'Als de huur maar betaald wordt': de strijd om muziekcentrum muzyQ

Het unieke Amsterdamse muziekcentrum muzyQ raakte in de problemen door gemeentelijk geknoei. In plaats van het centrum voor een luttel bedrag te redden, hielp de gemeente Rabobank af van een probleemhypotheek. De kosten voor de gemeenschap: 28 miljoen euro. Journalist Joost Ramaer maakte een reconstructie.

Behalve de directe belanghebbenden, en de auteur van dit stuk, was niemand naar de rechtbank Amsterdam gekomen voor het kort geding dat daar op woensdag 16 juli diende. Buiten was het smoorheet; binnen in de rechtszaal had de gemiddelde buitenstaander vermoedelijk al snel geconcludeerd dat hij beter naar het strand had kunnen gaan. Twee directeuren van een failliete bv tegen de grote gemeente Amsterdam – het geding heeft alle trekken van een kansloos achterhoedegevecht. Zoals verwacht wees de rechtbank hun eisen op donderdag 30 juli inderdaad af. Toch verdient het drama-muzyQ een reconstructie. Het kort geding was in feite de laatste schermutseling in een slepende juridische loopgravenoorlog waarin iets heel anders en hogers op het spel stond: de betrouwbaarheid van de overheid, als hoeder van de publieke zaak en als partner van private partijen. Inzet was de zeggenschap over muzyQ in Amsterdam Oost, het enige echte muziekmakerscentrum in Nederland, zo niet in Europa, speciaal ontworpen en neergezet als oefen- en lesruimte voor muzikanten.

Juridische gevecht

MuzyQ is bedacht en ontwikkeld door Robin Lemmers en Chris de Jong, die het ook runden. Hun opdrachtgever was dezelfde gemeente Amsterdam die hen vanaf eind 2011 voor de rechter daagde. Eerst om de eigendom van het pand te verwerven. Dat lukte uiteindelijk in mei 2013. Tweede doel was het faillissement van hun exploitatie-bv, hetgeen op 11 april van dit jaar werd uitgesproken. Inmiddels heeft de gemeente het pand onderhands verhuurd, met een optie tot koop, aan Jan ’t Hoen, hoofdstedelijk vastgoedondernemer en verstokt rocker – hij drumt in Romanza Brava, de voortzetting van Wild Romance, de band van wijlen Herman Brood. Naar verluidt krijgt ’t Hoen twee huurvrije jaren ter waarde van 1,9 miljoen euro. De gemeente weigert iedere informatie over de deal, net als ’t Hoen zelf. In hun kort geding eisen Lemmers en De Jong vernietiging van dit huurcontract en openbare aanbesteding van de exploitatie van muzyQ, zodat zij en anderen een kans krijgen de gemeente een beter aanbod te doen.
Hun opdrachtgever was dezelfde gemeente Amsterdam die hen vanaf eind 2011 voor de rechter daagde
Die voert een formeel verweer bij monde van Bernard ter Haar en Tom de Clerck, twee advocaten van Nauta Dutilh, het deftige Zuidas-kantoor dat de stad Amsterdam al decennia in rechte vertegenwoordigt. Volgens hen is de verhuur van muzyQ aan ’t Hoen geen ‘overheidsopdracht onder bezwarende titel’, en daarom niet aanbestedingsplichtig. Bovendien: muzyQ heeft een huurschuld van twee miljoen euro. De directeuren zijn failliet verklaard omdat zij die schuld nooit zullen kunnen terugbetalen. ‘Van de gemeente kan niet worden verlangd dat zij opnieuw met deze wanpresteerders in zee gaat,’ aldus Ter Haar. De gemeente is de wanpresteerder, wierp De Jong tegen in een emotionele reactie. ‘In 2002 gaf zij ons haar zegen: jullie worden de ontwikkelaars van muzyQ. In 2005, na allerlei tegenslagen, smeekte ze ons bijna: willen jullie alsjeblieft alles in het werk stellen om dat muziekmakerscentrum te realiseren? Dáárom hebben wij vijf jaar lang in een bouwput onze nek uitgestoken!’

Uniek muziekcentrum

Wat uitliep op een uitputtingsslag voor de rechter, begon ooit in een sfeer van optimisme en samenwerking. MuzyQ was een idee van Robin Lemmers. Uit zijn tijd bij het voormalige muziekcentrum De Ysbreeker wist hij dat musici snakten naar goede studio’s om te repeteren en les te geven. Het weinige dat er destijds te huur was, had slechte akoestiek en geluidsisolatie. Rond 2000 raakte Lemmers, vanaf 2002 gesteund door De Jong, in gesprek met het Amsterdamse stadsdeel Oost. Dat werkte aan Oostpoort, een ambitieus plan voor ‘een nieuw centrum’ met woningen, winkels en kantoren in het Polderweggebied achter de Linnaeusweg. De gemeente dacht met Lemmers’ muziekmakerscentrum twee vliegen in één klap te slaan: een prestigieuze culturele trekpleister voor Oostpoort, en de oplossing van wat zij zelf ooit omschreef als ‘een nijpend stedelijk probleem’, het tekort aan goede oefenruimtes voor musici. Een extra voordeel was dat zij geen cent hoefde te investeren. FGH Bank bleek bereid de bouw van het centrum te financieren. Mits de gemeente zich garant zou stellen, voor het geval de twee oprichters hun hypothecaire verplichtingen niet zouden kunnen nakomen. De garantstelling, half om half verdeeld over stadsdeel en centrale stad, zou de gemeente nooit meer kosten dan anderhalf miljoen euro per jaar. Bovendien drukte hij de jaarlijkse hypotheekrente tot 0,75 procent, na een hogere aanlooprente. Chris de Jong had zo’n hypotheek met gemeentegarantie eerder toegepast bij kunstenaarsopleiding De Ateliers, eveneens in Amsterdam. Daar functioneert hij tot op de dag van vandaag tot tevredenheid van alle betrokkenen. Basis voor de FGH-hypotheek was het businessplan dat Lemmers en De Jong hadden opgesteld, op grond van uitvoerig marktonderzoek en intentieverklaringen van potentiële huurders uit de hele muziekwereld. Zij achtten een jaaromzet haalbaar van 4,4 miljoen euro – 40 procent uit de verhuur van studio’s en bedrijfsruimten, 40 procent uit het inpandige café-restaurant, 20 procent uit de verhuur van apparatuur en instrumenten. Na vier jaar zou het centrum winstgevend zijn. Los van de bouw was een startkapitaal nodig van eveneens ongeveer vier miljoen euro. Dat zou worden gefourneerd door subsidies van VSBfonds, SNS Reaal Fonds en Stichting DOEN, en een krediet van Rabobank, de moeder van FGH. Rabo had het businessplan eerst laten toetsen door LAGroup. Deze adviesfirma vond het te optimistisch, maar concludeerde niettemin: ‘Samenvattend hebben wij zeker geloof in het plan voor het muziekmakerscentrum muzyQ en denken wij dat er voldoende mogelijkheden zijn om het begrote verlies te kunnen dekken of compenseren.’

Dichterbij_Rabo1 Chris de Jong en Robin Lemmers MuzyQ-oprichters Chris de Jong (links) en Robin Lemmers in een succesverhaal in Dichterbij, het ledenblad van de Rabobank. Later tapte hun kredietverschaffer uit een ander vaatje.

 
  In werkelijkheid liepen de aanvangsverliezen totaal uit de hand. Hoofdschuldige was niet het muzyQ-duo maar de gemeente, zo concludeerde de stadsdeelraad Oost in een eigen onderzoek van eind 2011 waarin ook LAGroup wordt geciteerd. Het stadsdeel werd geregeerd door ‘wensdenken’, aldus het rapport. ‘Er moest en zou een culturele bestemming komen’ in Oostpoort. De bestuurders verdiepten zich niet in de financiële risico’s. De centrale stad regisseerde de onderhandelingen met FGH en muzyQ over de voorwaarden van de hypotheek en de garantstelling. Met stadsdeel Oost werd hierover door het stadhuis ‘niet of nauwelijks gecommuniceerd’.
Hoofdschuldige was niet het muzyQ-duo maar de gemeente, zo concludeerde de stadsdeelraad Oost
Het stadsdeel had de ontwikkeling van Oostpoort gedelegeerd aan OCP, een samenwerking van Bouwfonds Ontwikkeling, een andere dochter van Rabobank, met Ymere en Stadgenoot, twee woningcorporaties die zich al jaren voorstaan op hun maatschappelijk ondernemerschap ten behoeve van leefbare wijken. In feite zag OCP niets in muzyQ: te weinig rendement. Woningen, winkels, kantoren en hotels brengen veel meer op dan kunstinstellingen. Tegenover Lemmers en De Jong stelde de ontwikkelaar zich afhoudend op, tegenover stadsdeel Oost gebruikte hij het muziekmakerscentrum als breekijzer in conflicten over andere onderdelen van Oostpoort. Het stadsdeel kon nauwelijks weerwerk bieden. Het had een eigen projectbureau dat Oostpoort moest coördineren. Maar dat werkte ‘zonder een duidelijke opdracht’ en was ‘zowel qua capaciteit als wat bepaalde expertise betreft onvoldoende bemenst en geëquipeerd’, aldus het stadsdeelraadrapport uit 2011.

MuzyQ in aanbouw MuzyQ in de bouwput van Oostpoort. Foto muzyQ

In 2006 ontdekte de centrale stad dat de kosten van Oostpoort te hoog dreigden op te lopen. De oplossing werd gevonden in een onnavolgbare publiek-private rekensom. De ‘grondopbrengst’ van Oostpoort kon omhoog als alle partijen in het project eenvoudigweg duizenden vierkante meters extra zouden bouwen. Dat hun panden daardoor ook duurder werden om neer te zetten en te runnen, was kennelijk niet de zorg van de gemeente. MuzyQ deed mee door het vloeroppervlak te verhogen van 9.500 tot ruim 12.000 vierkante meters. Vervolgens begon de bouw van het muziekmakerscentrum een half jaar te laat, in september in plaats van in maart 2007. Weer lag de oorzaak bij de gemeente. De centrale stad klungelde met de sanering van de grond voor Oostpoort, stadsdeel Oost met de bouwput en vergunningen. Meerkosten waren het gevolg, waardoor de bouwhypotheek moest worden verhoogd van 23 tot ruim 26 miljoen euro. Nog in september 2008 kreeg de bouwplaats bezoek van twee heren uit Hamburg, die ook zo’n muziekmakerscentrum in hun stad wilden. Rotterdam toonde eveneens belangstelling. Luttele dagen later viel Lehman Brothers om en zag VSBfonds eenderde van zijn vermogen verdampen. Het trok al zijn toezeggingen aan culturele instellingen in, ook die aan muzyQ. Daarop haakten SNS Reaal Fonds en Stichting DOEN eveneens af, en halveerde Rabobank haar krediet. MuzyQ hield nog maar een kwart van zijn startkapitaal over, te weinig voor de noodzakelijke marketing en promotie. Ook de potentiële huurders lieten het massaal afweten. Van de 150 harde toezeggingen begin 2008 bleven er na Lehman precies twee over. Om muzyQ door de crisis heen te helpen, verstrekten De Jong en Lemmers ieder uit eigen zak een achtergestelde lening van 250.000 euro. OCP had een ander antwoord. Het legde de bouw van de rest van Oostpoort stil. Tot nader order: de gemeente had verzuimd de ontwikkelaar deadlines op te leggen, met bijbehorende boetes als hij die niet zou nakomen. MuzyQ, een sporthal en het nieuwe stadsdeelkantoor waren de enige drie gebouwen die min of meer op tijd afkwamen. Het muziekmakerscentrum werd in oktober 2009 geopend door burgemeester Job Cohen. Vanaf dat moment moest muzyQ bijna vijf jaar lang opereren in een stedelijke woestenij, omringd door bouwputten, provisorische schuttingen en modderpaden. Met alle gevolgen vandien voor de exploitatie. Vooral de omzet van het café-restaurant bleef ver achter bij de verwachtingen.

Job Cohen bij de opening van 2009 Burgemeester Job Cohen opende muzyQ in oktober 2009. Foto Co Broerse

Eberhard van der Laan, de toenmalige minister van Wonen, Wijken en Integratie, creëerde een speciaal potje met geld om de bouw aan te zwengelen, die door de crisis was stilgevallen. MuzyQ kreeg niets uit dat potje: het pand stond er immers al. OCP wel: ongeveer drie miljoen euro. De ontwikkelaar genoot nog meer voordelen. MuzyQ had de erfpacht op zijn grond moeten afkopen voor eveneens drie miljoen euro. Lemmers en De Jong hadden gevraagd om de helft van dat bedrag, op grond van het gangbare lagere tarief voor cultuurpanden. De gemeente had dat geweigerd, met als argument: gelijke monniken, gelijke kappen. Alle participanten in Oostpoort moesten dezelfde erfpacht betalen.

Pas eind 2011  bleek in een kort geding dat muzyQ per vierkante meter 77 keer zoveel erfpacht betaalde als OCP.  ‘Onzin,’ zegt een woordvoerder van de gemeente nu, zonder aan te geven hoe groot het verschil dan wel was. ‘De gemeente heeft een standaard tarievenboekje voor erfpacht.’ Naast de drie miljoen aan erfpacht bracht de gemeente muzyQ een half miljoen euro aan leges in rekening. Beide bedragen werden gedekt door de FGH-hypotheek, en verhoogden dus ook de rente en aflossing voor muzyQ. Die konden Lemmers en De Jong niet betalen, zo bleek al spoedig na de opening. Zij gingen in onderhandeling met de bank en de gemeente. FGH Bank toonde zich inschikkelijk. Voorlopig zou muzyQ alleen rente hoeven betalen, geen aflossing. De gemeente weigerde echter de tegemoetkomingen die zij wel gunde aan OCP, en jaren later aan Jan ’t Hoen. Zij voldeed ook maar gedeeltelijk aan haar verplichtingen uit de garantstelling, waardoor zij de bereidwilligheid van FGH Bank onder druk zette. In maart 2010 waren er verkiezingen. Stadsdeel Oost kreeg nieuwe bestuurders, die niet betrokken waren geweest bij de totstandkoming van muzyQ. De kredietcrisis deed de rest.

Cafe reatusrant Muzy Q Het café-restaurant maakte van muzyQ een ontmoetingsplaats voor musici en hun fans. Foto: muzyQ

Vergeten was de maatschappelijke behoefte aan een muziekmakerscentrum, dat voorzag in ‘een nijpend stedelijk probleem’. In de ogen van de bestuurders en hun ambtenaren was muzyQ nog slechts een financieel probleem, dat zo snel mogelijk moest worden opgelost. Halverwege 2010 bedroeg de gemeentelijke verplichting uit hoofde van de garantstelling een luttele zes ton. In plaats van dat bedrag te betalen en zo FGH Bank aan boord te houden, reserveerde stadsdeel Oost drie miljoen euro om zelf de exploitatie ter hand te kunnen nemen. Bovendien sloot de gemeente, zonder de twee oprichters in te lichten, in oktober 2010 een lening bij Rabobank van ruim 26 miljoen euro om de hypotheek van muzyQ af te lossen. Rabo is in Amsterdam alomtegenwoordig als cofinancier van de gemeente voor grote projecten, zoals het Stedelijk Museum en het Oosterdokseiland. Bij muzyQ had de bank op drie fronten belangen: via FGH, OCP en het eigen krediet voor het startkapitaal. De rente op de Rabo-lening bedroeg 3,19 procent – ruim vier keer zoveel als op de FGH-hypotheek. Als de gemeente per se de hypotheek wilde overnemen, waarom leende zij dat bedrag dan niet zelf aan stadsdeel Oost, in plaats van een dure lening aan te gaan bij een commerciële bank? ‘Lenen door een stadsdeel bij de centrale stad gebeurt tegen een hoger percentage,’ zegt de woordvoerder van de gemeente. Waarom dat zo zou moeten zijn, vertelt hij er niet bij. Het is immers vestzak-broekzak: stadsdeel en centrale stad putten uit dezelfde pot belastinggelden.

Gemeente helpt Rabobank

In plaats van het muziekmakerscentrum te redden dat zij zelf had gewild, hielp de gemeente Rabobank af van een probleem bij dochter FGH. Althans, dat was het idee. Want ook tegenover Rabo kwam de gemeente haar toezeggingen niet na, zo blijkt uit een boze brief die de bank bijna twee jaar na het sluiten van de lening verstuurde aan Lodewijk Asscher, destijds PvdA-wethouder van Financiën van de centrale stad, en stadsdeelbestuurder Lieke Thesingh. ‘Door de Gemeente Amsterdam en het Stadsdeel Oost werd namelijk eenzijdig besloten om voorlopig nog niet tot aflossing over te gaan, maar dit uit te stellen tot het moment dat zij eigenaar was geworden’ van het pand van muzyQ, schrijven L.B. Kabout en H.M.J. Simonis namens de bank. ‘Wij hebben daarover herhaaldelijk ons ongenoegen geuit. Het zou anderhalf jaar duren voordat de gemeente eigenaar werd van het pand. De rechter in het eerste geding, waar het erfpachtverhaal op tafel kwam, dwong haar terug naar de onderhandelingstafel. Eind januari 2012 lag er een akkoord, dankzij bemiddeling van Jacques Kwak, consultant voor Colliers International en voormalig hoofd Grondzaken van de gemeente. Als alle partijen wat zouden inschikken, kon muzyQ zijn schuld aan de gemeente binnen zes jaar inlopen. In ruil voor een tijdelijke huurverlaging – van twee miljoen naar 952.000 euro per jaar – beloofden Lemmers en De Jong de eigendom en exploitatie van het muziekmakerscentrum alsnog aan de gemeente te zullen overdragen als zij ook de lagere betalingen volgens Kwak niet zouden kunnen voldoen. Uitvoering van dit akkoord, zo rekende Kwak voor in zijn slotadvies, zou de schade voor de gemeente beperken tot 1,3 miljoen euro.
‘We zijn eruit hè?'
Stadsdeel Oost leek bij zinnen te komen. ‘We zijn eruit hè?,’ zei Lieke Thesingh opgewekt tegen Chris de Jong, toen ze elkaar in het café van muzyQ tegen het lijf liepen. Nee dus. Kwaks advies bleef maandenlang bungelen. Door tegenstand op het stadhuis, vermoedde De Jong, maar daar kon hij slechts naar gissen: Asscher noch Carolien Gehrels, wethouder van Cultuur in hetzelfde college, wilde hem te woord staan. FGH Bank, het wachten beu, slikte haar instemming met het akkoord weer in. Onder druk van moeder Rabo? Ook dat zal wel nooit duidelijk worden. Intussen groeide muzyQ, tegen de verdrukking in, uit tot een succes. In de tachtig studio’s in allerlei soorten en maten, te huur voor 23 tot 57 euro per drie uur, repeteerden Anouk, Candy Dulfer en Ilse de Lange, maar ook Reinbert de Leeuw met zijn Asko | Schönberg ensemble, het Nederlands Philharmonisch Orkest, het Nederlands Kamer Orkest en Holland Symfonia, het orkest van het Nationale Ballet en het Nederlands Danstheater. Talloze andere beroeps- en amateurmusici uit binnen- en buitenland studeerden er hun repertoire in, gaven lessen aan hun leerlingen en traden op voor publiek in de twee concertzalen. ‘Alle muziekstijlen vinden hier een geschikte ruimte,’ meldt de website nog steeds. ‘Van klassiek tot rock, van opera tot house.’ Daardoor, en dankzij het café-restaurant, werd muzyQ tevens een unieke ontmoetingsplaats voor al die musici en hun fans.

P1060106 Reinbert de Leeuw De vermaarde dirigent Reinbert de Leeuw (in het midden), hier met het Nederlands Philharmonisch Orkest, repeteerde regelmatig in muzyQ. Foto: muzyQ

Maar sinds begin juni is het stil in het centrum. De gemeente procedeerde door. Zij verkreeg uiteindelijk toch het pand, en dwong vervolgens het bankroet van muzyQ af. Net nadat het muziekmakerscentrum in 2013 zijn eerste winstje had gemaakt. Slechts één jaar later dan Lemmers en De Jong in hun businessplan hadden voorspeld, en dat terwijl de omzet half zo hoog was als in hun prognose – een dikke twee miljoen euro. Het faillissement dupeerde hen ook persoonlijk: zij kunnen voorgoed fluiten naar hun achtergestelde leningen van 250.000 euro. Ook voor de gemeenschap zijn de kosten immens, zo blijkt uit een recente brief aan de gemeenteraad van Eberhard van der Laan, inmiddels burgemeester van Amsterdam. Achtentwintig miljoen euro, om precies te zijn. ‘Zeventien miljoen euro verlies en een investering in een gebouw (inclusief erfpachtrecht) van elf miljoen euro.’ Bovendien herleeft ‘een nijpend stedelijk probleem’ uit 2000: de musici zijn hun muziekmakerscentrum kwijt.

Musici zijn plek kwijt

‘De gemeente heeft ons aan ons lot overgelaten,’ constateert Jack Pisters. De gitarist en docent huurde permanent zeven tot negen studio’s in muzyQ voor zijn Music Matrix, een platform voor hedendaagse muziek dat lessen, adviezen en technische ondersteuning koppelde aan een levendig concertprogramma. Pisters mag muzyQ niet meer in, maar moet wel de huur doorbetalen aan de faillissementscurator. Daarnaast moet hij nieuwe, duurdere ruimten elders huren. Hij schat zijn verlies op ‘vijf tot zeven mille per maand’. Het zou ‘heel fijn zijn’ als hij zou kunnen terugkeren als huurder van Jan ’t Hoen. ‘Maar het ziet er naar uit dat alles duurder wordt. Ik weet nog niet of ik dat kan betalen.’ Pianotechnicus Frans Sedee verhuurde piano’s aan muzyQ, die hij ook stemde en onderhield, in een eigen inpandige werkplaats. Daarnaast runde hij daar een pianowinkel. Op het hoogtepunt had hij twintig instrumenten in het centrum staan. Door al zijn piano’s via zijn werkplaats weg te sluizen, wist hij op het nippertje te ontkomen aan beslaglegging door de curator. ‘Die probeert alles te gelde te maken,’ zegt Sedee. ‘Ook wat van ons is. Als wij protesteren, zegt hij: “Dan gaan jullie toch naar de rechter?” Maar de meesten kunnen een rechtsgang niet betalen, en dat weet hij natuurlijk dondersgoed.’ Net als Pisters denkt Sedee dat ’t Hoen de huren fors zal verhogen – in zijn geval van twaalf tot achttien mille per jaar. Niemand weet wat de nieuwe huurder met het pand van plan is. Naar verluidt wil ’t Hoen het centrum deels verbouwen tot hotel. Het is volstrekt onduidelijk waarom de gemeente eerst hemel en aarde bewoog, en tientallen miljoenen verkwistte, om de eigendom van het pand te verwerven en Lemmers en De Jong bankroet te laten verklaren, en vervolgens een handjeklap deed met één pandjesbaas, in plaats van het beste bod uit te lokken via een openbare aanbesteding.
Niemand weet wat de nieuwe huurder met het pand van plan is. Naar verluidt wil ’t Hoen het centrum deels verbouwen tot hotel
Zo herhaalt zij de fout die de stadsdeelraad Oost al eind 2011 aan de kaak stelde in zijn onderzoek. ‘Er is geen open inschrijving geweest voor gegadigden voor de exploitatie,’ aldus het rapport over de gunning destijds aan Lemmers en De Jong. ‘Daarmee heeft het stadsdeel zich de mogelijkheid onthouden om op basis van objectieve criteria uit verschillende exploitanten te kiezen.’ Het muzyQ-duo eiste inzage in de huurovereenkomst met ’t Hoen voor hun kort geding tegen de gemeente. Die legde een kopie over waarin alle bedragen zijn weggelakt. Ook de curator van muzyQ kreeg de informatie niet. ‘Inzage in de afspraken met de huurder beschadigt zakelijke belangen van de gemeente,’ aldus de woordvoerder. ‘Geheimhouding is gewenst, conform de Wet Openbaarheid van Bestuur.’ De gemeente deinst zelfs niet terug voor paulianeus handelen, zo blijkt uit het eerste faillissementsverslag. Nog nadat zij het faillissement van Lemmers en De Jong had aangevraagd, eigende zij zich 34.000 euro aan huur toe. De curator vernietigde die betaling en sommeerde de gemeente het geld terug te storten. Dat heeft zij nog steeds niet gedaan. In zijn verslag noemt de curator het gedrag van de gemeente ‘onbegrijpelijk’ en ‘onacceptabel’. ‘De belangen van de gemeente en van de curator zijn niet altijd hetzelfde,’ aldus de woordvoerder.

Gemeente afwezig

Tijdens de kort-gedingzitting op 16 juli schitterden de hoofdverantwoordelijken aan gemeentezijde door afwezigheid. Lodewijk Asscher is al twee jaar vice-premier in het kabinet-Rutte II. Vragen van Follow the Money over de zaak-muzyQ verwees hij via een woordvoerder door naar zijn opvolger Pieter Hilhorst, die ook alweer wethouder-af is. Hun partijgenoot en voormalig Cultuur-wethouder Carolien Gehrels is sinds kort directeur Big Urban Clients Europe bij Arcadis. Namens hen mocht Sander Vester in de rechtszaal de kooltjes uit het vuur halen. Niet eens een ambtenaar, maar ‘zelfstandig adviseur en onderhandelaar’ op het gebied van ‘strategische samenwerking tussen ondernemingen en overheid’, aldus Vesters website. Hij werkte vijf jaar voor de adviesfirma Accenture, en vervolgens tien jaar als ‘aandeelhouder’ namens de gemeente Amsterdam, bij publiek-private bedrijven als Nuon, Schiphol, theater Carré en de Beurs van Berlage. ‘Bovengemiddeld complexe situaties’ vormen Vesters ‘drive’. ‘Die overwinnen, daar oplossingen voor vinden.’ Op zijn site wemelt het van de prominente aanbevelingen. Zoals van ‘een wethouder van Amsterdam’, die hem een ‘bijzondere combinatie van rationaliteit en creativiteit’ toedicht. ‘In staat effectieve bruggen te slaan tussen openbaar bestuur en bedrijfsleven,’ zegt een directeur van de Beurs van Berlage. En de voormalige ‘treasurer’ van de gemeente, Vera Luyendijk, tooit Vester met ‘constructieve onderhandelingsvaardigheden in zakelijke en politieke omgeving’.
‘Het zou mooi zijn als het een muziekmakerscentrum blijft, maar zo niet: ook goed. Als de huur maar betaald wordt.’
In zijn laatste klus voor de gemeente ging er niettemin het een en ander mis. Voor stadsdeel Oost, aldus Vester op zijn website, was hij ‘projectleider van het “hoofdpijndossier” muzyQ’. Hoofdpijndossier – het is wel duidelijk met welke opdracht het stadsdeel deze publiek-private eenpitter op pad stuurde. ‘Het zou mooi zijn als het een muziekmakerscentrum blijft,’ zei Vester tijdens het kort geding. ‘Maar zo niet: ook goed. Als de huur maar betaald wordt.’
Joost Ramaer (1958) is freelance journalist, gespecialiseerd in economie en cultuur. Eerder was hij redacteur van Quote (1986-1993) en de Volkskrant (1993-2003). Hij is auteur van 'De Geldpers De teloorgang van mediaconcern PCM' dat eind 2009 verscheen bij Prometheus.