© Gijs Kast

Armoede in Nederland (4): de schuldenindustrie

3 Connecties
38 Bijdragen

Nederland doet het goed op de lijstjes van welvarendste en gelukkigste landen ter wereld. Maar deze scores geven slechts een deel van de werkelijkheid weer: die van mensen met geld. Wat als je geen geld hebt? In een vijfdelige serie gaat Tonie Broekhuijsen in op wat armoede is en wat het betekent om arm te zijn. Vandaag deel 4: ‘Niet iedereen komt zomaar in aanmerking voor hulp van de Voedselbank.’

0:00

Wie geeft, verplicht de ontvanger tot dankbaarheid. Wie geeft, bepaalt wat de ontvanger krijgt – en soms ook wat hij daarmee kan of mag doen. Daarom geven de meeste mensen liever dan dat ze nemen. Dat maakt je minder afhankelijk. Zeker in deze individualistische tijd zijn weinig mensen daarvan gediend.

De gang naar de Voedselbank is voor veel mensen dan ook een moeizame, zelfs vernederende ervaring. De laatste trede op weg naar volledige afhankelijkheid. Jij bepaalt niet meer wat je ’s avonds op tafel zet, dat doet de Voedselbank voor je: eten wat de pot schaft. Maar het is niet anders: als je jezelf en je gezin niet meer te eten kan geven, moet je wel.

43 euro per week

De Voedselbanken in Nederland groeien. Veel gemeenten van Nederland hebben er één. Er werken meer dan 12.000 vrijwilligers voor de Voedselbank, en er wordt jaarlijks voor zo’n 74 miljoen euro aan voedsel uitgedeeld. De Voedselbanken zijn een particulier initiatief, deels gesubsidieerd door gemeenten. Bedrijven en particulieren doneren evenwel het meeste geld. Ook supermarkten en fabrikanten doneren.

Er worden geen boodschappen voor een hele week afgegeven

In 2019 werden ruim 151.000 mensen geholpen met een wekelijks voedselpakket. Dat was 8 procent meer dan het voorgaande jaar. Die groei werd vooral veroorzaakt door een verruiming van de toelatingsnormen. De 171 officiële Voedselbanken die Nederland telt, hielpen in totaal 35.000 huishoudens. Oftewel: mensen die niet genoeg geld overhouden om boodschappen te kopen om zichzelf en hun huisgenoten te voeden. De Voedselbanken delen het voedsel uit via 515 uitgiftepunten. Gemiddeld gaven ze in 2018 pakketten ter waarde van 43 euro weg. Het voedselpakket is overigens een aanvulling op de boodschappen die iemand zelf moet doen; er worden geen boodschappen voor een hele week afgegeven.

In de afgelopen jaren zagen de Voedselbanken de samenstelling van de groep allerarmsten veranderen. Er worden tegenwoordig relatief meer alleenstaanden geholpen, ook het aantal 50-plussers neemt toe. Het aantal klanten dat na drie jaar nog steeds afhankelijk is van Voedselbank groeit eveneens. Langdurige armoede, zo constateert ook het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), groeit in Nederland.

Net als in de supermarkt

Niet iedereen komt zomaar in aanmerking voor hulp van de Voedselbank. Eerst wordt een intakegesprek gevoerd. Tijdens dat gesprek wordt de financiële situatie van de aanvrager bestudeerd en besproken. Wat wordt er uitgegeven aan persoonlijke verzorging? Welke abonnementen zijn afgesloten? Zijn er huisdieren? Jammer, maar uitgaven aan huisdieren gelden niet als noodzakelijke uitgave. De financiën van de aanvrager worden van A tot Z doorgenomen. Een van de voorwaarden voor steun is dat iemand hulp zoekt om uit de financiële problemen te komen. De Voedselbanken hebben als motto: ‘Geen pakket zonder traject’. Van de klanten wordt verwacht dat zij ‘op enige termijn zullen meewerken aan het vinden van een oplossing voor hun financiële probleem’.

De Voedselbanken hebben normen gesteld. Houd een alleenstaande per maand minder dan 230 euro over om van te leven, dan komt diegene in aanmerking voor een voedselpakket. Voor een eenoudergezin met twee kinderen is dat normbedrag op 420 euro gesteld. Elke drie maanden wordt bekeken of de financiële situatie van de ontvanger is veranderd. Na drie jaar houdt de hulp op. Op die regel zijn wel uitzonderingen.

‘Geen pakket zonder traject’

Bij de meeste Voedselbanken geven de medewerkers een pakket mee. In sommige Voedselbanken mogen de klanten, net als in de supermarkt, uitkiezen wat zij nodig hebben.

Loket Schuld

Bij schuld denken we allereerst aan geld, maar armoede levert bij de schuldenaren zelf ook veel schuldgevoel op. Schuldgevoel naar kinderen, naar ouders, misschien naar broers of zussen, naar vrienden en kennissen dat je verkeerde beslissingen hebt genomen, dat je niet aan hun verwachtingen hebt voldaan – en dat je uiteindelijk op de onderste tree van de maatschappelijke ladder staat, omdat je te veel schulden hebt gemaakt. Je bent letterlijk schuldig.

In onze maatschappij gaan we ervan uit dat je verantwoordelijk bent voor alles wat je doet als je eenmaal volwassen bent. Volwassen ben je vanaf je achttiende. Vanaf je eenentwintigste hoeven je ouders je niet meer te onderhouden. In het verhaal over schuld en wanbetaling bestaat het woord ongeluk niet. Schulden maak je zelf, dus ben je zelf schuldig. Wat er ook is gebeurd.

In veel gevallen zijn ziekte, scheiding en stomme pech de oorzaak

Rijke en geslaagde mensen roepen in de media graag dat ze het ‘zelf’ hebben gemaakt. Fantastisch natuurlijk, maar dat succes is niet vanzelf uit de lucht komen vallen; zonder hulp en steun van thuis en de maatschappij was het ook hen niet gelukt. Denk alleen al aan hun scholing of die van hun werknemers, de zorg, de veiligheid. Of denk aan de wegen waardoor de producten bij de winkels terecht kunnen komen. En denk ook aan allerlei subsidies van het rijk en gemeenten om een bedrijf op poten te zetten, om vestigingen naar dit of dat bedrijventerrein te lokken, en aan – niet te vergeten – belastingvoordelen voor ondernemers.

Zo zijn mensen die in armoede leven of terechtkomen ook niet ‘vanzelf’ schuldig aan hun situatie. In veel gevallen zijn ziekte, scheiding en stomme pech de oorzaak. Misschien zijn er verkeerde keuzes gemaakt. Misschien waren ze ooit te optimistisch. Misschien hadden ze eerder bij de hulpverlening aan de bel moeten trekken. Maar hoe schuldig ben je daar dan aan?

Het schuldenbureau

Schulden worden in ons land geregistreerd door het Bureau Krediet Registratie (BKR) in Tiel, ook wel het ‘schuldenbureau’ genoemd. Het BKR werd in 1965 opgericht met twee doelen. Het eerste doel was om mensen te beschermen tegen het maken van meer schulden dan ze kunnen afbetalen. Iemand die namelijk geregistreerd staat, kan niet zomaar nieuwe schulden maken. Het tweede doel was om banken, leasemaatschappijen en bedrijven zoals Wehkamp waar je op afbetaling kunt kopen, te beschermen tegen mensen met veel schulden. Met andere woorden: wanbetalers. De registratie van kredieten is inmiddels een wettelijke verplichting.

Alle persoonlijke leningen, doorlopende kredieten, creditcardlimieten, afbetalingsregelingen, betalingsachterstanden en leasecontracten staan in Tiel geregistreerd. Dit betekent dat ook het bedrag van de kredietlimiet bij de bank bij het BKR als lening staat geregistreerd, of iemand die nu wel of niet heeft opgenomen. Dit wordt een ‘positieve’ registratie genoemd. Bijna elke Nederlander heeft de mogelijkheid rood te staan op zijn bankrekening of heeft een creditcard. Daarom zijn meer dan 9 miljoen mensen op deze manier geregistreerd bij het BKR.

Er bestaat uiteraard ook een ‘negatieve’ registratie. Loopt iemand meer dan twee maanden achter met een betaling, dan meldt de bank of instantie die het geld heeft uitgeleend dat bij het BKR. Dat moet wel eerst aan de schuldenaar worden gemeld. Betaalt deze dan alsnog niet, dan krijgt hij of zij dus een negatieve melding. Positieve en negatieve registraties blijven tot vijf jaar na afbetaling zichtbaar bij het BKR. Gaat iemand voortdurend nieuwe leningen aan, dan worden deze nieuwe leningen steeds opnieuw onder zijn of haar  naam geregistreerd.

Wanbetalers, incassobureaus en deurwaarders

Schuldenaren krijgen het label ‘schuldig’ als de schuld niet op tijd wordt afbetaald. Dat heet wanbetaling. Eén maand een afbetaling overslaan is meestal geen ramp, als er met de betreffende instantie wordt overlegd. Maar als iemand enkele maanden achtereen niet betaalt, dan volgt meestal een schriftelijke waarschuwing. Na enkele waarschuwingen is de kans groot dat het bedrijf of de instantie een incassobureau inschakelt.

Schulden zijn voor incassobureaus een businessmodel

Meestal werken incassobureaus gewoon tegen betaling, waarbij de schuldeiser de vergoeding van het incassobureau meetelt bovenop de schuld. Dan is de schuldenaar dus nog duurder uit. In sommige gevallen kopen incassobureaus tegen een laag bedrag schulden op van bedrijven. Ze betalen het bedrijf een lager bedrag dan de schuld en zijn dan de schuldeiser geworden. Vervolgens proberen ze het volledige bedrag met rente terug te krijgen. Schulden zijn voor incassobureaus dus een businessmodel. Als een schuld ondanks alle waarschuwingen en opgelegde boetes niet wordt betaald, moet ook het incassobureau een beroep doen op de gerechtelijke deurwaarder of een advocaat om de schuld op te eisen. Een gerechtsdeurwaarder is een ambtenaar met bevoegdheden. De ambtenaar kan de schuldenaar dagvaarden om voor de kantonrechter te verschijnen.

Rond het ambt van de gerechtsdeurwaarder is de afgelopen jaren een hevige discussie ontstaan. Die woedt niet in de laatste plaats bij de beroepsvereniging zelf, de Koninklijke Bond van Gerechtsdeurwaarders: zie het FTM-artikel de marktwerking voor gerechtsdeurwaarders is doorgeslagen. Deurwaarders bleken bijvoorbeeld een deel van de kosten die ze bij de schuldenaar in rekening brengen terug te sluizen naar de opdrachtgever, om zo de opdracht binnen te slepen: schuldinning via deurwaarders als verdienmodel voor de opdrachtgever.

De gerechtsdeurwaarder

Een gerechtsdeurwaarder is een ambtenaar in openbare dienst, benoemd door de Kroon. De deurwaarder heeft bijzondere wettelijke bevoegdheden om namens de schuldeiser schulden te innen na een vonnis van de rechter of een dwangbevel. Zo mag een deurwaarder beslag leggen op bijvoorbeeld loon, uitkering, huis of inboedel. Ook mag een deurwaarder overgaan tot executoriale verkoop van bijvoorbeeld huisraad. Dit zijn ‘ambtshandelingen’. De kosten voor deze ambtshandelingen brengt de deurwaarder in rekening bij de schuldenaar; de hoogte daarvan is wettelijk vastgesteld. In 2001 is marktwerking geïntroduceerd, waardoor vrije tariefafspraken tussen opdrachtgever en deurwaarder mogelijk zijn.

Een deurwaarder dient vanwege zijn bijzondere positie onafhankelijk te zijn. Hij moet niet alleen de belangen dienen van zijn opdrachtgever, maar ook die van de schuldenaar. Een deurwaarder die zijn werk op een maatschappelijk verantwoorde manier wil uitvoeren, past waar mogelijk maatwerk toe. Dat betekent bijvoorbeeld een betalingsregeling treffen, in plaats van loonbeslag leggen.

Critici, onder wie veel deurwaarders, stellen dat de marktwerking voor uitwassen heeft gezorgd, die ten koste gaan van de schuldenaar. Bulkopdrachtgevers (zoals overheden) zouden de deurwaarders effectief tegen elkaar uitspelen, met als gevolg dat veel deurwaarders onder de kostprijs werken. Zeker bij de grote kantoren zou daarom geen ruimte meer zijn voor maatwerk.

Lees verder Inklappen

Explosieve groei door corona

Nederland telde in 2018 zo’n 1,4 miljoen huishoudens met zware financiële problemen. Als je bedenkt dat een gemiddeld huishouden in Nederland uit 2,1 personen bestaat, dan gaat het om ongeveer 3 miljoen mensen. De gemiddelde particuliere schuld bedroeg in 2019  39.029 euro, bij ondernemers 107.186 euro. Deze bedragen nemen al jaren toe.

Het aantal mensen dat zich aanmeldt voor de schuldhulpverlening is in 2019 met drie procent gestegen, zo meldt de branchevereniging voor schuldhulpverlening en sociaal bankieren, de NVVK, in het jaarverslag van 2019. De NVVK bestaat uit gemeenten, sociale kredietbanken en bedrijven, die werken voor de overheid in de maatschappelijke dienstverlening. In 2018 waren er 86.200 aanmeldingen voor de schuldhulpverlening. In 2019 waren dat er 89.152. De verwachting van het NVVK en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) is dat door de coronacrisis het aantal mensen met financiële problemen het komend jaar explosief zal groeien: ‘Vanwege de coronacrisis verwachten we voor 2020 en daarna een stijging van het aantal hulpvragen met minimaal 30 %. Een harde prognose maken is moeilijk, omdat mensen gemiddeld 5 jaar wachten voor ze hulp vragen. Maar de populatie die door de coronacrisis in de problemen komt, is een andere dan die NVVK-leden gewoonlijk ontmoeten,’ aldus dat jaarverslag van 2019.

‘Hoe eerder mensen met geldzorgen in beeld zijn, hoe beter problemen nog zijn aan te pakken’

Door de coronacrisis hebben minstens 400.000 huishoudens te maken met een scherpe daling van inkomsten. Schuldeisers stelden zich aan het begin van de crisis nog soepel op, maar uitstel van betaling betekent geen afstel. Daarom moeten schuldhulpverleners nu vol aan de bak, zegt NVVK-directeur Geert van Dijk. ‘Hoe eerder mensen met geldzorgen in beeld zijn, hoe beter problemen nog zijn aan te pakken.’

Het Centraal Planbureau (CPB) en de  Autoriteit Financiële Markten (AFM) publiceerden afgelopen september cijfers over hun zogenaamde ‘corona stresstest’ voor huishoudens. Hieruit bleek dat een forse groep huishoudens na inkomensverlies snel in de financiële problemen komt, ondanks het sociale vangnet van de WW en de Tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandige ondernemers (Tozo). Ruim 100.000 huishoudens kunnen na verlies van werk binnen een half jaar hun maandlasten niet meer dragen. Bijna driekwart, 73.000 huishoudens, heeft die grens na hooguit drie maanden al bereikt. Zelfstandigen zijn extra kwetsbaar, zelfs met Tozo. Zij hebben te weinig spaargeld of ander ‘liquide’ vermogen om het bij werkloosheid lang uit te kunnen zingen. De schuldenproblematiek zal in het komend jaar naar alle waarschijnlijkheid toenemen. Desondanks verhoogde de inmiddels demissionaire minister voor Rechtsbescherming Sander Dekker (VVD) afgelopen december de kosten die gerechtsdeurwaarders in rekening mogen brengen bij schuldenaren.

Zo werkt de Wsnp

Schuldhulpverlening is sinds 2012 een wettelijke taak voor gemeenten na de inwerkingtreding van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening (Wgs). In de schuldhulpverlening krijgt de grootste groep schuldenaren hulp bij het beheren van hun huishoudboekje. Voor een deel worden de schulden opnieuw gefinancierd tegen gunstigere voorwaarden, of zelfs kwijtgescholden. Maar veel mensen die om hulp vragen, zijn financieel niet zelfstandig. Ook op de lange termijn niet. Zij hebben continu hulp nodig, omdat ze een licht verstandelijke beperking hebben of niet goed kunnen lezen, schrijven en rekenen.

De Wsnp – Wet sanering natuurlijke personen – is bedoeld voor mensen met een hoge schuld, die ze onmogelijk in 3 tot 5 jaar kunnen aflossen. In de Wsnp staat een schuldenaar 3  jaar ‘onder bewindvoering’. Dat betekent dat een bewindvoerder de geldzaken van de schuldenaar beheert. Hij ziet erop toe dat de schuldeisers een deel van hun lening terugzien. De bewindvoerder controleert of de schuldenaar zich aan zijn of haar verplichtingen houdt, beheert de rekening waarmee de schulden worden afgelost en rapporteert aan de rechter-commissaris. De bewindvoerder is geen hulpverlener. Hij berekent het zogenaamde ‘vrij te laten bedrag’, het bedrag dat je nodig hebt om van te leven. Dat is meestal niet hoger dan een bedrag op bijstandsniveau – vaker nog lager. Na 3 tot 5 jaar is de schuldenaar vrij van alle schulden. In de wet is vastgelegd dat het traject niet langer dan 5 jaar mag duren.

Voordat iemand in de Wsnp wordt toegelaten, moet hij of zij bij de gemeente een tijd een schuldhulpverleningstraject hebben doorlopen. Pas als de gemeentelijke schuldhulpverlening geen oplossingen meer ziet, stapt de gemeente naar de rechtbank voor een verzoek tot toelating in de Wsnp.

Lees verder Inklappen

11 miljard euro

De Nationale ombudsman, Reinier van Zutphen, publiceerde voorjaar 2020 een onderzoek naar de knelpunten in de toegang tot de Wsnp onder de veelzeggende titel Hindernisbaan zonder finish. Daarin staat onder meer: ‘Sinds 2014 komen steeds minder burgers in aanmerking voor de wettelijke regeling die het mogelijk moet maken na 3 jaar weer schuldenvrij te zijn: de Wet schuldsanering natuurlijke personen. In de periode 2014 – 2019 is het aantal mensen dat gebruik maakte van deze regeling met 62% gedaald. Deze daling wordt niet gecompenseerd door een stijging van het aantal minnelijke trajecten via de gemeentelijke schuldhulpverlening. Per saldo komen dus steeds minder burgers in aanmerking voor een schuldenvrije toekomst. Daar maakt de Nationale ombudsman zich ernstig zorgen over.’

Gemeenten moeten, na het mislukken van het schuldhulpverleningstraject, mensen met schulden veel actiever begeleiden en wijzen op de mogelijkheden van de Wsnp, zo adviseert de Nationale ombudsman. Deze mensen moeten ook beter geholpen worden tijdens en na afloop van het Wsnp-traject. Het traject naar de Wsnp moet verkort worden; als er binnen zes maanden geen minnelijke schuldregeling wordt getroffen, moet de schuldenaar toegang krijgen tot de Wsnp. Maatwerk vindt de Nationale Ombudsman daarom zeer belangrijk: in de wetgeving moet ruimte komen om rechters meer rekening te laten houden met de omstandigheden en belangen van degene die een verzoek doet om tot de Wsnp toegelaten te worden.

Schulden zijn ondertussen een industrie geworden waarin veel geld omgaat – geld dat niet bij de armen terechtkomt. Ter gelegenheid van het 35-jarig bestaan berekende het Nibud in 2014 al dat een huishouden met ernstige financiële problemen de Nederlandse samenleving gemiddeld 10.000 euro per jaar kost. Er waren op dat moment ongeveer 1,1 miljoen van dit soort huishoudens in Nederland.

Conclusie: huishoudens met schulden kosten de samenleving jaarlijks 11 miljard euro.


 

Tunnelvisie

Harvard-econoom Sendhil Mullainathan en Princeton-psycholoog Eldar Shafir, publiceerden in 2013 een boek over schaarste: Scarcity: Why Having Too Little Means So Much. In het kort betogen deze gerenommeerde wetenschappers dat de energie van arme mensen volledig in beslag wordt genomen door kortetermijnproblemen: eten voor de volgende dag, een fiets die stuk gaat, weer een afwijzing op een sollicitatie. In een interview met Rutger Bregman aan De Correspondent legt Shafir uit hoe dit werkt. ‘Schaarste slokt je op. Je hebt minder aandacht voor dingen die je eigenlijk ook belangrijk vindt.’ Alle directe problemen krijgen aandacht, de rest niet, aldus Shafir. ‘Als je de armen wilt begrijpen, moet je je voorstellen dat je met je gedachten elders bent. Het kost veel moeite om jezelf in de hand te houden. Je bent afwezig en raakt snel van streek. En dat elke dag.’ Het leidt tot een soort tunnelvisie, die je ook bij drukke mensen tegenkomt. Maar, zo stelt Bregman, er is wel een cruciaal verschil tussen drukke en arme mensen: van armoede kun je geen vrij nemen.

‘De geest richt zich automatisch en onweerstaanbaar op onvervulde behoeften,’ schrijven Mullainathan en Shafir in hun boek over schaarste. ‘Voor wie platzak is, kan het de huur van de lopende maand zijn. Schaarste is meer dan alleen het onprettige gevoel dat je te weinig hebt. Het is iets wat je manier van denken verandert.’

Van armoede kun je geen vrij nemen

Wie eenmaal in armoede leeft, kan zich daar dus moeilijk aan ontworstelen. Zolang je de schaarste niet wegneemt, heeft het nauwelijks zin om mensen scholing en voorlichting aan te bieden.

Spiraal naar beneden

Bijna een derde van de mensen in de bijstand krijgt psychische zorg. Sommige mensen krijgen therapie, anderen krijgen medicijnen voor hun psychische klachten. Dat is ruim 3 keer zoveel als bij werkende of studerende mensen. Dit blijkt uit een onderzoek dat in opdracht van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid in september 2017 werd uitgevoerd door het CBS en Harvard University. Het was voor het eerst dat gegevens uit de psychische gezondheidszorg werden gekoppeld aan die van de beroepsbevolking. Uitkeringsgerechtigden zijn goed voor 58,2 procent van de kosten van de geestelijke gezondheidszorg.

Dat bijstandsgerechtigden zijn oververtegenwoordigd in de psychische zorg, verbaast hoogleraar psychiatrie Jim van Os van het hersencentrum UMC in Utrecht niet. Tegen de Volkskrant zei hij: ‘Met een psychische stoornis die lang aanhoudt, ga je vanzelf richting de bijstand. Maar het werkt ook andersom: eenmaal in de bijstand ondervind je sociale uitsluiting, wat weer een belangrijke risicofactor is voor psychische klachten.’

Psychiaters en psychologen roepen al jaren dat ze niet misbruikt willen worden om deze ‘ziekmakende situatie’ in stand te houden. Van Os wijt het hoge percentage bijstandsgerechtigden in de psychische zorg ook aan uitkeringsverstrekker UWV, die ‘onredelijk streng’ is voor mensen met een psychische stoornis door hen niet toe te laten in de ziektewet. ‘Die verdwijnen dan in het afvoerputje van de bijstand, waar het lastig uitkomen is.’

Uitkeringsgerechtigden zijn goed voor 58,2 procent van de kosten van de geestelijke gezondheidszorg

Want psychische klachten belemmeren veel mensen om aan het werk te blijven, hun werk op niveau te doen of om aan het werk te komen. Aan de andere kant vermindert werk de kans op een depressie. Het onderzoek adviseert de geestelijke gezondheidszorg meer te laten samenwerken met instanties die de doelgroep aan het werk kunnen helpen: toenmalig staatssecretaris Jetta Klijnsma (PvdA) stelde daar 3,5 miljoen euro voor beschikbaar. Eind 2019 meldt het onderzoek ‘Stand van zaken, patronen en blik vooruit’, dat in opdracht van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid is uitgevoerd naar de resultaten van de subsidie, dat ‘ambitie en doelen nog altijd niet zijn behaald’.

Het is een vicieuze cirkel. Wie in de bijstand belandt, komt in een spiraal naar beneden terecht. Dat gevaar is zeer reëel. Omdat je in de bijstand zit, word je behoeftig. Omdat je behoeftig bent, raak je in paniek. Omdat je voortdurend in paniek bent, raak je uitgeput. Omdat je uitgeput bent, kan je niet goed nadenken. Omdat je niet goed kan nadenken, kom je bij sollicitaties niet goed over. Omdat je voortdurend wordt afgewezen, word je steeds onzekerder. Enzovoort. De problemen stapelen zich op. Met goedbedoelde adviezen komen mensen er niet uit.

Sneak preview deel 5

Armoede heeft niet alleen een duidelijke invloed op de geestelijke gezondheid, maar ook op de levensverwachting. Rijken worden gemiddeld acht jaar ouder dan arme mensen. Ze blijven ook veel langer gezond. Armen hebben meer medische zorg nodig. De vraag hoeveel al deze extra zorg kost, wordt inmiddels van belang. Is het niet effectiever om al dat geld direct ter bestrijding van de armoede uit te geven aan mensen die het werkelijk nodig hebben? ‘Hoe langer iemand niet heeft gewerkt, hoe kleiner de kans is dat een werkgever hem of haar aanneemt.’

Lees verder Inklappen