© CC0 (Publiek domein)

Waarom ‘Bye bye Facebook’ niet genoeg is

3 Connecties

Relaties

Arjen Lubach

Organisaties

Facebook Inc. Google Inc.
61 Bijdragen

Tienduizenden mensen deden mee aan het 'Bye bye Facebook'-evenement van Zondag Met Lubach. Columnist Hans Schnitzler is er niet van overtuigd dat ze ook weg zullen blijven: de datafuiken van Facebook en Google staan immers wijd open.

Dat de digitale wurggreep van techtitanen als Google en Facebook een verstikkende uitwerking heeft op mens en maatschappij, is zo langzamerhand wel tot het collectieve bewustzijn doorgedrongen. Of het nu gaat om de desoriëntatie die veroorzaakt wordt door de verspreiding van nepnieuws, de filterbubbels die ons opsluiten in het eigen gelijk of de massale uit- en doorverkoop van onze privégegevens: de disruptieve dadendrang en de onverzadigbare datahonger van de Silicon Valley-industrie roepen steeds meer weerstand op.

Met zijn actie ‘Bye Bye Facebook’ zet Arjen Lubach een toon die navolging verdient. Toch zal Mark-sharing-is-caring-Zuckerberg nauwelijks wakker liggen van Lubachs oproep. Ook ‘The Zuck' weet namelijk dat de angst om iets te missen — fear of missing out, oftewel FOMO — reëel is en uiteindelijk groter zal zijn dan het verlangen om zijn smoelenboek op principiële gronden te verlaten.

Wanneer principes ten koste gaan van sociabiliteit en connectiviteit, is de keuze meestal snel gemaakt. ‘De mens is een sociaal dier, hij is niet gemaakt om alleen te leven’, stelde Aristoteles al. Kortom, de kans is behoorlijk groot dat gebruikers die nu besluiten om hun Facebook-account te verwijderen, na een week of twee met hangende pootjes terugkeren.

Maar er is ook een fundamenteler bezwaar tegen de wijze waarop Lubach de misstanden aankaart. Door de verantwoordelijkheid al te eenzijdig bij de individuele gebruiker te leggen, dreigt de meer systemische dimensie uit het zicht te raken. Platforms als Facebook, Google en Amazon zijn bezig een private infrastructuur aan te leggen waarin publieke waarden ondergeschikt worden gemaakt aan commerciële belangen. Scholen, ziekenhuizen en andere publieke instellingen maken massaal gebruik van de ‘gratis’ cloud-diensten, login-systemen en zoekmachines die hen worden aangeboden door de data-cowboys van Silicon Valley. Dergelijke online-diensten zijn niet gemaakt met het oog op het algemeen belang, maar met het oog op een specifiek belang: dat van de aandeelhouders van techfirma’s als Facebook en Google. En dat belang valt of staat bij het succesvol exploiteren van onze data.

Zolang de institutionele uitverkoop van onze gegevens doorgaat, is het dweilen met de datakraan open

Zo werd onlangs bekend dat Facebook een poging heeft gewaagd de medische gegevens van patiënten te bemachtigen. Door deze gegevens te koppelen aan gebruikersprofielen, zouden zorgaanbieders hun diensten beter kunnen afstemmen op de zorgbehoeften. Datzelfde bedrijf probeert ook mee te liften op de personalisering van het onderwijs. Daartoe heeft het ‘gratis’ software ontwikkeld die scholen moet helpen om onderwijs op maat aan te bieden. En Alphabet — het moederschip van Google — heeft een deel van de stad Toronto in beheer gekregen, om die in een dataproeftuin te veranderen. En zo fungeert de wens om publieke diensten te optimaliseren als aanjager voor de datagoudkoorts van de tech-industrie. 

De suggestie dat het een kwestie is van een individuele keuze of je je ziel wel of niet aan de dataduivels verkoopt, is dus misleidend — hoe sympathiek ook. Zolang de institutionele uitverkoop van onze gegevens doorgaat, is het dweilen met de datakraan open. Neem het onderwijs: de gemiddelde student of leerling die besluit gehoor te geven aan de oproep van Lubach, zal al snel tot de ontdekking komen dat hij alsnog in de datafuiken van Facebook of Google zwemt. Een Facebook-groep als virtuele leeromgeving of het gebruik van een toepassing als Google Classroom: op universiteiten en scholen is het eerder regel dan uitzondering. Met deze platformisering van het onderwijs leveren we de welwillende ‘bye bye Facebooker’ alsnog uit aan de machinaties van de Silicon Valley-industrie.

Ons woord scholing is afgeleid van het Griekse woord scholè, dat te vertalen is als ‘veilige vrijplaats’. Kortom, de school (of universiteit) zou een soort autonome binnenwereld moeten zijn waarin leerlingen in vrijheid, veiligheid en beslotenheid kunnen oefenen en experimenteren zonder directe verantwoordelijkheid. Onderwijsinstellingen hebben dan ook de plicht de psychologische profielen van hun leerlingen te beschermen tegen de onverzadigbare datalust van bedrijven als Facebook en Google. Doen ze dat niet, dan ondermijnt dit de integriteit van de individuele leerling én komt het schoolgebouw als veilige leeromgeving in gevaar. 

Initiatieven als #DeleteFacebook en #ByeByeFacebook zijn de moeite waard: ze stimuleren een kritisch digitaal bewustzijn en zetten aan tot handelen. Tegelijkertijd schieten dergelijke initiatieven tekort. De googlificatie — of, zo u wilt: de facebookisering — van onze samenlevingen is ver gevorderd en gaat de macht van de individuele ‘homo digitalis’ ver te boven. Wat we nodig hebben, is een stevige reactie op institutioneel niveau, te beginnen bij onze onderwijsinstellingen. De jeugd heeft immers de toekomst; daar ligt de kiem voor een duurzame en menswaardige digitale infrastructuur. 

Dus beleidsmakers en onderwijsbestuurders: neem uw verantwoordelijkheid serieus en verjaag de grootdatabezitters van Silicon Valley uit de school- en universiteitsgebouwen. Doet u dat niet, dan moedig ik alle ouders, docenten, studenten en leerlingen aan naar klaslokaal of collegezaal te trekken voor een ouderwetse ‘Bye Bye Facebook’-sit-in.