
Onder voorzitterschap van kroonlid Ed Nijpels leverde de SER-commissie Duurzame Veehouderij deze week zijn rapport over de toekomst van de Nederlandse veehouderij af. Dit rapport is echter incompleet, onduidelijk en nogal wereldvreemd, schrijft Dick Veerman van Foodlog.nl. Een analyse.
De SER-commissie Duurzame Veehouderij, die als hekkesluiter van vele voorgaande commissies om advies is gevraagd over de toekomst van veehouderij in Nederland, heeft deze week zijn rapport aangeboden. Net als het plan Rosenthal voor de varkenshouderij rept het van regie en financieringsbehoeften, zonder zich te bekommeren om commerciële aspecten die de bestemde middelen moeten behoeden voor verliesfinanciering.
De Commissie noemt de Nederlandse veehouderij 'een wereldspeler van betekenis'
De Nederlandse veehouderij is volgens de Commissie 'een wereldspeler van betekenis.' De sector levert, zegt de Commissie, 'mede door een sterke exportpositie, een belangrijke bijdrage aan onze economie en werkgelegenheid en is internationaal toonaangevend waar het gaat om innovatiekracht en het ontwikkelen van nieuwe kennis.' Tegelijkertijd zou de economische positie van een 'grote groep veehouders' flink onder druk staan vanwege onder meer 'lage (wereld)marktprijzen voor hun producten.' Bovendien veroorzaakt de sector forse milieudruk en risico’s voor de gezondheid van mensen en het welzijn van dieren.
De noodzakelijke versnelling van de verduurzaming van de veehouderij is alleen mogelijk indien er krachtige regie, maatwerk en passende financiering komen. Dat stelt de Commissie onder voorzitterschap van SER-kroonlid Ed Nijpels in een advies.
Incompleet en onvoldoende onderbouwd
Het advies blijkt geschreven vanuit de wens om de milieu- en sociale problemen op te lossen waar de primaire sector in Nederland mee kampt. Het gaat uit van de gedachte dat de rest van de wereld op Nederlandse innovaties wacht. Commercieel heeft het echter weinig basis. Naar schatting kan op dit moment hooguit 20% van de Nederlandse intensieve dierhouders concurrerend produceren voor de wereldmarkt. In Nederlandse niches kan — zo hebben ketenpartners het afgelopen jaar een aantal malen in de pers laten weten — wellicht 5-10% een toekomst vinden.
Omringende Europese landen kampen bij iets lagere kostprijzen eveneens met veehouderijcrises, die ze op willen lossen door lokaal aanbod voor te laten gaan. Dit betekent voor exporterende Nederlandse dierhouders dat circa driekwart geen toekomst meer heeft. Dergelijke analyses zijn, zelfs basaal, in het rapport niet terug te vinden en maken de conclusie verre van compleet en onvoldoende onderbouwd.
Niettemin aarzelt de Commissie niet twee centrale aanbevelingen te doen:
Naar schatting kan op dit moment hooguit 20 procent van de Nederlandse intensieve dierhouders concurrerend produceren voor de wereldmarkt
1. Het kabinet benoemt, in afstemming met betrokken partijen, een regisseur duurzame veehouderij die alle partijen binnen de veehouderijsectoren en –ketens aanspreekt op de voortgang van verduurzaming, aanbevelingen doet voor bijstelling van beleid, waar nodig tussentijdse interventies pleegt en sectorbrede initiatieven coördineert. Deze regisseur rapporteert jaarlijks over de voortgang aan de betrokken partijen en het kabinet, die de rapportage aan de Kamer stuurt. Hij is onpartijdig en onafhankelijk, wordt ondersteund door een kleine staf en consulteert een kerngroep met vertegenwoordigers van de sectorale regiegroepen, representanten van de voorhoede van het transitiedenken, de retail en maatschappelijke organisaties. Bovendien beschikt hij over een substantieel budget om waar nodig initiatieven in gang te zetten en voor gedegen monitoring door een onafhankelijke instantie.
2. Elk van de veehouderijsectoren (pluimvee, melkvee, vleeskalveren en varkens) geeft invulling aan een krachtige regiefunctie, door versterking van een bestaand regieorgaan of door instelling van een nieuwe regiegroep, die voor die sector de transitiedoelen en transitiepaden definieert, bestaande initiatieven versterkt, nieuwe initiatieven in gang zet en verantwoordelijken benoemt. In deze regiegroep dient minimaal een vertegenwoordiger van het bedrijfsleven, de nationale en provinciale overheid en de banken deel te nemen en iemand uit de voorhoede van het transitiedenken.
Voor de versnelling van de verduurzaming van de Nederlandse veehouderij is krachtige coördinatie een voorwaarde. De sectorale regiegroepen en de centrale regisseur werken hierin nauw samen.
De commissie doet voor de uitvoering van de versnelling een aantal aanbevelingen. De commissie realiseert zich dat sommige van deze aanbevelingen tot maatschappelijke discussie zullen leiden en op weerstand kunnen stuiten, maar zij acht de maatregelen noodzakelijk voor het realiseren van een vitale, duurzame en maatschappelijk geaccepteerde veehouderij.
Het gehele rapport is te downloaden.
Duur Nederlands product
Voor commerciëel en in termen van cijfers denkende lezers wekt het advies bevreemdend. Nederland exporteert verreweg het grootste deel van zijn dierlijke productie. De Commissie wil de sociale en milieuproblemen — die door een decennialange nadruk op kostprijsverlaging zijn ontstaan en die geleid hebben tot grote productievolumes — bestrijden met 'transitiedenkers' die de hele keten op sleeptouw moeten nemen. De Commissie stelt financieringen voor om de 'gehele keten' 'versneld' te 'verduurzamen'. Wat die woorden betekenen en welke rendementseisen de ontvangende bewindsman, staatssecretaris Van Dam (EZ), zich moet voorstellen bij die eisen, blijft volledig onduidelijk.
Niettemin is het zeer waarschijnlijk dat de sector fors moet krimpen, omdat het buitenland niet zit te wachten op te duur Nederlands dierlijk product. Daar kunnen ook 'transitiedenkers' bij buitenlandse afnemers geen verandering in brengen. Het ligt dan ook in de lijn der verwachting dat voornamelijk financiering nodig is om overtollige productiecapaciteit af te schrijven en boeren te helpen stoppen.
Geen serieus uitgangspunt voor beleid
Het rapport van de Commissie rept daar met geen woord over en geeft daarmee blijk van commerciële wereldvreemdheid. Opvallend is dat de Commissie voorstelt het teveel aan mest in Nederland te verwerken in verder kostprijsverhogende mestverwerkers. Logischer zou afbouw van het overschot aan dieren zijn, zodat de verwerkingskosten voor mest niet ook nog eens bij de kostprijs hoeven te worden opgeteld en Nederlands product toch nog exportwaardig blijft.
Het rapport van de Commissie geeft blijk van commerciële wereldvreemdheid
Internationaal is het inmiddels zeker dat de VS en Brazilië zullen inzetten op de export van – aanmerkelijk goedkoper en ecologischer te produceren – varkens naar Azië. Dat zal de toegang van de duur producerende Nederlandse varkenssector tot wereldmarkt sterk belemmeren. Aanzienlijk minder, maar veel grotere boeren met minder dieren in totaal zullen mestcapaciteit vrijspelen voor de melkveehouderij.
Het feit dat de Commissie met geen woord rept over dergelijke ontwikkelingen is bijna onbegrijpelijk voor een rapport dat als serieus uitgangspunt voor beleid en daaraan gekoppeld ondernemend handelen bedoeld is. Te verwachten valt dat het vooral voor veel verwarring en irritatie onder boeren, slachters, handel, verwerkers en detailhandel zal zorgen, terwijl ontwikkelingen op de wereldmarkt domweg economisch zullen bepalen hoe de Nederlandse veehouderij zich herstructureert.
Direct na [originele, red.] publicatie van dit stuk reageerden twee kenners van de praktische vraagstukken in de Nederlandse dierhouderij. Opvallend is het advies van de Commissie om Ruud Huirne, Rabobanks hoogstverantwoordelijke directeur voor kredietverlening aan de landbouw, als ministerieel vertegenwoordiger te benoemen in de zogeheten artikel 43 Commissie die Nijpels voorstelt. Gegeven de te verwachten afbouw van de Nederlandse veehouderij en het zeer omvangrijke marktaandeel van Rabobank in de kredietverlening aan de primaire sector, kan Huirne gemakkelijk in ethische problemen komen bij de herstructurering van de sector. Het zou dan ook goed zijn om het gevoel dat varkenshouder Elly Michiels onmiddellijk signaleerde serieus te nemen. Het is ongewenst dat de schijn van belangenverstrengeling ontstaat in de fase van marktaanpassing die de bestaande Nederlandse dierhouderij-industrie de komende jaren pijnlijk gaat doormaken.
20 Bijdragen
Robelia 8
100 jaar zijn wij de koplopers geweest als het gaat om nieuwe ontwikkelingen.
Die voorsprong raken we kwijt.
Onze landbouwgrond is duur en schaars (60.000 Euro/ha)
Onze boeren zitten tot de nek in de bankschulden.
Onze landbouwgronden zijn verzadigd als het gaat om meststoffen en zijn biologisch monotoon.
De prijzen van landbouwproducten zijn historisch laag door wereldwijde opschaling.
De export hapert al jaren.
Diervoeders worden geïmporteerd uit Brazilië of nog verder weg.
In bijna alle sectoren wordt onder de kostprijs gewerkt.
Nederland heeft de strengste milieuwetgeving.
Kortom: Nederland was een wereldspeler van betekenis.
M. van Deelen 11
Waarom is die man geen schoenenverkoper geworden? Als Nederlandse Al Bundy zou ie best wel zijn geslaagd.
https://www.assem.nl/berry/artikel/ed-nijpels-loopt-nog-lang-niet-op-zijn-laatste-schoenen
Robelia 8
M. van Deelenhttp://www.funda.nl/koop/dijken/huis-47160581-nummer-2/
M. van Deelen 11
Robeliaof hier, mocht de link niet werken: http://politiek.tpo.nl/2016/11/04/pvv-wil-dat-ed-nijpels-opstapt-vanwege-misleidende-informatie-over-windmolens/
peter van dijck 2
Wat betreft Nijpels sluit ik me aan bij voorgaande reactie.
Ook de keten erbij betrekken is onzin. 60 % gaat de grens over. Verder beleidt detail duurzaamheid met de portemonnee. Beter leven brengt de producent 1 cent per ons vlees. Ook zijn er bepaalde vleeswaren uitgesloten.
Leg dit rapport op de plank waar het rustig kan verstoffen.
Lydia Lembeck 12
peter van dijckRoland Horvath 7
Lydia LembeckLydia Lembeck 12
Roland HorvathIk heb een paar dagen geleden ergens de link naar het CETA verdrag gezet. Ruim 1500 pagina's. Ik heb ze echt niet gelezen. Wel punt 8.9.1. waarin staat dat de afzonderlijke landen heel veel zelf kunnen regelen. Dus als het klopt hoeven we nooit meer te horen dat iets 'moet van Brussel'.... Toch? ;))
Roland Horvath 7
Intercontinentale handel in voedingswaren moet ophouden tenminste als die landbouw producten ook ter plaatse, bij de importeurs, kunnen geproduceerd worden. Er moet minder globaal en meer lokaal, dat is nu de trend.
En Nederland is te klein om voor de helft van de wereld landbouw producten te kunnen produceren. Er zijn landen met veel meer ruimte. Overigens, de economie moeten eindelijk leren werken zonder winst tenzij een normaal ondernemersvergoeding, met een beperkt dividend bvb 3%, en een beperkte rente bvb 2%, zonder groei of inflatie, en met limieten aan de productie hoeveelheid.
Verdere bezwaren voor een te grote uitbreiding van de NL landbouw in de 1e commentaar/ Robelia.
Minder globaal en meer lokaal, ook bij de besluitvorming, de zeggenschap. Dochterondernemingen van Grote Multinationale Ondernemingen GMO moeten ook geleid worden door de 'lokalen', door alle betrokkenen. Dus als een soort coöperatie.
Ernest Jacobs 6
Roland HorvathLydia Lembeck 12
Ernest JacobsErnest Jacobs 6
Lydia Lembeckhttps://www.sott.net/article/332309-The-International-Agency-for-Research-on-Cancer-is-under-fire-for-withholding-carcinogenic-glyphosate-documents
Lydia Lembeck 12
Ernest JacobsM. van Deelen 11
Lydia LembeckNet als al die branden waar de gezondheid nooit-never-niet in het geding is. Als je ramen en deuren maar sluit.
http://www.distrifood.nl/assortiment/nieuws/2016/6/onkruidverdelger-glyfosaat-in-bier-niet-schadelijk-10198410
Lydia Lembeck 12
M. van DeelenErnest Jacobs 6
Lydia LembeckLydia Lembeck 12
Ernest Jacobshttps://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/gevaarlijke-stoffen/vraag-en-antwoord/wat-is-reach
Wat het niet doet is de bescherming van werknemers, het milieu en huurders op peil houden, c.q. verbeteren.
Ernest Jacobs 6
Lydia LembeckRobelia 8
Roland HorvathDe sector, of haar vertegenwoordigers denken daar anders over.
http://www.boerenbusiness.nl/
Dit is het Walhalla van de boeren. Het is de IEX van het boerenbedrijf.
De boeren zelf kijken niet verder dan hun erf. Daar moet verandering in komen.
Europese boeren zouden de koppen bij elkaar moeten steken en de zaak weer regionaal moeten maken. Geen gesleep met varkens of soja uit Brazilië, geen mestvergisters of varkensflats.
Ernest Jacobs 6
Robelia