
Alles moet nog steeds anders
De term ‘hervormen’ is gegijzeld door rechts, aldus Hans de Geus. Terwijl veel van de voorgestelde maatregelen ons niet rijker, productiever of concurrerender maken. En gelukkiger worden we er ook niet van.
Rond Prinsjesdag klonken de verzuchtingen als nooit tevoren: waarom blijven, naast alle ombuigingen van de begroting, de hervormingen weer achterwege? Nederland heeft ze zo hard nodig; wanneer worden de ‘grote dossiers’ van werken, wonen, pensioenen nu eindelijk aangevat? Om hervormen wordt al zo lang gesmacht, zo veelvuldig, zo breed gedragen en over zo veel onderwerpen dat het bijna sleets lijkt. Lijkt? Daar ligt het grote probleem: het is sleets. En hol. Een overtuigende, waardevrije onderbouwing van veel van de verder weinig nauwkeurig uitgewerkte maatregelen is er namelijk niet.
Twee weken terug was het land kortstondig in rep en roer over het lijstje van het World Economic Forum (WEF). Nederland was uit de top-vijf van meest concurrerende landen gevallen. Zie je wel, was de teneur: te weinig ‘hervormd’. Nee, dan Duitsland met zijn arbeidsmarkt. Dat land heeft tien jaar geleden de bittere pil van hervormingen geslikt, en zie hoe die economie nu de vruchten plukt! Opmerkelijk is echter dat op het punt waar het allemaal om te doen zou moeten zijn, namelijk de arbeidsmarktefficiëntie, sub puntje ‘flexibiliteit’, Nederland op plaats vijftig staat. Duitsland slechts op 113. Wat al helemaal niet terugkwam in de berichtgeving is dat het wef die grotere flexibiliteit in Nederland eerder als zwakte dan als kracht ziet.
Geen inhoudelijke discussie
Hoe komt de term ‘hervormen’ dan toch aan zijn machtige gevoelswaarde? Panacee voor welke-maatschappelijke-belemmering-dan-ook? Het louter in de mond nemen is genoeg om elke discussie plat te slaan tot een bedremmeld instemmen. Een krantencommentaar krijgt de ja-knikkers op de hand door te roepen om hervormingen, liefst met licht wanhopige ondertoon. Verstandig, rationeel, wetenschappelijk onderbouwd, objectief, met garantie van het Centraal Planbureau (CPB). Kortom, net dat vleugje D66-verlichting dat ze bij de VVD missen. Hervormen. Volgens het woordenboek ‘grote veranderingen om te verbeteren’. Wie kan daar nu op tegen zijn? Slim hervormen, structureel hervormen, integraal hervormen, verstandig hervormen, moderniseren door te hervormen – de liefkozende pleonasmen zijn niet van de lucht. Woningmarkt hervormen? Uiteraard, die is nu onze voornaamste tegenwind. Arbeidsmarkt hervormen? Open deur: hoe flexibeler, hoe beter. De lonen in Spanje en Ierland omlaag door aldaar te hervormen? Absoluut: ze moeten concurrerender worden om zich zo uit de problemen te kunnen exporteren. Pensioenstelsel hervormen? Heel graag, want ‘het vertrouwen moet terugkeren’. Arbeidsmigratie in de EU stimuleren? Natuurlijk, vrij verkeer van werknemers geeft meer welvaart. Maar met de discussie over hervormen is iets geks aan de hand: er ís geen inhoudelijke discussie. Ja, er wordt veel over gesproken, maar dan louter over de vraag waarom het steeds maar niet gebeurt. Maar niet over de precieze inhoud van de hervormingen, laat staan de vaak erg theoretische veronderstellingen waarop de heilzame werking zou berusten.'Met de discussie over hervormen is iets geks aan de hand: er is geen inhoudelijke dicussie'Dat is niet zonder reden: hervormen is in zijn huidige invulling eerder een uiting van een ideologie. De stille afspraak is daarbij dat het begrip vrijwel exclusief voor rechts-liberale thema’s gereserveerd is. Alleen maatregelen waarbij de markt meer ruimte krijgt, ondernemers meer vrijheid hebben, de overheid kleiner wordt en de werknemer minder rechten krijgt, mogen zich met de trofee ‘hervorming’ tooien. Dat is niet altijd zo geweest. De Amerikaanse progressieve beweging van kort na 1900, bijvoorbeeld, was in vrijwel alles het tegenovergestelde van waar we vandaag de dag bij ‘Amerikaanse waarden’ aan denken. Politiek boegbeeld was Theodore Roosevelt, een Republikein. Zijn hervormingen behelsden een sterke overheid, marktregulering (tot en met de drooglegging aan toe), de financiële sector aan banden, actieve industriepolitiek en het breken van de monopoliemacht. Gezinnen en boeren met schulden werden beschermd tegen bankiers – die hadden hen niet zelden een lening toegestopt louter om het onderpand te kunnen afpakken.
Bijdragen