Hilde en Erwin Hoenderdos bij hun anderhalve eeuw oude boerderij, die vanaf 2012 aan het verzakken is.

Hilde en Erwin Hoenderdos bij hun anderhalve eeuw oude boerderij, die vanaf 2012 aan het verzakken is. © Freek van den Bergh

Veel huizen in polders staan op een tikkende tijdbom: de funderingspalen rotten weg, met verzakkingen en dure reparaties tot gevolg. Waterschappen hebben veel van die schade veroorzaakt. Ze pompten langdurig water weg om intensieve veehouderij te faciliteren. Tot 2050 gaat dat huiseigenaren honderden miljoenen euro’s kosten.

0:00
Audioserie De waterschappen

De waterschappen

Aflevering 1 van 3

Dit stuk in 1 minuut
  • Op 15 maart kiezen we nieuwe vertegenwoordigers in Nederlands oudste bestuursorganen: de waterschappen. In een kortlopende serie onderzoekt Follow the Money welke belangen er spelen in de polders.
  • Deel één gaat over Friesland, waar het grondwaterpeil in de veenpolders het laagst is. 
  • Veenpolders beslaan 9 procent van Nederland. Waterschappen houden die droog om bewoning en landbouw mogelijk te maken.
  • Om intensivering van landbouw en veehouderij mogelijk te maken, hebben de waterschappen het veen steeds dieper ontwaterd. Voor huiseigenaren is dat niet gunstig: een te laag waterpeil kan oude, houten funderingen laten rotten en versterkt bodemdaling. 
  • In het landelijk gebied kunnen de kosten van bodemdaling voor huiseigenaren tot 2050 oplopen tot 1 miljard euro, schatte het PBL in 2016. Volgens de Raad voor de Leefomgeving en Infrastructuur is 90 procent van de schade te vermijden.
Lees verder

Hilde Hoenderdos volgt met haar wijsvinger een scheur in de voorgevel van haar historische boerderij. ‘Iedere keer denk ik: zat die er al? Ik probeer er niet te veel aan te denken, maar toch merk ik dat het huis steeds iets verder uit elkaar valt.’

Ongeveer zeven jaar geleden ontdekten Hilde en haar man Erwin dat er iets aan de hand was met hun huis in de Grote Veenpolder in Friesland. ‘De boerderij staat er al bijna anderhalve eeuw en wij woonden er 25 jaar. Maar zeven jaar geleden ontstonden er scheuren in de muren. Deuren en ramen klemden of gingen ineens niet meer open.’

Meer huizen in de omgeving begonnen na 2012 te verzakken. In dat jaar verlaagde het waterschap het grondwaterpeil in de omliggende polder drastisch en werden sloten gedempt.

Niet alleen Friesland heeft zulke laagveenpolders, ook Utrecht en Noord- en Zuid-Holland liggen er vol mee: samen is het 9 procent van Nederland. Waterschappen hebben de ogenschijnlijk simpele taak om water uit die polders te pompen.

Dat pompen blijkt een balanceeract tussen verschillende belangen, waarbij waterschappen decennialang voor de intensieve veehouderij kozen. Met grote (financiële) gevolgen voor de huizenbezitters in de polder.

Centimeter per jaar

De natuurlijke staat van laagveen is een soort moeras, dus water wegpompen is van oudsher de manier om er bebouwing en landbouw mogelijk te maken. Zo komt de bovenste laag van het veen droog te staan, met als bijkomstig effect dat die langzaam verdwijnt: het veen ‘oxideert’, wat betekent dat het uiteenvalt in onder meer CO2, stikstof, en lachgas

Door dit proces daalt de bodem in veenpolders met gemiddeld bijna een centimeter per jaar. En als de bodem daalt, moet het waterpeil ook verder omlaag.

Hoe meer water het waterschap wegpompt, hoe sneller het veen oxideert en hoe harder de bodem daalt

Zolang we in veenpolders willen wonen, blijft dit maar doorgaan. Het waterschap bepaalt de snelheid: hoe meer water het wegpompt, hoe sneller het veen oxideert, hoe harder de bodem daalt. En hoe meer water er weer moet worden weggepompt.

Waarom zou het Wetterskip Fryslân het peil in de Grote Veenpolder in één klap met tientallen centimeter verlagen? Simpel: om ruilverkaveling mogelijk te maken. Door boerenerven samen te voegen en sloten dicht te gooien, maakt het waterschap schaalvergroting in de landbouw en veeteelt mogelijk.

Laag grondwaterpeil

Het overgrote deel van de Nederlandse veenpolders is boerenland. Op veen groeit weinig, dus staat het vooral vol gras en koeien.

Door een lagere grondwaterstand groeit er meer gras op het veen. Dat gras snel en efficiënt zaaien en oogsten gebeurt door zware machines, die alleen het land op kunnen als het grondwaterpeil laag genoeg is. 

Daarom hebben de waterschappen de grondwaterpeilen decennialang laag gehouden. ‘In het landelijk gebied kan de bodemdaling niet los worden gezien van de intensieve melkveehouderij,’ schreef het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) daarover in 2016. 

De Friese veenpolders spannen de kroon: daar kun je 90 tot 120 centimeter in het veen graven voor je water tegenkomt, de diepste ontwateringen van Nederland.

Hout moet onder water staan

Aan de keukentafel klapt Erwin Hoenderdos zijn laptop open. ‘Dit is het rapport van het funderingsonderzoek.’ Nadat meerdere bewoners van de Grote Veenpolder hun beklag hadden gedaan, besloot het waterschap zulke onderzoeken te laten uitvoeren. Erwin laat foto’s zien van wegrottende houten palen onder het huis. Die funderingspalen moeten zorgen dat het huis op een stevige zandlaag in de bodem rust. 

Tot in de jaren ’70 waren houten palen in Nederland de standaard. Als het grondwater daalt, wordt dat type fundering een probleem, legt Erwin uit: ‘Hout moet onder water staan, anders gaat het rotten.’ Volgens het rapport staat het grondwaterpeil van de oude boerderij nu 24 centimeter ónder de koppen van de palen. Die zijn door rotting centimeters dunner geworden.

De slinkende palen zorgen voor al die scheuren en verzakkingen in hun huis. Onderzoekers beoordeelden deze fundering met code rood. ‘Geadviseerd wordt op de kortst mogelijke termijn funderingsherstel bij het pand uit te voeren.’

Maar de fundering onder een huis vervangen of herstellen kost vaak tienduizenden euro’s, soms wel een ton. Erwin en Hilde Hoenderdos wonen in een grote boerderij waar dat zelfs op anderhalf tot twee ton geschat is. ‘Dat hebben we niet op de bank staan, daar moeten we een hypotheek voor afsluiten.’

Volgens een ‘grove’ schatting van het waterschap en de provincie krijgen in Friesland 6200 huizen te maken met funderingsschade. Landelijk zal volgens het PBL bodemdaling huizen op het platteland tot 2050 tussen de 450 miljoen en 1 miljard schade opleveren. Zo’n 90 procent van die schade komt door ‘vermijdbaar menselijk handelen,’ schreef de Raad voor de Leefomgeving en Infrastructuur (RLI) in 2020.

1 miljoen huizen gevoelig voor bodemdaling

Tot 2050 veroorzaakt dalend veen op het platteland voor minimaal 450 miljoen euro schade aan één miljoen huizen. In deze berekening zijn niet alleen huizen op houten palen meegerekend. Een deel van de woningen is gebouwd zonder palen en rust op de slappe veenbodem. Deze huizen krijgen bij bodemdaling te maken met ongelijke verzakking: het veen zakt niet overal in hetzelfde tempo, waardoor het huis scheef komt te staan.

In steden spelen nog veel complexere problemen door bodemdaling, omdat hier vaak huizen met en zonder palen door elkaar staan. Daalt de bodem, dan blijven huizen op palen op dezelfde hoogte staan. De huizen zonder palen zakken wel.

Dat zorgt voor een dilemma voor de waterbeheerder: als het waterpeil gelijk blijft, komen de zakkende huizen onder water te staan. Maar verlaging van het peil zorgt voor houtrot bij de huizen op palen. Eenvoudige oplossingen zijn er niet: deels kunnen kleinere ‘peilvakken’ gemaakt worden om voor een kleiner groepje huizen het waterpeil in te stellen. In andere gevallen moet de fundering vervangen worden. In beide gevallen zijn daar enorme kosten mee gemoeid. Tot nu toe gebeurt er nog maar weinig.

De stedelijke gebieden inbegrepen schat Deltares, een onderzoeksinstituut voor water en bodem, dat 750 duizend tot een miljoen huizen in Nederland schade zullen ondervinden door lage grondwaterstanden. Die schade herstellen kost tot 2050 de tussen 8 en 39 miljard euro.

Lees verder Inklappen

Schade verhalen is lastig

Al vier jaar proberen Erwin en Hilde het waterschap te laten meebetalen aan het herstel van de schade. Tevergeefs: ‘In eerste instantie zei het waterschap: een fundering is net zoiets als een dakgoot,’ zegt Hilde. ‘Het hoort bij je huis en als het kapot gaat, is dat je eigen verantwoordelijkheid.’ 

Als zij en haar man problemen hadden met de peilverlaging, hadden ze maar inspraak moeten leveren toen het waterschap in 2008 het ‘peilbesluit’ vaststelde. ‘Maar als bewoner heb je geen idee wat dat onder de grond met je fundering doet. Terwijl de experts van het waterschap willens en wetens het peil verlagen en je niet op de hoogte stellen.’ 

Het Wetterskip Fryslân zegt bij de peilverlaging ‘alle maatschappelijke belangen’ te hebben gewogen. ‘Dat is een mooie frase,’ zegt Erwin. ‘Maar het maatschappelijk belang zijn natuurlijk niet alleen de boeren. Wij zijn er ook nog.’

Het echtpaar moet onomstotelijk bewijzen dat het waterschap de schade aan hun boerderij heeft veroorzaakt

Juridisch gezien zijn Erwin en Hilde zelf verantwoordelijk voor het grondwaterpeil op hun perceel, hoewel ze daar bar weinig aan kunnen veranderen. Alleen als ze onomstotelijk aantonen dat het waterschap hun funderingsschade heeft veroorzaakt, kunnen ze aanspraak maken op compensatie.

Het waterschap laat desgevraagd weten dat de peilverlaging ‘naar ons oordeel niet dé oorzaak [kan] zijn van de genoemde funderingsschade.’ Een rechtstreeks verband met het waterbeheer is ook moeilijk te bewijzen, omdat allerlei processen het grondwaterpeil beïnvloeden: periodes van droogte, of een boom in de tuin die veel water uit de bodem wegtrekt.

Ook opstalverzekeringen dekken de schade niet, omdat het geen ‘onzeker voorval’ is: het komt door een natuurlijk proces en democratische beslissingen van het waterschap. 

Hoogst haalbare

‘De overheid draait aan de knop die de schade veroorzaakt, dus wij vinden dat diezelfde overheid de schade moet vergoeden,’ zegt Monique Plantinga. Zij is in Friesland lijsttrekker van Water Natuurlijk, een partij die alleen aan de waterschapsverkiezingen meedoet en opkomt voor het belang van natuur en waterkwaliteit.

Maar een mea culpa van het waterschap komt er voorlopig niet. Wel moet het bestuur van het waterschap met een subsidieregeling komen, na een motie die partijen in het waterschap in december unaniem aannamen. Die moet 40 procent van het funderingsherstel vergoeden, met een maximum van 40.000 euro.

‘De coalitiepartijen willen alles bij het oude houden, terwijl het veen zienderogen verdwijnt’

‘Dat was politiek het hoogst haalbare,’ zegt Plantinga. Het waterschap wordt bestuurd door wat zij een ‘agrarisch-conservatieve’ coalitie noemt: CDA, VVD en de onverkozen vertegenwoordigers (zie kader ‘Verkiezingen, maar niet voor alle zetels’) van bedrijven en boeren. 

‘Die partijen zeggen op te komen voor het belang van boeren, maar ze willen vooral alles bij het oude houden. Terwijl het veen hier zienderogen verdwijnt. Veel boeren zien zelf ook in dat er iets moet veranderen, anders is er straks geen veen meer om op te boeren.’

Verkiezingen, maar niet voor alle zetels

Tot de meest recente waterschapsverkiezingen in 2019 konden inwoners stemmen voor maximaal driekwart van de zetels in het waterschapsbestuur. Bij deze verkiezingen wordt dat ongeveer 85 procent.

Het waterschap kent namelijk naast de zetels voor inwoners ook ‘geborgde zetels’ voor andere groepen die belang hebben bij en meebetalen aan het waterbeheer.

Op dit moment zijn dat 7 tot 9 zetels van de 18 tot 30 die een waterschapsbestuur in totaal telt. Belangenclubs van ondernemers (VNO-NCW), agrariërs (LTO) en eigenaren van natuurterreinen (Vereniging van Bos- en Natuureigenaren) hebben elk hun eigen zetels en mogen bepalen wie daarop terechtkomt.

Al jaren stapelen de adviezen zich op om de democratisering van het waterschap ‘af te maken’: bijvoorbeeld dat van de Adviescommissie geborgde zetels dat in 2020 op het bureau van de minister van Infrastructuur en Waterstaat belandde, die geen actie ondernam.

Tweede Kamerleden Tjeerd de Groot (D66) en Laura Bromet (GroenLinks) dienden later dat jaar een initiatiefwet in om de geborgde zetels af te schaffen. Een twee jaar durend politiek schaakspel leidde ertoe dat De Groot en Bromet hun voorstel moesten afzwakken om nog een meerderheid te behalen.

Daardoor zijn er bij deze verkiezingen nog wel geborgde zetels, maar minder. De bedrijven zijn weg, maar de boeren en eigenaren van natuurterreinen behouden hun zetels. Ook is een maximum ingesteld van 2 zetels voor boeren en 2 voor natuureigenaren.

Lees verder Inklappen

Kosten-baten

Tot op de dag van vandaag worden de waterschappen onder meer door de geborgde zetels gedomineerd door boeren. Lange tijd pompten ze het water voor hen weg, zonder al te veel vragen te stellen. 

Gert Jan van den Born is beleidsonderzoeker landgebruik en klimaat bij het PLB en leidde het onderzoek Dalende bodems, stijgende kosten. ‘Daarvoor hadden we veel contact met waterschappen. Wat we toen merkten: veel waterschappen hielden de kosten voor bodemdaling niet bij. Men repareert iets en gaat over tot de orde van de dag.’

De ontwatering kost de maatschappij veel. Naast rottende palen en verzakkende huizen lopen ook wegen, bruggen, waterleidingen en riolen schade op door lage waterstanden. In het landelijk gebied zal dat de maatschappij nog eens zo’n 680 miljoen kosten tot 2050.

Verborgen gebrek

Veel huiseigenaren hebben geen idee van wat zich onder de vloer afspeelt. Onderzoekers van onder meer ABN Amro schreven in januari over de effecten op de woningmarkt.

Ze analyseerden Funda-advertenties van huizen gebouwd voor 1975 en zagen dat in slechts 2,2 procent daarvan iets gemeld werd over de fundering. Enkele steden waar de gemeente actief onderzoek doet naar funderingen staken daar ver bovenuit, zoals Zaanstad (35 procent) en Haarlem (20 procent).

Maakte een advertentie melding van een slechte fundering, dan zorgde dat voor een 12 procent lagere verkoopwaarde. De resultaten doen vermoeden dat veel woningen verkocht worden voor een hogere waarde doordat er niks bekend is over de fundering.

Lees verder Inklappen

Een nog grotere doorslag geeft de CO2 die veen bij oxidatie uitstoot. Dat proces zorgt voor 2 tot 3 procent van de totale Nederlandse uitstoot. Van den Born: ‘Klimaat is de belangrijkste reden dat er nu iets gebeurt.’ Daarom staat in het klimaatakkoord uit 2018 dat Nederland met strategieën moest komen om peilverlaging in veenweidegebieden te stoppen. Peilen zouden zelfs verhoogd moeten worden. 

In Friesland zijn in ongeveer eenderde van de veenpolders plannen om bodemdaling tegen te gaan. Over de rest wordt nog gefilosofeerd.

‘Deltaplan’ tegen schade

De Raad voor de Leefomgeving en Infrastructuur noemde in 2020 doorgaan met ontwateren van veenpolders ‘geen begaanbaar pad’, omdat het ‘op de lange termijn economisch, ecologisch en maatschappelijk onverantwoord’ is. De raad pleitte voor een wet die vastlegt dat bodemdaling in 2030 met 50 procent is afgeremd en met 70 procent in 2050.

In 2021 riep een coalitie van verzekeraars, banken, woningcorporaties en Vereniging Eigen Huis op tot een landelijk ‘deltaplan’ om verdere funderingsschade te voorkomen. Toekomstige funderingsschade kan het onderpand voor de door banken en verzekeraars verstrekte hypotheken in waarde laten dalen. Woningcorporaties zien de herstelkosten op zich afkomen van alle panden die zij bezitten.

Minister Mark Harbers (Infrastructuur en Waterstaat) schreef in november vorig jaar dat voortaan ‘in grote delen van het veengebied gestreefd [wordt] naar een zo hoog mogelijke grondwaterstand tussen de 20 tot 40 centimeter onder het maaiveld’. 

Harbers gaat dat streven niet in een wet vastleggen, maar noemt het een ‘structurerende keuze’ voor het Nationaal Programma Landelijk Gebied (NPLG). Provincies hebben daarin de taak om ‘gebiedsprocessen’ te leiden waarin belanghebbenden, zoals waterschappen en boeren, samen plannen uit te werken. Ook het oplossen van de stikstofcrisis is naar die gebiedsprocessen gedelegeerd. Daarbij geldt het principe comply or explain: afwijken mag, als daar een goede reden voor is.

Voor Hilde en Erwin Hoenderdos komt een eventuele peilverhoging hoe dan ook te laat. ‘De palen zijn luciferhoutjes geworden. Als we de fundering niet herstellen, blijft het huis verzakken. Het gaat niet ineens drijven bij een hoger waterpeil, het is geen woonboot.’

Reactie Wetterskip Fryslân

Het Waterschap Friesland zegt de functionele taak te hebben om het waterpeil te realiseren dat past bij de functie die rijk, provincie en gemeenten aan een gebied toekennen.

‘Dat is een ingewikkelde opgave en is in Friesland de afgelopen decennia met de goede intenties gedaan. Zonder ontwatering kun je in het veen niet wonen en werken.’

‘Rijksdoel van de grote ruilverkavelingen in de vorige eeuw was de landbouwproductie efficiënter te maken en meer voedsel produceren. Herinrichting van het landelijk gebied en lagere waterpeilen waren daar onderdeel van. Alleen zo konden boeren met grotere machines de slappe veengrond goed bewerken.’

Het waterschap wijst erop dat op veel plekken ‘hoogwatersloten’ zijn aangelegd ‘om funderingen nat te houden’.

‘Inmiddels zien we ook de keerzijde. Bij voortgaande bodemdaling en klimaatverandering wordt het waterbeheer steeds moeilijker. De natuur verdroogt en hoogwatersloten worden minder effectief. En de veenoxidatie zorgt voor CO2-uitstoot. Met droge zomers door klimaatverandering nemen deze negatieve effecten alleen maar toe.’

‘Oplossingen zijn niet eenvoudig. We kunnen alles weer onder water zetten, maar dan is het veengebied niet leefbaar. In het Friese veenweideprogramma werken we daarom samen met inwoners en ondernemers via gebiedsprocessen aan oplossingen voor de toekomst. De complexe funderingsproblematiek is daar onderdeel van.’

Lees verder Inklappen