© T. Rich / Asbestos Disease Awareness Organization

Asbestindustrie zette wereldwijde spionage-operatie op touw

Infiltratie, spionage, en sabotage zijn de onmisbare ingrediënten van de kat- en muisspelletjes in de internationale politiek. Maar ook de asbestindustrie doet er vrolijk aan mee.

Dit stuk in 1 minuut
  • Asbest mag dan verboden worden in het westen, wereldwijd is er nog genoeg aan te verdienen. En de asbestlobby schrikt er niet voor terug om dat verdienmodel met hand en tand te verdedigen.
  • In opdracht van producenten uit Kazachstan en Rusland wordt in 2012 een wereldwijde operatie opgezet om lobbyisten en pleitbezorgers van een mondiaal asbestverbod, te dwarsbomen en te bespioneren. Een Engelse infiltrant dringt door tot het hart van de anti-asbestbeweging. Zijn missie: privacy-gevoelige informatie over activisten verzamelen en de strategie van de tegenstanders van de asbestindustrie achterhalen.
  • Wanneer de spion eind 2016 wordt ontmaskerd, loopt de reputatie van de anti-asbestlobbyisten grote schade op en leidt het verraad tot een gang naar de rechter.
Lees verder

Devoot vouwt hij z’n handen. Een diepe zucht volgt.

De voormalig tv-producent Rob Moore (51) zit in het beklaagdenbankje van het High Court in Londen. Het is dinsdag 31 januari 2017 en Moore is hier vandaag om verantwoording af te leggen over zijn activiteiten tussen 2012 en eind 2016. Jaren waarin hij ervan verdacht wordt als privé-spion werkzaam te zijn geweest.

Dat werk deed hij niet zomaar: in een getuigenverklaring geeft Moore aan dat de opdrachtgevers zijn spionage-operatie rijke zakenlui uit Kazachstan zijn. Er valt ook een naam: de Kusto Group. Hoewel die multinational zelf in alle toonaarden ontkent ook maar iets met de spionage-operatie te maken te hebben, beschikken de Engelse advocate Harminder Bains en de Internationale anti-asbestbeweging IBAS over documenten die de link tussen Moore en de Kusto Group bevestigen.

Die Kusto Group is geenszins een kleine speler: het conglomeraat omvat ondernemingen in de bouw- en constructiesector en de olie- en gasindustrie en is een wereldspeler in de verfhandel. Kusto heeft vestigingen in Rusland, Kazachstan en Vietnam; oprichter en eigenaar Yerkin Tatishev (42) boekt volgens diverse Britse media inmiddels een jaarlijkse omzet van 1,2 miljard dollar.

Het prille begin voor Tatishev deed zich eind jaren negentig voor. Na de val van de Sovietunie kocht Tatishev de noodlijdende asbestmijn in Dzetighara op en startte hij met enkele ondernemers Kostanai Minerals, waar hij tot 2004 de scepter zou zwaaien. De mijn bestaat nog steeds: ze word inmiddels geleid door Yerbol Nurkhozhayev en volgens de laatste cijfers van het USGS wordt er jaarlijks ruim 200 duizend ton asbest uit de bodem gehaald.

De naam van de operatie: Project Spring.

Nurkhozhayev is in 2015 expliciet over de toekomst tijdens een interview met het persbureau Interfax: ‘Ons doel is om kampioen te worden in de asbestindustrie’. Kostanai Minerals exporteert veel asbest naar Vietnam, Thailand, China en Indonesië. Dat levert elk jaar miljoenen dollars op. Een lucratieve handel, maar de weerstand ertegen groeit. Steeds meer landen verbieden asbest en internationaal opererende actiegroepen oefenen druk uit op landen die dat nog niet hebben gedaan. Toch zijn Tatishev cum suis niet bereid om hun handel op te geven.

Spionage-operatie

Als Tatishev begin 2012 signalen ontvangt dat anti-asbestlobbyisten en vakbondsbestuurders in Thailand en Vietnam aandringen op een asbestverbod, belt zijn rechterhand Daniel Kunin naar het Brits-Amerikaanse onderzoeksbureau K2 Intellingence. De vraag: kan K2 niet eens uitzoeken wat die anti-asbest-activisten uitspoken?

Dat kan K2 wel. Het bedrijf besluit tot het inzetten van infiltrant, om de anti-asbestbeweging van binnenuit te bespioneren. Door privacygevoelige informatie van activisten te verzamelen en hun strategieën te doorgronden, moeten de plannen voor een wereldwijd verbod op asbest worden gesaboteerd.

Het telefoontje van Kunin is het begin van een uitgekiende spionagecampagne in het kamp van de tegenstanders. Het voornaamste doelwit: The International Ban Asbestos Secretariat, in 1999 opgericht door de Amerikaanse milieuactiviste Laurie Kazan-Allen

Boeddhist wordt spion

K2 Intelligence benadert via de Italiaanse recruiter Matteo Bigazzi voormalig tv-producent Rob Moore. Moore maakte tot 2006 voor de BBC een candid camera-achtig programma, waarbij hij voornamelijk achter de schermen opereerde. Wanneer de BBC geen interesse meer heeft, verliest Moore zijn baan bij de omroep. Hij raakt in een diepe depressie en ziet zijn huwelijk stranden. Zijn inkomsten worden zó karig, dat hij noodgedwongen bij z’n ouders intrekt. Moore gaat uiteindelijk als tuinman aan de slag en verdiept zich in zijn vrije tijd in het boeddhisme.

Van die spirituele principes blijft echter maar weinig over als K2 Intelligence Moore het vorstelijke bedrag van circa 100.000 pond per jaar biedt — plus een onkostenvergoeding van 30.000 pond. De Brit gaat als infiltrant aan de slag. De naam van de operatie: Project Spring.

Moore stelt vanaf 2012 zeker 20 rapporten op

Moore’s eerste doelwit is Laurie Kazan-Allen, de oprichter van de internationale anti-asbestbeweging. In de zomer van 2012 wandelt Moore haar kantoor binnen en weet al tijdens die eerste ontmoeting haar vertrouwen te winnen. Niet alleen omdat hij beweert een documentaire te willen maken over de gevaren van blootstelling aan asbest; ook omdat hij meldt dat zijn zus Charlotte Moore de programmaleiding bij de BBC in handen heeft. Kazan-Allen belooft Moore zelfs 10.000 pond als ondersteuning voor het maken van zijn documentaire. 

Twintig inlichtingenrapporten

Zo weet Moore in één klap door te dringen tot het hart van een behoorlijk invloedrijke anti-asbestlobby. Vanaf zijn eerste ontmoeting met Kazan-Allen reist Moore op kosten van het spionagebedrijf de hele wereld over om in contact te komen met haar medestanders: activisten, wetenschappers, gezondheidswerkers, mensenrechtenadvocaten en journalisten. Ze delen vanaf dat moment lief en leed met Moore. 

Niemand wantrouwt de Brit; Moore is prominent aanwezig bij verschillende conferenties van de anti-asbestlobbyisten. Wat de tegenstanders van de asbestindustrie niet doorhebben, is dat Moore als mol alle relevante en privacy-gevoelige informatie rechtstreeks rapporteert aan K2 Intelligence. Dat bedrijf brieft de gegevens op zijn beurt door aan de asbestfabrikant in Kazachstan.

Moore stelt vanaf 2012 zeker 20 rapporten op met allerlei informatie over de activisten, wetenschappers, advocaten en journalisten. Hij neemt heimelijk gesprekken op en weet pogingen van journalisten om verhalen te publiceren over de gevaren van asbest te traineren en te saboteren. Ook reist Moore naar Vietnam en Thailand, om daar activisten in de gaten te houden. In gesprekken beweert hij dat met wit asbest ‘veilig’ kan worden gewerkt, mits dat verantwoordelijk wordt gedaan – iets wat in de campagnes van asbestproducenten ook wordt benadrukt.

De asbestlobby is nog altijd een machtige speler

Wie denkt dat heel de wereld inmiddels zijn bekomst heeft van het kankerverwekkende asbest, heeft het mis. Anno 2018 is de asbestindustrie nog altijd een machtige speler, met name in Zuidoost-Azië. De asbestproductie is al jaren stabiel, rond 2 miljoen ton per jaar. Rusland is in 2018 met een jaarlijkse productie van 1,940.000 ton (51,5 procent van de totale productie) de grootste producent van asbest ter wereld. In president Vladimir Poetin heeft de industrie een trouwe bondgenoot; ook de Russische vakbonden vinden het economisch gewin belangrijker dan de gezondheidsrisico’s.

Door de steun van Poetin heeft de asbestindustrie een belangrijke troef in handen om een asbestverbod in Thailand en Vietnam te voorkomen: Rusland dreigt deze landen met economische sancties.

De op één na grootste producent van de gevaarlijke delfstof is China. Het land produceert jaarlijks 400.000 ton asbest (25,6 procent). Nummers drie en vier zijn Brazilië met 300.000 ton (15,5 procent) en Kazachstan met 240.000 ton (12,4 procent).

In China overstijgt de vraag naar asbestbouwmaterialen de productie. Dat maakt het land tot de grootste asbestconsument, gevolgd door Rusland, India, Brazilië en Indonesië. Om de consumenten niet af te schrikken, vermijdt de industrie hier zoveel mogelijk het woord ‘asbest’ en staan op bouwpakketten woorden als ‘natural mineral fiber’. 

De industrie heeft haar krachten gebundeld in The International Chrysotile Association, die via een eigen website, folders, flyers en brochures campagne voert bij bouwondernemers buiten Europa. De boodschap: dat het gebruik van zogeheten witte asbest (chrysotiel) niet tot gezondheidsrisico’s hoeft te leiden. 

Ook heeft de Aziatische asbestindustrie een website waar slecht nieuws wordt geneutraliseerd: ‘No Chrysotile Ban’. Er staat bijvoorbeeld een bericht over een Amerikaanse longpatiënt die via de rechter 1,2 miljoen dollar schadevergoeding heeft gekregen na blootstelling aan asbest, maar aan het artikeltje wordt vilein toegevoegd dat de man twee pakjes sigaretten per dag rookte. Verder vallen er verhalen te lezen titel als ‘De leugen van 107.000 mesothelioom-slachtoffers’. De strekking van dergelijke artikelen: het valt wel mee met de gevaren van asbest. 

Lees verder Inklappen

Liever geen Indiase documentaire

Ook de Belgische documentairemakers Maarten Schmidt en Daniel Lambo krijgen met Moore te maken. Ze werken aan een documentaire over asbestvervuiling in India wanneer Kazan-Allen de Engelsman in 2013 bij hen introduceert als collega-filmmaker. Ze stelt een samenwerking tussen de drie voor; de Belgen hebben er wel oren naar.

Na jarenlang onderzoek en voorbereiding reist het duo begin 2017 af naar India en maakt daar tien dagen lang opnames, zeer tegen de zin van Moore. Schmidt: ‘Als het aan Moore had gelegen, waren we niet naar India afgereisd. Hij probeerde ons daarvan te weerhouden, en zei dat hij het als onderzoeksjournalist interessanter vond om een beeld te schetsen van de Eternit-fabriek in Kapelle op den Bos in België. We hebben hem enkele keren gesproken en hoewel we graag wilden samenwerken, hadden wij gelukkig de reflex om niets essentieels van onze research los te laten.’

De ontmaskering

Eind 2016 wordt Rob Moore als infiltrant ontmaskerd. Hij luidt zijn ondergang zelf in, wanneer hij een tweede klus aanneemt van K2 Intelligence. Ditmaal moet Moore in Nigeria activisten en advocaten bespioneren die ageren tegen een dubieuze exploitatievergunning voor oliewinning door Shell. In de herfst van 2016 neemt Moore contact op met de Londense milieuorganisatie Global Witness.Hij stelt de milieuorganisatie een rol voor als dubbelspion.

Global Witness ziet niets in het beoogde dubbelspel van Moore, maar de Engelsman pocht over zijn eerdere activiteiten anti-asbestactivisten en advocaten te bespioneren. Bij Global Witness gaan direct alle alarmbellen af. De directie herinnert zich dat Moore eerder samenwerking had gezocht met jurist Harminder Bains van het Londense advocatenkantoor Leigh Day, dat veel asbestslachtoffers heeft bijgestaan.

‘Ik werd doodsbang’  

Bains: ‘In oktober 2016 kreeg ik een telefoontje van een collega die contact had met Global Witness. Hij vertelde dat Moore een spion was voor de asbestindustrie. Ik schrok me kapot en werd doodsbang. Met Moore had ik vier ontmoetingen gehad. Wat wist hij ondertussen van mij? En waarom was ik zijn doelwit?’ 

De internationale anti-asbestbeweging heeft dus een mol in het midden. Kazan-Allen wordt op de hoogte gesteld en belt direct met de Belgische filmmaker Schmidt om hem te waarschuwen. ‘Laurie Kazan zei tegen mij dat zij zich ongelofelijk belazerd voelde door Moore en met haar veel medestanders wereldwijd, van Amerika tot Australië en van Europa tot in Azië,’ vertelt Schmidt. Later stelt Kazan-Allen in publicaties in Britse en Australische media dat Moore met zijn Project Spring mensenlevens in gevaar heeft gebracht. 

Vuil spel

Collega-filmmaker Daniel Lambo wordt ingelicht door de Brits-Indiase advocaat Tublu Krishendu Mukherjee, die in India asbestslachtoffers bij staat. Lambo zegt hierover tegen Follow the Money: ‘Tublu vertelde me dat hij Moore op de man af had gevraagd of hij voor de asbestindustrie spioneerde. Moore bevestigde dat. Ik kan je zeggen dat wij beiden een paar dagen van de kaart waren: we waren nota bene onderdeel geweest van z’n vuile spel.’ Maarten Schmidt: ‘Na de ontmaskering van Rob hebben we vorig jaar november nog contact met hem gehad. Hij stuurde aan op een ontmoeting, maar haakte af toen wij zeiden de ontmoeting te willen filmen.’

Bains begint in 2017 een rechtszaak waarin ze Moore en het Brits-Amerikaans onderzoeksbureau K2 Intelligence daagt: ze beweert, net als Kazan-Allen, schade te hebben geleden door Moores infiltratie-operatie. Deze civiele procedure loopt nog. Vooruitlopend op de uitspraak bracht Moore alvast de BBC en The New York Times in stelling, in een poging de publieke opinie te keren. 

In het artikel ‘A Spy's Tale’ in de New York Times (april 2018) beweert Moore dat hij weliswaar geïnfiltreerd heeft in het hart van de anti-asbestlobby, maar dat hij er een dubbelleven op nahield. ‘De informatie die ik heb doorgespeeld aan K2 was zo goed als waardeloos,’ zegt Moore. ‘Ik deed het uiteindelijk voor de anti-asbestbeweging, maar ik ben te vroeg ontdekt, waardoor onterecht de indruk is ontstaan dat ik voor de asbestindustrie spioneerde.’

Ik wil weten welke informatie zij hebben verzameld, wat zij met die info hebben gedaan én welk voordeel hen dat heeft opgeleverd

Baarlijke nonsens 

Laurie Kazan-Allen, Harminder Bains, Maarten Schmidt en Daniel Lambo kwalificeren Moores uitleg als baarlijke nonsens. Bains: ‘Zijn verhaal is totaal ongeloofwaardig. In het lopende proces zijn zeker duizend documenten op tafel gekomen die laten zien dat Moore wel degelijk voor de asbestindustrie werkte, niet voor de anti-asbestbeweging.’ Maarten Schmidt: ‘Ik heb hem van nabij meegemaakt en hij wekte in de periode dat hij met ons heeft samengewerkt absoluut niet de indruk dat hij fanatiek was in de research over de handel en wandel van de asbestindustrie.’ 

Het High Court in Londen moet de komende tijd aan de hand van duizenden documenten die door de advocaten zijn ingebracht de vraag beantwoorden of Moore tussen 2012 en 2016 daadwerkelijk voor de asbestindustrie werkte en in totaal bijna 500.000 pond incasseerde voor zijn infiltratie-pogingen, afluisterpraktijken en sabotage-acties. Of was hij, zoals Moore zelf beweert, inderdaad een dubbelspion die uiteindelijk alle feiten op tafel had willen leggen om de anti-asbestlobby te steunen, maar door domme pech voortijdig werd ontmaskerd?

Niet alleen Moore is gedagvaard. Ook de Italiaanse recruiter Matteo Bigazzi, tegenwoordig directeur van onderzoeksbureau K2 Intelligence, moet zich voor de rechtbank verantwoorden. Bains: ‘Als de rechters ervan overtuigd zijn dat ze schuldig zijn, moeten Moore en Bigazzi een schadevergoeding aan mij en de anti-asbestbeweging van Laurie Kazan-Allen betalen. De hoogte daarvan moet nog worden bepaald.’ 

Jurist Harminder Bains hoopt dat de rechter de beklaagden dwingt openheid van zaken te geven: ‘Ik wil weten welke informatie zij hebben verzameld, wat zij met die info hebben gedaan én welk voordeel hen dat heeft opgeleverd.’ Ze vermoedt dat de rechtszaak pas volgend jaar in 2019 van inhoudelijk wordt behandeld. 

Dat de asbestproducenten niet gecharmeerd zijn van nieuws over hun rol in het spionageschandaal, blijkt uit hun weinig zachtzinnige pogingen om publicaties over de affaire te verhinderen. Juristen van de Kusto Group hebben zware druk uitgeoefend om een artikel van onderzoeksjournalist Michael Gillard van de Australische nieuwssite New Mathilda verwijderd te krijgen. De Kusto Group eiste dat er geen letter meer over geschreven zou worden; Gillard en New Mathilda weigerden te zwichten.