
Terwijl ons openbare en sociale leven zich al ruim een jaar voor een groot deel digitaal afspeelt, en meetings vrijwel achteloos worden opgeslagen, gearchiveerd en gedeeld, doen er steeds meer ‘versies’ van onszelf de ronde. We hebben steeds minder grip op wat er over ons de ronde doet. Zou een losser, vluchtiger omgang met onze digitale aanwezigheid niet te prefereren zijn?
‘Vind je het goed als ik het opneem?’ Het is bijna een retorische vraag geworden, nu elke bijeenkomst, van teamvergadering tot les, van boekpresentatie tot lezing, op zijn minst een digitale pendant heeft. Het lijkt alsof iedereen het afgelopen jaar de record-knop heeft gevonden en het adagium volgt dat als het kán, het ook moet.
Nu we langzaam (en voor zolang het duurt) beginnen te wennen aan een hybride realiteit, wil ik deze vraag graag ontdoen van haar retorische aard. ‘Of ik het goed vind dat het wordt opgenomen?’ Nou, laat me daar eens een boom over opzetten.
‘You are consenting to being recorded. Leave meeting or Continue’
De digitale les moest eerst worden opgenomen, toen mocht dat niet vanwege privacy, later toch wel. Zelfs vergaderingen worden opgenomen – alsof die ene persoon die er niet bij kon zijn daadwerkelijk een video zal terugkijken en niet veel liever een A4’tje met notulen ontvangt. Of je sluit aan bij een online event en de omineuze notificatie verschijnt in beeld: This meeting is being recorded. By continuing to be in the meeting, you are consenting to being recorded. Leave meeting or Continue. Ook als spreker bij zulke events heb je het nakijken, zelfs als je het zult hebben over de ethische problemen van dataïsme, privacy of surveillance-technologie.
Siri, toon me een keuze die geen keuze is.
Een eerste, makkelijk argument om mijn ‘Nee!’ te stutten, is duurzaamheid. Stel je al die serverruimte voor die verbruikt wordt met nutteloze opnames! Streamen is sowieso slecht voor het milieu, kostte een aflevering Netflixen niet evenveel energie als een jaar lang een oude koelkast laten brommen? (Daarover is men het niet eens.) En dan de redundantie! Eén keer een verhaal over data en ethiek (ik heb het nu over mezelf), oké, twee keer, nou vooruit, maar drie, vier, vijf vergelijkbare opnames?
Ik krijg er een soort omgekeerde FOMO van: geen fear of missing out, maar angst om altijd overal aanwezig te zijn
Organisaties bieden via hun YouTube-kanalen of OneCloud-archieven met uren aan content zicht op een dubbel- of driedubbelleven, waarin je alles kunt bijwonen wat je wilt. Maar de neiging om alles wat gestreamd kan worden direct op te slaan tot in de eeuwigheid, werkt me op de zenuwen. Ik krijg er een soort omgekeerde FOMO van: geen fear of missing out, maar angst om altijd overal aanwezig te zijn. Niet alleen nu maar ook straks en ooit.
Begrijp me niet verkeerd, ook ik bekijk (en geef) met regelmaat online lezingen of interviews. Wie is er tegenwoordig niet groot geworden met een TED-talk hier en daar? Maar er is een verschil tussen een zorgvuldig gecureerd en geproduceerd aanbod en het automatisch toevoegen van elke stream aan een uitpuilende catalogus van materiaal.
Moedwillig aan de vergetelheid prijsgegeven
Behalve redundantie, die ook zorgt voor slechte vindbaarheid, betekenen al die beelden een offer van intimiteit. Juist de eenmaligheid van een bijeenkomst kan een band tussen de aanwezigen smeden. Laat me een persoonlijk voorbeeld geven. In de eerste lockdown woonde ik een boekpresentatie bij waar een performance plaatsvond. Een man sprak in de camera van zijn smartphone, hij hield een ‘talking stick’ vast.
‘Ik ga het haar nu bekennen,’ zei hij en draaide de telefoon om naar zijn vrouw die verwachtingsvol opkeek. Maar tijdens het draaien viel ook het geluid weg, of was dat soms de bedoeling? We zagen de stok bewegen maar hoorden niet wat er gezegd werd, we zagen het gezicht van de vrouw betrekken. De chat stroomde vol met bezorgde berichten. Ik zat ondertussen te grinniken, want het was de presentatie van mijn eigen boek en ik had gehoopt op een portie ontwrichting (al wist ik van tevoren niet dat het geluid zou wegvallen).
Deze ietwat particuliere anekdote is niet te verifiëren op YouTube, er staan geen gigabytes van op mijn harddrive en de mensen die erbij waren, zullen er ieder een ander verhaal over vertellen (de chat à 23KB heb ik nog wel). De gebeurtenis is moedwillig prijsgegeven aan de vergetelheid, want zo belangrijk is het nou ook weer niet om een veredelde borrel op te slaan die vroeger – lees: anderhalf jaar geleden – gewoon was gekomen en gegaan.
Zou de performance van het echtpaar, gestreamd vanuit de intimiteit van hun privéwoning, ook hebben plaatsgevonden als ze wisten dat die zou worden vastgelegd? Of had mijn gast dan een andere invulling gegeven aan mijn verzoek om ‘iets te zeggen’ bij deze gelegenheid?
Bij een vlootschouw op de basisschool kwam ik bovendrijven als zorgwekkend
Andere presentatie, ander voorbeeld. Dit voorjaar hield ik een inleiding bij de online boeklancering van Datamacht en tegenkracht van Kathalijne Buitenweg. Ik twijfelde of ik iets zou vertellen over mijn vroegste herinnering aan profilering en categorisering door data, opgedaan ruim voor de opkomst van zoiets als dataïsme. Bij een soort vlootschouw op de basisschool kwam ik bovendrijven als zorgwekkende leerling, want geboren in het buitenland ✓, alleenstaande moeder ✓, bijstandsniveau ✓.
Hoe het precies zat weet ik niet meer, er was iets met meters en ik liep er een paar achter. Raar vonden we het, mijn moeder en ik, het was vervreemdend en zeker niet grappig, want blijkbaar was mijn situatie gevaarlijk (dat was ze trouwens ook, maar dan omdat de vreemdelingenpolitie die buitenlandse bijstandstrekker met haar kinderen dreigde terug te sturen naar waar ze vandaan kwam). Tegelijk had ik geluk, want de meester schoof het lot dat zo helder in mijn gegevens stond geschreven, resoluut terzijde (en op het nippertje vond mijn moeder werk en mochten we blijven).
Überhaupt wil ik dit niet met YouTube delen. Net zomin als mijn gezicht, mijn gebaren, mijn stem en woordkeus
Zijn die meters nog ergens terug te vinden? Ik heb er nooit meer iets over gehoord. Het kwam goed, zal ik maar zeggen. Weer een particuliere en onverifieerbare anekdote dus, een beetje suf en anticlimactisch. Maar dat was niet de reden om haar niet te vertellen. Het was ook niet omdat ik die persoonlijke informatie niet wil delen – ik schrijf het hier immers op. Ik wil dat alleen niet doen met willekeurig wie die over vijf of tien jaar die video op YouTube tegenkomt. Überhaupt wil ik dit niet met YouTube delen. Net zomin als mijn gezicht, mijn gebaren, mijn stem en woordkeus, al die dingen die zonder nadenken of overleg gratis aan het platform worden overgedaan.
Vergeten aan de achterkant
Het Europese recht kent sinds 2014 het ‘right to be forgotten’, zoals Artikel 17 van de AVG in de wandeling bekend staat. Zoals Wikipedia het uitlegt, zorgt dat recht ervoor dat individuen zich op een autonome manier kunnen ontwikkelen, zonder met voortduring gestigmatiseerd te hoeven worden vanwege bepaalde dingen die ze in het verleden gedaan of gezegd hebben.
Is dat het? Zou het helpen als ik de video na afloop zou kunnen verwijderen? Niet echt: mijn reputatie staat niet op het spel, bovendien vind ik dat ik daar niet alleen over ga. Het hoeft ook niet wég. Ik wil vooral de kans behouden om zo’n anekdote zelf te delen zonder dat die altijd al gedeeld is. Zoals ook de video-opname tegenwoordig al gedeeld is voordat het laatste woord is uitgesproken.
Onderzoeker Paulan Korenhof verbindt in een doorwrochte studie de portee van Artikel 17 aan de notie van narratieve identiteit. ‘Narratief’ verwijst in dit geval niet zozeer naar het verhalende aspect, maar naar de ontwikkeling van identiteit door de tijd heen. Het recht op vergetelheid (een metafoor waar Korenhof trouwens afstand van neemt) is er om de mogelijkheid van zo’n soort ontwikkeling meer in de hand te leggen van degene aan wie de identiteit toebehoort.
Zijn de opgehaalde data dan niet al lang en breed verwerkt en verspreid door allerhande applicaties?
Hij wijst erop dat identiteit weliswaar altijd in groepsverbanden ontstaat, en niet in de laatste plaats aan de hand van informatie die anderen over jou hebben. Maar juist omdat anderen zo’n grote rol spelen, is de autonomie van het subject belangrijk. Als anderen jou profileren met categorieën of ‘meters’, wordt de mogelijkheid van een eigen inbreng in het narratief noodzakelijk.
Korenhof stelt dat het recht op vergetelheid een counter-techniek kan zijn. Maar die is dan wel moeilijk hanteerbaar, aangezien je haar pas achteraf kunt inzetten. En hoe zit het eigenlijk met vergeten ‘aan de achterkant’? Facebook, YouTube, Zoom of Microsoft: vergeten zij echt of zijn de opgehaalde data al lang en breed verwerkt en verspreid door allerhande applicaties? Kunnen we niet beter vooraf zorgen dat er niets is om te hoeven vergeten?
Mijn weerstand tegen automatische opslag, mijn omgekeerde FOMO, heeft dus te maken met controle, niet alleen achteraf maar juist ook vooraf. Het lijkt soms zinloos om nog controle na te streven in het digitale domein – al denk ik eerlijk gezegd dat alles willen bewaren van meer controledrang getuigt dan wanneer je moeiteloos dingen weggooit.
Misschien heeft het dan ook eerder te maken met een verlangen naar controleverlies, maar dan wel voor alle partijen. Als je weet dat iets niet wordt bewaard, is de controle makkelijker los te laten en kan er dus iets ontstaan dat niet gepland was, of een intieme anekdote gedeeld worden. (Dit kan ook problematisch uitpakken en ruimte scheppen voor de verspreiding van haat en nepnieuws. Maar ik zou kwaadaardige content liever wijten aan de mensen die haar produceren dan aan de vluchtigheid van een medium.)
De enorme push naar het gebruik van technologie die zich sinds de pandemie – volkomen begrijpelijk – heeft voorgedaan, moeten we nu beginnen terug te duwen, voordat die echt is uitgegroeid tot ‘nieuw normaal’. Geen retorisch ‘Ja, natuurlijk’, maar ‘Nee, tenzij’. Wie weet blijven de dingen die wél bewaard moeten worden en die nu te makkelijk verdrinken in de datastroom, dan ook beter in zicht. Zoals de overvloed aan data die in het kader van terrorismebestrijding werd opgehaald, juist het zicht op bruikbare informatie belemmerde.
De verantwoordelijkheid daarvoor ligt niet alleen bij de platformen, bij de EU, bij de datasprokkelaars of bij degenen die eigenlijk niet willen klikken op ‘Continue’ maar de meeting om wat voor reden dan ook niet kunnen verlaten. Ze begint bij ons allemaal.

12 Bijdragen
Cailin Kuit 1
Hans van Swoll 5
Cailin KuitNiet te geloven.
Heeft wel een Nederlands paspoort.
Alexandra Maas
Hans van SwollHans van Swoll 5
Alexandra MaasOverigens lijkt me dat dat opgeld doet voor vele bijdragen die niet rechtstreeks op een artikel 'reageren, maar indirect op bijdragen van anderen. Kortom, wat dat betreft lijkt me een taak voor u weggelegd en kunt u deze vraag aan heel veel deelnemers stellen. Dusdoende adviseer ik u om daarbij niet te tutoyeren. U kent die mensen niet, veelal zullen die personen u vooraf geen toestemming hebben gegeven hen te tutoyeren, ik bijvoorbeeld niet, dus bent u met tutoyeren erg onopgevoed en onbeschoft bezig.
Wat uw overige opmerkingen betreft, het volgende.
Het is kennelijk typisch iets bij publicaties, die Facebook-mentaliteit, om alles te vergoelijken wat mensen doen. Waarschijnlijk zou u er ook nog het liefst duimpjes en hartjes bij zetten. Op straat, in de bus, is het helaas anders. Te zien aan de reacties als de overheid een asielzoekers-centrum ergens in een straat neerzet. Tja.
Ik heb het Corné van Delft al geschreven. Mag ik u erop wijzen dat Cailin Kuit ook bezig is mijn moedertaal te verloederen?
Corné Van Delft
Hans van SwollHans van Swoll 5
Corné Van DelftCailin Kuit en u zijn daarmee de levende bewijzen dat AI (artificial intelligence, kunstmatige intelligentie) een kletsverhaal zal blijken te zijn. Indien een doordeweekse computer niet in staat is om zulke bagger om te zetten in geaccepteerd taalgebruik blijf ik bij mijn standpunt dat een computer zo'n beetje het domste ding is dat de mensheid als gereedschap heeft weten uit te vinden.
Maar ik dwaal af.
'Kleine' taalfout lijkt me zo'n typische zachtmoedige vergoelijking van deze tijd. Volgens, mij gaat het om drie (3) schrijffouten in een zinsdeel van negen (9) woorden. Mag ik u erop wijzen dat Cailin Kuit met deze bagger ook bezig is met de verloedering van mijn moedertaal?
En, de eindredactie zal het worst zijn welke onzin abonnees schrijven. Zover ik weet is FTM een medium dat ingezonden bijdragen niet modereert (door een moderator laat beoordelen alvorens toestemming te geven tot publicatie). Een handelwijze die ik ten zeerste ontbeer bij FTM.
GJ van Broekhoven 9
Hans van SwollHet is dus wel de realiteit, die de meesten niet begrijpen.
Wat is het belang of Kuit al dan niet een Nederlands paspoort heeft?
Hans van Swoll 5
GJ van BroekhovenIn dit verband nog wat anders. Aan kinderen die uit Nederlandse ouders, in Nederland geboren worden, legt de overheid, wij als gemeenschap, de verplichting op om een aantal jaren naar school te gaan. Leerplicht. Dat is niet gering. Nog niet zo lang geleden legden wij geen enkele verplichting op aan mensen die in aanmerking wilden komen voor het Nederlanderschap, dus om tot die gemeenschap toe te treden. Mevrouw Máxima Zorregeuita kreeg haar Nederlandse paspoort toen ze alleen nog maar 'dankjewel' kon zeggen. Tegenwoordig is het geloof, ik anders. Moeten nieuw-binnenkomers een test doen.
Mijnheer/mevrouw Broekhoven, ik herhaal mezelf, maar Cailin Kuit is bezig met de verloedering van ook mijn moedertaal. Daar ageer ik tegen.
Wat betreft uw overige zinnen, het lijkt me dat iedereen die met brood verdienen bezig is een verdienmodel heeft.
En overigens, 20 jaar geleden was er geen Google en toen was het kennelijk ook mogelijk om te leven. Met andere woorden: niemand hoeft gebruik te maken van al die gratis verdienmodellen. Hoef je ook niet er tegen te ageren, dus ik vind niet dat Caitlin Kuit een punt heeft en zeker niet een essentieel punt.
GJ van Broekhoven 9
Hans van SwollNog meer zorgelijk is het, dat velen beweren privacy enorm belangrijk te vinden, maar via Facebook en co met handenvol hun privacy weg te gooien. Dat is mijns inziens een essentieel punt. Indien men denkt dat gratis zonder een verdienmodel komt, dan is men gewoonweg niet al te slim. Wil men echte privacy, dan dient men dus geen gebruik te maken van bijvoorbeeld Facebook. Idem niet TikTok, is exact hetzelfde.
Het essentiële punt is mijns inziens; leuk om het over privacy te hebben, maar indien die oh zo belangrijke privacy zelf bij het vuil wordt gezet is dus sprake van schijn privacy.
Ben zelf ook gecharmeerd van het Nederlands. Acht het ook een probleem dat Nederlands teveel in Nengels verandert. Of het te kust en te keur gebruiken van Engelse afkortingen, IMHO (in my humble opinion), terwijl een Nederlandse zin; mijns inziens, exact hetzelfde betekent.
GJ van Broekhoven 9
Echte privacy is inderdaad een keuze. Met het woord echte privacy maak ik een onderscheid tot schijn privacy. Velen hebben de mond vol over privacy, maar plempen wel doodleuk zeer privacy gevoelige informatie op het internet. Kijk naar een aantal pagina's op Facebook. Hieruit zijn bergen aan informatie te achterhalen; ten goede en ten kwade.
Heb wel een Facebook account, maar gebruik het niet. Gebruik Facebook beroepshalve voor deskresearch.
Een groot probleem is ook dat velen een gratis dienst willen, maar niet daarvoor willen betalen. Elke dienst; Google, Facebook, Twitter etc heeft een verdienmodel; gratis bestaat niet.
Sla daarom bewust mijn bestanden, foto's niet online op. Opslag in de cloud is gewoonweg vragen om privacy problemen.
Kortom; de meesten vinden privacy erg belangrijk, maar geven hun privacy met volle handen weg. Daarom is er in de privacy discussie sprake van schijn privacy, zonder dat de meesten dat begrijpen.
Daniël Blok 2
In plaats van FOMO dus deze - gezonde - vrees: Fear Of Being In Eternally.
Stefan Vlaminckx 2
Geschat wordt dat er zo'n 100 miljoen dollar+ criminele omzet mee is behaald, waarmee ik tot de best verkochte uitgebuite kinderen ter wereld behoor en zeker die van Europa.
Om dit te bestrijden hebben leden van anonymous een virus geschreven dat zoekt naar het DNA vd beelden.
Meer wil ik er hier niet over kwijt, maar als u het echte internet wil leren kennen neemt u maar eens contact met mij op.
Een waarschuwing aan alle ouders: zet geen enkele foto van uw kind online waarop hij of zij geheel of gedeeltelijk ntbloot is of in strakke kleding is gekleed in een effen kleur. Want Nederlandse kinderen zijn wereldwijd de populairste onder pedoseksueele criminelen