
Nederland kampt met een groeiende woningnood. Wie profiteert? En hoe lossen we dit op? Lees meer
Nederland kampt met een groeiende woningnood. Honderdduizenden trekken naar de steden en de verantwoordelijke gemeenten lukt het niet om genoeg te bouwen om dit op te vangen. Dat die binnenlandse migratie eraan zat te komen was al heel lang bekend. Waarom zijn stadbesturen niet veel beter voorbereid op deze trend? Heeft de regering steken laten vallen? Wie profiteren van de trend? Wat zijn de oplossingen?
Rijksbouwmeester Francesco Veenstra: ‘In het wilde weg woonwijken bouwen is niet de oplossing’
Tientallen grote bouwlocaties door klimaatverandering ongeschikt voor woningbouw
De Rotterdamse Pompenburgflat moet wijken voor wolkenkrabbers
In memoriam: de verhuurderheffing – afscheid van een neoliberale wensdroom
Oude huurwoning krijgt vaak de sloopkogel, maar renovatie is de nieuwe trend
Corporaties bezitten 101 miljard euro en huurders worden steeds armer
Hoogleraar renovatie: ‘Jaarlijks duizenden goede woningen slopen in ruil voor nieuwbouw is idioot’
Kabinet smijt geld over de balk om woningbouw te stimuleren
VVD dwingt met hervorming huurtoeslag kleinere sociale woningen af
Grote projectontwikkelaars slaan hun slag in de woningcrisis
© Creative Commons/needpix.com
CPB op ramkoers met woningcorporaties om verhuurderheffing
De verhuurderheffing wordt steeds vaker gezien als oorzaak van het enorme tekort aan sociale huurwoningen. Sinds de invoering is de bouw van sociale woningen gehalveerd. Het Centraal Planbureau ligt er totaal niet wakker van. Het adviseert dat de verhuurderheffing moet blijven. Tot woede van de corporatiesector.
De bouw van sociale woningen zit al zes jaar in het slop. In 2013 werden er nog bijna 30.000 gebouwd. Na de invoering van de verhuurderheffing, een belasting die de woningcorporaties nu jaarlijks circa 1,7 miljard euro kost, trapten ze direct hard op de rem. Niet nieuwbouw werd hun hoogste prioriteit, maar het betalen van die heffing. Sindsdien komen er jaarlijks gemiddeld nog maar zo’n 15.000 nieuwe woningen bij. Het gevolg is een regelrecht drama aan de onderkant van de woningmarkt.
Dat drama – te weinig sociale woningen en dus veel te lange wachttijden – zorgt ervoor dat er in de Tweede Kamer inmiddels genoeg draagvlak is voor het weer afschaffen van de verhuurderheffing. Ook coalitieleden D66, CDA en ChristenUnie zeggen er in een volgende regeringsperiode vanaf te willen.
PvdA-fractieleider Lodewijk Asscher, als vicepremier in het tweede kabinet-Rutte medeverantwoordelijk voor invoering van de heffing, nam er op 25 oktober in het tv-programma Buitenhof alsnog afstand van. Hij stelde dat het ooit ging om een crisismaatregel: die had moeten worden afgeschaft toen de recessie voorbij was. Achteraf gaf hij Adri Duivesteijn gelijk, die zich als Eerste Kamerlid fel tegen de heffing had verzet. ‘Duivesteijn is een visionair op het gebied van huisvesting.’
Het idee van een verhuurderheffing dook zo’n tien jaar geleden voor het eerst op onder Rutte-I (2010-2012). De heffing zou de corporatiesector aanvankelijk 600 miljoen euro per jaar kosten, oplopend tot 750 miljoen. Het kabinet bestond niet lang genoeg om de heffing in te voeren.
Rutte-II (2012-2017) nam het plan over, maar met bedragen van een ander kaliber. Minister Stef Blok van Wonen wilde een heffing gekoppeld aan de WOZ-waarde. Bij de eerste ramingen ging het voor 2013 om een bedrag van 50 miljoen euro. Dat moest voor het overgrote deel door de corporaties worden opgebracht, de rest door grotere particuliere sociale verhuurders.
De geraamde opbrengsten gingen daarna elk jaar omhoog: van 1,24 miljard in 2014, naar 1,35 miljard (2015), 1,59 miljard (2016), 1,69 miljard (2017) en ten slotte 2,09 miljard (2018). Dat laatste bedrag is nooit gerealiseerd. Daarvoor was de kritiek op de heffing uiteindelijk te groot. In 2020 betalen de corporaties 1,7 miljard euro.
Oppositie was er vanaf het begin. In 2013 had PvdA-senator Adri Duivesteijn (hier op een foto uit 2007) de macht om de heffing te torpederen, overigens geheel tegen de wil van zijn partij die deelnam aan de coalitie. Hij gaf uiteindelijk toe, nadat Blok toezegde de wooncoöperatie – volgens Duivesteijn een belangrijke tussenvorm van wonen en huren – op te nemen in de woningwet. Duivesteijn had zich altijd hardgemaakt voor mogelijkheden van zelforganisatie op de woningmarkt en dit was zijn moment voor een uitruil. Bovendien beloofde Blok dat de verhuurderheffing eerlijk zou worden geëvalueerd.
Al snel werd duidelijk dat de verhuurderheffing een desastreuze uitwerking had op de nieuwbouw. Vanaf 2014 halveerde de productie van corporatiewoningen tot gemiddeld 15.000 woningen. Toch ging Rutte-III gewoon door met de heffing, nu niet meer als een crisismaatregel maar als methode om corporaties financieel onder druk te zetten, waardoor ze hun grootste en nieuwste woningen aan beleggers zouden verkopen. Het plan van de VVD was om zo, geforceerd, een grotere vrije-huursector te laten ontstaan. Met de verkoopopbrengsten moesten de corporaties dan voor hun doelgroep – veelal ouderen, uitkeringsgerechtigden en mensen met een bescheiden inkomen – kleine woningen bouwen.
De door Blok voorspelde krimp in de vraag naar sociale-huurwoningen vond niet plaats. De flexibilisering van de arbeidsmarkt zorgt voor meer mensen zonder vaste aanstelling en voor meer kleine zelfstandigen die vaak niet genoeg inkomen hebben om buiten de sociale sector te huren of om iets te kopen. Bovendien zijn veel verzorgingshuizen gesloten en moeten ouderen langer thuis blijven wonen. Daarnaast moeten de corporaties ook statushouders huisvesten, en mensen die zijn ontslagen uit inrichtingen. Het tekort aan sociale woningen wordt nu geraamd op 80.000 tot 100.000.
Onderhand lijkt iedereen in de politiek, op de VVD na, dus wel ‘om’. Iedereen? Eén belangrijke organisatie op het Haagse speelveld blijft stug volhouden dat de verhuurderheffing prima is: het Centraal Planbureau (CPB). Het stelt dat het afschaffen ervan allerlei ‘verstoringen’ op de woningmarkt vergroot en daarmee de doelmatigheid van de sector belemmert. Het CPB beweert dat zijn analyse vrij is van politieke voorkeuren en dat die conclusie eenvoudigweg volgt uit zijn eigen geavanceerde rekenmodel voor de woningmarkt.
Op 1 oktober onderstreept het CPB die visie nog eens. In zijn rapport over de Baangerelateerde Investeringskorting (BIK) berekent het CPB of een tijdelijke verlaging van de verhuurderheffing met 87 procent, banen en extra woningen oplevert. Dat blijkt nauwelijks het geval. Wat de corporaties meer bouwen, bouwen andere huisvestingspartijen minder. Het kabinet liet het idee om de verhuurderheffing tijdelijk te schrappen daarom varen.
Piepkleine vrije sector
Het CPB is een belangrijke organisatie. Het maakt ramingen en analyses voor beleidsmakers en politici, de regering leunt er stevig op. Het heeft als taak om te berekenen hoe haalbaar en verstandig beleidsplannen zijn. Neem het rekenmodel voor de woningmarkt, waarvan de eerste versie stamt uit 2010. Het CPB becijfert hiermee in welke mate politieke keuzes de doelmatigheid van bouw en verhuur beïnvloeden.
Uit het CPB-rekenmodel komt één ding duidelijk naar voren: subsidies op wonen komen de welvaart niet ten goede
Op verzoek van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, onderging dat model in 2015 een aanpassing om beter onderscheid te kunnen maken tussen sociale huur en commerciële huur. De officiële verklaring was dat de vrije-huursector sinds 2010 was gegroeid van 3 tot 5 procent van de totale woningmarkt. Maar de aanpassing zal ook te maken hebben gehad met de doelstelling van Stef Blok (VVD), destijds minister van Wonen, om ‘scheefhuurders’ te laten doorstromen naar de vrije sector. Daardoor was die piepkleine sector opeens politiek relevant geworden.
Uit het rekenmodel komt één ding duidelijk naar voren: subsidies op wonen komen de welvaart uiteindelijk niet ten goede. Nu zijn subsidies heel gebruikelijk. Denk aan de hypotheekrenteaftrek. En de vrije-huursector wordt in steden vaak gesubsidieerd met goedkope grond, in ruil voor terughoudendheid bij huurverhogingen.
De corporatiesector bestaat bij de gratie van subsidies: goedkopere bouwgrond en goedkopere, door de staat gegarandeerde leningen, en huurtoeslag voor bewoners. Volgens het CPB-model zijn al die subsidies verstorende elementen. Zo drijft de aftrek van de hypotheekrente de totale hypotheekschuld op. En het gesubsidieerd verhuren van sociale woningen onder de marktprijs belemmert de doorstroming van scheefhuurders naar de vrije sector.
Dossier
Dossier: de Nieuwe Woningnood
Nederland kampt met een groeiende woningnood. Waarom zijn overheden niet beter voorbereid? Wie profiteren, en wat zijn de oplossingen?
Daartegenover staat de verhuurderheffing. Die kan worden gezien als een soort antisubsidie. De heffing is een aan de WOZ-waarde gekoppelde belasting op sociale-huurwoningen. Ze ligt al sinds de invoering onder vuur, want het jaarlijks onttrekken van 1,7 miljard euro aan de corporatiesector heeft nogal wat gevolgen. De corporaties werden gedwongen hun huren te verhogen en een deel van hun bezit te verkopen. Er bleef minder geld over voor verduurzaming, onderhoud, renovatie en nieuwbouw. Als gevolg van de heffing zijn naar schatting 100.000 nieuwe sociale woningen níet gebouwd. Die effecten worden door de corporatiesector en de meeste politieke partijen als zeer onwenselijk beschouwd.
De verhuurderheffing kan worden gezien als een soort antisubsidie
Het CPB redeneert een volstrekt andere richting op. Bij afschaffing van de verhuurderheffing houden de corporaties geld over. Dat zou hen in staat stellen de huren te verlagen. Maar, zegt het CPB, als de prijs per vierkante meter in de corporatiesector daalt, wordt het gat met de vrije sector nog groter en hebben nóg minder mensen zin om door te stromen.
Het CPB adviseert daarom een huurtoeslag-nieuwe-stijl: niet meer te koppelen aan de huurprijs van een woning, maar volledig aan het inkomen van de huurder. Iedere huurder betaalt dan de markthuur. De ‘scheefhuurder’ krijgt natuurlijk geen toeslag, de alleenstaande moeder met twee kinderen en een inkomen van 1800 euro per maand juist wel, want de markthuur is voor haar te hoog. Hiermee verdwijnt, volgens het CPB, de neiging om onnodig lang in een sociale woning te blijven hangen.
Daarnaast meent het CPB dat afschaffing van de verhuurderheffing niets doet voor de schaarste aan woningen. Aannemers kunnen per jaar maar een beperkt aantal huizen bouwen. Die productiecapaciteit uitbreiden, is een langdurig proces. Tijdens de laatste recessie verloor de bouw zo’n 100.000 vakmensen en die komen niet meer terug. Als de corporatiesector opeens veel meer zou bouwen, gaat dat ten koste van de productie van koopwoningen en van huurwoningen voor de vrije sector. Ook in die segmenten kampt de woningmarkt met serieuze tekorten.
Daar komt bij dat bouwlocaties schaars zijn. In Nederland is gekozen voor ‘verdichting’: bouwen binnen de bebouwde kom waar doorgaans weinig vrije ruimte beschikbaar is. Zonder extra bouwlocaties is de productie van woningen niet op te voeren, zegt het CPB.
Twee botsende visies
De politiek zit nu met twee botsende visies op de verhuurderheffing.
Begin juli publiceerden het onderzoeksbureau ABF Research en het Waarborgfonds Sociale Woningbouw Bestedingsruimte en opgaven voor Woningcorporaties. Follow the Money schreef een artikel over dit belangrijke rapport, waarin staat dat de corporaties tot en met 2035 116 miljard euro moeten investeren om 378.000 woningen te bouwen en bestaande woningen te verduurzamen. Dat kan alleen als de verhuurderheffing wordt geschrapt.
Martin van Rijn, sinds 1 september de nieuwe voorzitter van Aedes en de facto hoofdlobbyist van de woningcorporaties, vindt het goed dat het CPB kijkt naar de gevolgen van afschaffing van de verhuurdersheffing. ‘Maar ik vind de manier van redeneren vooral heel theoretisch. Je kunt natuurlijk zeggen dat de heffing de huren in de corporatiesector heeft opgedreven en dat zo de marktverstoring afneemt, maar daarmee ga je totaal voorbij aan de enorme problematiek rond de betaalbaarheid.’
Van Rijn wijst erop dat de corporatiesector de opdracht heeft een betaalbare woning te bieden aan mensen met een laag inkomen. Hogere huren omwille van het terugdringen van verstoring van de markt zijn daarmee niet te rijmen. Volgens hem miskent het CPB dat heel weinig mensen kúnnen overstappen naar de vrije sector. Sociale huur loopt tot 737 euro, en in de stedelijke gebieden huur je zelden een woning onder de 900 euro per maand. Dat gat is meestal te groot voor een overstap.
Meer regie overheid
Ook de redenering dat een stijgende productie in de corporatiesector ten koste gaat van andere segmenten, is volgens Van Rijn totaal onzinnig: ‘We werken juist nauw samen met ontwikkelaars. Die krijgen de opdracht om ook een bepaald percentage sociale woningen in te plannen, en die kloppen dan aan bij een corporatie.’
Van Rijn: ‘Er moet juist druk komen om de bouwcapaciteit op te voeren. We moeten niet redeneren dat de schaarse capaciteit eerlijk moet worden verdeeld. Dan gebeurt er niets. De corporatiesector wil snel toe naar 25.000 nieuwe woningen per jaar. De wachtlijsten zijn nu veel te lang. Het is onacceptabel dat mensen jaren op een woning moeten wachten.’
Van Rijn geeft toe dat er problemen zijn met bouwlocaties. ‘Binnenstedelijk bouwen blijft verstandig, maar dat is niet genoeg als we de enorme tekorten willen oplossen. Er moet weer regie van de centrale overheid komen, er moeten locaties worden aangewezen.’
Corporatiesector-expert Johan Conijn heeft vooral bedenkingen bij het rekenmodel van het CPB: ‘Verlaging van de verhuurderheffing levert geen extra vraag op en dus ook geen aanbod. Zo simpel ligt het in dat model’. Hij wijst erop dat het model in 2012 al liet zien dat de verhuurderheffing corporaties ertoe zou aanzetten de huren te verhogen en dat er meer gebouwd zou worden. ‘We zitten nu echter met een betaalbaarheidsprobleem en de bouwproductie is gehalveerd.’
Het CPB-model houdt volgens Conijn geen rekening met hoe corporaties, beleggers en overheden reageren op knelpunten. Dat er bijvoorbeeld voor meer bouwlocaties gezorgd kan worden, zit niet in het model. Daarom is het niet geschikt voor de huidige situatie, vindt Conijn.
Peter Boelhouwer, hoogleraar housing systems aan de TU Delft, zegt dat het model te veel accent legt op marktwerking. ‘Ik zie het als een typische CPB-analyse die uitgaat van marktwerking als hoogste goed. Gelukkig kantelt die visie de laatste jaren, ook in de politiek, en staat volkshuisvesting weer meer centraal.’
Boelhouwer stelt dat het organiseren van huisvesting voor mensen met lage inkomens per definitie marktverstorend is, en dat de groep die niet zelfredzaam is op de woningmarkt alleen maar groter wordt.
Hameren op doorstroming naar de vrije sector is daarom niet realistisch. ‘Die preoccupatie is exemplarisch voor het gedachtengoed van het CPB. In werkelijkheid is de groep die zou kunnen doorstromen zeer klein en ook krimpend. De sociale-huursector wordt in toenemende mate bewoond door huishoudens zonder baan en met een bescheiden inkomen.’ Bovendien zijn de huurprijzen in de particuliere huursector zo hoog dat doorstroming voor de meeste zogeheten scheefhuurders geen reëel alternatief is.
Boelhouwer zegt zich goed voor te kunnen stellen ‘dat steeds meer politieke partijen aan de linkerflank problemen hebben met het CPB’.
Helft heffing in een fonds
De politiek besluit uiteindelijk wat er gebeurt. De VVD heeft de verhuurderheffing in twee kabinetten-Rutte overeind weten te houden, maar dat zal de volgende keer lastiger zijn. Jessica van Eijs, woordvoerder Wonen van D66, zegt de helft van de opbrengsten van de verhuurderheffing te willen storten in een corporatiefonds, dat daarmee meer nieuwbouw en verduurzaming kan financieren.
Daniël Koerhuis van de VVD blijft voorstander van de heffing. In zijn visie is geld niet het probleem maar het gebrek aan bouwlocaties: ‘Daar helpt een verlaging van verhuurderheffing helemaal niks bij.’
Verlaging of afschaffing van de verhuurdersheffing heeft dus vooral zin als er meer bouwlocaties komen en als de productiecapaciteit van de bouwsector omhooggaat. Daarin heeft het CPB gelijk, maar dat is ook het enige. Er staat tegenover dat de corporatiesector – eenmaal verlost van de heffing – de rol van anticyclische investeerder weer op zich kan nemen. Waardoor de bouw ook in zwaar weer enigszins overeind kan blijven.
Het beschikbaar stellen van meer bouwgrond is te regelen door de politiek, voor het uitbreiden van de bouwcapaciteit is vooral tijd nodig. PvdA-leider Asscher zei in Buitenhof dat hij in de komende tien jaar een miljoen woningen wil bouwen. Dat vergt hoe dan ook een forse uitbreiding van de bouwcapaciteit. Het groene idee dat we alleen bouwen binnen de bebouwde kom moet dan overboord.
54 Bijdragen
Frans Koenz 1
Jan Ooms 10
Frans KoenzPeter Hendriks 7
Frans Koenzsquarejaw 5
Peter HendriksHH Manders 4
Het is al JAREN bekend dat de CPB economische modellen extreem eenzijdig zijn, compleet gebaseerd op al lang bewezen onjuiste aannames uit de economische vrije markt school en de zwaar gemankeerde modellen die in die school al decennia worden gepropageerd. Voorbeelden:
- Voor de modellen kan IEDERE persoon ELK beroep uitoefenen op ELKE plek in Nederland. Er wordt geen enkele rekening gehouden met opleidingsniveau of andere factoren die deze aanname compleet belachelijk maken (denk aan rest van gezin (2e inkomen), mantelzorg en andere zaken).
- Bij de doorrekening van verkiezingsprogramma's worden een aantal langdurige investeringen (zoals onderwijs) structureel gezien als kostenpost die geen extra opbrengsten oplevert; en dit terwijl de algemene aanname is dat dat niet waar is. Het "excuus" is dat dit te ingewikkeld is.
Ongetwijfeld zijn er nog veel meer zwaar gemankeerde (sociaal-)economische CPB modellen, waarvan het mij niet zou verbazen als die structureel de voordelen van de vrije markt ideologie grof overschatten, en de nadelen onderschatten. In vele opzichten bekruipt mij het idee dat er vooral veel ideologie schuil gaat achter een muur van pseudo-wetenschappelijke wiskundige onzin.
Jan Ooms 10
HH MandersWat er vooral schuil gaat binnen de muren van het CPB is het enorm hoge VVD-gehalte van de sector-directeuren en de algemeen directeur. Dus die vooringenomenheid over marktwerking als hoogste goed verbaast me in het geheel niet.
Peter Hendriks 7
Jan OomsEveline Bernard 6
Peter HendriksPeter Hendriks 7
HH MandersJesse Jager 1
Peter HendriksPeter Hendriks 7
Jesse Jager[Verwijderd]
Peter HendriksNieuwe regelgeving is nu bv dat bij grote projecten 6% van de grond oppervlaktewater verplicht wordt gesteld. Dit om verdere uitdroging van de bodem tegen te gaan. De laatste grote bouwlocaties hier in Haarlemmermeer laten een minimum aan openbare buitenruimte zien. Het verdienmodel van de projectontwikkelaars leidt ertoe dat er zoveel mogelijk grond aan de woonpercelen wordt toegevoegd.
Met een verplichtende regel in de koopakten parkeerplaatsen op eigen te moeten handhaven.
Hoofdbrekens voor de infrastrutuur omin het weinige resterende openbare ruimte kabels en leidingen kwijt te kunnen. Verkeersdrempels helpen het ontwerpen van de afwateringen (intekenen straatkolken) ook niet erg.
Nico Janssen 7
[Verwijderd][Verwijderd]
Nico JanssenFloris Mulder 1
Peter HendriksHendrik Poll 2
HH MandersWim Heijes 2
Jan Ooms 10
Wim HeijesMaar wil je dan de mensen op de wachtlijst voor een betaalbare woning allemaal op een 2e of 3e rangs ‘bungalowpark’ onderbrengen, zoals met bovengenoemde groepen vrijwel altijd gebeurd?
Hendrik Eelhart 2
Jan OomsJan Ooms 10
Hendrik EelhartWim Heijes 2
Jan OomsPeter Hendriks 7
Wim HeijesWim Heijes 2
Peter HendriksPeter Hendriks 7
Wim HeijesWietze van der Meulen 6
Peter Hendrikshttps://www.putten.nl/Ondernemers/Vitale_Vakantieparken/E_n_park_n_plan
Nu weet ik niet of die 60 klopt maar 300 lijkt me wel erg veel.
Jan Ooms 10
Peter HendriksGemeentelijke bouwplannen worden, door de provincie, getoetst aan onder meer het bestaande woningcontingent.
Omdat de gemeente Putten in geval van legalisering van recreatiewoningen voor permanente bewoning er een flink aantal woningen bij krijgt, zal de provincie nieuwbouwplannen afkeuren, niet toestaan of zeer beperken.
Dit geldt overigens voor alle gemeenten en provincies in Nederland.
Dit kan alleen opgelost worden door de landelijke overheid middels een aanpassing in de woningwet (?) of middels een noodwet.
Eveline Bernard 6
Jan OomsVerander die!
Hendrik Eelhart 2
Erwin de Waard 6
Hendrik EelhartPeter Hendriks 7
Hendrik EelhartHendrik Eelhart 2
Peter HendriksSicco Kamminga 4
Peter Hendriks[Verwijderd]
Hendrik EelhartRobbert Weel 1
Peter Hendriks 7
Robbert WeelR. Eman 8
Peter Hendriks 7
R. EmanR. Eman 8
Peter HendriksPeter Hendriks 7
R. EmanWim Verver 5
Peter HendriksPeter Frederiks 2
Mijn oudste, single, is scheefwoner, vaste baan, maar zeker niet in staat nu een koopwoning te kopen. Oh ja, ze beperken belastingvrijstelling voor starters tot een leeftijd van 35 jaar. Pech als je dus je eerste woning op je 38ste zou willen kopen.
Mijn twee andere kinderen, flink boven de 30, wonen beiden nog op onze zolder. Wachtlijsten voor een huurwoning ver boven de 10 jaar en zoals het er nu naar uitziet kan het nog wel eens 10 jaar duren, zeker met de aan de gemeente opgelegde eis vluchtelingen te huisvesten. Dat is geen kleine opgave voor Almere, met de woningnood nu al.
De verhuurdersheffing moet natuurlijk worden afgeschaft, maar daarbij moeten de woningcorporaties een bouwopdracht opgelegd worden. Zo moeilijk kan dat toch niet zijn. Het spelen met en beleggen van vermogen moet niet meer mogelijk zijn.
Peter Hendriks 7
Peter FrederiksCo Stuifbergen 5
Peter FrederiksIets met marktwerking.
squarejaw 5
Peter Frederiksjos Hoogzaad-jager
Daarom is iedereen gebaar met duurdere woning. De gemeente ozb ontvangst.
De projectontwikkelaar meer rendement daar kan geen woningbouw tegenop alleen als je meer concurrentie toelaat kunnen woningen goedkoper worden gebouwd.
Maar met bank belang zal dit niet gauw gebeuren, minder hypotheek nodig door goedkoper wonen te bouwen. Bedoel zoiets als premie A woning in de jaren 70.
Marnix Norder
Alsof de afweging van bijvoorbeeld een woningcorporatie, maar ook van maatschappelijke ontwikkelaars en -verhuurders om woningen te bouwen dezelfde is als wanneer je bij de bakker afweegt of je een zak krentenbollen koopt. Goed artikel van Peter Hendriks hierover op FtM.
Corporaties, maar ook Steenvlinder en Stichting INC hebben een horizon van jaren vooruit. En ze blíj́ven na de ‘koop’ van een woning voor verhuur, they‘re there to stay: woningen bouw je voor de mensen die ze daarna nog jaren van je huren. Bovendien is het pakket verwachtingen van de gemeente en het rijk bij betaalbare woningen heel hoog; denk maar aan het huisvesten van allerlei doelgroepen, huurgrenzen en verduurzaming.
Nederland schreeuwt om meer betaalbare woningen; jongeren, en ook ouderen zitten muurvast in hun huidige situatie. Juist dat klassieke marktdenken houdt deze jongeren en ouderen met inkomen onder de € 40.000,= gevangen. Corporaties hebben investeringsruimte nodig en dus het afschaffen van de verhuurdersheffing. Maatschappelijke ontwikkelaars zoals Steenvlinder, Stichting INC en Het Knarrenhof hebben locaties nodig die niet door gemeenten worden verkocht aan de hoogste bieder, maar ten behoeve van de maatschappelijk meest gewenste woningen.
Eveline Bernard 6
Marnix NorderFrederic Boers 3
Het systeem is gewoonweg zo gecompliceerd geworden en de sociale sector verhoudingsgewijs zo groot dat de markt niet meer kan functioneren. Het krankzinnige is ook dat hetgeen waar de markt daadwerkelijk goed in is, namelijk het aanbieden van geld ten behoeve van het oplossen van schaarste door gemeente regels juist onrendabel wordt gemaakt. Waarom zou je bouwen als er geen winst valt te behalen maar je wel risico loopt en iets anders kan doen? ALs er gebouwd zou worden, voor welk segment dan ook, dan worden er ten minste woningen aan de woningvoorraad toegevoegd. Niet de heffing verstokt de bouw, maar het feit dat er nauwelijks winst op valt te behalen.
squarejaw 5
Frederic BoersFrederic Boers 3
squarejawsquarejaw 5
Frederic BoersFrederic Boers 3
squarejawWoningnood is simpel. Er zijn meer mensen die een huis willen dan dat er beschikbare huizen zijn. Alles dat er toe bijdraagt dat deze verhouding schever wordt, draagt bij aan de woningnood. Minder mensen per woning zoals in Amsterdam, werkt het probleem in de hand. Meer mensen in nl, hetzelfde. Net als bouwbeperkingen en civiele regels die de doorstroom beperken.
Joop Luster 3
squarejawAl Dam 3
Dit artikel komt op mij over alsof de verhuurdersheffing DE oorzaak is. Zelfs al zou er meer geld zijn bij afachaffing hiervan, dan zijn er nog zoveel zaken die de bouw en de vraag naar huizen bepalen.