Onze economie is in zijn wezen niet duurzaam. Was ze dat wel, dan zou de wereld er een stuk beter uitzien. Het goede nieuws is dat dat mogelijk is, als de economie een echte wetenschap wordt. Maar daar is nogal wat voor nodig. Een omslag in denken, om te beginnen. En een boek. Lees meer

Onze wereld wordt geteisterd door grote structurele problemen. Klimaatverandering, armoede, instortende economieën, om er een paar te noemen. We beschikken over tal van middelen om deze op te lossen. Dat de problemen desondanks blijven bestaan, is volgens wetenschapper Niko Roorda een kwestie van economie. Vrijwel alle grote tragedies in de wereld, meent hij, zijn er doordat we economisch gezien niet begrijpen wat we doen. We moeten toe naar een economisch systeem dat intrinsiek duurzaam is, en hebben een economische wetenschap nodig die dat ontwerpt en invoert. Hierover schrijft Niko Roorda zijn nieuwste boek, en dat wil hij samen met de lezers van FTM doen.

55 artikelen

© CC0 (Publiek domein)

Overal waar de mens voor het eerst verschijnt...

Hoewel hij eigenlijk van plan was de lezers een hart onder de riem te steken, waarschuwt Niko Roorda meteen al: dat gaat deze keer nog niet lukken. We moeten het namelijk nog over de zesde grote massa-extinctie hebben.

Mijn vorige aflevering eindigde ik met een beknopte beschrijving van mijn plannen voor het boek. Dat was nodig vond ik, omdat de sombere verhalen die ik in dit stadium nu eenmaal moet vertellen, een deprimerend effect op jullie leken te hebben. Uit de discussies in het forum blijkt dat velen van jullie ermee aan de slag zijn gegaan. Ik hoop dan ook dat het slot van de vorige keer een beetje helpt om toch voldoende mogelijkheden te zien om – zonder megacatastrofes – tot een betere, duurzamer wereld te komen.

Ik moet daar weliswaar direct aan toevoegen dat de huidige aflevering het allemaal nog niet echt vrolijker maakt. Sorry mensen, we moeten er nog wat meer doorheen ploegen. Ik kondigde je de ‘zesde extinctie’ aan. Hier is hij.

3.2.3.3. Biodiversiteit, antropodiversiteit (vervolg)

De zesde extinctie

Het aantal van zulke ‘grote’ uitsterfgolven is natuurlijk niet objectief vast te stellen, omdat dat afhangt van wat je als ‘groot’ definieert. Maar diverse auteurs onderscheiden vijf van zulke massale extincties in het geologisch verleden. Daar blijft het echter niet bij, want zowel Leakey & Lewin  als (twee decennia later) Kolbert schreven een boek met de onheilspellende titel ‘The Sixth Extinction’. Hun conclusies zijn weergegeven in figuur 3.26.

 

Die zesde extinctie, dat is degene waar we middenin zitten. Sterker: die we zelf veroorzaken. Tabel 3.10 bevestigt dat er momenteel sprake is van een angstwekkende snelheid waarmee de biodiversiteit afneemt. De tabel toont het aantal bedreigde, ernstig bedreigde en uitgestorven soorten van drie klassen van dieren.

Tabel 3.10: Bedreigde en uitgestorven diersoorten

Klasse

Bedreigd (endangered)

Waarvan ernstig bedreigd

Uitsterftempo tot 1900

Uitsterftempo vanaf 1900

Aanwastempo (nieuwe soorten)

 

(per miljoen soorten)

(per miljoen soorten, per jaar)

Amfibieën

410.000

97.000

66

107

 

Zoogdieren

230.000

50.000

72

243

0,07

Vogels

130.000

49.000

49

132

0,15

Bron: Pimm et al (2014).

Ernstig bedreigd: een amfibie, de Panamaanse gouden kikker, Atelopus zeteki.

De tabel laat bijvoorbeeld zien dat 23 procent van alle zoogdieren momenteel met uitsterven bedreigd wordt (230.000 op de miljoen), waarvan 5% ernstig bedreigd. Het tempo waarin zoogdiersoorten verdwijnen is 243 per miljoen per jaar, wat ruim 2000 keer zo hoog is als het basistempo van 0,1 per miljoen per jaar. Het is bovendien meer dan drie keer zoveel als in de eeuw ervoor, dus het wordt erger.

Ernstig bedreigd: Schattauer’s Loulu, Pritchardia schattaueri.

Getallen zoals die van tabel 3.10 zijn evenwel zeer moeilijk vast te stellen; verschillende onderzoekers komen tot uiteenlopende conclusies, zoals Nigel Stork aantoonde. Stork benadrukte dat het vooral belangrijk is om te kijken naar regionaal uitsterven van soorten, omdat die bepalend zijn voor de biodiversiteit en de veerkracht van de natuur ter plekke, onder meer in bossen en savannes.

Kijkend naar bossen – maar dan wel wereldwijd – moet worden vastgesteld dat de ontbossing in hoog tempo voortschrijdt. Naast boskap is de voornaamste oorzaak bosbrand, enerzijds veroorzaakt door de klimaatverandering die tot verdroging en temperatuurstijging leidt, en anderzijds door opzettelijke brandstichting om ruimte vrij te maken voor landbouw ten behoeve van voedsel, veevoer en ‘duurzame’ biobrandstoffen. Ondanks intensieve pogingen om de ontbossing een halt toe te roepen was het tempo van de ontbossing in 2016 en 2017 hoger dan ooit tevoren, zoals figuur 3.27 laat zien.

Ernstig bedreigd: hertshoornkoraal, Acropora cervicornis.

Overal in de wereld zijn de tekenen te zien van een slinkende en verarmende natuur. Koraalriffen behoren tot de meest kwetsbare natuur en gaan snel achteruit, als gevolg waarvan tal van vissen en andere zeebewoners in problemen raken. Problemen zijn er op het land voor bijen en hommels, die in verschillende delen van de wereld snel afnemen in aantal, met alle risico’s voor de landbouw en de voedselvoorziening die daar het gevolg van kunnen zijn.

Ernstig bedreigd: deze variant van de koekoekshommel, Bombus variabilis.

Eerder werd de vraag gesteld of de afnemende groei van het aantal mensen, zoals geschetst in de grafiek van figuur 3.24, het patroon volgt van grafiek C (zwak geremde groei) dan wel grafiek D (instorting) van figuur 3.17. Tot nu toe zijn er geen tekenen dat de mensheid aan het instorten is: het tegenovergestelde lijkt eerder het geval. Maar er zijn wel tekenen dat de natuur heel snel achteruitgaat, en dat is een zeer gevaarlijke tendens. We verwoesten onze leefomgeving systematisch. Wat de langetermijngevolgen zijn voor de mens, dat weten we eenvoudig niet. Veel goeds kan het niet zijn.

Overal waar de mens komt

Wat we wel weten, is wat natuurverwoesting in het verleden voor de mens betekende. Want zowel door Jared Diamond als door Yuval Noah Harari is beschreven wat er steeds gebeurde als de mens voor het eerst een nieuw gebied betrad. Hun bittere conclusie is: overal waar de mens voor het eerst verschijnt, treedt direct een regionale uitsterfgolf op.

Uitgestorven: het reuzengordeldier, glyptodon.

Uitstervend: de noordelijke witte neushoorn, Ceratotherium simum cottoni. De foto toont de in 2014 overleden Angalifu, een van de laatste drie mannen van zijn soort. 

Zo leefden er in Amerika ooit tal van grote diersoorten. Maar terwijl de mensen – de voorouders van de indianen – voor het eerst van noord naar zuid door Noord-Amerika trokken, stierf het Noord-Amerikaanse paard uit, net als het reuzengordeldier, de mastodont, de mammoet, de cheetah, de leeuw, de reuzenluiaard, de kameel en tal van andere grote diersoorten. Het ging niet alleen om zoogdieren, want ook de reuzencondor stierf uit, net als de sabeltandzalm en vele, vele andere soorten.

Later, toen ook Zuid-Amerika menselijke bewoning kreeg, stierf daar prompt het Zuid-Amerikaanse paard uit, evenals de grootste lama, een hoefdier, een olifantachtige, een beer en de sabeltandtijger.

Bij de intocht van de mens in Australië en Madagaskar gebeurde hetzelfde. Steeds waren het de grootste dieren die het snelst uitstierven, enerzijds omdat ze de interessantste prooien voor de jacht waren, anderzijds omdat ze zich het traagste voortplantten. De dieren waren niet gewend aan mensen en waren er niet bang voor; tegen de tijd dat ze ontdekten hoe gevaarlijk de menselijke immigranten en hun stenen en speren waren, was het voor hen te laat.

De mythe

Dat betekent, dat het naïeve idee van de ‘edele’ of ‘nobele wilde’ een fictie is. Deze gedachte wordt doorgaans toegeschreven aan de Franse filosoof Jean-Jacques Rousseau, die de term echter nooit gebruikte. Wel schreef Rousseau in 1755 dat de mens van nature goed is maar door de maatschappij wordt bedorven. De term ‘nobele wilde’ werd wel, zelfs al eerder, expliciet genoemd door Marc Lescarbot in 1609 en door anderen.  Volgens deze mythe zou de ‘primitieve’ mens in een staat van harmonie leven met de natuur, een evenwicht dat pas verstoord wordt als de beschaving toeslaat. In werkelijkheid is in tal van werelddelen de natuur aangetast door de komst van de eerste mensen. Landschappen werden vernietigd, de bodem verdroogde en verschraalde, planten en dieren stierven massaal uit. Zoals microbioloog Rosanne Hertzberger kernachtig samenvatte in het televisieprogramma Zomergasten: ‘De vroege mens heeft doorgejaagd tot de laatste op zijn bordje lag.’

Het beeld van de wijze indianen die voor de blanke kolonisatie de Amerikaanse natuur uitstekend beheerden of er harmonieus deel van uitmaakten, is ontstaan door het contrast met de Europese immigranten die de Amerikaanse natuur nog veel rigoureuzer vernielden. Het beeld is voorts versterkt door de inderdaad wijze en poëtische toespraak van opperhoofd Seattle die in dit boek al geciteerd is. En bovendien door een romantische hunkering naar een idyllisch bestaan, liefst zonder moderne technologie, dat in de moderne tijd onder meer wordt gevoed door de New Age-beweging.

In werkelijkheid hadden de indianen of hun voorouders, ruim voor de komst van de blanken, in de loop van duizenden jaren door schade en schande geleerd om het beetje natuur dat hen nog restte niet verder kapot te maken. Dat geldt althans voor indiaanse bewoners en voor inheemse volken elders in de wereld (bijvoorbeeld de Nederlanders in de voorbije eeuwen) die de antropogene (door mensen veroorzaakte) milieurampen wisten te overleven; zij die dat niet leerden bestaan niet meer.

Dat het de mens is en niet of nauwelijks een andere oorzaak die de uitstervingsgolven in tal van wereldregio’s veroorzaakte in het Pleistoceen, de periode waarin de mens zich verspreidde, daarover is inmiddels een brede wetenschappelijke consensus. Het uitsterven in de moderne tijd is dus niet nieuw, behalve door het nog veel hogere tempo en de wereldwijde schaal waarop dat plaatsvindt. Plus de soms idiote redenen waarom mensen dat veroorzaken.

Case 3.10. De laatste man

Scientias.nl, 20 maart 2018
‘De allerlaatste mannelijke noordelijke witte neushoorn is dood. De man, Sudan genoemd, laat twee familieleden achter: zijn dochter Najin en kleindochter Fatu. De twee zijn de laatste noordelijke witte neushoorns op aarde.

Sudan had in toenemende mate te maken met ouderdomskwalen en werd daarnaast geteisterd door terugkerende infecties. Het leidde er uiteindelijk toe dat hij niet meer op zijn poten kon staan. En daarom hebben zijn verzorgers besloten hem in te laten slapen. Sudan is 45 jaar oud geworden.

Sudan werd in 1973 in het wild in Soedan geboren. In 1975 werd hij gevangengenomen en samen met vijf andere noordelijke witte neushoorns overgebracht naar een dierentuin in Tsjechië. Daar leefde hij tot hij in 2009 naar een beschermd gebied in Kenia werd overgebracht. Nadat de laatste wilde noordelijke witte neushoorns in datzelfde jaar waren uitgestorven, hoopte men dat Sudan redding kon brengen en zich in een semi-wilde omgeving geroepen zou voelen zich voort te planten. Op dat moment waren er nog maar drie mannelijke noordelijke witte neushoorns in leven. Toen in 2014 de andere twee mannen stierven, groeide Sudan letterlijk uit tot de hoop van zijn soort. Maar de kans dat hij zich voort zou planten nam jaar na jaar af. En uiteindelijk wezen onderzoeken uit dat Sudan waarschijnlijk te oud was om nog jongen te krijgen.’

Lees verder Inklappen

Neushoorns sterven uit of worden ernstig bedreigd doordat er mensen zijn die geloven in de heilzame geneeskundige werking, met name voor de menselijke potentie, van gemalen neushoornhoorn, een sprookje waaraan stropers veel geld verdienen. Het blijkt zo ongeveer onmogelijk om dit krankzinnige proces een halt toe te roepen.

Tenslotte

Ik ben benieuwd. Het zou wel eens kunnen zijn dat sommigen van jullie mijn beschouwing niet in dank zullen afnemen: over de mens die – in alle stadia van ontwikkeling, dus ook als ‘primitief’ wezen in de oertijd – grote vernielingen aanrichtte in de natuur zodra hij daar kwam, Het beeld van de ‘edele wilde’ is nu eenmaal wijd verbreid. De gedachte dat bijvoorbeeld ook indianen de natuur hebben verwoest is niet voor iedereen prettig.

Het is ook allemaal niet even ondubbelzinnig. Hoewel de aanwijzingen steeds duidelijker worden – zoals ik al schreef – dat de intocht van mensen in de Amerika’s tot een systematisch uitstervingsgolf leidde, is het veel minder duidelijk wat er in latere eeuwen gebeurde.

Een veel gebruikt voorbeeld van een veel recentere milieuverwoesting is die door de Chaco Anasazi, die in de periode vanaf ruwweg 100 v. Chr. een bloeiperiode meemaakten maar rond het jaar 1300 als beschaving instortten toen een langdurige droge periode deze indianen in moeilijkheden bracht. Er is veel gediscussieerd over de vraag of de mensen zelf (misschien deels) de oorzaak van de problemen waren. Maar het bewijsmateriaal is nog verre van doorslaggevend, zoals je bijvoorbeeld kunt lezen in een artikel uit 2014 van W. H. Wills, Brandon L. Drake en Wetherbee B. Dorshow dat je hier kunt vinden.

Kortom, ik ben benieuwd naar de gedachten in het FtM-forum.

Volgende keer schrijf ik over de meent, in het Engels: de commons. Tot over een week.