Mestvergisting voor de productie van biogas in Horst aan de Maas.

Van stikstofcrisis tot dierenwelzijn: Follow the Money onderzoekt de belangen in de dierenbusiness. Lees meer

De intensieve veehouderij speelt in veel hedendaagse vraagstukken een centrale rol: de stikstofcrisis, de uitstoot van broeikasgassen, de opkomst van zoönosen. Follow the Money onderzoekt de belangen in de dierenbusiness.

Nederland heeft de ambitie de wereld te voeden met vlees, eieren en zuivelproducten. Jaarlijks exporteren we voor ruim 16 miljard euro aan vlees (8,7 miljard) en zuivel (8,2 miljard). Daar staat tegenover dat we granen en soja moeten importeren (ter waarde van zo’n 3 miljard euro) om al onze koeien, varkens, geiten en kippen te kunnen voeden.

Intussen wordt de grootschalige vleesindustrie een steeds groter probleem. Ze legt meer en meer beslag op de schaarse ruimte, vergiftigt de bodem en het (drink)water, en staat aan de wieg van dierziekten die soms ook mensen kunnen treffen (Q-koorts). En dan de dieren zelf. Steeds minder mensen vinden het acceptabel dat ze louter omwille van onze honger naar vlees worden geboren, vetgemest en geslacht.

In dit dossier onderzoekt Follow the Money de belangen achter de vleesindustrie, of en hoe er veranderingen mogelijk zijn, en welke krachten een omwenteling in de weg staan.

29 artikelen

Mestvergisting voor de productie van biogas in Horst aan de Maas. © Sabine Grootendorst

Er gaan miljarden aan overheidssubsidies naar de verwerking van dierlijke mest om er via vergisting stroom en gas uit te halen. Maar wordt die bruine stroom ooit echt ‘groen’? En brengt mestvergisting ons dichter bij een duurzame landbouw en de klimaatdoelen van Parijs? De Tweede Kamer gelooft er inmiddels niet meer in en wil een einde maken aan de subsidies.

Dit stuk in 1 minuut
  • Voor de energietransitie is steeds meer ‘groen’ gas en ‘groene’ stroom nodig. Die nood wordt alleen maar hoger nu de gasprijzen de pan uitrijzen en Nederland nog meer afhankelijk dreigt te worden van de import van (Russisch) gas. 
  • Ruim een derde van het groene gas komt op dit moment uit de vergisting van mest. Daar is het laatste decennium 4 miljard euro subsidie voor uitgetrokken.
  • Probleempjes: mest zelf levert niet veel biogas op, dat komt vooral uit de bijproducten die er doorheen gaan: over-de-datum voedsel en andere resten uit de voedingsindustrie – en met enige regelmaat ook uit illegale afvalstromen die een gevaar kunnen vormen voor de gezondheid. Mestvergisters zijn ook alleen rendabel met subsidie.
  • Er kleven nog meer nadelen aan. Omwonenden klagen vaak over stank en de hoeveelheid mest neemt er niet door af, maar toe – het is geen oplossing voor het overschot aan mest.
  • Bovendien hoeven vergistingsbedrijven hun zelf opgewekte biogas niet te gebruiken voor het energievretende productieproces, waardoor de netto geproduceerde groene energie gering is, of zelfs nul.
  • Demissionair minister Carola Schouten van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit gelooft nog steeds in mestvergisting als onderdeel van kringlooplandbouw. Maar de Tweede Kamer is al om en wil een einde maken aan de subsidiëring ervan.
Lees verder

Het blijft hem dwarszitten. Ton Voncken, adviseur van de Biogas Branche Organisatie, trad in maart dit jaar op in een aflevering over mestvergisting van het tv-programma ‘De Vuilnisman,’ van Teun van de Keuken. 

Voncken hielp de programmamaker aan een ingang bij bedrijven die niet happig waren op media-aandacht. Maar hij zag een uitzending terug waarin zijn branche in een dubieus daglicht werd geplaatst: met de mestvergister als ‘toverdoos’ voor illegale afvalstromen en als broeinest van frauduleuze activiteiten – en die bovendien werd ‘geframed’ als dé oplossing voor het mestoverschot. 

In dezelfde uitzending verklaarde Sander de Haas, plaatsvervangend hoofdofficier bij het Functioneel Parket, als klap op de vuurpijl: ‘Wij zien de eerste verschijnselen van georganiseerde misdaad die een stap doet in deze markt. En die hebben een neusje voor criminele verdienmodellen met goed rendement en geringe pakkans.’

De Haas zei ook: ‘Wij zien een keten van samenwerkende afvalhandelaren die illegaal afval via de vergister afvoeren. Dit alles opgeteld noem ik het een criminele organisatie.’

Harde werkers

‘Hij mag mij uitleggen waar hij dat op baseert,’ zegt een geïrriteerde Voncken. ‘Je kunt als overheid een hele sector niet op deze manier wegzetten. Ik ken geen ondernemers die ’s ochtends opstaan: vandaag ga ik de boel weer eens lekker oplichten.’

Voncken ziet in de vergistingsbranche vooral harde werkers, die een bijdrage willen leveren aan de verduurzaming van Nederland door onder meer uit mest ‘groene’ stroom en ‘groen’ gas te halen. 

En die daarbij weinig ondersteuning krijgen van de overheid. ‘Het kabinet heeft een ambitie geformuleerd van 2 miljard kuub groen gas om de klimaatdoelen te kunnen halen. Maar wie gaat dat doen? We moeten nog negen keer het huidige volume produceren. De laatste twee jaar zijn we van 150 naar 200 miljoen kuub gegaan, maar dat kwam door initiatieven die in 2014 en 2015 begonnen zijn. Waar zijn de nieuwe initiatieven?’

Wat doet een mestvergister?

In een mestvergister zetten bacteriën mest, al dan niet gemengd met bijproducten, om in biogas.

Dit biogas (zo’n 55 procent methaan met 45 procent koolstofdioxide) wordt afgevangen en via een warmtekrachtkoppeling (wkk) omgezet in elektriciteit, of opgewerkt tot groen gas (80 procent methaan, aardgaskwaliteit). 

Een ‘monovergister’ gebruikt alleen varkens- of rundermest, maar heeft daardoor een lagere opbrengst (drijfmest is 90 procent water). 

In een ‘co-vergister’ gaat minimaal 50 procent varkens- of rundermest samen met resten uit de voedingsindustrie, en soms speciaal geteelde producten als snijmaïs. Die co-producten jagen de energieopbrengst omhoog.

Een mestvergister verlaagt de emissies van broeikasgas methaan – als de mest tenminste ‘dagvers’ wordt vergist – en biedt daarom klimaatvoordelen.

Aan de andere kant is nog onduidelijk wat de effecten zijn van het ‘digestaat,’ het restant dat overblijft nadat dierlijke mest al dan niet met bijproducten is vergist. De bij vergisting afgebroken koolstof is niet langer aanwezig in het digestaat en daarmee niet meer beschikbaar als voedsel voor het bodemleven.

Wat dat precies voor gevolgen heeft, moet volgens wetenschappers van Wageningen University & Research verder worden onderzocht. Een goed bodemleven is immers cruciaal voor de opslag van CO2

Restproducten uit de voedingsindustrie kun je ook voeren aan het vee, vergisting concurreert daar dus mee

De klimaatbalans van mestvergisting is daarom nog lastig te bepalen. Neem je de teelt mee van soja in de Braziliaanse Amazone en Cerrado voor het voer van vee in Nederland, dan valt de balans negatief uit. ‘Ecologische waanzin,’ volgens emeritus-hoogleraar milieukunde Lucas Reijnders.

Een ander probleem zit volgens critici in de bijproducten. Resten uit de voedingsindustrie kun je ook voeren aan het vee, met name aan varkens, zoals in de kringlooplandbouw wordt bepleit. Gebruik van die restproducten in de vergister concurreert daar dus mee.

Mestvergisting valt volgens de wet onder mestverwerking, hoewel de hoeveelheid mest niet afneemt na vergisting. Die neemt juist toe omdat de meevergiste co-producten ook als mest moeten worden behandeld. Mest kan ook worden verwerkt door hem te scheiden en er mestkorrels of compost van te maken. Voor beide methoden – vergisting en scheiding – wordt de benaming ‘mestfabriek’ gebruikt. 

In februari 2021 ontvingen co- en monomestvergisters op 157 locaties subsidie uit de regeling ‘Stimulering Duurzame Energieproductie en Klimaattransitie (SDE). Vergisters die draaien zonder subsidie zijn niet bekend, volgens het ministerie van Economische Zaken en Klimaat. Het overgrote deel bestaat uit co-vergisters.

Lees verder Inklappen

Is het vergisten van mest een zegen voor het klimaat, een die ons helpt van het aardgas af te gaan? En moet vergisting meer worden gestimuleerd, zoals Ton Voncken van de Biogas Branche Organisatie stelt? 

Het demissionaire kabinet denkt van wel. Het beschouwt vergisting als een ‘duurzame energiebron’ die ook nog eens past in zijn visie op kringlooplandbouw, schreef het kabinet eerder dit jaar in antwoord op vragen van de Partij voor de Dieren. 

Voor die duurzame energiebron heeft de regering geld over, veel geld. Voor de periode 2008-2020 kende ze 2,4 miljard euro toe uit de subsidieregelingen ‘Stimulering Duurzame Energieproductie en Klimaattransitie’ (SDE en SDE+). 

De Partij voor de Dieren berekende zelf – op basis van gegevens van het ministerie van Landbouw – het totaal aan toegekende overheidssubsidies aan mestvergisters en komt veel hoger uit: 4 miljard euro. Dat wordt bevestigd door cijfers die Follow the Money opvroeg bij de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland.

Zonder subsidie zou energieproductie door mestvergisting niet rendabel zijn. En anders dan bij zonne- en windenergie, waarvan de productie toekan met steeds minder subsidie, blijft het noodzakelijk dat de overheid bijspringt, claimt de branche.

Het verdienmodel

Eerst een blik op het verdienmodel van de mestvergister. Aan de kostenkant bij een co-vergister prijken behalve de investering in de installatie de kosten van de inkoop van de bij te mengen (plantaardige) producten.

Ondernemer Marko van Asten, die in Horst aan de Maas naast een varkenshouderij een co-vergister exploiteert, rekent het voor: De investering voor de installatie bedroeg tien jaar geleden 7 miljoen euro. 

De prijzen van de co-producten, zegt hij, weerspiegelen hun energetische waarde. ‘We krijgen hier veel petfood binnen, huisdiervoer dat er niet helemaal perfect uitziet, maar dat ook niet geschikt is als varkensvoer. Dat kost ons 90 euro per ton, maar levert dan ook 600 kuub biogas op. Graanresten kosten 50 euro voor 350 kuub gas, cacaodoppen 60 euro voor 400 kuub gas.’ En, verzekert hij, ‘er komt hier niets aan co-producten binnen dat ik niet kan proeven’.

De SDE-subsidie, zegt Van Asten, biedt hem inkomenszekerheid. ‘Daarmee krijg ik een minimale stroomprijs toegezegd – hoewel dat met de huidige stroomprijs niet eens nodig is. Hij ontvangt maximaal 32 miljoen euro voor een periode van twaalf jaar, gerekend vanaf 2012. Dan moet hij een productie halen van 18.600 miljoen kilowattuur stroom per jaar. 

Bij andere vergisters bestaan de opbrengsten ook uit een ‘poorttarief’ van circa 20 euro per ton mest die de exploitant in rekening brengt aan boeren die van hun mest af moeten. Van Asten mag alleen de mest van zijn eigen varkenshouderij vergisten en heeft die poort-inkomsten dus niet. Maar hij is weer minder kwijt aan het afzetten van het digestaat, omdat hij dat deels op eigen land kan uitrijden. 

Van Asten stuurt vrijgekomen warmte naar buurman Limseeds, een bedrijf in veredeling van aspergezaden, en naar zijn eigen fabricage van een gefermenteerd product voor de darmflora van zijn varkens.

Vakmensen aan de knoppen

‘Co-vergisting is voor mij rendabel,’ zegt Van Asten, ‘maar onder voorwaarden. Alles moet gekoppeld zijn: de mest, de warmte, de mestverwerking en de fermentatie. En de installatie moet continu draaien, met vakmensen aan de knoppen. Daar gaat het nog weleens mis. Wij kiezen hier bovendien voor een lange verblijftijd van de mest en de co-producten in de vergister, tot tachtig dagen. Daardoor kunnen we laagwaardige co-producten gebruiken, die goedkoper zijn. Alles bij elkaar moet het kloppen, 1 plus 1 moet 3 zijn.’

Het verdienmodel luistert dus heel nauw en vraagt om vakmanschap. Van Asten levert vanuit een tweede varkenshouderij – in het Brabantse Sterksel – ook mest aan de plaatselijke co-vergister van de Amerikaanse multinational BlueSphere (slogan: Turning Endless Waste into Endless Energy). 

Sinds BlueSphere in Sterksel in bedrijf is, eind vorig jaar, stapelen de incidenten zich op: 700 meldingen van stankoverlast, een lekkende ‘mestzak’ waardoor de derrie over het terrein stroomde en een gaslek. 

‘Een stukje onkunde,’ zegt Marko van Asten. ‘Ze hebben een vergister gebouwd volgens een Italiaanse techniek die aan de Nederlandse omstandigheden moest worden aangepast. En het personeel was niet goed opgeleid. Nu heb je de omwonenden tegen je, dat was niet nodig geweest.’ Inmiddels heeft BlueSphere het voltallige management van de vergister, waarvoor maximaal 150 miljoen euro SDE-subsidie beschikbaar is, vervangen.

De belofte van miljoenensubsidies blijft allerlei investeerders lokken, en die hoeven niet per se ervaring te hebben met mest. Zo is het ook in het Achterhoekse Groenlo, waar al jaren wordt gepoogd een reusachtige vergister met een capaciteit van 600.000 ton drijfmest draaiend te krijgen op industrieterrein De Laarberg. Ter vergelijking: Marko van Asten mag 61.000 ton per jaar vergisten, waarvan 23.500 ton mest van de eigen varkens (en de rest aan co-producten). 

Gelderland was aanvankelijk enthousiast, en zag de vergister zelfs als een oplossing voor het Achterhoekse mestoverschot – zo liet de advocaat van de provincie zich in de Volkskrant ontvallen.

Maar in 2019 vernietigde de rechter de omgevingsvergunning van de Duitse mestverwerkingsfabriek RMS omdat het bedrijf te weinig informatie had gegeven, onder andere over te verwachten overlast. De zaak was aangespannen door het actiecomité Megavergister Groenlo Nee, met ondersteuning van de juristen van Johan Vollenbroeks Mobilisation for the Environment.

Eclatante overwinning?

Het jaar daarop wordt het plan overgenomen door het van oorsprong Belgisch-Nederlandse bedrijf in windenergie Windvision (nu: WV International), met toentertijd een hoofdkantoor op Cyprus. Dat vraagt opnieuw een omgevingsvergunning aan, nu met ‘aanvullende informatie’. 

De provincie Gelderland moet dan opnieuw een beslissing nemen over de omgevingsvergunning – en over een vergunning op grond van de Wet natuurbescherming vanwege de stikstofuitstoot van de vergister. 

In juli 2021 wordt duidelijk dat de Omgevingsdienst Regio Arnhem de natuurvergunning niet verleent. WV International wilde de stikstofuitstoot elders compenseren (‘extern salderen’) en dat staat de provincie midden in de stikstofcrisis niet toe.

Het lijkt een eclatante overwinning voor de omwonenden, maar het bedrijf geeft niet op, meldt directeur Wassili Diagos. ‘Ik ben formeel door de provincie nog niet in kennis gesteld, en heb nog geen argumentatie gehoord. Het is niet netjes van de provincie dat ze de afwijzing van de vergunning via de pers heeft gecommuniceerd. Voor ons verandert het niets aan onze plannen, we zullen hier bezwaar tegen aantekenen. Dit is nu eenmaal een zaak van de lange adem.’ 

Diagos zegt te blijven geloven in perspectief voor zijn biogasinstallatie die ‘bijdraagt aan de verduurzaming van Nederland’. ‘Ze geeft waarde aan meststromen door er duurzaam gas mee te produceren. En ze lost het mestprobleem op, omdat er voor elke deelstroom een bestemming is. Bovendien realiseren we een aanzienlijke reductie van broeikasgassen. We hebben investeerders die hierin meegaan, daarom hebben we voor onze installatie in Groenlo ook geen subsidie aangevraagd.’ 

Die subsidie kan ook niet worden aangevraagd zolang de vergunning ontbreekt. Het is vreemd, zegt Diagos, dat de vergunning in Groenlo niet wordt verleend, ‘terwijl voor onze installatie in Venlo, die een vergelijkbare techniek heeft, de seinen wel op groen staan. We verwachten binnenkort een positieve uitspraak van de Raad van State, dan kunnen we daar gaan bouwen. Ook zien we signalen dat de provincie Gelderland extern salderen binnenkort wel toe gaat staan’.

Dossier

De vleesindustrie

De intensieve veehouderij staat hier centraal: de stikstofcrisis, de uitstoot van broeikasgassen, de opkomst van zoönosen.

Volg dit dossier

Het is de vraag is of het energiebedrijf WV International niet te optimistisch is met zijn Venlose bouwplannen, waarvoor 175 miljoen euro SDE-subsidie beschikbaar is. De gemeente is akkoord, maar de provincie heeft de natuurvergunning nog niet verleend. Ook daar is het extern salderen van stikstofrechten de hobbel.

De omwonende als deskundige

Bij praktisch elk plan voor een mestfabriek (een grote vergister of een mestkorrelproducent) hoort een comité van omwonenden dat bezwaar maakt. Constante daarbij is de stank die de fabriek met zich meebrengt, en de overlast van het af en aan rijden van mesttanks en leveranciers van co-producten. 

Bij de plannen van WSB Energy, werkmaatschappij van WV international, in Groenlo speelt nog iets anders: fundamentele bezwaren tegen de subsidiëring van mestvergisting. 

Rob Bongers, ondernemer in ruste in Groenlo, heeft als voorzitter van de werkgroep Megavergister Groenlo Nee uitgebreid studie gemaakt van de werking van de vergister en de bijbehorende subsidieregeling. Hij souffleerde onder meer de Partij voor de Dieren, toen die begin dit jaar Kamervragen stelde over mestvergisting, en werkt samen met Johan Vollenbroeks actiegroep Mobilisation for the Environment. 

‘We zien van vergisters een veel te optimistische schatting van de biogasopbrengst’ 

Met name het afvoeren en verwerken van het digestaat dat na vergisting overblijft, vraagt veel (niet-duurzame) energie, zegt hij. En datzelfde geldt voor de opwerking van biogas naar groen gas. 

Bongers: ‘Onze eigen berekeningen laten zien dat de energiebalans met een beetje geluk net op nul uitkomt, maar gezien de complexiteit van mestvergisting zou je in eerlijke berekeningen moeten corrigeren voor te verwachten productieverlies. Wat we meestal zien is een veel te optimistische schatting van de biogasopbrengst in de energierapporten van de vergisters. Dat lokt natuurlijk investeerders maar de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland, die over de subsidie beslist, prikt daar niet doorheen.’

Eigenlijk, zegt Bongers, zou de digestaatverwerking en de opwerking naar groen gas gevoed moeten worden met zelfopgewekte energie – met biogas. 

Bongers: ‘Natuurlijk is dit ongunstig voor de toekenning van de SDE-subsidie en daarom doet men dit niet. Ik vind dit een grote tekortkoming in de SDE-regeling. Het zou toch niet meer dan logisch zijn dat de SDE-richtlijn voorschrijft dat je eerst je eigen energie moet verbruiken voor het productieproces, voor je energie aan het net levert?’ 

Het wordt daarmee volgens Bongers – en ook volgens Johan Vollenbroek – een voor de belastingbetaler dure omzetting van aardgas in biogas – van greenwashing, zonder echte klimaatwinst. 

In antwoord op Kamervragen stelt minister Bas van ‘t Wout (Economische Zaken en Klimaat) mede namens minister Carola Schouten (Landbouw) dat het met het aardgasverbruik wel meevalt, omdat er voor de omzettingsprocessen ook restwarmte wordt gebruikt. Tegelijk geven ze toe dat er geen cijfers worden bijgehouden van dat aardgasverbruik in het productieproces.

Het op papier maximaliseren van groengasproductie is blijkbaar het enige doel, ongeacht hoeveel ‘grijze’ energie daarvoor nodig is, concludeert Rob Bongers. ‘De energietransitie moet vooral op papier kloppen. Of dit nog enig raakvlak heeft met de realiteit is blijkbaar minder belangrijk, en daar profiteert de agrosector optimaal van.’

‘De groengasproductie moet vooral op papier kloppen – en daar profiteert de agrosector van’

Ondanks de ruimhartige subsidiemogelijkheden zijn er steeds meer grootschalige plannen die niet van de grond komen, zoals voor het ‘gigaproject’ op bedrijventerrein Chemelot bij Geleen en voor een vergister in Varsseveld (Achterhoek), van de boerencoöperatie Agrogas.

De financiering komt niet rond, vaak omdat banken huiverig zijn geworden vanwege de onzekere toekomst van de intensieve veehouderij. ‘Achter het mestvergistingsproject op Chemelot zat een Deens bedrijf met de nodige ervaring. De aangrenzende kunstmestfabriek zou het geproduceerde biogas afnemen en de restwarmte terugleveren voor de digestaatverwerking. Hier zou dus wel netto energieproductie mogelijk zijn geweest,’ zegt Rob Bongers. ‘Dat zelfs dit project mislukt, zegt wel iets over toekomstige levensvatbaarheid van grootschalige mestvergistingsprojecten.’

Grootste bottleneck op dit moment, zoals ook bij het project op Chemelot bij Geleen, zijn onvoldoende garanties voor de aanvoer van mest. De stikstofcrisis leidt linksom of rechtsom tot een kleinere veestapel.

Bovendien wordt nog steeds maar 5 procent van de mest naar een verwerker of vergister gebracht. Voor boeren is afvoeren naar akkerbouwers in de buurt, of exporteren over de grens (vooral naar Duitsland), goedkoper en die vraag blijft voorlopig in stand. 

De vier mestverwerkers die op dit moment worden gebouwd, hebben grote moeite om van boeren in de omgeving toezeggingen te krijgen voor de aanvoer van voldoende mest. Het Mestinvesteringsfonds, waarin de gehele Nederlandse veevoersector participeert, neemt geen nieuwe financieringsprojecten meer aan omdat er al voldoende mestverwerkingscapaciteit zou zijn.

Alles moet er nu op gericht zijn om de bestaande mestverwerkers ‘in de benen te houden,’ constateert het vakblad De Boerderij – dat daarvoor een klemmend beroep doet op de boer die nu nog voor zijn mest een andere afvoerroute kiest.

Sector overeind houden

Redacteur Kees van Dooren: ‘Dit is een verantwoordelijkheid van elke varkenshouder. De verwerking van mest is immers van belang voor de verdere ontwikkeling naar een circulaire varkenssector. De route naar meer circulair is niet makkelijk en kost tijd en geld. Niettemin is dit wel de richting waar het op zal gaan. Dat blijkt uit iedere politieke en maatschappelijke discussie over klimaatneutrale productie.’

De consequentie zou dan zijn: de veestapel níet inkrimpen, zodat er voldoende mest voor verwerking beschikbaar blijft

In kringen van critici van de intensieve veehouderij wordt dit gezien als een bewijs van de perverse logica van het systeem: eerst wordt er met (Europese) landbouwsubsidie te veel mest geproduceerd omdat we te veel dieren houden. Vervolgens moet er met een andere subsidiepot een sector worden opgetuigd om wat nuttigs te doen met die overtollige mest (zoals biogas produceren), en nu moet die sector met alle macht overeind worden gehouden. De consequentie zou dan zijn om de veestapel maar niet in te krimpen, zodat er in ieder geval voldoende mest voor verwerking beschikbaar blijft.

Van de stokkende aanvoer van mest heeft de vergister van Marko van Asten in Horst geen last, zijn varkens leveren wel. Hij heeft de overlastklachten uit de buurt grotendeels opgelost door in geurfilters te investeren (‘als wij geen geur meer veroorzaken, valt de weerstand tegen onze sector weg’), en wil investeren in de opwerking van biogas naar groen gas.

Van Asten: ‘Mits de randvoorwaarden goed zijn. De overheid moet dan wel de levering van groen gas veel beter gaan beprijzen dan die van stroom, want anders is het niet interessant.’ 

Ook Ton Voncken van de Biogas Branche Organisatie wijst op de verantwoordelijkheid van de overheid. ‘Met zon en wind alleen red je het niet, duurzaam geproduceerde biomassa is essentieel. Maar nu moet de vergisting van biomassa binnen de SDE-regeling concurreren met de kostprijsdaling van zon en wind. Dat stimuleert de productie niet.’

Geen trekpaard

Deskundigen willen de productie van groen gas omhoog hebben, maar ze betwijfelen in het algemeen of mestvergisting daarbij nog een grote rol kan spelen. 

Steef Hanssen, universitair docent environmental science aan de Radboud Universiteit in Nijmegen, betoogde begin dit jaar in zijn proefschrift dat biomassa wel degelijk een bijdrage kan leveren aan de klimaatdoelen: ‘Qua klimaat zijn mestvergisters een prima optie, omdat ze energie halen uit biogene reststromen. Maar het is wel de vraag wat voor afweging je maakt als je stankoverlast, de vraag waar je met het digestaat blijft, en de instandhouding van de intensieve veehouderij die ervoor nodig is, erbij haalt.’

Voor duurzaamheidsadviseur Jan Paul van Soest, betrokken bij de vorige Routekaart Groen Gas van het ministerie van Economische Zaken en Klimaat, is het duidelijk: ‘Mestvergisting wordt niet het trekpaard van de energietransitie.’ Omdat de energie-inhoud van mest zo beperkt is, moet het werk vooral worden gedaan door co-producten uit reststromen uit de voedingsindustrie en zuiveringsslib.

‘De energie-inhoud is zo beperkt dat het werk moet worden gedaan door resten van de voedingsindustrie’

Van Soest: ‘De bijdrage van mestvergisting zal bescheiden blijven en moet dat ook blijven, denk ik – al heeft de sector zich wel hersteld van de slechte reputatie die ze eerder had. Ik verwacht meer van nieuwe technieken, zoals vergassing van houtige biomassa en superkritische watervergassing – een soort zuiveringsslibvergisting 2.0 – om groen gas mee te produceren.’

Die nieuwe technieken gaan ‘het vaandel overnemen,’ verwacht Van Soest. ‘De opgave van 2 miljard kuub groen gas in 2030 blijft formidabel, het zal een hele dobber worden om dat te halen. We hebben dat groene gas uiteraard wel nodig, want met alleen elektronen uit zon en wind krijgen we de energietransitie niet voor elkaar.’

Moeten stroom en gas uit mest toch subsidie blijven krijgen – ondanks alle nadelen die eraan kleven – om zo aan de energietransitie bij te dragen? Ja, zegt het demissionaire kabinet.

In de voorstellen voor een nieuw mestbeleid van de minister van Landbouw, Carola Schouten, moet een varkenshouder of melkveehouder die zijn mest niet op eigen grond kwijt kan, alle mest bij een mestverwerker aanbieden. De vergisters zouden daarmee een nieuwe boost kunnen krijgen.

Maatschappelijk protest

Een nieuwe megavergister is in aantocht, in Tilburg-Noord wil multinational VTTI er over twee jaar een in bedrijf hebben. De installatie moet 300.000 ton biomassa gaan verwerken, waarvan het overgrote deel drijfmest en zogenaamde dikke fracties. De vergunningen zijn binnen, en voor het deel van het biogas waarmee groen gas wordt gemaakt, is in totaal 70 miljoen euro SDE-subsidie beschikbaar.

De verontruste omwonenden hebben inmiddels de gemeente aan hun zijde gevonden. Zij vindt ‘dat een mestverwerkingsfabriek op dit moment niet past in Tilburg vanwege het maatschappelijk debat rondom stikstofuitstoot,’ schrijft ze in een brief aan de provincie die de vergunning heeft verleend.

De Kamer lag tot voor kort niet wakker van dit soort maatschappelijk protest. Een motie van het nieuwe linkse blok GroenLinks en PvdA, om de subsidie aan mestvergisters te stoppen en co-mestvergisting uiterlijk in 2025 te verbieden, kreeg april dit jaar nog een schamele 39 stemmen vóór. 

Maar met het uiteenvallen van de coalitie zag de Partij voor de Dieren bij de Algemene Beschouwingen haar kans schoon. Een met BIJ1 ingediende motie om mestvergisters uit te sluiten van de nieuwe ronde SDE++-subsidies haalde het dit keer, met steun van D66 en de PVV. Het kabinet zal dit waarschijnlijk doorschuiven naar de formatie – wordt dus zeker vervolgd. 

In Horst aan de Maas is varkenshouder en mestvergister-exploitant Marko van Asten teleurgesteld. ‘De huidige energiecrisis laat zien dat we elke vorm van duurzame energieopwekking hard nodig hebben. Het uitsluiten van mestvergisting bij de subsidieverlening helpt dan niet. Het is gebaseerd op emotie, niet op feiten. En dat is jammer.’

Over de foto's

De beelden bij onze serie over de vleesindustrie zijn van Sabine Gootendorst, die fotografisch onderzoek doet naar de intensieve veehouderij. Alle foto's bij dit artikel zijn gemaakt op het terrein van Marko van Asten, varkenshouder en mestvergister in Horst aan de Maas in Noord-Limburg.

Lees verder Inklappen