Slachthuis Van Rooi Meat moest dit voorjaar op last van de Veiligheidsregio Brabant-Zuidoost dicht, nadat opnieuw medewerkers positief testten op het coronavirus.

De coronapandemie zet de wereld op zijn kop. Wie betaalt de rekening? En wie profiteert? Lees meer

Het virus SARS-CoV-2, beter bekend als het coronavirus, dook eind 2019 op in de Chinese provincie Hubei. In een paar weken tijd veroorzaakte het een epidemie, waarna het zich over de rest van de wereld verspreidde. Begin maart 2020 verklaarde de World Health Organisation de ziekte tot een pandemie en gingen landen wereldwijd 'op slot'.

Met het coronavirus is een crisis van historische proporties ontstaan, niet alleen medisch, maar ook economisch. In de vorm van steunfondsen en noodmaatregelpakketen werden bedrijven wereldwijd met vele miljarden op de been gehouden.

Waar met geld gesmeten wordt, liggen misbruik en fraude op de loer. Daarom volgt FTM de ontwikkelingen op de voet. Wie profiteert van de crisis? En welke oplossingen dienen welke belangen? 

212 artikelen

Slachthuis Van Rooi Meat moest dit voorjaar op last van de Veiligheidsregio Brabant-Zuidoost dicht, nadat opnieuw medewerkers positief testten op het coronavirus. © Rob Engelaar / ANP

‘Essentiële’ arbeidsmigranten zijn niet belangrijk genoeg voor bescherming tegen corona

3 Connecties

Relaties

Voedingsindustrie Oost-Europa

Organisaties

FNV
38 Bijdragen

Nederland stond in Europa vooraan om te regelen dat onze voedingsindustrie kon blijven draaien, toen in maart de corona-epidemie het continent overspoelde. Dat ging ten koste van de arbeidsmigranten bij de vleesverwerkers en in de distributiecentra, die zichzelf maar moesten zien te redden. Twee lockdowns en veel kritische berichtgeving verder, is er niets wezenlijks veranderd. Een volgend kabinet mag het oplossen, samen met de rest van de arbeidsmarktproblematiek.

Vlak voor de tweede lockdown in december de winkelcentra opnieuw leeg veegde, gingen bij enkele distributiecentra in Leidschendam en Velzen-Noord medewerkers uit protest de straat op. Ze zijn het beu om zich in magazijnen uit de naad te werken om de supermarkten te bevoorraden tegen een mager loon. Dit keer is het de zondagtoeslag, die werkgevers in de nieuwe collectieve arbeidsovereenkomst (cao) willen halveren, omdat die niet meer van deze tijd zou zijn; voor velen juist een cruciaal extraatje om de eindjes aan elkaar te knopen. En dat, terwijl de winsten van de supermarkten dankzij de gesloten horeca de pan uit rijzen. ‘Onacceptabel,’ vinden de stakers.

Toch ziet het protest er op de foto’s wat dunnetjes uit. Hooguit enkele tientallen actievoerders zijn aan het staken, binnen kan de productie gewoon doorgaan. Michiel Al van vakbond FNV wijt dat tegenover NH Nieuws aan de vele Poolse werknemers, die als uitzendkrachten in de arm zijn genomen. Onder hen is weinig animo zich met cao-politiek te bemoeien. ‘Als zij zouden staken, is de kans groot dat ze hun baan verliezen en rechtsomkeert kunnen maken naar Polen,’ vermoedt Al. ‘Zij zijn echt onder druk gezet om gewoon door te werken.’

Dit soort berichtgeving had net zo goed in maart of april in de marges van het nieuws kunnen opduiken, toen de corona-epidemie Europa voor het eerst in zijn greep kreeg. Om de Nederlandse voedingsindustrie draaiende te houden, moest de onderkant van de arbeidsmarkt de zwaarste klappen opvangen. Van die onderkant zijn arbeidsmigranten de ruggengraat, en zij waren dan ook kind van de rekening. Hun doorgaans toch al schamele werk- en leefcondities gaven vrij baan aan het virus. Met name in de vleesindustrie raakten Polen, Bulgaren en Roemenen massaal besmet doordat ze te dicht op elkaar werkten en woonden, terwijl ze door de afhankelijkheid van hun werkgevers niet aan de bel durfden te trekken over de onveilige situaties. In de media en de politiek werd met ontzetting gereageerd. Welke weerslag had dit op het beleid?

Grenzen open houden

In de week dat Nederland voor het eerst op slot gaat, halverwege maart, komt er verkennend mailverkeer op gang tussen het ministerie van Landbouw en het ministerie van Sociale Zaken. Vanuit de land- en tuinbouworganisaties zijn alarmerende signalen binnengekomen dat de toestroom aan arbeidsmigranten uit Polen, Bulgarije en Roemenië stokt, juist nu hun handen hard nodig zijn in de kassen en op de velden. De Nederlandse boeren trekken aan de bel bij de Rijksoverheid. ‘De mensen zijn immers essentieel in de Nederlandse voedselketen,’ mailt een vertegenwoordiger van de Land- en Tuinbouworganisatie (lto), volgens documenten die Follow the Money bij het ministerie van Sociale Zaken opvroeg over het toelaten van arbeidsmigranten in Nederland tijdens de corona-epidemie. 

De boeren dringen er bij D66-minister Wouter Koolmees (Sociale Zaken) op aan dat de grenzen voor hun werknemers toch zoveel mogelijk open blijven en dat hij zich hier ook in Europees verband voor inzet. Het verzoek wordt ingewilligd. In mailverkeer daterend van 23 maart staat dat er in Brussel vooral op zal worden gehamerd dat eventuele grensmaatregelen ‘het functioneren van de interne markt en daarmee ook transport (vrij verkeer goederen, werknemers) zo min mogelijk belemmeren’. Grenswerkers en arbeidsmigranten ‘moeten zoveel als mogelijk hun normale werkzaamheden kunnen blijven verrichten’. Over specifieke maatregelen om hun veiligheid te waarborgen, klinkt echter geen woord.

Terwijl de arbeidsinspectie zich achter de telefoon verschanst, wordt naleving van de maatregelen overgelaten aan boeren, tuinders en vleesverwerkers

Kortom, terwijl heel Europa wordt gemaand zoveel mogelijk binnen te blijven, moet de Nederlandse voedingsindustrie bij voorkeur functioneren alsof er niets veranderd is. Simpelweg de regels over 1,5-meter navolgen moet voldoende zijn, zoals ook de Rijksoverheid na enig aandringen van werknemersvereniging FNV communiceert, waarna de vakbond het communiqué zelf in verschillende talen verspreidt. De naleving van de corona-maatregelen wordt in eerste instantie overgelaten aan de boeren, tuinders, vleesverwerkers en uitzendbureaus zelf, terwijl de arbeidsinspectie zich coronaproof achter de telefoon verschanst.

Dat de arbeidsmigranten hiervan de dupe zouden worden, had eenieder die zich ooit in de Nederlandse voedingsindustrie heeft verdiept aan minister Koolmees kunnen vertellen. De Polen, Roemenen en Bulgaren die hierin werkzaam zijn gaan al decennia gebukt onder lage lonen, slechte werkomstandigheden en armzalige huisvesting. In zoverre er waarborgen zijn vastgelegd in de wet en in cao’s, worden die stelselmatig geschonden door hun werkgevers, dikwijls uitzendbureaus. De druk om de arbeidskosten laag te houden is nu eenmaal enorm, in de mondiale strijd om betaalbare voeding, waarin Nederland sterspeler wil zijn. 

‘Asperge Airport’ 

Zo kan het dat op 4 april het Eindhovens Dagblad beschrijft hoe vier keer per dag vliegtuigen vol Roemenen en Hongaren landen op het plaatselijke vliegveld, ‘Asperge Airport’, om vervolgens in busjes van uitzendbureaus afgevoerd te worden naar asperge- en aardbeienvelden of tomatenkassen in Nederland en Duitsland. Het is niet het enige verbazingwekkende voorbeeld dat in die eerste lockdownweken voorbij komt. De misstanden die de media en de vakbonden aandragen , stapelen zich in hoog tempo op. Binnen de voedingsindustrie blijven veel werkgevers de coronamaatregelen aan hun laars lappen. Werknemers die zich ziek voelen, moeten blijven werken, ondanks het besmettingsgevaar. En wie toch thuis blijft, zit zonder loon terwijl de huisvestingskosten doorlopen.

Desalniettemin blijft het kabinet de verantwoordelijkheid afschuiven. In reactie op vragen die SP-Tweede Kamerleden Sandra Beckerman en Jasper van Dijk reeds op 26 maart stellen over de huisvesting van arbeidsmigranten, antwoordt D66-minister Kajsa Ollongren (Wonen) op 17 april: ‘Werkgevers, huisvesters en uitzendbureaus hebben een gedeelde verantwoordelijkheid om de maatregelen van het RIVM zo goed mogelijk te implementeren om besmettingsgevaar te voorkomen.’ Voor zichzelf ziet de bewindsvrouw vooral een taak om iedereen via posters en websites zo goed mogelijk voor te lichten. Op de vraag hoe het kabinet waarborgt dat arbeidsmigranten tijdens de crisis zowel op hun werk als in hun behuizing veilig zijn, antwoordt ze: ‘Het kabinet monitort de ontwikkelingen en beziet of er extra stappen nodig zijn.’

Uiteindelijk dwingt een motie van GroenLinks het kabinet zich niet langer doof en blind te houden voor de situatie van de arbeidsmigranten. Op 4 mei, de dag nadat tientallen arbeidsmigranten die werken voor vleesverwerker Vion vanuit hun wooncomplex in Velp zijn verplaatst naar een schip in Arnhem omdat ze besmet zijn geraakt, kondigt minister Koolmees zijn plan van aanpak aan. Onder leiding van voormalig SP-leider Emile Roemer, tegenwoordig burgemeester van Alkmaar, wordt een team ambtenaren beschikbaar gesteld om ‘tot oplossingen en mogelijke maatregelen te komen die arbeidsmigranten zullen beschermen tegen het coronavirus en daaraan gerelateerde problematiek’. Optimistisch besluit Koolmees zijn brief: ‘Dit aanjaagteam zal, in combinatie met de lopende maatregelen uit de integrale aanpak van misstanden bij arbeidsmigranten, zich inzetten om ervoor te zorgen dat ook in deze crisistijd arbeidsmigranten eerlijk, gezond en veilig in Nederland kunnen werken.’

Aanjaagteam van Koolmees

Eindelijk lijkt het erop dat de problematiek serieus wordt genomen. In juni gaat de inspectie weer het veld in en legt direct het werk bij een aspergekweker stil, hoewel het seizoen dan al praktisch op zijn einde loopt. In diezelfde maand verschijnt vervolgens een tussenrapport van het team van Roemer, op basis waarvan het kabinet belooft bepaalde knelpunten op het gebied van de registratie en huisvesting van arbeidsmigranten aan te pakken. Ook in de rest van Europa zijn de ogen geopend. Duitsland zegt publiekelijk zich te schamen voor de wijze waarop arbeidsmigranten worden behandeld en belooft in de vleesindustrie uitzendcontracten te verbieden. En in Brussel roept het Europees Parlement de Europese Commissie op om ook op Europees niveau betere afspraken te maken om de arbeidsmigranten uit het putje van de arbeidsmarkt te vissen.

Toch is het niet alleen de politiek die zich achter de oren krabt. Binnen de vakbonden ontstaat enig ongemak als Follow the Money schrijft over de rol die de cao speelt in de problematiek: de afspraken die de werknemersverenigingen met de branches maken over loon en secundaire arbeidsvoorwaarden zoals reiskosten en huisvesting. In Nederland blijkt de bindende collectieve arbeidsovereenkomst voor de uitzendsector een achterdeurtje, waarlangs boeren en tuinders op goedkopere wijze mensen aan het werk kunnen zetten, dan wanneer ze hen via hun landbouwcao’s in de arm nemen. Hierdoor is het financieel aantrekkelijk om arbeidsmigranten via de onzekere uitzendcontracten aan te stellen. Hoewel de wet voorschrijft dat alle werknemers in principe gelijk beloond moeten worden, wordt hier via de uitzendcao negatief van afgeweken. Zoals arbeidsrechtspecialist Niels Jansen van de Universiteit van Amsterdam in het artikel zegt: ‘Je zou bijna zeggen: spreek maar geen cao af, want dat is beter!’

Roemer brandt zich in zijn rapport niet aan zaken die al te gevoelig liggen. Dat ligt ‘buiten de reikwijdte van het mandaat’

Deze constatering keert evenwel niet terug in het rapport dat Roemer uiteindelijk op 30 oktober aflevert. Hoewel de SP’er met een duidelijk advies komt om de uitzendmarkt strakker te reguleren, brandt hij zijn vingers niet aan zaken die al te gevoelig liggen. Daarvoor hebben er te veel partijen mee mogen praten, met ieder zo hun eigen belangen. Een polderadvies is het onvermijdelijke gevolg. De onderliggende problemen van de scheefgegroeide arbeidsmarkt, waarbinnen de ongelijkheid groeit en uitwassen welig kunnen tieren, blijven zodoende onbesproken. Desgevraagd stelt Roemers team dat dit soort zaken buiten de reikwijdte van het gegeven mandaat ligt. 

Over de schutting

Toch slaagt het kabinet erin het rapport nog verder van zijn zeggenschap te ontdoen. Wanneer minister Koolmees in december zijn reactie op de aanbevelingen formuleert, blijkt de oogst uiterst mager. Uitzendbureaus mogen bijvoorbeeld zonder vergunning blijven werken en de inspectie wordt vooralsnog niet verder uitgebreid, laat staan dat er verregaande stappen worden genomen zoals in Duitsland, waarbij bedrijven worden gedwongen af te stappen van de flexibele contractsvormen die hen in staat stellen iedere verantwoordelijkheid van zich af te schuiven. Koolmees wil best aan de slag met voorbereidingen om betere wetgeving mogelijk te maken, maar hij laat het aan het volgende kabinet om het ook daadwerkelijk door te voeren. 

De problematiek van de arbeidsmigranten belandt zodoende op de grote stapel schrijnende ontwikkelingen van de doorgeslagen flexibele arbeidsmarkt, die in zijn geheel over de schutting van de verkiezingen wordt gegooid. Lachende derde zijn werkgevers wier verdienmodel gebaseerd is op aan uitbuiting grenzende tewerkstellingen.

Veel ophef brengt het niet teweeg. De brief van Koolmees van 14 december wordt direct ondergesneeuwd door de aankondiging van de tweede lockdown. Terwijl Nederland in paniek naar Rituals- en Actionwinkels rent om de laatste kerstboodschappen veilig te stellen, maken de arbeidsmigranten in de distributiecentra zich op voor lange dagen in hun magazijnen. Zelfs het debat dat vlak voor de kerst nog over hun situatie was geagendeerd, is uitgesteld tot februari . De pijnlijke vraag dringt zich daarom op of tegen de tijd dat de corona-epidemie is uitgewoed en het momentum is vervlogen, Nederland ook maar één stap dichter bij een eerlijker behandeling van arbeidsmigranten is gekomen. Óf dat hun problemen dan weer lang en breed zijn vertrapt in onze modderige polder.