2014: Ongelijkheid kwam - en blijft! - op de agenda

5 Connecties
28 Bijdragen

De paus. President Obama. Grote internationale organisaties waaronder het IMF, de Wereldbank en de OESO. In ons land het CBS en de WRR. En natuurlijk Thomas Piketty. Allemaal plaatsen zij dit jaar de economische ongelijkheid op de agenda. En dat is terecht, vindt econoom Robert Went.

‘Eigenlijk weten we nog maar erg weinig over ongelijkheid,' zei Thomas Piketty tijdens een interview in Duitsland, waar hij op bezoek was om de zoveelste vertaling van zijn boek Kapitaal in de 21e eeuw te presenteren. Een verbijsterende uitspraak, als je er even over nadenkt. En dat helemaal als je je realiseert dat de verschillen in inkomen tussen landen weliswaar afnemen maar binnen de meeste landen toenemen.   Trickle down   De omvang van inkomensverschillen kwam in 2014 op de agenda, doordat internationale organisaties wezen op de nadelige gevolgen daarvan. Je kunt op morele gronden iets vinden van ongelijkheid, maar ook op instrumentele, werd dit jaar duidelijk. Grote inkomensongelijkheid kan leiden tot politieke en sociale problemen, zoals verlies van vertrouwen. En het kan de economische groei remmen. Dat schreven dit jaar het IMF, de OESO en andere internationale organisaties. In ons land wees de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) hier op.

Vermogen

Thomas Piketty breidde deze agenda verder uit door de aandacht te vestigen op ongelijkheid in vermogen. Daar hadden we het nooit over; vanaf nu is dat anders. In ons land bezit de top 10 procent rijkste mensen ruim 60 procent van het netto-vermogen, terwijl de onderste 50 procent samen minus 4 procent heeft. Piketty deed baanbrekend onderzoek, volgens velen een Nobelprijs waard (maar daar is hij nog te jong voor), waardoor hij de ontwikkeling van de ongelijkheid in vermogens tot wel 200 jaar terug met harde cijfers kon schetsen. En hij liet zien dat het niet uitgesloten is dat deze vermogensongelijkheid in de toekomst weer even groot wordt als twee eeuwen terug. Economische ongelijkheid verdient daarom veel meer aandacht en onderzoek. De komende jaren zal dat onderzoek meer discussie geven over de dynamiek van het kapitalisme en over de ontwikkeling van de ongelijkheid van inkomens en vermogen. Piketty heeft ons aan het denken gezet over de verwevenheid van ongelijkheid met het kapitalistische (groei)model dat wij hebben en over ongelijkheid in relatie tot de economie die we willen hebben.
‘Het is nu algemeen geaccepteerd dat trickle-down in de economie niet werkt’
Economen negeerden lange tijd de verdeling van rijkdom omdat ze de optimistische hypothese van de Russisch-Amerikaanse Nobelprijswinnaar economie Simon Kuznets voor waar hielden. Deze betoogde in 1955 op een economencongres in de V.S. dat de ongelijkheid in landen die zich ontwikkelen eerst zal toenemen, en daarna zal afnemen: de beroemde ‘Kuznets-curve’. Inmiddels weten we beter: ‘Het is nu algemeen geaccepteerd dat trickle-down in de economie niet werkt’, concludeert Joseph Stiglitz, Nobelprijswinnaar economie, in zijn nieuwe boek. In 2014 zijn, kortom, cruciale vragen over de dynamiek en gevolgen van ongelijkheid op de agenda gekomen, en over de manier waarop we met inkomens- en vermogensverschillen om (willen) gaan. Daar zullen we het, of we dat leuk vinden of niet, de komende tijd nog vaak over hebben.   Robert Went (@went1955) is econoom en werkt bij de WRR. Hij schrijft verder o.a. samen met Hella Hueck longreads over de Economie van Overmorgen voor RTLNieuws, en stelde voor Amsterdam University Press (AUP) de bundel ‘Waarom Piketty lezen?’ samen. Het artikel van Went werd eerder in het Parool gepubliceerd.