15 ideeën voor een 15-urige werkweek over 15 jaar

In 1930 tobde Keynes over de economische geschiedenis die voor zijn kleinkinderen in het verschiet lag. Door overvloed en overschotten zou er 100 jaar later op zijn best nog een werkweek van 15 uur overschieten om mensen voor totale ledigheid te behoeden, vreesde hij. Maar ziet: we zijn alleen maar harder gaan werken. Waarom?

Keynes maakte zich zorgen over de economie anno 2030, maar niet op een manier die je normaal met doemdenkers associeert. Van Malthus tot Marx voorzagen die immers vooral ellende en gebrek. Keynes maakte zich juist zorgen om het tegenovergestelde: we zouden het 100 jaar later te goed krijgen en onze dagen in ledigheid moeten slijten. Dat lijkt fijn. Maar evolutionair afgericht  als we zijn om te ploeteren  voor ons  kostje, kunnen we daar helemaal niet goed mee omgaan '...for we have been trained too long to strive and not to enjoy', schrijft hij.
Keynes: 'we have been trained too long to strive and not to enjoy'
Noem het pessimisme (angst voor lethargie) of optimisme (zo wordt meestal opgevat: we hoeven dan nog maar 15 uur te werken), maar waar is het op gebaseerd? Heel simpel: Keynes extrapoleerde tendensen in technologische vooruitgang en kapitalisering vanaf de industriële revolutie. Als de voorraad kapitaalgoederen vanaf zijn tijd met twee procent per jaar bleefgroeien, hadden we over 100 jaar, in 2030 dus, zeven en half keer zoveel productiemiddelen. Tel daarbij op de nog snellere groei van de output per eenheid kapitaal door de toepassing van techniek en een verviervoudiging van de productiviteit ligt in het verschiet. Keynes voorspelde in 1930 bijvoorbeeld, overigens correct, dat industrialisering van de landbouw aanstaande was, wat een enorme besparing aan arbeid zou opleveren.

Nog 15 jaar te gaan

Zijn voorspellingen over productiviteitsgroei zijn meer dan uitgekomen, alleen één ding had Keynes niet voorzien: dat we daarbij alleen maar, met meer mensen, hárder zijn gaan werken. In plaats van de betere productiviteit om te zetten in minder werk, zijn we gewoon veel meer goederen en diensten gaan produceren en consumeren. Met nog 15 jaar te gaan tot het jaar 2030 is die 15-urige werkweek voorlopig nog niet in zicht. Integendeel, we moeten alleen maar langer doorwerken en een oplossing als arbeidsduurverkorting is vloeken in de economenparochie. Wat ging er mis? 15 oorzaken waarom die 15-urige werkweek er nog altijd niet is. 1. Ons exportoverschot - Wij Nederlanders werken 10 procent van onze tijd niet voor onszelf, doch voor buitenlanders. Ga maar na: we exporteren 10 procent meer dan we importeren. In ruil voor de machines die we in Italië verkopen, nemen we relatief weinig Ferrari’s mee terug naar huis, bij wijze van spreken. Zonder ons exorbitante exportoverschot zou de werkweek van 40 uur dus al direct naar 36 uur kunnen. In de zoektocht naar minder werk is dit wel bijzonder laaghangend en kosteloos fruit, want er zitten verder aan een handelsoverschot alleen nadelen: we dringen handelspartners in de problemen (denk aan tekortlanden als Griekenland en Italië), brengen het financieel stelsel in onbalans, vergroten de muur van spaargeld en doen onszelf tekort. En het vermeend voordeel van opgebouwde vorderingen op het buitenland blijkt een illusie, we moeten maar zien wat daar van overblijft. 2. Loonmatiging – door verzwakte vakbonden, misplaatste adviezen van economen en bangmakerij met dooddoeners als ‘Chinezen die onze banen komen afpakken’, staan onze lonen onder druk. Sinds de jaren ’80 is het deel van de koek voor de werknemer circa 10 procent teruggelopen (zie grafiek). Geld dat nu naar aandeelhouders en banken stroomt. Door dat deel van de koek als werknemers terug te pakken en om te zetten in korter werk, is 4 uur per week te winnen. hans de geus 15-urige werkweek - Google Documenten Ziezo, met die 10 procent achterstallig loon hebben we nog eens 4 uur verdiend, dat gaat goed, we zitten al op 32 uur. De overige 13 oorzaken zitten niet direct in concrete maatregelen om uren te besparen, doch hebben meer met cultuur en keuzes over de maatschappij als geheel te maken: 3. Globalisering - Internationale vrijhandel geeft in theorie productiviteitsvoordelen waardoor een kortere werkweek mogelijk is. In de praktijk echter lijkt het de begeerte voor elkaars spullen (vooral westerse spullen als Cola en BMW’s) alleen maar op te zwepen zodat we nu niet langer alleen voor onszelf maar voor de hele wereld moeten werken, waarmee mogelijke arbeidsbesparing teniet gedaan wordt. En passant gaan we ten onder aan overconsumptie en verheffen we onze diabetesplaag tot mondiale pandemie. Globalisering speelt ook een proces als loonmatiging (vorige punt) in de kaart, want: ‘De Chinees’. 4. Stoelendans - Mensen om je heen werken allemaal 40 uur. Prijzen van kapitaalgoederen als huizen richten zich daarnaar, ze kosten ca. vier maal een jaarsalaris. In een eenmansactie teruggaan naar 15 uur werken kan alleen als je bereid bent permanent een stacaravan in Noord-Holland noord te betrekken. Maar als iedereen meedoet met 15 uur, kan iedereen gewoon in zijn huis blijven. Als je het omdraait: veel van onze groei doordat onder meer vrouwen zijn gaan werken hebben we gebruikt om woningen duurder te maken, waar per saldo niemand beter van werd. Het is net als in het voetbalstadion; als iedereen om je heen opstaat (lees: meer gaat werken) om het spel beter te kunnen zien, moet jij ook gaan staan. Per saldo ben je slechter af dan toen iedereen zat, want je moet nu staan zonder het beter te zien.. 5. Dalende rente – die geeft aan het vorige punt 4 een krachtige hefboom. Kapitaalgoederen als huizen worden duurder omdat mensen om je heen de prijzen met geleend geld kunnen opdrijven. Dit drijft ook de huren omhoog, beloont renteniers en benadeelt arbeid. Minder werken zit er niet in. 6. Onbevredigbare behoefte aan status –Keynes wees al op het gevaar van een ratrace met statusgoederen,  ‘..those which satisfy the desire for superiority, may indeed be insatiable’. De behoefte aan dit soort goederen is niet absoluut en dus stilbaar, zoals bij basisgoederen, doch relatief en daardoor onstilbaar. Hoe mooi jouw auto ook is, als de buurman een mooiere heeft, voldoet de jouwe niet meer.. 7. Innerlijke leegte - hangt samen met statusgoederen, maar dan status jegens jezelf, met alle desillusie van dien. Het mooiste moment is wanneer je de nieuwe Porsche voor het eerst gaat ophalen; de belofte van iets. Daarna rest teleurstelling en een leeg gevoel. Het bezit van de zaak is ‘t einde van het vermaak. Het gaat om de reis ernaartoe, niet om de bestemming (later meer hierover, zie: De Stedentrip). 8. Bullshit Jobs – Terwijl werk waarbij echt wat uit je handen komt (landbouw en industrie) gedecimeerd is, is het aantal banen die niets tastbaars maken en misschien de maatschappij zelfs tot last zijn, sinds Keynes toegenomen van één kwart tot driekwart van het totaal. In een jaloersmakend sterk artikel doopt antropoloog David Graeber deze banen tot Bullshit Jobs. Ze zitten in compleet nieuwe bedrijfstakken als PR, letselschadeadvocatuur en levensverzekeringen.
De onzichtbare hand van de vrije markt lijkt te voorzien in allerlei wezenloze, nutteloze banen
De onzichtbare hand van de vrije markt lijkt te voorzien in allerlei wezenloze, nutteloze banen die geen ander doel dienen dan het feit dat ze bestaan: ‘...here lies the mystery. In capitalism, this is precisely what is not supposed to happen’, schrijft Graeber. Curieuzer nog is dat het systeem het voor elkaar krijgt bij gebruikers behoeften te creëren die dit soort banen mogelijk maken en ze er ook nog eens een onevenredig hoge vergoeding voor te laten betalen: ‘Real, productive workers are relentlessly squeezed and exploited’.. 9. Reclame – Wie gebruikt zijn broodbakmachine nog? Ooit een hype, liggen de meeste nu in kelders weg te rotten. Ze geven noch de bevrediging noch de kwaliteit van een echt zelfgebakken brood. Verspilling, niet alleen van grondstoffen en arbeid (en geknakte illusies van de gebruiker), maar ook van reclamegeld. Wereldwijd wordt 500 miljard aan reclame uitgegeven. Maar de verpestende invloed van deze uitgaven reikt nog veel verder dan wat verspilde muntjes: reclamemakers hebben zomaar heel veel invloed op de cultuur en leiden ons weg van onze authentieke behoeftes, meent econoom Henk van Tuinen. Zo laten we ons met allerlei lifestyle- en imago argumenten een bepaald biersoort aanpraten, een bewustzijn dat er in de jaren ’50 nog geheel niet was: bier was toen gewoon bier, merkt Jesse Frederik op. Reclame: wat kun je anders verwachten van een sector waar de banen niet alleen bullshit banen zijn, maar waarvan de eigenlijke output per definitie bestaat uit bullshitten. ‘Reclame laat ons werk doen dat we haten, zodat we spullen kunnen kopen die we niet nodig hebben’, is inmiddels het spreekwoord. 10. Anti-productie – Langs mijn grachtje in Amsterdam zie ik ze in drommen voorbij komen: toeristen. Waar ze naar kijken? Níet naar de historische gebouwen of het glanzend grachtenwater; ze kijken naar de kat van de buren die aandachttrekkerig ligt te zonnen. Zijn er bij hen thuis dan geen zonnende katjes? Verder kijken ze  vooral naar de tegels voor hun voeten en af en toe vermoeid op hun plattegrond of verloren naar een straatnaambordje. De wetenschap dat ze nóg 999 plekken af moeten ‘die je gezien moet hebben’ dragen ze als een loden last, zo te zien. Je zou haast gaan denken dat de belofte van de stedentrip niet helemaal wordt waargemaakt, en dat is natuurlijk ook zo. Dit is méér dan een illustratie van de punten 7 of 9; Amsterdam geeft namelijk de indruk dat we in elk geval geld verdienen aan toerisme. Maar ik waag het dat te betwijfelen, zeker als je alle kosten meeneemt: de CO2 van de vlucht, de herrie van Schiphol die Amstelveen en omstreken teistert, de woonlastenopdrijvende werking van huisjesmelkers die van gewone huurders overschakelen op ‘short stay’-overnachters, en, op langere termijn, een in plat vermaak wegkwijnende stad. Zelfs Rijksmuseumdirecteur Wim Pijbes, toch iemand die baat heeft bij toerisme, maakt zich daar zorgen om. In brede zin gaat het erom dat heel veel onzichtbare kosten niet in prijzen zitten inbegrepen. Zou dat wel zo zijn, dan zouden toeristen gewoon thuis blijven en ons meer vrije tijd geven (en kalmte). Beter voor hen en voor ons. En dat geldt voor talloze activiteiten. . 11. Huisvlijt - Ik zit nu op een mooie hifi set naar radio 4 te luisteren, naar een groot koor dat iemands levenswerk vertolkt. Stel dat ik meer vrije tijd heb: ik zou dan mijn oude hobby koorzang weer op kunnen pakken, waardoor ik de hifi-set, alsmede de radio 4 presentator en het koor en de CD maker niet meer nodig heb.
Het punt is: iedereen werkt vooral voor anderen en steeds minder voor zichzelf
En van al die nobele makers, ook niet hun boekhouder, kantoorschoonmaker, tekstschrijvers, vormgevers, etcetera. En van díe mensen weer niet de automaker, de garagist, de makelaar, enzovoorts. Mét mij zou iedereen meer vrije tijd hebben, minder hoeven te werken en meer tijd voor andere dingen over hebben. Het punt is: iedereen werkt vooral voor anderen en steeds minder voor zichzelf. De kant en klaar maaltijd, de honden-uitlaatservice, naschoolse opvang, valet-parking: allemaal diensten die aantikken voor het BNP en op een abstracte manier tot gedeelde efficiëntie leiden, maar waardoor we toch alleen maar méér uren maken in plaats van minder, en waarvan de voordelen, zoals we boven zagen, toevallen aan aandeelhouders en niet aan werkenden. De spreekwoordelijke 1 procent rijksten gaat er met de door Keynes voorziene productiviteitsgroei vandoor. Er wordt daarom wel voor gepleit om huisvlijt mee te tellen in BNP groei. Prima idee! Er is daarmee echter  één probleempje: onze schulden tellen nog gewoon in ouderwetse BNP klinkende munt…
het is  heel schattig dat recent de Rabobank pleitte voor een breder BNP-begrip, maar tegelijkertijd wat gratuit
12. Schuldenklem – …en daarom is het heel schattig dat recent de Rabobank pleitte voor een breder BNP-begrip en minder blind te staren op monetaire vooruitgang; het is tegelijkertijd nogal gratuit als je eerst als grootste hypotheekverstrekker iedereen tot zijn nek in de schulden hebt geduwd. Minder uren werken – we willen wel maar het gaat niet want de maandelijkse hypotheeklasten. Kortom, als Rabo echt toe wil naar een ander BNP-begrip, moet ze ook zo sportief zijn even alle hypotheken af te boeken tot zeg 80 procent van de waarde van het huis. Maar het is natuurlijk niet alleen aan de Rabo te wijten dat we klem zitten. De schuldenval is misschien wel de belangrijkste reden waarom we niet zomaar groei kunnen negeren door minder te gaan werken: door ons zo fors in de schulden te steken hebben we letterlijk en figuurlijk een hypotheek op de toekomst genomen. We hebben welvaart naar voren gehaald die eigenlijk nog verdiend moet worden. De hoop die ingesloten zat in de Grote Financiële Recessie was dat er in de crisis een oplossing school door een grote streep te zetten door veel schulden. Maar helaas: Gij Zult Aflossen, blijft het adagium. 13. Overhead  - In de categorie 'Bullshit Jobs' verdient controlerende overhead een aparte vermelding. Managers in de zorg die het echte werk alleen maar bemoeilijken, de afvinkcultuur in het onderwijs, toezicht op semi-publieke instellingen – de verhalen zijn bekend. In onze zucht naar rendement zijn we per saldo alleen maar duurder uit, merkt Rutger Bregman op. Door monomaan te sturen op kortzichtige ‘verbeteringen’ riskeren we dat wat nu juist het cement op te lossen van een fijne en welvarende samenleving: dat is namelijk onderling vertrouwen. . 14. Bangmakerij en ‘zero tolerance’ – De grote paradox van de mantra ‘kleinere overheid, meer markt’ dat ons sinds de jaren ’80 in de greep heeft is dat die vanwege diezelfde ideologie de overheid op één punt juist moest uitdijen: repressie en monitoring. Hoeveel meer mensen hebben vandaag niet een dagtaak aan het in de gaten houden van andere mensen? De checks op Schiphol, beveiligers, bewakingscamera-monitors, uitvoerders van de fraudewet. Allemaal gewerkte uren waarop bespaard kan worden met wat minder achterdocht en bangmakerij. 15. Taboe op arbeidsduurverkorting, tenslotte. Als we aan de 14 voorgaande oorzaken van overmatig werken een mouw hebben weten te passen,  moet dat regeltechnisch natuurlijk ook kunnen worden ingevoerd. Dat klinkt eenvoudiger dan het is, want economen hebben een dingetje tegen ADV verzonnen wat theoretisch zo mooi is dat ze het niet kunnen opbrengen om het een keer achterwege te laten, omdat het onder andere omstandigheden niet klopt.  Gewoon inkorten, die werkweek, en niet luisteren naar economen, lijkt hieruit de makkelijkste uitweg. Dat waren ze dan, 15 ideeën om over 15 jaar tot een 15-urige werkweek te komen.

Pretpark Nederland

Resteert  nog één belangrijke vraag: wíllen we het ook? Ik moet er zelf eerlijk gezegd niet aan denken, een permanent pretpark Nederland. Keynes zag het, zoals gezegd, eerder als bedreiging. Net als mensen als Elon Musk gezien zijn stem in de huidige discussie over de risico's van robotisering. Volgens mij zit de sleutel in punt 11: Huisvlijt. Prima als we voor ons geld en primaire levensbehoeften minder hoeven te werken door inzet van techniek, als dat tijd geeft om zelf meer dingen aan te pakken waarvan efficiëntie niet het hoofddoel is. Zelf heb ik me ingeschreven voor een volkstuintje. Lekker wroeten in de grond! Ik ben er klaar voor, de 15-urige werkweek.