Hoe de cocaïne-business een onstuitbare vijand werd. Lees meer

Cocaïne is van een legaal medicijn uitgegroeid tot een illegaal succesproduct waarmee heel veel geld wordt verdiend. Waarom is de handel in cocaïne zo gegroeid? En waarin schuilt het gevaar voor de samenleving? Heeft bestrijding op nationaal niveau wel zin? FTM verdiept zich in de internationale cocaïnehandel.

8 artikelen

© Lisa van Casand

Blijven praten over ‘ondermijning’ hindert opsporing van drugs

Officieel zijn politiek, politie en Justitie eensgezind over een harde aanpak van drugs. Maar drie recente rapporten laten zien dat veel politiemensen en wetenschappers beseffen dat the war on drugs faalt. Sommigen pleiten zelfs voor legalisering. Het massale gebruik van het modewoord ‘ondermijning’ in de strijd tegen de misdaad werkt averechts. ‘Beleidsmakers geven geen prioriteit meer aan de aanpak van ondermijnende drugscriminaliteit.’

0:00

Als je niet beter weet, zou je kunnen denken dat de Nederlandse overheid de strijd tegen drugs en ondermijning daadkrachtig aanpakt. In mei kwam de Amsterdamse driehoek (politie, Openbaar Ministerie (OM) en burgemeester) met het plan Driehoek tegen drugscriminaliteit, met daarin maar liefst 23 maatregelen om drugs terug te dringen.

Het past bij de harde aanpak die landelijke politici al langer voorstaan. In 2018 uitte minister van Justitie Ferd Grapperhaus (CDA) al de ambitie om in ieder geval pillen en coke het land uit krijgen. Een jaar later bepleitte hij minder festivals in de strijd tegen drugs.

Het heeft niet geleid tot minder drugsgebruik, zoals blijkt uit de Nationale Drug Monitor. Of je nu kijkt naar cocaïne, XTC of cannabis: het is allemaal makkelijk verkrijgbaar, bij stabiele of zelfs dalende prijzen.

Geen enkel effect

Follow the Money heeft de afgelopen weken in een zesdelige serie uitvoerig beschreven hoe de wereld van de cocaïne echt in elkaar zit – en dat Nederland daar niet tegen opgewassen is. Politici, drugsbestrijders en media houden al decennia het beeld in stand dat machtige drugskartels de cokehandel domineren. Door die kartels te ‘onthoofden’ (bijvoorbeeld door het uitschakelen van kopstukken als Pablo Escobar) zouden de autoriteiten de drugsmisdaad dan een zware klap toebrengen.

In werkelijkheid bestaat de drugswereld uit losse en flexibele netwerken, die tegenvallers soepel opvangen. Het uitschakelen van kopstukken of het in beslag nemen van recordvangsten hebben daarom nooit een blijvend effect. De geschiedenis en wetenschappelijk onderzoek laten zien dat harde repressie niet werkt, maar daar rust een taboe op bij Nederlandse beleidsmakers.

Toch is het beleid achter de schermen aan het schuiven. Wie goed oplet en niet alleen de samenvattingen leest, merkt dat een meer realistische en kritische benadering van drugs en ondermijning nu ook in officiële onderzoeksrapporten en nota’s begint door te dringen.

Toch is het beleid achter de schermen aan het schuiven

Neem bijvoorbeeld het net verschenen Driehoek tegen drugscriminaliteit. Dat rapport plaatst, na de opsomming van 23 maatregelen tegen drugs, vrijwel tegen het einde ineens een paar vlijmscherpe observaties. Politie en OM melden geregeld dat ze grote bedragen cash en partijen cocaïne in beslag hebben genomen. Dat lijken zichtbare successen, al is het de vraag of ze ook echt effectief zijn. 

Dan schrijft de Amsterdamse driehoek: ‘Politie en het OM constateren dat spelers in de drugshandel gelaten omgaan met dergelijke ingrepen van de overheid. Ze lijken het haast te beschouwen als ingecalculeerd verlies. Een illustratie daarvan is dat het rechercheren, opsporen en uitnemen van handelswaar nagenoeg geen invloed heeft op de consumentenprijs op straat. Er zijn kennelijk zoveel drugs op de markt, dat een grote inbeslagname totaal geen invloed heeft op de dagprijs. Daarmee heeft het dus ook geen invloed op de georganiseerde criminaliteit.’

Dit is precies wat critici van the war on drugs, zoals oud-staatslieden en oud-politiemensen wereldwijd al jaren zeggen: de bestrijding ervan heeft geen enkel effect op aanbod, vraag en prijs. Hoewel deze conclusie, zeker in het huidige politieke klimaat in Nederland, tamelijk opvallend is, verbindt de Amsterdamse driehoek er verder geen consequenties aan.

Dossier

Coke & Co.

Hoe de cocaïne-business een onstuitbare vijand werd.

Volg dit dossier

Brisante constatering

Dat doen twee andere rapporten wel. Politie en Wetenschap publiceerde afgelopen maand een serie onderzoeken naar de kwetsbaarheid van Nederlandse havens en vliegvelden voor drugssmokkel en andere criminaliteit. Eén studie, Ondermijning langs zijpaden, concludeert dat de overheid nauwelijks zicht heeft op wat er gebeurt in kleine havens, jachthavens en lokale vliegvelden in Zeeland en Brabant. Eerder onderzoek had vergelijkbare conclusies getrokken over havens in Noord-Nederland.

Het is onduidelijk of de waargenomen drugssmokkel in de kleinere havens alleen maar het topje van de ijsberg is. Dat is een brisante constatering, want de politie gaat er nu vanuit dat buitenlandse drugshandelaren vooral afkomen op de voordelen van ‘Nederland Distributieland’: grote mainports zoals Schiphol en de Rotterdamse haven en uitstekende verbindingen te land, ter zee en in de lucht met de rest van de wereld. Dat er een hoop cocaïne in containers via Rotterdam wordt binnengesmokkeld, staat vast.

Het is onduidelijk of de waargenomen drugssmokkel in de kleinere havens het topje van de ijsberg is

De gemeente Rotterdam, politie en douane hebben een ambitieus plan van aanpak bedacht om de gaten in de Rotterdamse haven te dichten. Als de overheid er de komende jaren in zou slagen om met strenge controles cocaïne uit de Rotterdamse haven te weren – en dat is een grote ‘als’ want coke laat zich nauwelijks tegenhouden – dan kan deze dus moeiteloos ergens anders in Nederland aan land gebracht worden. Politie, douane en gemeenten hebben immers amper zicht op wat daar gebeurt.

En dat zijn niet alleen de kleine havens. Een tweede rapport van Politie en Wetenschap, Van verhalen naar verbalen, laat met pijnlijk schurende details zien hoe kwetsbaar de Amsterdamse haven, inclusief IJmuiden, is voor drugssmokkel en hoe ineffectief de aanpak ervan.

Iedereen praat erover, niemand weet precies wat het is

Nutella-winkeltjes

De belangrijkste conclusie is dat we op moeten houden met het woord ‘ondermijning’. Die term dook in 2009 voor het eerst op in een nota van de Amsterdamse politie en betekent ruwweg het binnendringen van de onderwereld in de bovenwereld.

Ondermijning maakt een hoop los bij beleidsmakers, maar heeft een averechts effect op de aanpak. ‘De politiek krijgt er hoogrode konen van, maar in de aanpak werkt het begrip verlammend en frustreert het de samenwerking,’ schrijft veiligheidsexpert en bijzonder hoogleraar Polarisatie & Veerkracht aan de Vrije Universiteit Amsterdam (VU) Hans Boutellier in het voorwoord. ‘Dat is de harde conclusie die we hier moeten trekken, waarbij we – om misverstanden te voorkomen – niet twijfelen aan de goede intenties van de meeste van de betrokken diensten en functionarissen.’

Het probleem is dat een duidelijke definitie ontbreekt en ondermijning bijna alles kan zijn: van Nutella-winkeltjes met een onduidelijk verdienmodel tot motorbendes en drugshandel. Het kan professionals in de uitvoering zelfs verlammen, omdat ‘ondermijning’ over van alles en niets gaat. Er zijn allerlei samenwerkingsverbanden en strategische beraden tegen ondermijning, terwijl politiemensen en ambtenaren zich afvragen waarop ze zich nu concreet moeten richten.

‘Vroeger spraken we over georganiseerde misdaad, maar de politie kreeg het niet voor elkaar om de criminelen allemaal te pakken te krijgen. Dus iemand heeft het briljante idee gekregen om dat nu ‘ondermijning’ te noemen, dan zijn we van de georganiseerde misdaad af,’ zo citeert het rapport een Amsterdamse ambtenaar. Het begrip ‘ondermijning’ is nu al zo’n tien jaar een buzzword onder beleidsmakers: iedereen praat erover, niemand weet precies wat het is.

Het probleem is dat een duidelijke definitie ontbreekt en ondermijning bijna alles kan zijn

Follow the Money schreef al eerder kritisch over de vaagheid en de slordigheid rond ondermijning. In 2019 schreven journalist Jan Tromp en bestuurskundige Pieter Tops het alarmerende rapport De achterkant van Amsterdam in opdracht van burgemeester Femke Halsema. Dat rapport zat vol feitelijke onjuistheden en onbewezen stellingen. Zo beweerden Tops en Tromp ten onrechte dat econoom Brigitte Unger het totaal aan jaarlijks witgewassen drugsgeld op acht miljard euro schatte, terwijl Unger het in haar rapport voor het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum (WODC) op drie miljard euro becijferde.

Dat klinkt misschien als frikkerige kritiek, maar die slordigheid werkt nu door in het beleid. De Amsterdamse driehoek citeert in het net verschenen Driehoek tegen drugscriminaliteit nog slordiger: ‘Tops en Tromp wijzen op een WODC-rapport uit 2018 waarin wordt gesteld dat er in Nederland jaarlijks vele miljarden euro’s worden witgewassen.’ En dat terwijl het oorspronkelijke rapport van Unger met de drie miljard euro gewoon gratis te vinden is bij het WODC.

Deze slordigheid is meer dan storend. Door een exact getal (‘drie miljard euro’) te veranderen in ‘vele miljarden’ introduceert de driehoek onnodige vaagheid en angst over de omvang van criminaliteit. Dit laat zien hoe praten over ondermijning verlammend kan werken, ook al noemt Boutellier dit voorbeeld zelf niet.

Ketensamenwerking

Bij de aanpak van ondermijning hoort standaard nog een ander buzzwoord: ketensamenwerking. Politie, OM, gemeenten, inspecties, Belastingdienst enzovoorts werken samen en delen informatie.

Dat blijkt in de praktijk zeer moeizaam te gaan. Diensten bewaken hun eigen dossiers als tijgers en zijn niet erg geneigd samen te werken. ‘Mijn ervaring is dat men samenwerking best een sympathieke gedachte vindt, maar dat de uitvoering al snel gefrustreerd werd door individuele belangen van de diverse partners. Men wil graag de eigen boontjes doppen en zit niet te wachten op bemoeienis of inmenging van, bijvoorbeeld, de politie,’ zo zegt een anonieme politiemedewerker in Van verhalen naar verbalen.

Diensten bewaken hun eigen dossiers als tijgers

De overheid ondermijnt zichzelf op deze manier, zo schrijven de onderzoekers. Ze pleiten dan ook voor het aanstellen van een ‘havenmarinier’: een functionaris die alle verschillende overheidsdiensten gericht en met gezag kan aansturen. Op zich lijkt die functie een goed idee, maar of het echt zou helpen is de vraag.

Het dieptepunt voor de auteurs van Van verhalen naar verbalen was de opheffing van het team Bestrijding Ondermijning. Terwijl de onderzoekers in november 2019 tijdens een actiedag in de haven meeliepen met de politie Amsterdam, de FIOD, het Havenbedrijf en de Inspectie Leefomgeving, bracht het Algemeen Dagblad ’s middags het nieuws dat juist dat team opgeheven zou worden wegens capaciteitstekorten.

Deprioritering

Er was meer blauw op straat nodig. Let wel, dat was een paar maanden nadat burgemeester Femke Halsema het alarmerende rapport De achterkant van Amsterdam van journalist Jan Tromp en bestuurskundige Pieter Tops in ontvangst had genomen. Halsema beloofde toen ‘eensgezind en vasthoudend optreden’ aan de raad.

De auteurs van Van verhalen naar verbalen spraken enkele leden van het team Bestrijding Ondermijning. ‘Voor hen is het volledig onbegrijpelijk dat juist dít team ermee moet stoppen, juist omdat zo de ondermijnende drugscriminaliteit vrij spel wordt geboden. Daarnaast, het tast de geloofwaardigheid van de eigen organisatie aan: politiemensen gaan weg, vragen zich of de politie nog een geloofwaardige partner is.’

‘Het tast de geloofwaardigheid van de eigen organisatie aan’

Het werkt allemaal als olie op vuur, schrijven de onderzoekers. ‘Er vindt ondermijnende drugscriminaliteit plaats, maar we zien het niet goed genoeg (mede door het ondermijningsconcept) en nu mogen we niet eens meer proberen om het te gaan vinden. Deprioritering vormt daarmee de nekslag voor de uitvoerende aanpak.’

Het woord ‘deprioritering’ klinkt saai en ambtelijk maar is cruciaal: het betekent dat beleidsmakers geen prioriteit meer geven aan de aanpak van ondermijnende drugscriminaliteit. ‘Het vicieuze aan het deprioriteren van de aanpak in de haven van bovenaf is dat het vervolgens onderop leegloopt. Als vanuit de leiding ondermijnende drugscriminaliteit niet als prioriteit gezien wordt, waarom zou het dan op operationeel niveau wel als prioriteit gezien moeten worden?’, vragen de respondenten in de uitvoering zich af.

Legalisering

En dat gebeurt niet alleen in de Amsterdamse haven. Deze vicieuze cirkel van deprioritering van de aanpak van ondermijnende drugscriminaliteit’ is ook te zien bij de Noord-Nederlandse zeehavens en transportknooppunten in Noord-Brabant en Zeeland.

Terwijl politici zoals Ferd Grapperhaus en Femke Halsema dus een harde aanpak van drugs beloven, zien de politiemensen die het moeten doen hun budgetten teruglopen – of zelfs hun hele team opgeheven worden omdat er ‘blauw op straat’ nodig is.

Een makkelijke uitweg is er niet. Het is duidelijk dat het huidige Nederlandse beleid niet houdbaar is: aan de ene kant harde taal over de bestrijding van drugs en aan de andere een versnipperde, halfslachtige aanpak. Een spijkerharde aanpak werkt ook niet, zoals de FTM-serie over cocaïne heeft laten zien. Zeker niet als die aanpak alleen landelijk is en een mondiaal perspectief ontbreekt.

Legalisering is dan een logische optie. Ook binnen de Nederlandse politie zijn daar inmiddels voorstanders van te vinden. De Brabantse recherchechef Rienk de Groot heeft al eens openlijk gepleit voor een discussie over de legalisering van cannabis. Oud-officier van Justitie en VVD-wethouder in Breda Greetje Bos pleitte al voor legalisering van cannabis en XTC.

Het is duidelijk dat het huidige Nederlandse beleid niet houdbaar is

Van verhalen naar verbalen laat ook een paar politiemensen aan het woord die pleiten voor legalisatie (zie afsluitend kader). Dat is geen populair geluid in het huidige politieke klimaat, dus of hun plannen een kans maken is onzeker. Maar hoe het drugsbeleid er ook uit komt te zien, het moet in ieder geval op feiten gebaseerd zijn. Politici moeten een eerlijk en realistisch beeld schetsen. Het heeft geen zin burgers de stuipen op het lijf te jagen met verhalen over ondermijnende drugsmisdaad – om vervolgens de rechercheteams die die misdaad moeten bestrijden, weg te bezuinigen.

Citaten

Van verhalen naar verbalen citeert een paar anonieme politiemensen die kritisch zijn over the war on drugs

‘Ik vind dat de verdovende middelen moeten worden vrijgegeven, dan kunnen wij ons bezighouden met andere dingen: zedenzaken, mensensmokkel. Mensen worden als vee in een auto gestopt. Ik kan me daar niet mee bezighouden omdat ik bezig ben met drugssmokkel. Het is een illusie om verdovende middelen uit de wereld te krijgen. Mensensmokkel vind ik veel erger dan drugssmokkel. Ik heb daar meer moeite mee, met name hoe de mensen behandeld worden.’ 

Een andere politiefunctionaris vraagt zich af waarom drugs zoveel prioriteit krijgen: ‘Drugs vervoeren is wel heel erg slachtofferloos.’

Lees verder Inklappen