
Het naar de beurs brengen van een bedrijf is sinds vorige week weer mogelijk in China. Grote koerssprongen zorgen er echter voor dat de handel regelmatig stilgelegd moet worden. En de mega-beursgang van Alibaba moet nog komen.
De nieuwe groeicijfers van de Chinese economie vallen tegen: een groei van 7,7 procent van het bruto binnenlands product ten opzichte van 2012 is voor Chinese begrippen mager en brengt herinneringen naar boven van de lage groeicijfers eind 20e eeuw.
Bij Chinese beursgangen worden er sinds kort wel spectaculairde groeicijfers behaald. De beurswaakhond China Securities Regulatory Commission (CSRC) maakte het bedrijven 15 maanden onmogelijk om een IPO te doen. Daardoor moesten 700 Chinese bedrijven hun geplande beursgang ‘on hold’ zetten of uitwijken naar andere beurzen zoals New York en Hong Kong. De reden van de shutdown was het opstellen van nieuwe regels om beursfraude beter te beteugelen. CSRC-voorzitter Xiao Gang onderzocht onder meer de mogelijkheid om zakenbanken te beboeten die, in de positie van underwriter, een beursgang begeleiden van bedrijven die in de prospectus onjuiste informatie opnemen. Kortom, hij wilde The Wolf of Wall Street-achtige beursfraudes bestrijden.
Sinds vorige week is het weer mogelijk om als Chinees bedrijf geld op te halen op de beurs en gretigheid van Chinese beleggers is ongekend: de koersen eindigen op eerste handelsdagen ver boven de introductieprijs. Persbureau Bloomberg meldt vandaag dat het op de Shenzhen Stock Exchange meerdere keren uit de hand is gelopen: de handel werd bij 7 ipo’s voor de tweede keer stilgelegd vanwege te grote koerssprongen. De koersen stegen meer dan 44 procent ten opzichte van de introductiekoers. Slechts één aandeel vandaag, Hangzhou Sunrise Technology, bleef de hele dag verhandelbaar en eindigde op bijna 19 procent in de plus.
1 Bijdragen
WimB