Banken verdienen 9 miljard door nationalisatie van depositogarantiestelsel

3 Connecties

Relaties

Nationalisatie Depositostelsel

Organisaties

SNS
7 Bijdragen

Pieter Lakeman zegt dat de nationalisatie van SNS de enige reële mogelijkheid was. Een toepassing van het depositogarantiestelsel zou een te groot verlies opleveren voor de banken.

Kort nadat minister Dijsselbloem SNS Real had onteigend, deelde hij in de Tweede Kamer mee dat hij de onteigening met tegenzin deed. Die tegenzin spat je bij lezen van het onteigeningsbesluit tegemoet. De onteigening is veel te laat tot stand gekomen met als gevolg dat veel mensen nog aandelen hebben gekocht en schade hebben geleden. Voor Dijsselbloem en DNB was al lang duidelijk dat SNS Reaal een hopeloze zaak was, zoals uit de volgende tekst in het onteigeningsbesluit blijkt:
 
‘Sinds december 2011 is er veelvuldig contact geweest tussen DNB en het Ministerie over de situatie van de SNS REAAL groep. Op verzoek van de Minister van Financiën heeft DNB bij brief van 2 oktober de ontwikkelingen geschetst die sinds 2009 hebben geleid tot de fragiele situatie waarin de SNS REAAL groep op dat moment verkeerde; een situatie die sindsdien nog verder is verslechterd. […] SNS REAAL beschikte over onvoldoende buffers om deze verliezen [van Property Finance] op te vangen.’
 
Uit paragraaf 11 van het besluit blijkt zelfs dat het Ministerie van Financiën (toen nog onder De Jager) al ruim een jaar (sinds eind 2011) regelmatig met leden van de Raad van Bestuur van SNS Reaal heeft gesproken. De minister wist dus van de hoed en de rand en had uiterlijk begin oktober moeten ingrijpen. Dat deed hij niet.

Het verbod
Eerst is in samenwerking met Rabo, ING en ABN Amro een toneelstukje opgevoerd. Aan de Europese Commissie werd gevraagd of deze drie banken SNS Reaal mochten overnemen, terwijl vaststond dat Brussel dit zou verbieden omdat ING en ABN Amro vanwege de eerder ontvangen staatsteun geen overnames mochten doen. Dat verbod kwam inderdaad.

Naar de buitenwereld toe werd dit ten onrechte als een verrassing gepresenteerd. Alle ambtenaren van Dijsselbloem moeten dit geweten hebben. De enige echte overnamekandidaat, de Rabobank, heeft wijselijk van overname afgezien. Zonder staatssteun had ze de verliezen niet kunnen dragen.
 
Twee scenario's
Op 2 oktober was duidelijk dat er slechts twee reële scenario’s waren: faillissement of onteigening. Bij faillissement zou op basis van het depositogarantiestelsel aan alle 1,6 miljoen spaarders en 1 miljoen houders van betaalrekeningen tezamen 35 miljard euro uitbetaald moeten worden. Dat zou DNB hebben voorgeschoten (net als bij DSB het geval was) maar op de andere banken hebben verhaald.

Volgens schattingen van Dijsselbloem zouden die banken op hun beurt slechts circa 30 miljard bij SNS Reaal hebben kunnen terugvorderen. Zij zouden bij faillissement en toepassing van het depositogarantiestelsel ongeveer 5,3 miljard verlies leiden. De minister zag daarbij nog over het hoofd dat het terugvorderen wel een aantal jaren kan duren (zie ook de gang van zaken bij DSB).

€1 miljard bijdrage
Door renteverlies zou toepassing van het depositogarantiestelsel voor de andere banken een verlies van zo'n beetje 10 miljard euro hebben opgeleverd. Nu is afgesproken dat de grote drie slechts 1 miljard aan de 'oplossing' bijdragen. Meer konden die banken zich niet permitteren (of heeft Dijsselbloem slecht onderhandeld?). Rabo, ING en ABN Amro hebben door de onteigening van SNS Reaal dus € 9 miljard bespaard.
 
Duidelijk is dat het depositostelsel in zijn huidige vorm onwerkbaar is en feitelijk ook een nationalisatie. Bij eventueel faillissement van Rabo, ING of ABN Amro leidt het depositostelsel in zijn huidige vorm, ogenblikkelijk tot het faillissement van alle Nederlandse banken, zoals ook bij SNS Reaal het geval zou zijn geweest.

Volgens DNB was de solvabiliteit van de grote drie al onvoldoende om een extra verlies van 5,3 miljard te dragen. Onteigening van SNS Reaal in oktober 2012 was dus de enige reële mogelijkheid. Dat schadeclaims van aandeelhouders tegen SNS Reaal ook zijn onteigend, beschouw ik echter als een zeer ongewenste en ook onwettige vorm van onteigening.
 
Het valt overigens wel op dat het toezicht van de bange intellectueel Nout Wellink na DSB nu voor de tweede keer ernstig tekort geschoten blijkt te zijn. Ditmaal zelfs zodanig dat Wellink de stabiliteit van het Nederlandse financiële systeem in gevaar heeft gebracht. Het falend toezicht van DNB kostte de Nederlandse banken bij DSB al meer dan 600 miljoen euro en nu weer 1 miljard. Interessant te constateren dat die banken geen schadeclaim bij DNB neerleggen.

Pieter Lakeman is financieel onderzoeker en adviseur en voorzitter van de Stichting Onderzoek Bedrijfs Informatie SOBI