
Ex-advocaten zijn niet altijd eerlijke rechters
Gastauteur Maarten Koning over de bedenkelijke moraal van sommige ex-advocaten die als rechter eigenlijk hun praktijk voortzetten. Het zelfreinigend vermogen van de rechterlijke macht faalt jammerlijk.
Vorig jaar concludeerde een voormalig advocaat: ‘Er is iets grondig mis met de beroepsethiek van advocaten’. (Mr Bart Heyning, NRC 21 november 2013). De oud-deken van de Amsterdamse Orde van Advocaten Mr G. Kemper wordt in hetzelfde artikel geciteerd: ‘Wat de advocaat beweert, behoeft niet ‘waar’ te zijn’. Juridisch redacteur Mr Folkert Jensma van NRC-Handelsblad is het hiermee apert oneens: 'Advocaat, een nobel en immoreel beroep', is zijn commentaar (NRC 30 november 2013). Deze discussie gaat over het functioneren van advocaten en het ernstig te kort schieten van de toezichthouder, de Orde van Advocaten zelf. In 2010 werd dit ook al geconstateerd in een rapport van A. Docters van Leeuwen, ‘de slager keurt zijn eigen vlees’ was nog de meest milde conclusie. Jensma uit in NRC Handelsblad (1 november 2014) echter ook ernstige kritiek op het functioneren van de rechterlijke macht, in het bijzonder met betrekking tot de interne en onderlinge controle mechanismen of juist het volledig ontbreken daarvan.
Ook het recente rapport van de Raad voor de Rechtspraak Systeemwaarborgen voor de kernwaarden van de Rechtspraak (april 2014) legt acute knelpunten bloot, zoals het ontbreken van formele regels omtrent het selecteren van zaken binnen de rechterlijke instanties en de ook op Europese niveau heftig omstreden rol van advocaten als plaatsvervangend rechter. Het rapport besteedt merkwaardigerwijs geen aandacht aan (te) veel ex-advocaten, die deel (gaan) uitmaken van de rechterlijke macht in het arrondissement van hun voormalige rechtspraktijk, kantoren, kantoorgenoten en familieleden.
Toezichthouder speelt negatieve rol
Het is maar de vraag of de taakopvatting van deze groep per se in overeenstemming is met die van de rechterlijke macht. Het heeft er de schijn van dat deze ex-advocaten een rechterlijke beslissing kunnen opvatten als een voortzetting van hun advocatenpraktijk, alleen heet het product dan vonnis, arrest of conclusie en is sprake van (feitelijke) onschendbaarheid. Het is ook de vraag of een advocaat na een praktijk van 25 of 30 jaar nog wel kan functioneren als rechter.De Chipsholzaak is een berucht voorbeeld, maar ook in andere zaken sluiten de rijen zich rond bijvoorbeeld valsheid in geschrifte plegende, niet-integere of nalatige magistraten.Dit geldt te meer nu ook op het functioneren van de toezichthouder binnen de rechterlijke macht nogal wat valt aan te merken. De Chipsholzaak is een berucht voorbeeld, maar ook in andere zaken sluiten de rijen zich rond bijvoorbeeld valsheid in geschrifte plegende, niet-integere of nalatige magistraten. De Hoge Raad en het Parket spelen daarbij een vooraanstaande, negatieve rol en maken hun pretenties geenszins waar. In een recent interview in de Volkskrant (25 oktober 2014) melden twee topjuristen binnen de rechterlijke macht; 'vergissen is vreselijk'. Daar hebben ze gelijk in, in het bijzonder voor de betrokken justitiabelen. Maar vergissen is menselijk, zelfs voor rechters. Het is echter onaanvaardbaar dat leden van de rechterlijke macht bij de totstandkoming van hun rechterlijke beslissingen hebben zitten slapen, nalatig zijn, documenten ten onrechte negeren of, nog erger, liegen, documenten valselijk weergeven, de wet, vaste jurisprudentie, unanieme literatuur en in rechte vastgestelde en onbetwiste feiten negeren en bruuskeren. Ook het oneigenlijk gebruik van artikel 81 lid 1 RO door de Hoge Raad is onaanvaardbaar. Het heeft er immers veel van weg dat deze wettelijke bevoegdheid is ontaard in het juridische afvalputje van de Hoge Raad, waar ‘klein bier’, ongewenste zaken of kritische rechtzoekenden in worden gedumpt. Geen (juridische) haan die er nog naar kraait.
Artsen doen het beter
De juridische sector, inclusief de juridische media en wetenschap, is nog altijd een in zichzelf gekeerd bastion. De bankencrisis vindt haar oorzaak mede in hebzucht het falen van toezichthoudende instanties. Ruil bankiers in voor advocaten, de bankensector voor het rechtssysteem en bancaire toezichthouders voor de Procureur-Generaal, Hoge Raad en Orde van Advocaten, dan is er reden tot grote bezorgdheid. De interne (zelf) controle en het toezicht van de medische sector functioneren relatief naar behoren. De betrokkenheid met patiënten en de beroepsethiek liggen hieraan ten grondslag. Een medicus heeft en wil geen wet om van patiënten, vriend of vijand, af te komen en kan het zich niet permitteren bewust fouten te maken. Collega’s zullen dit melden, zoals enkele actuele zaken hebben getoond. In de juridische sector gelden echter andere wetten en een andere moraal. Daar kan de Hoge Raad een rechtzoekende op wettelijke basis (artikel 81 lid 1 RO) ongemotiveerd uit de cassatie verwijderen en leden van de rechterlijke macht kunnen een potje maken van het burgerlijk procesrecht (in cassatie) of weloverwogen voormalige advocaten-collega’s of advocatenkantoren bevoordelen. Ex-advocaten/rechters blijven soms grote bijklussers en staan veelal in nauw contact met oud-kantoorgenoten/rechters, advocaten en familieleden/rechters van advocaten, waarmee binnen hetzelfde arrondissement of zelfs kantoor decennialang de rechtspraktijk is uitgeoefend.de formele en feitelijke onschendbaarheid van rechterlijke beslissingen en de feitelijke onschendbaarheid in de advocatuur creëren een kaste van ‘onschendbaren in toga’De constructie, dat rechters zelf hun zaken (kunnen) selecteren, de formele en feitelijke onschendbaarheid van rechterlijke beslissingen en de feitelijke onschendbaarheid in de advocatuur creëren een kaste van ‘onschendbaren in toga’ en niet alle ex-advocaten/rechters kunnen deze geprivilegieerde en beschermde positie aan.
Bijdragen