Kunnen we ons monetaire systeem op een eerlijker manier organiseren? Lees meer

Waarom is de creatie van geld in handen van – particuliere – banken? En moet dat altijd gepaard gaan met schuld? Ofwel: kunnen we ons monetaire systeem op een eerlijker manier organiseren?

Dat zijn vragen waar menig econoom zijn tanden op heeft stukgebeten. Toneelgroep De Verleiders zette een brede discussie in gang door op te roepen tot een burgerinitiatief. Met 120.000 handtekeningen moest de politiek wel reageren en nadenken over de aard en het wezen van ons geld en hoe het wordt gecreëerd. Dat leidde tot een opdracht voor de Wetenschappelijk Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) om onderzoek naar geldschepping te doen.

Op Follow The Money begon het debat in 2015, toen auteur en voormalig bankenlobbyist Robin Fransman reen open brief aan het toneelgezelschap schreef, die werd beantwoord door Martijn Jeroen van der Linden, bestuurder van de stichting Ons Geld. Daarnaast gaven tientallen lezers in het discussieforum hun visie op wat misschien wel de grote vraag van het moment is: van wie is ons geld eigenlijk?

82 artikelen

© CC0 (Publiek domein)

Waar blijft de digitale munt van de overheid?

Volgens de ceo van Citigroup wordt het tijd dat overheden hun eigen digitale munten in gaan voeren. Het klinkt als toekomstmuziek, maar een land als Ecuador deed al ruim twee jaar geleden een poging. Wat is er sindsdien gebeurd? Martijn Jeroen van der Linden zet de zaken op een rijtje.

Digitale technologieën zijn het monetaire systeem in rap tempo aan het veranderen: cryptomunten als Bitcoin dagen het huidige design uit. Fans van deze munten stellen dat er een totaal nieuw geldsysteem aan het ontstaan is: een netwerk van zogenaamde peer-to-peer valuta, munten die los staan van centrale en private banken. Critici benadrukken ondertussen het speculatieve karakter van cryptomunten en het gebrek aan regulering.

Maar daarnaast is er ook een steeds luidere roep om een soort middenweg: publiek uitgegeven digitale munten. De terminologie mag dan wat verwarrend zijn — een aantal termen die rondzingen zijn ‘central bank issued digital currency’, ‘central bank cryptocurrency’, ‘state-sponsored digital currencies’ en ‘digital cash’ — maar het achterliggende idee is vrij eenvoudig. Indien private partijen nieuwe digitale technologieën gebruiken om hun eigen munten te lanceren (zoals bijvoorbeeld bij een Initial Coin Offering het geval is), waarom zou de wetgever dan niet hetzelfde kunnen doen?

Één voorbeeld van iemand die dit zegt, is Citigroup-ceo Michael Corbat. Die voorspelde vorige maand de introductie van ‘state-sponsored digital currencies’. Momenteel heeft de niet-bancaire private sector een drietal vormen van geld tot zijn beschikking: fysieke munten en biljetten; bankdeposito’s (oftewel rekeningen bij private banken) en privaat uitgegeven (crypto)munten.

Volgens Corbat hebben die laatste een verstorend effect op het vermogen van de overheid om belasting te innen en data te verzamelen; mede om deze reden zou een aantal centrale banken wel eens spoedig kunnen overgaan tot implementatie van een eigen digitale munt. Zo’n munt is te beschouwen als een digitale variant van fysiek contant geld: beide zijn uitgeven door de centrale bank, kunnen worden gebruikt voor directe betalingen, en zijn niet onderhevig aan het kredietrisico van private banken (zoals bankdeposito’s dat wel zijn).

Central Bank Cryptocurrencies zijn eigenlijk een contradictio in terminis

Nu wordt er bij dit digitaal geld onderscheid gemaakt tussen twee soorten: central bank cryptocurrency (CBCC) en central bank issued digital currency (CBDC).Bij die eerste, de CDCC, is het nog wat onduidelijker hoe het systeem moet werken. Het zou betekenen dat centrale banken een eigen cryptomunt á la bitcoin gaan uitgeven, maar één van de belangrijkste ideeën achter deze cryptomunt zit hem nu juist in het peer to peer-netwerk. Dat wil zeggen dat de transacties en balansen niet op één centrale plek worden bijgehouden; iedere gebruiker van het netwerk heeft zijn eigen kopie van het grootboek. In die zin is CBCC dus eigenlijk een contradictio in terminis: het zou een betaalsysteem zijn dat wordt geïntroduceerd door de centrale bank, maar er niet door kan worden gecontroleerd.

Bij de tweede variant, de central bank issued digital currency (CBDC), heb je dat probleem niet: het is geen cryptomunt. In plaats daarvan moet u bijvoorbeeld denken aan een ‘digitale euro’, waarbij de niet-bancaire private sector toegang krijgt tot de balans van de centrale bank. Dat wil zeggen dat u en ik dus rechtstreeks geld kunnen aanhouden bij de DNB of ECB, simpelweg door een rekening bij de centrale bank te openen en bankdeposito’s over te boeken.

Tijd voor actie

Een dergelijk systeem bestaan in de praktijk al: de centrale bank van Ecuador lanceerde twee jaar geleden als eerste een CBDC. Ecuadorianen gebruiken hun CBDC evenwel (nog) niet op grote schaal, mogelijk vanwege het wantrouwen van de bevolking in overheidsinstituten. Als de Zwitserse of Engelse centrale bank zo’n CBDC zou introduceren, zal dat waarschijnlijk een hele andere dynamiek genereren.

Dat laatste hebben ze bij de Bank of England ook door: de Britse centrale bank probeert een leidende rol te nemen in het onderzoek naar deze nieuwe vormen van geld. Zo publiceerde het vorig jaar nog een rapport, getiteld ‘The macroeconomics of central bank issued digital currencies’; daarin wordt een uitgebreide analyse van de CBDC gemaakt.

Sindsdien verschijnen er wekelijks publicaties van centrale banken, maar ook van het IMF en de Bank for International Settlements (BIS). De conclusies zijn vaak positief: uit recent onderzoek blijkt dat 90 procent van de centrale banken inmiddels de mogelijkheid voor een eigen digitale munt bestudeert. En onderzoekers van de Central Bank of Malaysia publiceerden recent een overzicht van de activiteiten van de verschillende centrale banken:

Ook economen Michael Bordo en Andrew Levin zien de potentie van een CBDC. In een publicatie voor het National Bureau of Economic Research (NBER) stellen zij dat CBDC kan dienen als een nagenoeg kostenloos ruilmiddel, veilig oppotmiddel en een stabiele rekeneenheid.

Bordo en Levin waarschuwen bovendien voor het niet introduceren van een CBDC: als het uitgeven van digitale munten wordt overgelaten aan private partijen, kan dat leiden tot macro-economische instabiliteit, verlies van monetaire controle en een grotere kans op een crisis, zo stellen de economen. Om deze redenen is een passieve en afwachtende houding ten aanzien van CBDC in hun ogen niet de meest prudente strategie.

Een oproep tot actie dus. De centrale banken in het euro-gebied lopen allesbehalve voorop. Onze eigen centrale bank heeft wat gespeeld met DNBCoin, maar tot een heldere conclusie en groot onderzoekstraject is het bij mijn weten nooit gekomen. 

Nieuw monetair tijdperk

Het succes van cryptovaluta en het massaal onderzoeken van CBDC suggereren evenwel dat er een nieuw monetair tijdperk gaat aanbreken. Om werkelijk stappen te zetten dienen er echter twee zaken opgehelderd te worden.

Centrale bankiers kunnen onderzoek doen, maar uiteindelijk zal de politiek een besluit moeten nemen

Ten eerste: de relatie tussen CBDC en bankdeposito’s. In feite gaat de centrale bank direct concurreren met private banken door een CBDC aan te bieden. Is dit gewenst in een markteconomie? En hoe is dit te rijmen met het mandaat van centrale banken? Indien de niet-bancaire private sector massaal geld overboekt van een private bank naar de centrale bank, kan een CBDC zelfs een digitale bank run mogelijk maken. Onderzoekers van de Zweedse Riksbank denken dat de kans hierop klein is, maar veronderstellen dat hun e-krona (de Zweedse CBDC) enkel voor kleine betalingen wordt gebruikt. Deze aananme is twijfelachtig: institutionale cash managers zouden CBDC wel eens op grote schaal kunnen gaan gebruiken. Afspraken en limieten lijken dus in ieder geval nodig.

Ten tweede is er de vraag wie er eigenlijk over de introductie van een nieuwe vorm van geld gaat. Worden dit centrale bankiers, of de wetgever? Centrale bankiers kunnen onderzoek doen, maar uiteindelijk zal de politiek een besluit moeten nemen. Onderzoekers van de Riksbank benadrukken dat digitale betaalmiddelen niet worden genoemd in de wetgeving voor centrale banken, en dat deze dus een update nodig heeft. Voor de meeste andere landen geldt hetzelfde.

In het besluitvormingsproces dienen ook andere alternatieven gewogen te worden. Één optie is om meteen over te stappen naar ‘digital cash’ onder het beheer van een monetaire autoriteit — iets dat Ons Geld-collega Edgar Wortmann beschrijft en de WRR momenteel onderzoekt. 

Zowel CBDC als ‘digital cash’ maken nieuwe instrumenten mogelijk om het geldsysteem te sturen. In plaats van rente, kwantitatieve verruiming en andere van deze zogeheten transmissiemechanismes, zijn er veel directere instrumenten mogelijk. Er onstaat immers een directe (digitale) relatie tussen de centrale bank of monetaire autoriteit, en de niet-bancaire private sector. De centrale bank kan in plaats van het opkopen van schuldpapieren bijvoorbeeld direct geld op de rekening van burgers storten om de geldhoeveelheid te vergroten. Zo’n burgerdividend is een simpel, direct en effectief instrument.

Het moge duidelijk zijn: digitale technologieën bieden allerlei nieuwe opties. Private partijen hebben inmiddels duizenden digitale (crypto)valuta gelanceerd, en ook de publieke sector is inmiddels in beweging. Toch blijft de wetgever de digitale mogelijkheden vrijwel volledig negeren. Het is tijd voor een proactieve houding.

Over de auteur

Martijn Jeroen van der Linden is PhD-onderzoeker aan de TU Delft, gespecialiseerd in monetaire innovatie.

Volg Martijn Jeroen op Twitter.

Lees verder Inklappen