© Floor Verkerke

Basisschoolleerlingen in Parkstad (Zuid-Limburg) zijn de minst gezonde kinderen van ons land. Ze zijn dikker, minder fit, vaker ziek dan hun leeftijdgenoten en als dat niet zorgwekkend genoeg was, presteren ze ook nog eens slechter op school. Het initiatief 'Gezonde Basisschool van de Toekomst' wil dat veranderen. Maar hoe verander je gedrag dat generaties lang is ingesleten? 'Sommige kinderen hebben nog nooit een tomaat of avocado gezien.'

In het najaar van 2016 introduceerde onderwijsstichting Movare samen met de partners Universiteit Maastricht (UM), Maastricht Universitair Medisch Centrum+ (MUMC+) en GGD Zuid Limburg op twee scholen in Limburg een nieuw onderwijsconcept: de Gezonde Basisschool van de Toekomst (GBT). De GBT is een concept rondom ongezond gedrag en kinderen dat enorm tot de verbeelding spreekt. Daar waar eerdere projecten mij de moed in de schoenen deed zinken, heeft de GBT wél een stevig wetenschappelijk fundament.

Het is een project waarbij leefstijl, eetgewoontes en leerprestaties gedurende vier jaar worden gevolgd en gemeten. Daarmee kan dit initiatief mogelijk wel tot zichtbare resultaten leiden, in tegenstelling tot veel andere projecten in Nederland.

Sommigen kinderen hebben nog nooit een zontomaatje gegeten of een avocado gezien

De Gezonde Basisschool van de Toekomst is een meerjarig traject dat ingrijpt op het dagritme en eetgewoonten van de schoolgaande kinderen. Leerlingen op ‘gezonde’ scholen, basischolen Wereldwijs en de Schatgraver bijvoorbeeld, krijgen namelijk naast het reguliere onderwijsprogramma een dagprogramma aangeboden, waarbij er aandacht is voor sport, beweging, ontspanning, cultuur, leefstijl en gezonde voeding. Maria Jansen van GGD Zuid Limburg legt uit over de rol van voeding en beweging op deze pilotscholen: ‘We passen de inhoud van de lunch aan. Sommigen kinderen hebben namelijk nog nooit een zontomaatje gegeten of een avocado gezien. Zo zijn we voorafgaand aan de start van het project bijna 8 maanden bezig geweest om ouders ervan te overtuigen dat witbrood uit de lunch gehaald ging worden. Dat was een hele klus, want ouders kwamen hiertegen in verzet onder het motto ‘mijn kind lust dat niet.’ Ook hebben we kinderen die niet naar school fietsen of lopen. Daar willen we onder de paraplu van de GBT in de toekomst mogelijk verandering in gaan brengen.’

Vooralsnog lijkt de Gezonde Basisschool van de Toekomst de ideale proeftuin voor een verandering van ongezonde en dikke kinderen: het draagvlak onder ouders en leraren is groot, wetenschappelijke meetindicatoren zijn aanwezig en het project ontvangt geen financiële steun van het rijk. Daarmee is de GBT in veel opzichten een sterke tegenhanger van bestaande projecten rondom kinderen en overgewicht.

Meten is weten

‘Ons doel is niet dat kinderen met z'n allen gaan afvallen. Het doel is dat kinderen tevreden zijn met ons concept.’ Aan het woord is Maartje Willeboordse, coördinator voor de Gezonde Basisschool van de Toekomst en onderzoekster aan het MUMC+. ‘We hebben dat wetenschappelijk verwoord onder de noemer ‘een normalisering van het gewicht’. We zien graag dat kinderen die ondergewicht hebben, iets aankomen en andersom, dat kinderen die overgewicht hebben iets afvallen.’

Het meten van effect blijft bij dit project niet in gebreke

Onder leiding van Onno van Schayck, hoogleraar preventieve geneeskunde aan de Universiteit Maastricht, onderzoekt een team van zo’n dertig wetenschappers de effecten van de De Gezonde Basisschool van de Toekomst. Met de jaarlijkse 'meetweek' op de scholen verzamelen onderzoekers gegevens over het gewicht en lengte, middel -en heupomtrek, handknijpkracht en fitheid van de kinderen. En dat vijf jaar achtereen. 'Verder wordt gekeken naar de schoolresultaten, want leerprestaties zijn goed te meten,’ legt Willeboordse uit. Dat de coördinator een groot voorstander van meetindicatoren is, steekt ze niet onder stoelen of banken. Ze vindt namelijk dat veel projecten die zich richten op ongezond gedrag en overgewicht en kinderen nogal eens in gebreke blijven als het aankomt op het meten van effect. Daarnaast wordt volgens haar weinig op resultaat gestuurd. Ook Follow the Money constateerde dit al eerder in het artikel ‘Winnaars van de Gezonde Schoolkantine’. Maar veel van deze projecten krijgen, ondanks een gebrek aan meetindicatoren en onderliggend wetenschappelijk onderzoek, wel steun van de overheid.

Natuurlijk willen Willeboordse en consorten ook graag ‘overheidssteun’ van de rijksoverheid, ‘maar we vinden het heel belangrijk dat we nu niet een project gestart zijn wat vervolgens na een tijdje weer stopt. Dat zien we namelijk al ontzettend veel in Nederland,’ verklaart Willeboordse. Jansen van GGD Zuid Limburg stelt tegelijkertijd wel de vraag of de samenleving en de politiek bereid zijn om zo’n intensieve preventieve aanpak als ‘de Gezonde Basisschool van de Toekomst’ te investeren, ook al betekent dat waarschijnlijk voor de samenleving op den duur lagere zorgkosten. ‘Wij investeren met de GBT aan de voorkant, omdat we vinden dat ‘human capital’ ook economisch kapitaal is. Maar tegenwoordig denkt bijna iedereen bij economisch kapitaal alleen nog aan euro’s en niet aan mensen,’ verzucht Jansen.

De ongezonde kinderen van de Oostelijke mijnstreek

Waar krijgt dit project vorm? Jansen beschrijft de voormalige Oostelijke mijnstreek (huidige Parkstad) als een regio getekend door jaren van hoge werkloosheid, economische krimp en selectieve migratie van hoogopgeleiden naar de Randstad. Problemen worden van generatie op generatie doorgegeven en zijn veelal veroorzaakt door het mijnbouwverleden van de streek. ‘Je ziet het aan de gezichten hier dat het leven moeilijk is. De armoede kruipt onder de huid van de mensen,’ zegt Jansen.

De gezondheid van de bevolking in de Oostelijke mijnstreek loopt al een tijd achter bij het landelijke gemiddelde. Inwoners van het gebied tussen Kerkrade, Heerlen, Hoensbroek, Brunssum Eygelshoven en Schaesberg leven gemiddeld een jaar korter dan de rest van het land. ‘Ze hebben bijvoorbeeld meer last van overgewicht en chronische ziekten,’ zegt Jansen. De slechtere gezondheid is volgens haar vergelijkbaar met de achterstandswijken van grote steden zoals Rotterdam, Amsterdam en Den Haag. ‘En dat willen wij met de pilot GBT ondervangen, zodat leerlingen in de toekomst kunnen uitgroeien tot vitale medewerkers en daardoor een positieve bijdrage kunnen leveren aan economische groei van de regio.’

Het gaat niet om een simpel lesje over hoe belangrijk gezond eten is, maar om een integrale aanpak

Jansen vindt dan ook dat haar organisatie, wat betreft gezondheidsbevordering in de regio, ‘gerust een activistisch standpunt’ mag innemen. ‘Ik werk hier al 25 jaar en heb gezien wat er mislukt en dat we niet meer aan kortlopende projecten mee moeten doen, maar juist in samenhang zaken moeten oppakken. Hiermee doelt ze op de samenhang tussen onderwijs, kinderopvang, ouders, wijkaanpak, zorg en sport. Bij voorkeur worden daarbij ook de omgeving van scholen meegenomen, ‘maar dat kan lokaal beleid niet afdwingen.’ Jansen: ‘Het gaat dus niet om een simpel lesje over hoe belangrijk gezond eten is, maar om een integrale aanpak, waarbij onderwijs een van de belangrijkste sociale determinanten van sociaal-economische gezondheidsverschillen is. Vandaar dat we kiezen voor de insteek van het onderwijs en de scholen van GBT staan ook nog eens in relatief ‘arme’ gebieden. Wel is het zaak, volgens Jansen, om zo’n aanpak langdurig vol te houden, ‘want een trend afbuigen gaat maar langzaam.’

Publiek-private samenwerking

Volgens regiodirecteur van Movare en projectleider Andrew Simons is samenwerking met lokale overheden en private ondernemingen noodzakelijk om in samenhang ongezond gedrag en leerachterstanden bij leerlingen aan te pakken. ‘De invloed van de school reikt vaak niet verder dan de kinderen, hun ouders en het schoolplein,’ meldt Simons. ‘Daarom hebben we vanaf het begin geprobeerd om relevante en regionale ondernemingen uit de Kennis-As Limburg bij ons project te betrekken.’ Zo maakte de Provincie Limburg vanuit de Kennis-As Limburg 6 miljoen euro vrij en de gezamenlijke lokale en regionale partners nog eens 6 miljoen. De Kennis-As Limburg wordt ook wel de ‘groeimotor van de regio’ genoemd: een schoolvoorbeeld van publiek-private samenwerking, waarbij economische belangen een grote rol spelen.

Eén van de ondernemingen uit de Kennis-As is de Koninklijke DSM NV: een wereldwijd actief chemiebedrijf met een jaaromzet van 10 miljard. De mondiale onderneming richt zich onder andere op het ontwikkelen van ‘innovatieve oplossingen voor voeding, bescherming en prestatieverbetering in wereldwijde markten zoals voeding en voedingssupplementen. ‘DSM was één van de partijen waarmee we in het begin van de GBT gesproken hebben,' vertelt Simons. 

Andrew Simons, Movare

Kinderen zijn geen proefkonijnen

Professor Onno van Schayck legt uit waarom DSM uiteindelijk geen projectpartner is geworden. ‘Wij hebben bij de start van ‘de Gezonde Basisschool van de Toekomst’ uitgebreid met DSM gesproken. Dat werd vanuit de kant van DSM geleid door professor Manfred Eggersdorfer van DSM Research in Zwitserland. Uiteindelijk werd duidelijk dat DSM graag met supplementen wilde werken in zuivel. Wij hebben daar toen vanaf gezien, omdat dat zou afleiden van onze hoofdvraagstelling van het onderzoek en omdat wij niet de indruk wilde wekken naar deelnemers dat zij onderdeel zouden worden van een experiment over voedingsmiddelen. Daar was alle begrip voor bij DSM en men vond ons besluit ook niet onverstandig in het kader van dit onderzoek.' Ook Simons is blij met deze oplossing, ‘want kinderen zijn geen proefkonijnen en daarmee zou het draagvlak van de ouders voor dit project komen te vervallen.’  

De woordvoerder van DSM Europe legt uit: ‘Er is destijds inderdaad contact geweest met wetenschappers uit Limburg. Zij hadden vragen over een ‘School Feeding Program’ en wilden van ons weten welke nutriënten en ingrediënten goed bij een schoolproject zouden passen.’ DSM zou daarbij de nutriënten leveren en Nestlé zou een consumentenproduct ontwikkelen.

Van een samenwerking met DSM is het nooit gekomen

Maar het is nooit tot een samenwerking gekomen, omdat na een tip van professor Eggersdorfer over goede resultaten met toevoeging van Omega 3 in schoolvoeding, er ‘zorgen’ ontstonden bij de Limburgse wetenschappers over de toevoeging van voedingssupplementen aan schoollunches. In het Business Case-document uit 2014 van alle betrokkenen bij De Gezonde Basisschool van de Toekomst staat DSM met een investering van 250.000 euro aangegeven, maar van een samenwerking is uiteindelijk geen sprake geweest.

Gezonde kroketten?

Movare en de partners die betrokken zijn bij het project, besloten na een afweging om niet met DSM in zee te gaan. Sodexo, een andere grote speler in de voedingswereld, doet wel mee. Deze wereldwijde cateraar voorziet Nederlandse jaarlijks zo’n 350.000 bedrijfskantines van 1,5 miljoen kroketten en ze zijn daarmee de grootste krokettenleverancier van Nederland. Passen zij wel bij dit initiatief wat het woord 'gezond' in de naam heeft staan? ‘Sodexo is een logische partij door hun ervaring met schoolcatering in de ons omringende landen,’ zegt Simons. Ook Jansen van de GGD steekt de kwestie vooral praktisch in: ‘Sodexo is vanaf het begin betrokken. Ik heb daarna intern bij GGD gepolst of het een betrouwbare goede partij is. Sodexo catert bij de GGD en ik ben daar heel pragmatisch in. Je kent elkaar tenslotte al. Wel vinden wij dat Sodexo aan Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (MVO) moet doen. Winst maken mag, maar niet ten koste van menselijk sociaal kapitaal.’

Mede door de kroketten is Sodexo met een jaaromzet van 400 miljoen Nederlands grootste cateraar en lijkt met ‘De Gezonde Basisschool van de Toekomst’ een uitgelezen kans in de schoot geworpen te krijgen. Enerzijds om zich in Nederland te profileren met gezonde voeding op basisscholen, anderzijds om bij een eventuele landelijke uitrol vooraan in de rij te zitten, voor wanneer scholen op zoek gaan naar een cateraar met ervaring in het basisonderwijs. Ook projectleider Simons denkt dat Sodexo om die reden meedoet, want ‘ze investeren niet zomaar 600.000 in dit project. Dat doe je niet als je niet denkt er voordeel bij te hebben.’

Wel wil projectleider Simons graag vermelden dat de concepten en menucyclus van de GBT openbaar zijn en iedereen ervan gebruik kan maken. Simons: ‘Ons project is maatwerk, maar wel van het soort dat we later weer kunnen generaliseren voor een grotere populatie.’ ‘En’, benadrukt hij stellig, ‘Sodexo was van meet af aan betrokken, tekende de intentieverklaring en conformeert zich daarmee met de visie van de GBT: gezondheid volgens de regels van Voedingscentrum. Ze hebben altijd bij ons aan tafel gezeten, ook toen er nog helemaal geen sprake was van voeding en levering van producten. [Destijds] zaten ze vooral als kennispartij aan tafel. Ze willen namelijk van ons project veel leren.’

 

Vooralsnog lijken alle belangen binnen de GBT behartigt te worden, want zowel ouders, leraren, lokale overheden en bedrijven steunen het project. Maar lukt het de GBT ook om de sociaal-economische verschillen, de regionale gezondheidsachterstand aan te pakken èn tegelijkertijd de regionale economie te vitaliseren? Of gaan, zoals wel vaker het geval is bij publiek-private samenwerking, uiteindelijk toch vooral de economische belangen prevaleren en delft de burger alias consument alsnog het onderspit? Simons zelf heeft goede hoop en zet voorlopig vol in op de publiek-private samenwerking.

Harde resultaten

De Gezonde Basisschool van de Toekomst is daarmee (voorlopig) het ideale traject voor iedereen die zich bezig wil houden met leefstijl, leerprestaties en gezondheidsbevordering van kinderen op basisscholen. Het onderscheidt zich van alle andere projecten rondom ongezond gedrag bij kinderen, doordat de uitgangspunten van de GBT zijn gebaseerd op wetenschappelijk onderzoek van de betrokken universiteiten en andere partners. Dit is een duidelijke tegenstelling tot bijvoorbeeld projecten zoals De Gezonde Schoolkantine, die ook leunt op integrale samenwerking, maar amper het effect van hun project bij kinderen meet.

Limburg kan binnenkort voorop lopen in de aanpak van ongezond gedrag en overgewicht

Maar daarmee is het fundament van de GBT tegelijkertijd de achilleshiel van het project, want gebeurt er als de uiteindelijke onderzoeksresultaten in 2019 tegenvallen? Jansen van de GGD kan zich niet voorstellen dat de GBT bij de afronding niets oplevert, ‘want als je kinderen een gezonde leefstijl aanleert, dan kan dat in termen van zorgkosten alleen maar winst opleveren.’ Ook projectleider Simons denkt daar het zijne van. ‘Ik heb daar een wat eigenwijze opvatting over. Aan het begin van het project inschattingen maken en uitspraken doen over het einde van het project, dat klopt volgens mij niet. Je blijft namelijk voortdurend bijschaven en aanpassen en uiteindelijk zul je na vier jaar resultaten hebben. En dan natuurlijk het liefste harde resultaten. Al zullen sommige resultaten minder hard zijn en vooral in het hart en hoofd van de betrokken zitten. In 2019 gaan we kijken welke bouwstenen succesvol zijn en welke minder succesvol waren. Maar welke dat zijn is nu nog lastig te voorspellen.’

Geen gebrek aan ambitie bij ‘de Gezonde Basisschool van de Toekomst’, want als kinderen in Parkstad straks echt gezonder worden, dan ligt een landelijke uitrol van de GBT voor de hand. Eind 2017 presenteert Universiteit Maastricht haar eerste bevindingen aan de leerlingen, ouders en leerkrachten. Als dat allemaal goed uitpakt, loopt Limburg voorop in de aanpak van ongezond gedrag en overgewicht bij kinderen.