© ANP / Marcel Antonisse

Confessie van een winstverdriedubbelaar

In aanloop naar de nieuwe aflevering van het televisieprogramma Kasboekje van Nederland beklimt de kersverse FTM-redacteur Arno Wellens de biechtstoel. Hij bracht als werknemer van Legio Lease ooit een van de meest schadelijke financiële producten aller tijden aan de man: de winstverdriedubbelaar. Over hebzucht, inzicht, euforie en spijt.

Een goed geheugen hebben, kan een last zijn: een hoofd zit snel vol met weetjes die geen doel dienen. En heel soms schuilen er herinneringen die je nog nooit eerder met anderen hebt willen delen. Die over mijn werkzaamheden voor een van de meest beruchte banken uit de Nederlandse geschiedenis. 

De columnist heette Tuncay Çinibulak en hij schreef in de Metro over Turkse, door zonlicht verwarmde heuvels met schaduwen van cipressen. Naast zijn sympathieke column stond een personeelsadvertentie, voor een beleggingsadviseur in Zaandam. ‘Goede verdiensten, ervaring niet vereist’. Ik zat in de trein tussen Apeldoorn en Amsterdam, het was de herfst van 1999. De financiële bomen groeiden tot ongekende hoogten en het aanbod klonk als muziek in de oren van een arme student economie die net zijn ouders had bezocht.

Eind jaren ‘90 was immers de beurshandelaar — en eigenlijk iedereen die op de een of andere manier zijn geld verdiende met ‘de beurs’ — een held. Op feestjes vertelden mensen met het geringste benul van een aandeel, optie of een obligatie, over hoe ze zoveel hadden kunnen verdienen met de ‘handel’. Dat zoiets op de lange termijn per definitie onmogelijk is, daar kwamen deze beleggers later pas achter: voorlopig was een belangrijk deel van de Nederlandse middenklasse verslingerd aan het casino aan het Damrak. Iedere bezoeker kon rijk worden, welk een wonder.

En zo kwam het dat ik in eind 1999, bijna 70 jaar na de beurskrach van 1929 (en, zo zou later blijken, aan de vooravond van een identieke gebeurtenis) op de vijftiende verdieping van de Rabobank-toren in Zaandam terecht kwam. Van de 18 verdiepingen van de toren bezette de Rabobank zelf er 14; de rest werd verhuurd. Op nummer 15 zaten de ‘brokers’ van Legio Lease, zoals ze werden genoemd. Na de advertentie was een sollicitatiegesprek gevolgd, al kun je het eigenlijk nauwelijks zo noemen: iedereen werd aangenomen.

Hoppa, wie gaat er nu nog saai sparen?

Legio Lease was een beleggersbank. En net als Alex — het huidige Binck — was het destijds onderdeel van de sjieke private bank Labouchere. Die was weer een volle dochter van het levensverzekeraar Aegon. ‘Legio’ leerde haar personeel in Zaandam in een stoomcursus van drie dagen om een wel heel bijzonder product te verkopen: ‘aandelen leasen’. Dat is een manier van beleggen, waarbij de winsten astronomisch hoog kunnen worden. De methode werd in Nederland geïntroduceerd door ene Piet Bloemink, de man die als de ‘vader van het Volkskapitalisme’ bekend zou komen te staan. 

Aandelen leasen

De verkoopstrategie was als volgt: stel, iemand spaart 250 euro per maand om in aandelen te beleggen. Dan heeft deze persoon aan het einde van de maand niet meer dan het genoemde bedrag, dat is logisch. Na een jaar sparen heb je dan 3.000 euro. Beleg je dit op normale wijze, dan zou de waarde daarvan vervolgens meestijgen met de — op dat moment historisch succesvolle — AEX. Stel dan dat de beurs in drie jaar in waarde verdubbelt, iets dat tussen 1990 en 1999 al twee keer gebeurd was: na drie jaar heeft deze persoon 6.000 euro.

Kiest dezelfde persoon er echter voor om een aandelenpakket te ‘leasen’ in plaats van zelf te beleggen, dan kan het veel sneller gaan. Bij één van de beleggingsproducten van Legio, ‘Korting Kado’ geheten, mocht een klant die gedurende drie jaar een aandelenpakket ‘leaste’ bijvoorbeeld direct een bedrag van 24.000 euro investeren.

De verdubbeling van de waarde gaat dan over 24.000 euro, in plaats van 3.000. Aan het einde van de drie jaar worden de aandelen verkocht, de leasesom afgelost, en is de klant 24.000 euro rijker — en dat voor slechts 250 euro per maand! Hoppa, wie gaat er nu nog saai sparen?

Korting Kado werd dan ook verkocht alsof het een echt ‘geldboompje’ was. ‘Heeft u hem nog niet in uw tuin staan? Nee?’

Een extra voordeel: bedrijven keren dividend uit, wat wil zeggen dat ze hun winsten delen met de aandeelhouders. Op een pakket aandelen van 24.000 euro wordt gedurende drie jaar 7.000 euro aan dividend uitgekeerd, zo luidde de verwachting. Met enige boekhoudkundige fantasie kunnen we dan stellen dat de klant geen 9.000 euro heeft betaald, maar slechts 2.000. Een slimme verkoper noemt dat ‘negen halen, twee betalen’.

Gokken op krediet

Ziehier de kracht van het zogeheten beleggen met hefboomwerking: in plaats van twee keer, krijg je voor hetzelfde geld tien keer je inleg terug.

In het verkooppraatje klinkt het fantastisch: u legt deze maand maar 250 euro in, en er gaat direct 24.000 euro voor u aan het werk. Wat er in feite echter gebeurt, is dat je op dat moment 24.000 euro leent en over die lening 3.000 euro rente per jaar betaalt. Een simpel sommetje leert dat dat precies een factor acht is. Oftewel: eigenlijk rekent de bank hier een creditrente aan haar klanten van 12,5 procent. De rente op spaargeld lag toen onder de drie procent, het verschil is pure winst voor de bank. Als je het zo verkoopt wil niemand het, maar dit simpele sommetje werd dan ook niet genoemd. 

Wat bij de salespitch ook niet werd verteld: die hefboom werkt twee kanten op. Vallen de resultaten tegen, dan groeit je verlies ook explosief. Als een gewone belegger zonder hefboomwerking op 600 instapt en bij 400 uitstapt, dan is hij een derde van zijn spaargeld kwijt. Mét hefboomwerking blijft er in dat geval een restschuld over.

Dat wil zeggen: een belegger die over drie jaar 9.000 euro ‘investeert’ via Korting Kado, krijgt nu niet de beloofde 24.000 euro, maar raakt alles kwijt — en wordt ook nog eens met een rekening van 8.000 euro geconfronteerd. Achter deze wrange waarheid zouden veel klanten van Legio — ikzelf incluis — spoedig komen.

Beleggen met geleend geld is dan ook een enorme gok, die in theorie alleen zin heeft als de winst op de bijbehorende aandelen harder stijgt dan de rente op de lening. Aangezien die rente hoog was, moesten klanten ervan worden overtuigd dat het rendement nóg hoger kon zijn. Het inschrijfformulier van Korting Kado gaf klant dan ook een invuloefening: hij moest vijf keer opschrijven hoeveel geld hij zou verdienen als de beurs inderdaad met 15 procent per jaar zou stijgen. 

Een realistisch rendement waar de brochure van Korting Kado mee had mogen rekenen komt eerder in de buurt van vijf procent: dat is bij benadering de gemiddelde groei van de AEX over de afgelopen veertig jaar. 

Allegaartje

Gezellig was het wel bij Legio Lease. De groep handelaren was het beste te omschrijven als een wonderlijke verzameling jongens, die elkaar onder normale omstandigheden niet zo snel tegen zouden komen. Zo was er Michel, een geadopteerde Koreaan met wapperend lang haar die vóór Legio Lease parfums en verzorgingsproducten aan de man bracht. Het maakte Michel eigenlijk niet zoveel uit wat hij verkocht. Hetzelfde gold voor Gerben, die eerder telefoons verkocht, later het vastgoed in zou gaan en tegenwoordig actief is voor de VVD. 

Dan had je Mikel en Bert. Mikel, met hooggesloten rood overhemd, gouden ketting en kort blond stekelhaar, mompelde steeds iets over een voorwaardelijke celstraf. Die moest hij koste wat kost ontlopen, omdat hij anders niet zou kunnen blijven werken. Bert had al iets van een straf gehad: er was ‘iets met een scooter’ gebeurd, maar ‘hij was het in elk geval niet’. Hij hulde zich consequent in het zwart, droeg elke dag andere suede instapschoenen, Italiaanse broeken en een eveneens hoog dichtgeknoopt overhemd met gouden ketting. Boven dit ensemble stak een hoofd uit met rood stekelhaar en een oorbel. Aandeeltje kopen?

Andere collega’s waren net als ik nog student. Robin deed rechten en wist best iets van strafrecht. Dat was weer handig voor Mikel en Bert wanneer zij met de voorwaardelijke aspecten van hun veroordeling worstelden. De laatste was overigens een zeer kundige kickboxer en kon minutenlang zijn been perfect gestrekt omhoog houden, zodat hij met de zijkant van zijn voet (de ‘meskant’) bijvoorbeeld het hoofd van de behulpzame rechtenstudent tegen de wand van de lift gedrukt kon houden. Dit tot bewondering en afgrijzen van de doorgaans in slobberpak geklede Rabo-mensen waar we de lift mee deelden. Er waren ook mensen uit totaal andere beroepen, die hier waren omdat er meer geld te verdienen was. Zo waren er onder meer een fysiotherapeut en een tennisleraar te vinden.

Hoe kon zo’n allegaartje nu zo succesvol zijn?

Met het leasen van aandelen wisten in Nederland minder dan tien partijen tussen 1990 en 2000 bij zo’n 700.000 gezinnen voor niet minder dan 6,5 miljard euro aan maandtermijnen te ontfutselen. Ongeveer de helft daarvan kwam voor rekening van Legio Lease. Wij dus. 

Hoe kon zo’n allegaartje nu zo succesvol zijn?

Welnu: ten eerste dus dankzij die astronomische stijging van de AEX, die in de jaren ‘90 van 140 naar 700 punten ging. Dat dergelijke stijgingen automatisch nieuwe beleggers aantrekken, hebben we eind vorig jaar nog met de bitcoin kunnen aanschouwen. De begeerte maakt zich snel meester van de mens die bang is de boot te missen. In een verkoopgesprek werkte het dan ook erg goed om te schermen met de resultaten uit het verleden: ‘Jammer dat u niet eerder bent ingestapt, zullen we dat meteen maar in orde maken?’

Ook zorgde de overgang naar een nieuw millennium voor irrationaliteit bij beleggers. Sommigen vreesden zelfs de ondergang van de samenleving, omdat onze computers niet om zouden kunnen gaan met jaartallen met een 2 begonnen. De tijdgeest luidde: er staat iets groots te gebeuren. De onweerstaanbare opkomst van het internet met zijn eeuwig aanhoudende groeiverwachtingen, werkte hier natuurlijk vol aan mee.

Dergelijke gedachtenspinsels zorgden voor een krankzinnig hoge waardering van (internet)aandelen. Hierdoor was het eenvoudig om klanten te doen geloven dat de beurskoersen voor altijd zouden blijven stijgen — ook al was dat in de hele geschiedenis nog nooit gebeurd.

Gouden data

Een andere reden waarom Legio zo succesvol was, zat hem in het geheime wapen: ons klantenbestand. Dat bestond voor het grootste deel uit lezers van het blad Fiscalert, dat vol stond met belastingadviezen. Lezers mochten zelf bepalen hoeveel abonnementsgeld ze betaalden, en we hoorden dat dit een gegarandeerd verlies voor de uitgever opleverde. Op dezelfde manier mochten de ‘abonnees’ hun belastingaangifte gratis door Legio Lease en Fiscalert laten verzorgen. Dat leverde sommige klanten tienduizenden guldens extra aan teruggaaf op. Voor Legio was ook dit bepaald geen winstgevende operatie.

De kunst was om een klant zijn complete spaarpot om te laten keren

Waarom deed Legio dat dan? Omdat we zo de persoonsgegevens van honderdduizenden mensen binnen konden harken — inclusief de informatie over inkomen, vermogen en de gezinssituatie.

De hausse op de beurs ging gepaard met een griezelige stijging van de schuld van gewone huishoudens: met de formuleringen die het resultaat zijn van het structureren van financiële producten (‘hefboomwerking, geldboompje’, ‘hypotheek aflossen’, ‘stoppen met werken’) koopt iedereen immers altijd wel een beetje.

Maar een beetje is niet genoeg. De kunst is om een klant zijn complete spaarpot om te laten keren. In het verkoopgesprek zal de ‘prospect’ echter niet het achterste van zijn tong laten zien. Hier komt die persoonlijke data om de hoek kijken: handig als je dan precies weet wat iemand bezit en verdient. Een succesvol verkoopgesprek eindigde dan ook altijd met de vraag of de klant ‘niet meer kon missen’. Elke man antwoordt dan per definitie ‘ja’ en de verkoper weet vervolgens hoe diep hij kan graven. Links of rechts is er meestal wel een potje, al was die maar voor de wasmachine.

We verkochten enkel aan mannen; dat was het beleid van het bedrijf. Vrouwen zijn over het algemeen risicomijdender en zijn dus minder vatbaar voor de vraag of ze niet meer kunnen missen. ‘Don’t pitch the bitch’, luidt dat principe.

Cocaïne op vrijdag

Nadat we met de nieuwe lichting de vloer op mochten, werden we op een verdieping gezet die volstond met kleine vierkante cockpitjes met een bureau en een stoel: cubicles. Het werk begon om drie uur en eindigde om elf uur; in het midden van de zaal was een groot bord, waar alle gemaakte verkopen per persoon op werden opgeschreven. Een tegenvallende score resulteerde uiteindelijk in ontslag, als iemand de boodschap niet zelf al had begrepen.

Op de vloer liepen twee managers rond: Pascal Xenakis en Albert Meester. Beiden waren in het midden van de jaren ‘90 verkopers van het eerste uur bij Legio geweest, toen er nog vanuit een garage werd gebeld.

Zeker op vrijdag hadden sommige collega’s de gewoonte om een verkoopsucces te vieren met een lijntje

De laatste had nooit een echte opleiding gevolgd, maar zag zichzelf als het brein, de erudiete bankier. Het machogedrag van de bende apen die hij zelf had aangenomen irriteerde hem zichtbaar, want Albert Meester wilde eigenlijk het liefst voor een respectabele bankier doorgaan. ‘Zakenbankier’ klinkt immers beter dan ‘verkoper van rommelproducten’. Pascal, altijd in donkerblauw overhemd met zwarte designer spijkerbroek, was meer ontspannen in de omgang. Hij sloeg bijna nooit een werkborrel over.

De laatste maanden van 1999 waren extreem lucratief voor Legio, hetgeen zich ook vertaalde in de bonussen. De champagne vloeide rijkelijk, door velen aangevuld met een flinke snuif cocaïne. Zeker op vrijdag hadden sommige collega’s de gewoonte om een verkoopsucces te vieren met een lijntje op de wc.

Zo goed als elke vrijdag pleegden we vervolgens naar het Zaanse plein met cafés te gaan, op kruipafstand van de Rabo-toren. De salarissen waren dankzij de bonussen bijzonder goed en dat kon daar gevierd worden. Meer dan eens spraken we mensen die geïnteresseerd waren in beleggen en ze lieten merken dat ze, wat we deden, ontzettend gaaf vonden.

Vaak hadden ze ook een product van ons gekocht, wat soms behoorlijk ongemakkelijk aan begon te voelen. Bij meerdere verkopers, in ieder geval bij mezelf, begon het besef te groeien dat de producten die we verkochten wel eens bijzonder risicovol konden zijn.

Investment bankers

Hoe risicovol beleggen kon zijn, werd in het nieuwe millennium snel duidelijk: in maart 2000 spatte de internetzeepbel uiteen. In Nederland viel dat samen met het mislukken van beursgang van World Online. Precies in die periode verkocht Aegon Labouchere en alles wat erbij hoorde aan Dexia: een Belgisch-Luxemburgse bank, die marktleider was bij het leveren van krediet aan lagere overheden in de Benelux, Frankrijk en de Verenigde Staten.

Bijna iedereen faalde in het halen van zelfs de makkelijkste diploma’s

Dexia was van plan om haar bestaande saaie bedrijf — kredieten verstrekken aan lagere overheden — uit te breiden met het veel spannendere investment banking. Het is precies met deze tak van de bancaire sport dat de grote bonussen worden verdiend, zoals ook op Wall Street gebeurt.

Albert was helemaal in zijn nopjes: dit had hij altijd willen zijn. Wel stelde Dexia een manager boven hem aan, waardoor hij feitelijk overbodig werd. De rest van de tijd hebben we hem niet veel gezien. Hij zat in zijn eigen kamer, aan de andere kant van de gang, in het donker het financiële nieuws en allemaal rapporten te lezen. 

De directie van Dexia wilde van Legio de brokerage-afdeling maken; de bende Legio Lease-apen moest aandelen gaan verkopen, wat al gebeurde, maar dan van deals die Dexia zelf had binnengehaald.Daartoe werd de vijftiende verdieping van een upgrade voorzien: de gouden kettingen moesten wijken voor stropdassen, er kwamen financieel planners cursussen geven over verantwoordelijke huishoudbudgetten en iedereen moest een vergunning krijgen in het kader van de Wet Toezicht Effectenverkeer.

Het liep net even anders: bijna iedereen (ondergetekende niet) faalde in het halen van zelfs de makkelijkste diploma’s, zoals de Algemene Opleiding Bankbedrijf. Een dame van Labouchere kwam op een vaste dag van de week een cursus over financiële planning geven, totdat ze zich zo ergerde aan het onvolwassen gedrag van sommigen uit de groep dat ze wegliep. Daarna heeft Labouchere het WFT-traject voor deze groep laten zitten.

Twee economielessen

Het meest verkochte product van Legio Lease was de Winstverdriedubbelaar. Net als bij Korting Kado is dat een zeer misleidende naam, want de techniek is bij elk product hetzelfde: met moeilijke woorden verhullen dat er een rente wordt gerekend van meer dan tien procent.

Om de kosten laag te houden, zaten er hooguit twee of drie fondsen in een product

Destijds volgde ik als student vakken als macro-economie en financiering, bij onder meer Arnoud Boot. We kunnen er twee lessen uitpakken en samenvatten die hier relevant zijn. Ten eerste, zo leerden we, moet een goede beleggingsportefeuille altijd zoveel mogelijk gespreid zijn. Als een spaarder in een enkel land of enkele sector belegt, is deze bij tegenslag zijn of haar geld kwijt. Oftewel: men legge niet al haar eieren in een mandje.  

Dit is nu juist wat er bij de winstverdriedubbelaars van Legio wél gebeurde. Om de kosten voor Legio laag te houden, zaten er hooguit twee of drie fondsen in een enkel product. De laatste winstverdriedubbelaar bevatte bijvoorbeeld Ahold, ING en ABN Amro: allemaal in hetzelfde land en ook nog eens een sterke concentratie in een enkele sector.

Ik vroeg Albert Meester eens, in navolging van Boot, hoe hij dacht over dat gebrek aan spreiding. Daarop werd ik voor het zogenoemde salesbord geroepen, als een klein jongetje voor de klas. Terwijl hij naast me stond, herhaalde hij de vraag voor de groep en gaf hij plenair het antwoord. Het zou slecht zijn om dit soort overbodige dingen met klanten te bespreken. Het helpt ‘je nummer’ (je omzet per maand) niet en inhoudelijk gezien kan een bank nooit omvallen, waardoor koersen van banken nooit zullen dalen: al het geld op aandelen van banken zetten was juist hartstikke veilig. 

De tweede les van Boot was dat er zoiets bestaat als intrinsieke waarde. Een aandeel kan in korte tijd twee keer zo duur worden omdat aandeelhouders zichzelf gek zitten te maken, maar de echte waarde van een aandeel moet gelijke tred houden met de winsten die het bedrijf in de toekomst kan maken. Wanneer de AEX in korte termijn vijf keer zo hoog staat, zou dat betekenen dat de Nederlandse economie in één keer vijf keer zo groot is geworden. Dan kan helemaal niet.

Destijds verscheen Nout Wellink, president van De Nederlandsche Bank, op het journaal. Terwijl iedereen in een jubelstemming verkeerde, maakte hij zich zorgen over die almaar stijgende koersen. Wellink doelde op deze theorie van de efficiënte markten, waarbij aandelen een prijs hebben die recht doet aan de gezondheid en toekomstperspectieven van een bedrijf, in plaats van een prijs die door hongerige verkopers tot idiote hoogte is opgedreven.

Dezelfde Wellink mocht ik de hand schudden tijdens een borrel in het Amsterdamse Café de Roeter, nadat hij op de UvA een gastcollege had gegeven. Die avond besprak ik enthousiast mijn ontmoeting met collega’s in Zaandam. Waarom ik iemand die zo buiten de realiteit leefde geen bier in zijn gezicht had gegooid, sprak mijn collega, de vroegere tennisleraar.

Het is niet zo dat we zelf niet kritisch waren op wat we deden, al moet gezegd worden dat dat een geleidelijk proces was. Zeker na het drama met World Online werd duidelijk dat koersen ook kunnen zakken. Collega Gerben, die ik ook privé veel sprak, merkte wel eens gekscherend op dat we een zeepbeleconomie aan het creëren waren. 

Je weet dat het niet lekker zit, maar toch ga je door. Dat zit in een combinatie van oorzaken. Wie gewend is aan een bepaald inkomen, zal dat niet direct opgeven; de beslissing om ermee te kappen stel je telkens uit naar de volgende maand, en dat herhaalt zich steeds. Verder was wat we deden tot onze eigen stijgende verbazing compleet legaal. Een grote klant die ik medio 2000 sloot was zelf risicomanager bij Nationale Nederlanden. Dat deed mijn twijfel over mijn werkgever dusdanig verminderen, dat ik maar een Winstverdriedubbelaar aan mezelf heb verkocht. Het bleek slechts een tijdelijk medicijn.

Klanten schrokken er geregeld van hoe hoog hun product stond

Helemaal gek geworden

In de zomer van 2000 kwam het kantelpunt. Het moment waarop ik definitief omsloeg, werd toevallig van begin tot eind gevolgd door Albert Meester.

Elk groot callcenter heeft een kamer waar alle telefoonlijnen doorheen lopen. Bij de rondleiding voor nieuwe medewerkers krijgt iedereen het een keer te zien. Aan elke telefoonlijn, die bij een specifieke medewerker hoort, zit een schakelaar waarmee een gesprek kan worden meegeluisterd. 

Die dag was er net een nieuwe lichting medewerkers aangenomen. Op het moment dat Albert met hen de technische ruimte in liep, begon het groene lampje bij mijn lijn te knipperen: ik was zojuist een nieuw gesprek begonnen. Een paar gangen verderop, op de de salesvloer, sprak ik een zogeheten ‘18 min’-klant. Albert besloot dit gesprek op de luidspreker te zetten. 

Die ‘18 min’ stond voor ‘18 maanden of minder’. Dat zat zo: omdat de markt door het leeglopen van de internethype opdroogde, was er een nieuwe truc bedacht. De duur van de eerste WVD was vijf jaar; de opvolger van deze gigantisch populaire leaseconstructie, WVD2 geheten, liep na drie jaar al af, dus 36 maanden. We zochten naar klanten die nog achttien maanden te gaan hadden voordat de eerste WVD af zou lopen. De belofte: koop nu alvast de opvolger, de WVD2, want hoe eerder je die afsluit, hoe eerder hij weer tot uitbetaling komt. Door dat moment op achttien maanden vóór afloop van de eerste WVD te zetten, zou een belegger elke achttien maanden een mooie uitbetaling tegemoet kunnen zien. In theorie tenminste.

Hoe durfde ik, we hadden het hier over een bank!

Deze potentiële afnemers binnen de groep van bestaande klanten belden we op met de smoes dat we ze wilden vertellen hoe ze de fictieve overwaarde op hun belegging fiscaal moesten opgeven. En passant schrokken ze geregeld van hoe hoog hun product stond: omdat deze klanten de beste vijf beursjaren ooit met een hefboomproduct hebben meegemaakt, was het niet ongewoon dat een klant 4.000 euro had geïnvesteerd en nu op 60.000 stond.

Terwijl de nieuwe lichting werknemers aandacht meeluisterde, reageerde mijn klant meteen heel enthousiast: hij wilde met spoed de nieuwe WVD2. Dit om twee redenen. Ten eerste: hij had twee dochters, één van twaalf en één van veertien. Dit moest een mooi potje worden voor de toekomst, als ze zouden gaan studeren. De tweede reden was dat hij dat zelf niet meer mee ging maken, want hij zat in een zogeheten palliatief traject. Hij had een onbehandelbare kanker en zou niet meer dan een paar maanden te leven hebben.

Terwijl Meester en de jonge garde aandachtig mee luisterden, vertelde ik hem na een paar seconden stilte dat hij maar een ‘mixfund’ moest nemen: een kwart van het geld in aandelen, obligaties, vastgoed en contanten elk, met daarbinnen ook weer zoveel mogelijk spreiding. Helaas hoorde een dergelijk product niet bij de mogelijkheden die ik kon aanbieden: ik had alleen maar gevaarlijke rommel met een hefboomwerking erin, dus verwees ik hem naar de Rabobank, in de verdieping eronder.

Een minuut later stond ik aan het bureau van de van woede kokende Albert Meester. Of ik helemaal gek geworden was. Ik mocht ‘ziek’ naar huis, zodat ik aan kon sterken en bij mijn verstand kon komen.

In de weken daarna heb ik een selectie van mensen gemaakt, die ik heb afgeraden om van de ‘18-’ mogelijkheid gebruik te maken. Natuurlijk had dat rampzalige gevolgen voor mijn verkoopcijfers: al mijn klanten namen tevreden de benen.

Ik had — God weet waarom — zelf ook een WVD in bezit

Albert Meester vond het dan ook hoog tijd worden om mij te ontslaan, Er volgde een heftige discussie, waarin hij me er onder andere op wees dat ik mijn werkgever schade had berokkend (wat ook zo was). Hoe durfde ik, we hadden het hier over een bank!

Albert vertelde me dat hij aangifte wilde doen en hij had al een brief gestuurd naar DSI, de toezichthouder. Dat vond ik helemaal prima, want strikt genomen had ik niks fout had gedaan: voor twee tienermeisjes is een gespreide belegging prettiger dan een zekere restschuld.

Pascal bemiddelde en stelde voor dat ik zes maanden mee zou krijgen, op voorwaarde dat ik die afspraak nooit openbaar zou maken, in de pers bijvoorbeeld. Na meerdere overlegrondes besloten we dat ik vier maanden ontslagvergoeding zou krijgen; de rest van mijn studententijd heb ik achter de bar en in de keuken gestaan.

Helemaal van Legio verlost was ik toen niet, want ik had — God weet waarom — zelf ook een WVD in bezit. Van mezelf gekocht, nota bene. Die heeft me uiteindelijk zo’n 9.000 euro aan restschuld gekost. Dexia bood klanten de mogelijkheid om de restschuld in dezelfde maandelijkse termijn af te lossen, wat dus ook jaren zou duren.

In 2005 was het rendement op mijn WVD 400 procent, maar wel negatief. Ik besloot dat het mooi was geweest en belde Dexia op met die mededeling. Als de bank er niet mee akkoord was gegaan, zou ik de pers opzoeken.

Dexia, dat de kredietcrisis niet zou overleven, ging akkoord.

De afspraak met Pascal over mijn geheimhouding moest er vroeger of later ook maar een keer aan geloven.