CPB, pas die vastgeroeste modellen eens aan

3 Connecties

Relaties

Keynes Neoliberalisme

Organisaties

CPB
49 Bijdragen

Het heeft even geduurd, maar langzaamaan beginnen belangrijke adviesorganen als IMF en McKinsey de lessen van de Grote Financiële Crisis in hun beleidsadviezen mee te wegen. Wanneer past ons eigen Centraal Planbureau de ideologie onder hun modellen aan de tijdgeest aan?

Stel, je bent fruitteler en het is crisis. Ondernemer als je bent, zoek je ook nu naar manieren om meer geld te verdienen, om de crisis voor je te laten werken in plaat van tegen je. Hoe? Niet zo moeilijk: verlaag de lonen van je werknemers. Die bieden zich immers, juist in een crisis, in groten getale aan. Regel het zo dat zich rond de oogsttijd massaal werkwilligen aan je poort melden, lok ze van heinde en ver naar je fruitgaard, zuig ze uit.

Bewerk de politie om oproerkraaiers op te pakken en samenscholingen uiteen te slaan

Huur de stakkers telkens voor een enkele dag in, betaal ze per kist geplukt fruit. Verlaag geleidelijk het tarief. Jonge vaders zijn het meest geschikt, want die pakken ook de miniemste vergoeding nog aan om de honger van hun jonge kindjes te stillen. Maak ondertussen afspraken met de collega-telers in de buurt over maximale tarieven, zodat niet onverhoopt toch iemand de lonen gaat opdrijven. Zorg er anderzijds voor dat werkzoekenden niet de kans krijgen zich te verenigen en te gaan staken voor een hoger tarief. Doe dat door bijvoorbeeld de politie te bewerken om oproerkraaiers op te pakken en samenscholingen uiteen te slaan.

Dit was, in het kort, de reëel bestaande maatschappelijke kwestie in de Grote Depressie in de VS die John Steinbeck in zijn roman The Grapes of Wrath in zeer inleefbaar proza aan de kaak stelde. Berooide landbouwers uit het Midden-Westen van de VS van wie de boerderij in de jaren ’30 was afgepakt door de bank omdat ze achterliepen met de betalingen op de lening, trokken massaal naar Californië. Naar het beloofde land, waar de valleien groen zijn en het werk overvloedig. Althans, dat stond in de foldertjes die de gewiekste bazen van de industriële landbouwconcerns daar door het hele land verspreidden. Hoe meer berooide werkzoekenden deze exodus ondernamen, hoe goedkoper ze deze wanhopigen als dagloner konden inhuren.

Ik raad eenieder met een zwakke maag en een overmatig gevoel voor onrecht af Steinbeck te lezen

Je kunt het je nu niet meer voorstellen. Ik raad eenieder met een zwakke maag en een overmatig gevoel voor onrecht af Steinbeck te lezen, want je bloed gaat koken en je houdt het niet droog. Wat betreft persoonlijke tragiek en sociale ellende doet Grapes niet onder voor een, welja, voor een Negerhut van Oom Tom of Alleen op de Wereld.

Tijdgeest

Gelukkig liggen deze tijden ver achter ons. Toch? Wel, dat is nog maar de vraag nadat voorvechters voor een vrijer, minder gereguleerd kapitalisme rond 1980 weer kwamen bovendrijven. De lonen werden weer gematigd, vakbonden de kop ingedrukt, de markt ontdaan van regels, de overheid moest kleiner en terug in haar hok. Werkgevers en internationale handel kregen vrij baan. Natuurlijk, zo schrijnend slecht als in de jaren ‘30 hebben we het nu niet. En kwesties als de goedkope arbeid uit Oost-Europa laten zien dat we, zo goed en zo kwaad als het gaat, arbeidsmigranten binnen de EU én onze eigen mensen proberen te beschermen tegen respectievelijk uitbuiting en buitenissige loonconcurrentie. Maar ook al blijven de kwalijke gevolgen daarvan in dit voorbeeld binnen de perken, dankzij moeizaam tot stand komende regelgeving, de ideologie van onze tijd stemt in grote lijnen overeen met die uit de jaren '30 van de vorige eeuw.

En wat is dat dan, wat er sinds 1980 sociaaleconomisch aan de hand is? Of je het nou Thatcheristisch, neoliberaal, gewoon rechts, of voor mijn part rationele ‘no nonsense’ wilt noemen; is het mechanisme ervan ook concreet te maken? Is het ergens gestold in iets tastbaars, een wet, een aanwijsbare formule, een ongeschreven regel die iedereen respecteert? Op welke manier dringt het zich aan ons op, en wie beslist daar eigenlijk over?

Daarmee bent u na een lange inleiding eindelijk aangeland bij de kern van dit stuk:

De  sociaaleconomische tijdgeest is bij ons hard gecodeerd in de modellen van het Centraal Planbureau (CPB).

De ideologie van onze tijd stemt in grote lijnen overeen met die uit de jaren '30 van de vorige eeuw

Kijkje onder de motorkap van het CPB

Hoe werkt dat, hóe schrijft het CPB ons de wet voor? Het makkelijkst nemen we een voorbeeld dat vers in het geheugen ligt: het voorstel van Elbert Dijkgraaf van de SGP, om, met steun van ChristenUnie en CDA, het voor de alleenverdienende kostwinners fiscaal wat makkelijker te maken. Omdat het CPB becijferde dat dat een hoop banen zou kosten, ging dat plan linea recta van tafel. Niemand vraagt zich af waaróm het CPB tot die conclusie kwam. Maar dat moeten we ons nu maar eens wel gaan afvragen.

Want wat gebeurde daar in de motor van het CPB? Het volgende: het model voor de arbeidsmarkt bepaalt dat als meer mensen zich aanbieden op de arbeidsmarkt, dit automatisch leidt tot meer groei en banen (en vice versa, in het SGP-voorbeeld). Waarom bepaalt het model dat? Niet primair omdat die mensen straks meer te besteden hebben en zo door meer vraag de economie laten groeien.

Neen, de drijfveer is in essentie dezelfde als die van Steinbecks fruitteler in de jaren ’30: meer werkzoekenden betekent dat werkgevers een betere onderhandelingspositie hebben, dus minder loon hoeven te bieden om de mensen binnen te krijgen. Wat goed is voor de werkgever, is goed voor iedereen, is de aanname. Die kan met lagere kosten voor arbeid makkelijker exporteren, investeren en mensen aannemen. Meer werk dus, en niet dankzij, maar ondanks het koopkrachteffect.

Wat goed is voor de werkgever, is goed voor iedereen, is de aanname

Meer werk, terwijl de mensen minder te besteden hebben: het is een logica die alleen bestaat in een manier van naar de economie kijken waarin de zogenaamde aanbodzijde van de economie allesbepalend is. Als het de ondernemer maar goed gaat. De vraagzijde — lees: de ontvangers van een salaris en de kopers van al die spullen en diensten die we met zijn allen zo nijver maken — die vraagzijde is secundair.

Hoeder werkgeversbelangen

De vraag hóe het CPB tot zijn aanbevelingen komt wordt zelden gesteld. Het is hoog tijd dat we dat wel gaan doen. Want met de liberale koers vanaf de jaren ‘80 die het CPB hard codeerde op haar printplaat, lopen we op klippen, die veel doen denken aan die van de jaren ‘30. De Grote Financiële crisis van rond 2009, veroorzaakt door een losgeslagen bancaire sector, is van zo’n schipbreuk het duidelijkste voorbeeld. Maar ook op sociaal-maatschappelijk vlak zijn er overeenkomsten. Zo is in Nederland het aantal vaste banen sinds de crisis nog steeds aan het dalen, waardoor we moeten vrezen dat ook vandaag een kaalslag-light à la die van Steinbeck’s fruittelers gaande is.

De vraag hóe het CPB tot zijn aanbevelingen komt wordt zelden gesteld

Wij — pers, Kamer, publiek — aanvaarden het becijferde banenverlies in het SGP-voorstel als een neutraal, onwrikbaar gegeven. De discussie komt op die manier niet toe aan wat hier in feite aan de hand is. Namelijk dat deze becijfering niets anders is dan een afweging van de ene ideologie tegen de andere: die van het CPB, die zoals we zagen, opereert als hoeder van de werkgeversbelangen en van de confessionelen die met hun voorstel opkomen voor de gezinswaarden — en indirect voor een hoger loon, al was dat niet hun oogmerk.

Wie dit eenmaal weet, kijkt heel anders naar de manier waarop we omgaan met alle sociaaleconomische hete hangijzers. En met de vaak doorslaggevende invloed van het CPB daarop. Want wat geldt voor de ‘discussie’ rond de alleenverdieners, betreft net zo goed kwesties als de hoogte van het minimumloon en bijstandsuitkeringen, verdergaande flexibilisering van arbeid, privatisering van staatsbedrijven en marktwerking in zorg of onderwijs. Net als in het voorbeeld van de alleenverdieners zijn alle CPB-adviezen gestoeld op aannames en op een bepaalde maatschappijvisie — ook wel ‘ideologie’ genoemd.  Maar in plaats van die ideologie bloot te leggen en vervolgens op basis daarvan een fundamentele discussie te voeren, nemen we hun adviezen klakkeloos over als neutrale, objectieve wetenschap.

Alle CPB-adviezen zijn gestoeld op aannames en op een bepaalde maatschappijvisie — ook wel ‘ideologie’ genoemd

‘Neutrale’ denktank

Dat dergelijke idealen leven bij onze belangrijkste ‘neutrale’ denktank, het CPB: waarom weten we dit niet? Voordat u boze brieven naar de Van Stolkweg 14 in Den Haag gaat sturen: het Planbureau doet ook maar gewoon wat zijn opdrachtgever, het Ministerie van Economische Zaken, vraagt: om de op dat moment  gangbare wetenschap, de communis opinio onder economen, te gebruiken om beleid te analyseren. Zich daarop beroepend kan het Planbureau kritiek van zich af laten glijden. En dan hebben we het nog niet gehad over een gemakzuchtige reactie in de trant van: er is altijd wel iemand die zich benadeeld voelt en daarover wat te zeiken heeft.

Maar, en dat is net wat er nu speelt, die opinio onder economen ís aan het schuiven. Je wordt vandaag niet meer uitgelachen als je iemand als J.M. Keynes aanhaalt, de econoom die zijn wijsheid baseerde op zijn ervaringen in de grote crisis van zijn tijd, die van de jaren ’30. Waarin hij had geleerd wél oog te hebben voor de vraagkant van de economie en voor de rol die daarbij  is weggelegd voor de overheid. Het wordt tijd dat het CPB hierin meebeweegt, in navolging van partijen als IMF en McKinsey.

Verandering hangt in de lucht. Ook in de Kamer groeit het verzet

Verandering hangt in de lucht. Eerder drong voorzitter van het Sociaal Cultureel Planbureau (SCP) Kim Putters er in Trouw op aan om naast het CPB mee te mogen adviseren. Zodat de bredere maatschappelijke context ook een stem krijgt. Ook in de Kamer groeit het verzet. SGP, ChristenUnie en CDA zijn niet de enige partijen die hun neus recent stootten. Linkse partijen doen dit al jaren en ze zijn het nu beu. Een aantal, waaronder de PvdA, overweegt maar helemaal niet meer mee te doen met de doorrekening van het partijprogramma. Op zich begrijpelijk, want wat is er ‘neutraal’ aan een adviesclub die progressief beleid pertinent afstraft omdat de mode in de economische wetenschap — inmiddels achterhaald bovendien — dat voorschrijft?

Wat is er ‘neutraal’ aan een adviesclub die progressief beleid pertinent afstraft omdat de mode in de economische wetenschap dat voorschrijft?

Ideologische encryptie

Een goed begin van verandering zou zijn als we met zijn allen de bevindingen van het CPB met wat meer korreltjes zout namen. Door de bredere context in de discussie meer aan bod te laten komen. Maar ook door, als het wel om keiharde cijfers of aantallen banen gaat, ons explicieter af te vragen hoe het CPB daar toch aan gekomen is. Het is allemaal geen harde wiskunde, de bevindingen van het CPB zijn op fundamenteel niveau verstopt onder de schijnzekerheid van de gebruikte modellen. Ze zijn daarmee niet meer dan een waardeoordeel, net zo goed of slecht als ieder ander waardeoordeel over sociaaleconomische kwesties. Ziehier het belang van een behoorlijk begrip van hun ‘ideologische encryptie’.

De bevindingen van het CPB zijn verstopt onder de schijnzekerheid van de gebruikte modellen

Niet dat dat altijd even makkelijk zal zijn. Zelfs niet voor betrokkenen. Want zou je het de mensen van het CPB op de man af vragen, dan zullen ze vermoedelijk niet zeggen dat ze vinden dat we terug moeten naar daglonerij zonder minimumloon en zonder recht op vakbondsvereniging zoals in de tijd van Steinbeck. Maar dien je als politieke partij een verkiezingsprogramma in dat van zo’n type arbeidsmarkt een aantal elementen bevat, dan zul je wel zien dat je bij de doorrekening beloond wordt met meer groei, meer banen en een kleiner tekort van de overheid — de praktische uitwerking van die ideologie.  

Die schijnbare vanzelfsprekendheid, dat niet stilstaan bij het ideologisch fundament onder een oordeel, dat is nu juist het heel enge eraan. De nadruk op de aanbodzijde van de economie, het stellen van belangen van werkgevers boven die van werknemers, het is het water geworden waarin de gangbare economen zijn gaan zwemmen en met hen het CPB. Hier ligt voor kritische journalisten en oplettende Kamerleden de schone taak om de aard van het zwemwater wat vaker te benoemen. Een beter begrip is het begin van verandering.