© Flickr / JW Photography

Alleen kleine partijen willen de euro fundamenteel veranderen

De euro is niet bepaald een prominent verkiezingsthema, maar zou dat juist wel moeten zijn. Hoe moet de EU verder gaan met de gemeenschappelijke munt? Moet er meer dwingende economische coördinatie komen? Of zijn er andere oplossingen?

De schuldencrisis in Griekenland, het mogelijk omvallen van Italiaanse banken en het beleid van de Europese Centrale Bank (ECB) om enorme hoeveelheid staatsobligaties op te kopen moeten wel leiden tot vragen over de toekomst van de euro. De vraag die opdoemt is hoe de bestaande partijen in de Tweede Kamer de nog steeds sluimerende eurocrisis denken op te lossen. Een analyse van de verkiezingsprogramma’s.

In veel verkiezingsprogramma’s staat duidelijk dat partijen — zoals voor de hand ligt — niet willen opdraaien voor schulden uit het buitenland. 50Plus is bijvoorbeeld deze mening toegedaan, maar maakt er verder niet veel woorden aan vuil. De PVV zegt niets over de euro, maar wil wel uit de EU, wat waarschijnlijk betekent dat ze niet wil opdraaien voor de Griekse crisis. D66 wil de afspraak dat de schulden van het ene land niet door andere landen worden overgenomen wordt hersteld. De VVD wil geen Europese noodhulp voor landen die structureel hun zaken niet op orde hebben en geen maatregelen nemen. Steun zou alleen tijdelijk mogen zijn.

Niemand wil opdraaien voor schulden uit het buitenland

Weg met het opkoopbeleid

Het CDA is bezorgd over het beleid van de ECB om maandelijks 80 miljard aan staatsobligaties en bedrijfsobligaties op te kopen. Spaarders en gepensioneerden betalen daar immers de prijs voor. Met name de Nederlandse pensioenen wordt hard getroffen omdat deze de helft van het pensioenvermogen binnen de eurozone vormen. Het CDA wil deze kwestie in Europa agenderen en vasthouden aan het verdrag van Maastricht om dit opkopen niet meer toe te staan.

Van de SGP mag de ECB geen geld in de economie pompen om deze kunstmatig aan te jagen. Dit is volgens de SGP misbruik maken van de huidige situatie. Ook de ChristenUnie wil geen nieuwe kredietbubbels en is daarom tegen het geldverruimende beleid van de ECB waarbij de rente extreem laag blijft. Dit alles bevordert immers het maken van schulden. Er moet volgens de partij geleidelijk terug worden gekeerd naar normale renteniveaus. De SGP wil dat de ECB alleen zorgt voor prijsstabiliteit. De VVD vindt dat de ECB probleemlanden niet via eigen noodkredieten mag steunen.

Oplossing 1: Meer economisch EU-beleid

De belangrijkste oplossing van de problemen met de euro komt van traditionele partijen als D66, GroenLinks, PvdA en VVD: verdere economische coördinatie, zoals de vervolmaking van de bankenunie en een Europees depositogarantiestelsel. De PvdA wil de bankenunie voltooien met een gezamenlijk verzekeringssysteem om de verstrengeling tussen landen en banken tegen te gaan, de splitsing tussen commerciële en particuliere activiteiten van banken moet worden doorgevoerd en de kapitaalbuffers moeten omhoog. D66 wil eveneens een versterkte bankenunie en een Europees depositogarantiestelsel.

Traditionele partijen bieden de belangrijkste oplossing voor euro-problemen

D66 en VVD willen de onafhankelijkheid van de ECB behouden. D66 gaat in de plannen voor meer economische samenwerking het verst: de partij wil dat de Europese economieën worden versterkt en gemoderniseerd en dat te grote macro-economische verschillen tussen lidstaten worden tegengegaan. Hoe dat moet gebeuren zegt de partij echter niet. Op den duur wil D66 een volledige economische en monetaire unie. Dit betekent een grotere Europese begroting voor taken die het beste op EU-niveau geregeld kunnen worden. De democratische controle moet dan wel beter geregeld worden.

GroenLinks wil een ‘Europees Monetair Fonds’ en euro-obligaties. D66 noemt een ‘Eurozone Monetair Fonds,’ dat ingezet kan worden bij landen met schuldenproblemen. Waarin dit alles afwijkt van het huidige ESM is niet duidelijk. De VVD is tegen eurobonds omdat die een beloning vormen voor slecht gedrag. De liberalen willen wel een vervolmaking van de bankenunie, maar vinden dat van een gezamenlijk Europees depositogarantiestelsel geen sprake kan zijn zolang er grote risico’s zijn in de Europese bankensector. Noodfonds ESM mag volgens VVD niet gebruikt worden als achtervang voor het Europese depositogarantiestelsel.

Minder economisch EU-beleid

Kleinere partijen slaan een andere toon aan over deze behoefte aan meer economische coördinatie. De SGP vindt het slecht dat de euro leidt tot steeds meer machtsconcentratie op EU-niveau. De ChristenUnie wil expliciet geen Europees economisch bestuur en geen Europese minister van Financiën, want dan zou het budgetrecht naar Brussel verhuizen. Ook de PvdD wil dat lidstaten zeggenschap houden over hun eigen begroting. De ChristenUnie wil wel een onafhankelijke Europese handhavingsautoriteit die sancties kan opleggen, maar werkt dat plan niet uit.

De PvdD wil dat de EU stopt met het noodfonds ESM omdat Nederland er geen zeggenschap over heeft maar wel voor tientallen miljarden euro’s garant staat. De partij wil dat zolang er gemeenschappelijke noodfondsen bestaan, het toezicht daarop democratisch georganiseerd is. De PvdD vindt de ECB ondemocratisch omdat er geen parlementaire controle is, maar de ECB wel beslissingen neemt met grote verdelingseffecten. Nationale parlementen moeten van de PvdD inzage krijgen in de interne ECB-notulen en ECB-bestuurders moeten ter verantwoording geroepen kunnen worden. Ook de ChristenUnie wil een versterking van de democratische controle op de eurogroep.

Oplossing 2: Pact hervormen

Een oplossing van linkse partijen is dat het Groei- en Stabiliteitspact wordt gewijzigd, hetgeen om verdragswijziging vraagt. De PvdA, GroenLinks en SP willen deze regels veranderen om zo meer ruimte te maken voor investeringen. De PvdA wil dat in landen waar de werkloosheid hoog is, ruimte komt voor extra investeringen ter bestrijding van de werkloosheid, ter versterking van de economie en ter bestrijding van corruptie en belastingontwijking. De SP wil, naast het bbp, kijken naar welzijn en duurzaamheid om de welvaart beter te kunnen meten. Ook willen de socialisten volledige zeggenschap over het Nederlandse begrotingsbeleid.

Linkse partijen willen het Groei- en Stabiliteitspact wijzigen

De ECB houdt volgens de SP te veel rekening met banken en te weinig met burgers, en zou zich niet alleen moeten bezighouden met prijsstabiliteit, maar ook met de werkgelegenheid. GroenLinks wil bij de hervorming van het Stabiliteits- en Groeipact kijken naar financiën, werkgelegenheid en duurzame ontwikkeling. Ook D66 en de ChristenUnie willen de begrotingsregels wijzigen: deze zouden eenvoudiger moeten worden. Wat dit precies inhoudt wordt echter niet uitgewerkt.

ChristenUnie, D66 en VVD willen de begrotingsregels handhaven.

Oplossing 3: Ontvlechting

De derde oplossing komt vooral van kleine partijen: deze komen allemaal neer op het wijzigen van de samenstelling van de groep eurolanden of het ontvlechten van de eurozone. Zo maakt de ChristenUnie zich zorgen over de houdbaarheid van de euro op lange termijn. De partij denkt dat er een moment kan komen dat de munt opgegeven moet worden, al wil de ChristenUnie nooit eenzijdig uit de euro stappen. De ChristenUnie wil dat landen die stelselmatig niet aan de criteria voldoen uit de gemeenschappelijke munt gezet kunnen worden. De VVD wil dat ook, maar ook dit kan niet zonder verdragswijziging.

De SP gaat een stap verder dan de ChristenUnie: de euro is op lange termijn onhoudbaar en de partij wil daarom rekening houden met een ontvlechting. Nederland moet zich daarop voorbereiden en er moet een gemeenschappelijk plan van de eurolanden komen om dit zo goed mogelijk te laten verlopen. De SGP wil een euro met minder lidstaten en vindt het Griekse lidmaatschap onhoudbaar. Er moeten exit-procedures komen en landen die uit de euro stappen moeten geholpen worden.

De kleine partijen bieden de meest vergaande oplossingen voor de eurocrisis

Verregaande plannen

De SGP wil de euro splitsen in groepen landen die wat betreft het structurele tekort of overschot op de betalingsbalans vergelijkbaar zijn. De partij ziet Zuid-Europese landen graag uit de euro stappen. Als dit niet gebeurt, moet de regering onderzoeken hoe Nederland met landen als Duitsland en Oostenrijk afstand kan nemen van de euro. Ook de ChristenUnie wil ten aanzien van Griekenland een euro-exit. Ook wil zij gedeeltelijke kwijtschelding van de schulden. Bij landen die uit de euro stappen zou er een economisch herstelprogramma moeten komen, inclusief blijvend lidmaatschap van de EU.

Ook 50Plus wil een euro met desnoods minder landen, maar werkt deze visie niet uit. De PvdD wil eveneens een exit-strategie voor landen die uit de euro willen stappen. De EU zou deze landen moeten ondersteunen met schuldsanering. Ook wil de partij dat de EU scenario’s uitwerkt voor parallelle munten, voor de terugkeer naar nationale munten en voor mogelijke splitsing van de muntunie in een noordelijke en zuidelijke regio teneinde de euro te kunnen ontvlechten zodra de eurocrisis weer oplaait. ChristenUnie, SGP en PvdD willen dat EU-landen die de euro nog niet voeren, niet worden gedwongen om deze alsnog in te voeren. ChristenUnie en SGP willen de koppeling tussen de EU en de euro wordt losgelaten. Een euro-exit leidt dan niet automatisch ook tot een EU-exit.

Zo zien we dat juist kleine partijen de meest verregaande oplossingen voorstellen om de eurocrisis te beëindigen. De meer machtige middenpartijen streven als oplossing naar meer Europese integratie of zwijgen over oplossingen, zoals het CDA. Waar zou het meeste draagvlak voor zijn?