© Leon de Korte voor Follow the Money

Kwart BBB-Statenleden is boer, van wie ruim de helft vlakbij natuurgebieden

2 Connecties

Relaties

Stikstofcrisis

Organisaties

BBB
192 Bijdragen

Van de 137 Statenleden van de BoerBurgerBeweging hebben er 53 zelf een boerderij, of hun directe familie heeft er een. Van hun 61 boerderijen liggen er 34 op minder dan 5 kilometer van een stikstofgevoelig natuurgebied. Belangenverstrengeling ligt op de loer, waarschuwen experts – zeker nu de provincies stikstofplannen moeten uitwerken. Mogelijk moeten Statenleden hun zetel opgeven als zij worden uitgekocht.

0:00
Dit stuk in 1 minuut
  • De BoerBurgerBeweging boekte bij de Provinciale Verkiezingen van 15 maart een monsterzege. De partij werd in alle provincies de grootste; vrijwel nergens kan een provinciebestuur worden gevormd zonder de partij van Caroline van der Plas.
  • In totaal zijn er 570 Statenleden, waarvan nu 137 namens de BBB. Follow the Money bekeek de LinkedIn- en Facebookprofielen van deze BBB’ers, zocht hen op in krantenarchieven en doorzocht de Kamer van Koophandel op bedrijven van deze Statenleden.
  • Meer dan de helft van hen (79) blijkt verbonden te zijn met de agrarische sector: 34 zijn zelf boer, 19 hebben directe familieleden met een boerderij. Samen hebben ze 61 boerenbedrijven. Ruim 10 procent van alle Statenleden is boer of heeft familie met een boerderij.
  • Deze boerenbedrijven zijn vrij intensief. 22 van deze 61 bedrijven zijn melkveehouderijen en hebben gemiddeld tweeënhalf keer meer koeien dan de doorsnee-melkveehouderij.
  • 33 van de 6 boerenbedrijven liggen op minder dan vijf kilometer van een beschermd Natura 2000-gebied. 
  • De Statenleden zullen meebeslissen over het provinciale stikstofbeleid, ook over de vraag of er boeren (gedwongen) worden uitgekocht. Voor hen persoonlijk staat er nogal wat op het spel. Belangenverstrengeling ligt op de loer. 

Waarom keek Follow the Money in dit onderzoek alleen naar BBB-Statenleden? 

  • Allereerst is BBB een nieuwe partij, met veelal onbekende gezichten. Het verleden laat zien dat nieuwe partijen vaak moeite hebben met grote groei. 
  • Daarnaast zijn er wel meer Statenleden met nevenfuncties, maar die van deze BBB-boeren zijn extra interessant. Stikstof en veeteelt behoren in de Provinciale Staten tot de grote politieke thema’s van de komende jaren. 
Lees verder

Langs een oprijlaantje in het noordoostelijke puntje van Overijssel staat aan de ene kant een rij bomen en aan de andere een 40 meter lange lage schuur. Aan het eind van het pad staat een bord met een kip en een haan, en daaronder de naam van het pluimveebedrijf. De eigenaar: Carla Evers, de Overijsselse lijsttrekker van de BoerBurgerBeweging. Op het erf staan nog twee grote schuren met kippen. In totaal heeft ze er 13 à 15 duizend.

Evers runt het bedrijf samen met haar man en zei in een recent interview met vakblad Boerderij dat ze nooit de ambitie had om de politiek in te gaan. Wel was ze jarenlang bestuurder bij de Land- en Tuinbouworganisatie (LTO), maar daar stapte ze in 2021 uit onvrede op. 

Ze meldde zich aan bij de BBB en werd lijsttrekker. Tegen Boerderij zei Evers als Statenlid voor het eerst echt invloed uit te kunnen oefenen en te kunnen opkomen voor het boerenbelang. 

Haar bedrijf ligt naast Springendal en Dal van de Mosbeek, een Natura 2000-gebied, dat direct naast haar stal begint. Dat gebied heeft flink te lijden van een overmaat aan stikstof, waar Evers’ pluimveehouderij medeverantwoordelijk voor is. In gesprekken met de overheid over de toekomst van haar bedrijf en dat van boeren in de omgeving, had ze niet het gevoel dat de stem van de boer werd gehoord. ‘Nou, dan is de volgende stap de politiek,’ zegt ze tegen Follow the Money. ‘Sinds de BBB er is, heb ik het idee: nu kunnen we het verschil maken.’

Met glans gewonnen

Bij de Statenverkiezingen van 15 maart won de BoerBurgerBeweging met glans: de BBB werd in alle provincies de grootste, dus ook in Overijssel. Vrijwel nergens kan een provinciebestuur worden gevormd zonder de partij van Caroline van der Plas.

In totaal zijn er 570 Statenleden, verdeeld over twaalf provincies. In de vorige zittingsperiode waren minstens achttien Statenleden direct uit de agrarische sector afkomstig, zo bleek vorig jaar zomer uit onderzoek van NRC. Nu zijn er alleen al namens de BBB 79 mensen verkozen die met de agrarische sector verbonden zijn. 34 van hen zijn zelf boer, 19 hebben directe familieleden met een boerderij. Samen hebben ze 61 boerenbedrijven. In de andere fracties zitten nog eens 11 boeren, zo meldde vakblad Agrio onlangs

Hier ligt de boerderij van Carla Evers, de BBB-lijsttrekker in Overijssel.

Met haar man houdt ze zo’n 13 duizend broedkippen. De eieren gaan naar pluimveehouderijen waar vleeskuikens worden gefokt.

Van alle boerderijen van verkozen BBB-Statenleden staat haar bedrijf het dichtst bij een stikstofgevoelig Natura 2000-gebied. De stalmuur staat aan de grens van het gebied Springendal en Dal van de Mosbeek.

Dat natuurgebied strekt zich in alle richtingen rondom de boerderij uit.

En er zijn veel meer stikstofgevoelige Natura 2000-gebieden in Nederland.

De boerenbedrijven van verkozen BBB’ers zijn verspreid over heel Nederland, vaak dichtbij zo’n natuurgebied.

De bedrijven in het zwart liggen op minder dan 5 kilometer van zo’n stikstofgevoelig gebied.

21 boerenbedrijven zijn zelfs binnen drie kilometer van zo’n gebied gevestigd.

Die 61 boerenbedrijven van BBB’ers zijn relatief groot. Van 27 van de 61 bedrijven konden we de natuurvergunning achterhalen. Op vrijwel elk van deze 27 bedrijven worden meer dieren gehouden dan op het gemiddelde bedrijf.

Bij 22 van de 27 bedrijven gaat het om een melkveehouderij. De gemiddelde Nederlandse melkveehouder heeft 113 koeien, maar deze 22 bedrijven hebben – op twee na – elk een vergunning voor veel meer: gemiddeld liefst 276. Een BBB-Statenlid uit Friesland mag zelfs 801 koeien houden. Ook het ene varkensbedrijf waarvan FTM de natuurvergunning kon vinden, is fors: daar mogen ruim 10.000 varkens plus ruim 3000 kalkoenen worden gehouden. De gemiddelde varkenshouderij heeft 4700 varkens

Overigens ligt het aantal daadwerkelijk gehouden dieren soms lager dan het aantal vergunde dieren. Zo heeft Carla Evers een vergunning voor 20 duizend dieren, maar houdt ze er in de praktijk maximaal 15.700. ‘Dat is de helft van het gemiddelde bedrijf,’ zegt ze. 

Evers is dus een vreemde eend in de bijt, met haar relatief lage aantal dieren. ‘Daarnaast verbouwen we tarwe, doen we aan landschapsbeheer en verhuren we een recreatiewoning,’ zegt ze. ‘Maar dat pluimvee hebben we nodig om een boterham te verdienen. Wij geven echt het goede voorbeeld.’

Wel krijgt Evers meer subsidie dan de meeste pluimveehouderijen, naar eigen zeggen omdat zij een relatief grote akkerbouwtak heeft. Uit een overzicht dat Follow the Money van Europese landbouwsubsidies maakte, blijkt dat BBB-Statenleden relatief veel subsidie kregen, wat erop wijst dat hun bedrijf groot is. Van 52 bedrijven konden wij de subsidiedata vinden. Daarvan kregen 38 meer subsidie dan gemiddeld (zie het kader ‘Methodologie’ onderaan dit artikel).

Overijssel schrijft in zijn eigen stikstofplan dat er ‘zonder “stoppers” geen ruimte is voor “blijvers”’

De Statenleden zullen de komende vier jaar het landelijke stikstofbeleid van minister Van der Wal (Natuur en Stikstof, VVD) moeten uitvoeren. Het kabinet heeft voor dat beleid 24,3 miljard euro vrijgemaakt. De provincies mogen zelf bepalen waaraan ze dat uitgeven – innovatie, uitkoop van boeren of andere maatregelen – zolang de landelijke stikstofdoelen maar worden gehaald. Van der Wal heeft de provincies geïnstrueerd om de boeren bij die plannen te betrekken.

In november schreef de provincie Overijssel in een brief aan minister Van der Wal dat ‘de inzet van dwingende instrumenten onvermijdelijk’ is. Eerder kocht Overijssel zes boeren uit die vrijwillig wilden stoppen. In januari publiceerde Overijssel als eerste (en voorlopig enige) provincie een eigen stikstofplan. Het schrijft daarin dat ‘zonder “stoppers” er geen ruimte is voor “blijvers”’.

Uitkoop is dus nadrukkelijk een optie, al is de politieke realiteit met de verkiezingswinst van de BBB inmiddels flink veranderd. Die partij is immers mordicus tegen gedwongen uitkoop, evenals het CDA.

In de knel met integriteit

Nu zijn dus niet stikstofminister Van der Wal, maar de provincies aan zet. Al die Statenleden met boerenbedrijven of directe familie met een boerderij – ruim 10 procent van alle Statenleden – zullen meebeslissen over het provinciale stikstofbeleid, en dus ook over de vraag of er boeren (gedwongen) worden uitgekocht. Voor hen persoonlijk staat er nogal wat op het spel.

Het Statenlidmaatschap is een deeltijdfunctie en de meeste mensen vervullen die naast hun ‘normale’ werk. Dat heeft voordelen: zo staan ze in contact met de samenleving. Maar de keerzijde is dat ze hun persoonlijke belangen naar het Provinciehuis meenemen. Belangenverstrengeling ligt dan op de loer. 

In de Provinciewet staat dat Statenleden zich moeten onthouden van beraadslagingen en stemmingen als het gaat om ‘een aangelegenheid die hen rechtstreeks of middellijk persoonlijk aangaat,’ zegt Geerten Boogaard, hoogleraar decentrale overheden aan de Universiteit Leiden. ‘“Middellijk” betekent hier “indirect” en gaat dus ook over de directe familie.’

Statenleden met een boerderij mogen gewoon meedoen met debatten en stemmingen over het algemene stikstofbeleid van de provincie. Bijvoorbeeld over de vraag of de provincie tot gedwongen uitkoop moet overgaan. ‘Ook als dat indirect gevolgen voor hun eigen bedrijf heeft,’ zegt Boogaard. 

Hij geeft een voorbeeld: ‘Alle politici betalen belastingen. Maar ze mogen natuurlijk gewoon meestemmen over belastingverhoging of -verlaging. Zolang het maar om een indirect persoonlijk belang gaat.’ 

Het wordt al lastiger wanneer Statenleden zouden debatteren, stemmen of moties en amendementen indienen over deelgebieden waarin hun boerderij staat. In het stikstofplan van Overijssel wordt de provincie in zes stukjes geknipt. De provincie zal in ‘deelgebiedsprocessen op het niveau van boer en buurt maatwerk leveren voor individuele bedrijven’.

De BBB laat weten dat zij Statenleden heeft opgeroepen ‘integer’ met dit soort kwesties om te gaan

Het is zodoende van belang waaruit de rol van de Statenleden in die ‘deelgebiedsprocessen’ precies bestaat, zegt Boogaard. ‘Kunnen zij de waardebepaling van hun boerenbedrijf beïnvloeden? In dat geval lijkt het mij goed als een Statenlid zich onthoudt van stemming.’ De verantwoordelijkheid om belangenverstrengeling te voorkomen ligt in principe bij Statenleden zelf.

Voor Het Springendal, naast het bedrijf van Carla Evers, liep sinds 2013 een vergelijkbaar proces. ‘Ik heb iedereen aan mijn keukentafel gehad: ambtenaren, ecologen, rentmeesters en taxateurs,’ zegt Evers. ‘En ik ben naar tig inloopavonden van de gemeente en de provincie geweest. Na acht jaar heb ik in 2021 een overeenkomst gesloten met de provincie om grond te vernatten en negen hectare landbouwgrond te veranderen in natuur. De provincie betaalt het verschil in grondprijs. Nu dat achter de rug is, is er minder kans op belangenverstrengeling en voel ik mij vrij om de politiek in te gaan.’ 

Bij andere Statenleden moeten die gebiedsprocessen nog beginnen. Mogelijk onderhandelen ze ’s ochtends met de gedeputeerde (de provinciebestuurder) over hun eigen boerderij en stemmen ze ’s middags in de Provinciale Staten over het uitkopen van boeren in hun deelgebied. 

Dat zou problematisch zijn, zegt Michiel de Vries, hoogleraar bestuurskunde aan de Radboud Universiteit Nijmegen. ‘Als een Statenlid meebeslist over het aanwijzen van bufferzones rondom een natuurgebied waar dat Statenlid zelf boer is, zou hij of zij wat mij betreft echt een te groot direct en persoonlijk belang hebben.’ 

Henk Vermeer, mede-oprichter en campagneleider van de BBB, laat weten dat de partij Statenleden heeft opgeroepen ‘integer’ met dit soort kwesties om te gaan. ‘Zodra het gaat om een deelgebied waarbij het Statenlid een persoonlijk belang heeft of een individueel bedrijf waarmee een Statenlid een directe familieband heeft, zal hij of zij zich dus moeten onthouden van zowel besprekingen als stemmingen,’ zegt hij. ‘Dat geldt niet alleen voor stikstof maar voor elk onderwerp, waaronder bijvoorbeeld bouw, energie, luchtvaart, infrastructuur, recreatie en media.’ 

Dat BBB’ers met boerenbedrijven (in de familie) intensiever zijn dan het gemiddelde bedrijf, vindt hij niet gek. ‘Zij kunnen een parttime functie in de Provinciale Staten beter opvangen dan boeren met een kleiner bedrijf.’

Verboden handeling?

In de Provinciewet staat dat Statenleden onroerend goed niet onderhands aan de provincie mogen verkopen. Dat is een van de zogeheten “verboden handelingen”, zegt hoogleraar Boogaard. ‘Daar valt de uitkoop van een boerenbedrijf niet onder, zeker niet als het alleen om stikstofrechten gaat. Maar het is duidelijk dat het niet de bedoeling is om als Statenlid zaken te doen met je eigen provincie.’ Want een Statenlid kan over inside knowledge beschikken, wat de verhoudingen onzuiver maakt.

Desondanks denkt Boogaard dat het zo’n vaart niet zal lopen. ‘Als uitkoop onder de verboden handelingen valt, betekent dat niet dat een boer uitkoop kan voorkomen. Hij kan hoogstens aangeven dat uitkoop accepteren hem zijn Statenzetel kost. Dan kan de minister van Binnenlandse Zaken ook nog een uitzondering maken voor zo’n verboden handeling, wat zij in zo’n geval wel zal doen. En bij gedwongen uitkoop is er al helemaal geen sprake van een verboden handeling, al zal een Statenlid zich wel moeten onthouden als hij over zijn eigen bedrijf moet stemmen.’

Lees verder Inklappen

Fundamenteel stemrecht

De Gelderse BBB-lijsttrekker Rik Loeters – geen boer – zei kort na de verkiezingen tegen EenVandaag terughoudend te zullen zijn als hij over de boerderij van een buur of kennis zou moeten stemmen. Hij zou dat eerst voorleggen aan de commissaris van de koning, die verantwoordelijk is voor het handhaven van integriteit. 

Follow the Money benaderde alle commissarissen van de koning. Hoe gaan zij hiermee om?

John Berends, commissaris van de koning in Gelderland, laat weten dat ‘persoonlijk belang strikt geïnterpreteerd moet worden,’ maar dat Statenleden zich – op eigen initiatief – moeten onthouden van stemming en debat wanneer er sprake is van belangenverstrengeling. De provincie ziet verder ‘geen aanleiding’ om de werkzaamheden van familieleden van Statenleden te inventariseren. Jette Klijnsma, commissaris in Drenthe, laat weten dat integriteit ‘nadrukkelijk’ aan bod komt in gesprekken met de nieuwe Statenleden – ‘waaronder het door u genoemde aandachtspunt’.

Wanneer iets ‘persoonlijk belang’ is, moet ‘strikt’ worden geïnterpreteerd, schreef de minister van Binnenlandse Zaken

De provincies verwijzen naar een recente wetswijziging die minister van Binnenlandse Zaken Hanke Bruins Slot (CDA) recent doorvoerde. Wanneer iets ‘persoonlijk belang’ is, moet ‘strikt’ worden geïnterpreteerd, schreef ze, ‘vanwege de inperking van het fundamentele recht van het raadslid [of Statenlid, red.] om te beraadslagen en te stemmen.’ 

Ook de rechter is terughoudend om te handhaven op mogelijke belangenverstrengeling bij raads- en Statenleden, zegt hoogleraar Boogaard. Zo oordeelde de Raad van State in 2015 dat een raadslid zich niet van stemming hoefde te onthouden toen het ging over een bestemmingsplan van de woonwijk waarin dat raadslid woonde. En toen een Terschellings raadslid een bestemmingsplan wilde laten aanpassen om daar een manege te kunnen bouwen, mocht hij gewoon meedoen aan het debat en de stemming.

Wat als deze BBB-boeren gedeputeerde worden?

De BBB komt in bijna alle provincies in het provinciebestuur en zal dan gedeputeerden leveren. In Zeeland worden dat er waarschijnlijk twee. Als de BBB gaat meeregeren en bestuurders levert, komen de zaken weer anders te liggen.

Stel dat een van de 54 BBB’ers met persoonlijke agrarische belangen gedeputeerde wordt, dan zou de integriteitslat hoger komen te liggen, zegt hoogleraar Boogaard. ‘Dan zit zo iemand echt met twee petten op aan tafel. Wat mij betreft zou die zich dan echt niet mogen bemoeien met zijn of haar eigen gebied.’ 

Volgens de BBB dienen gedeputeerden ‘zich te onthouden van zowel besprekingen als stemmingen’ wanneer zij een zakelijk belang hebben

Arthur van Dijk, commissaris van de koning in Noord-Holland zegt dat gedeputeerden hun zakelijk belang ‘als dat nodig is’ kunnen overdragen of kunnen stoppen met hun nevenfunctie – hun ‘gewone’ werk. Ook kan een gedeputeerde (een deel) van zijn of haar portefeuille overdragen aan een collega-gedeputeerde. Daarnaast dienen gedeputeerden met een direct zakelijk belang bij een onderwerp zich te onthouden van besluitvorming. Leen Verbeek, commissaris van de koning in Flevoland zegt dat alle kandidaat-gedeputeerden aan een integriteitsonderzoek zullen worden onderworpen en dat hen mogelijk wordt gevraagd hun bedrijf op afstand te zetten.

BBB-campagneleider Henk Vermeer sluit niet uit dat BBB-boeren gedeputeerde worden. Maar in het geval van ‘eventuele persoonlijke belangen, belangen van directe familiebanden of een relatie met nevenactiviteiten, dient de desbetreffende gedeputeerde zich te onthouden van zowel besprekingen als stemmingen’.

Ook Carla Evers is ervan overtuigd dat het goed komt. ‘We weten dat de BBB heel goed in de gaten wordt gehouden. Neem maar van mij aan dat we veel aandacht aan deze regels hebben besteed. Iedereen met een eigen boerenbedrijf is zich ervan bewust.’

N.B. Op vrijdag 14 april hebben we een correctie uitgevoerd: we hadden een bedrijf meegeteld dat inmiddels was uitgeschreven: het ging niet om 62 bedrijven, maar om 61. De cijfers zijn inmiddels aangepast.

Met medewerking van Harm Botje

Methodologie

Follow the Money bekeek de LinkedIn- en Facebookprofielen van alle 137 vorige maand verkozen BBB’ers en zocht hen op in krantenartikelen. Ook zocht FTM bij de Kamer van Koophandel naar bedrijven van deze Statenleden.

De 137 Statenleden of hun directe familie bleken samen 61 agrarische bedrijven te bezitten. In de meeste gevallen gaat het om melkveebedrijven (33). Verder vonden we 17 akkerbouwbedrijven, twee varkenshouderijen, drie paardenhouderijen, vier pluimveehouderijen, een konijnenhouderij en een geitenhouderij. 

Nederlandse boerenbedrijven ontvangen subsidies uit het gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB) van de Europese Unie. Follow the Money bouwde eerder een database met alle GLB-subsidies die Nederlandse agrarische bedrijven tussen 2014 en 2022 ontvingen. Die data vergeleken we met de bedrijven van de verkozen BBB’ers.

Omdat de verdeling van inkomsten uit landbouwsubsidies niet gelijkmatig verdeeld is (het gros van de subsidie gaat naar een kleine groep grote bedrijven), namen we als standaard niet het gemiddelde, maar de mediaan van elke sector. Dat houdt in: als je alle bedrijven sorteert van veel naar weinig subsidie, staat het mediane bedrijf precies in het midden. We deden dat per sector, omdat de mediaan bij melkveehouders veel lager is dan die bij varkenshouders. 

Van 10 van de 61 bedrijven konden we geen subsidiedata vinden. Van 44 bedrijven vonden we data uit 2021. Liefst 34 daarvan – ruim driekwart – krijgen meer subsidie dan de mediaan in hun sector. 17 van die 34 bedrijven krijgen het dubbele of een veelvoud van de mediaan. 4 van de 7 overige bedrijven hadden vóór 2021 wel bovengemiddelde subsidie-inkomsten.

Lees verder Inklappen