
Volkskrant economieredacteur Peter de Waard vergeleek onlangs het beleggersrendement met de stijging van de lonen. Gastauteur en econoom Ewoud Jansen legt uit waarom dat een onzinnige vergelijking is.
Meningen hebben we allemaal. Dat is prima. Ze mogen ook scherp zijn. Maar liefst wel een beetje onderbouwd met een analyse en wat feiten. Niet volledig wetenschappelijk dichtgetimmerd, dat hoeft niet. Maar ook niet gebaseerd op totale flauwekul. Dat dit laatste aan de borreltafel vaak het geval is, is al niet fraai. Dat het in de zogenaamde kwaliteitskranten voorkomt is vele malen erger. Een mooi voorbeeld -in dit verband dan toch- is het stuk ‘En weer kraait de belegger victorie’ van Peter de Waard in de Volkskrant van 2 januari jongstleden.
Hierin kijkt hij terug op het beursjaar 2014. Het koersrendement van de beursgraadmeter AEX was vorig jaar 5,6% rekent hij voor. Samen met een dividendrendement van 3% komt het totale rendement uit op een kleine 9%. Er zijn weinig mensen die dit vorig jaar als loonsverhoging hebben gehad, aldus De Waard. Het is volgens hem ‘nieuw bewijs’ dat Thomas Piketty gelijk heeft dat je makkelijker geld-met-geld kunt verdienen dan met arbeid.
De Waard maakt drie denkfouten
Alleen al in dit, hier kort samengevatte deel van zijn stuk, zitten maar liefst drie denkfouten. Om te beginnen is het vergelijken van een (jaar) rendement op een belegging met een procentuele loonsverhoging onzinnig. Een rendement van nul betekent geen inkomen uit de belegging. Met een loonsverhoging van nul procent verdient de werknemer gewoon hetzelfde als vorig jaar.Het vergelijken van beleggingsrendementen met loonsverhogingen is onzinnigVerder levert één enkele waarneming (AEX rendement 2014) natuurlijk geen enkel bewijs voor wat dan ook. Piketty zelf heeft onderzoek gedaan naar de rendementen op kapitaal (R) en de groei van de economie (G). Zijn dataset bestrijkt vele eeuwen en meerdere landen. Op grond hiervan concludeert hij dat rendementen doorgaans groter zijn dan de groei van de economie. De inmiddels bekende ongelijkheid ‘R>G’, is een eenvoudige weergave van een middels empirische waarneming vastgesteld historisch feit. Een op zich neutraal feit, maar beladen door de consequentie van toenemende vermogensongelijkheid die Piketty zelf eraan verbindt. Tegen die verwachting van Piketty is van alles in te brengen, maar ook als je die zorg met hem deelt, moet je zijn empirische conclusie van R>G niet aangrijpen voor het maken van onzinvergelijkingen. De derde fout is denken dat ‘R>G’ betekent dat het makkelijker is om geld-met-geld te verdienen dan met ‘arbeid’. De ‘R>G’ observatie geldt als gemiddelde over vele jaren. Er zijn ook jaren, zoals 2008, waarin de AEX met ruim 50% omlaag ging, terwijl werknemers gewoon salaris en misschien zelfs wel een loonsverhoging kregen.
Economische groei is niet hetzelfde als rendement op arbeid
De denkfout die nogal eens gemaakt lijkt te worden, is dat G wordt gezien als ‘rendement op arbeid’. En dat zodoende kan worden vergeleken met het rendement op kapitaal als betrof het twee beleggingscategorieën. Onzin. Een inkomen uit arbeid is een vergoeding voor iemands tijd. Een inkomen uit kapitaal is een vergoeding voor het beschikbaar stellen van vermogen. Vandaar dat het zin heeft om dit beleggingsinkomen als een percentage van dat vermogen uit te drukken. Voor arbeid geldt dat niet. Voor arbeid is het zinvol de vergoeding als inkomen per tijdseenheid uit te drukken. Bij Piketty schommelt het rendement op kapitaal rond de 5%. Dat is een gemiddelde van diverse kapitaalgoederen. Voor aandelen noemt hij een lange termijn gemiddelde van zeven á acht procent. Uiteraard is nooit exact vast te stellen wat het gemiddelde rendement precies is. Het is altijd een schatting en hangt af van de gebruikte dataset. Het gemiddelde (rekenkundige) jaarrendement (inclusief dividend en vóór inflatie) van de S&P500 beursindex in de periode 1928 tot en met 2013 was 11,5%. Vanaf 1964 tot en met 2013 was het 11,3%. En vanaf 2004 was het 9,1%.Het is flauwekul om beleggers uit te roepen tot 'grote winnaars'Maar welke dataset er ook wordt gebruikt, het is nergens zo dat rendementen voortdurend stijgen. Ze lijken te schommelen rond bepaalde percentages die afhangen van de risicograad van een specifieke belegging. Er lijkt een redelijk constante, historische verhouding tussen beleggingsopbrengst en investering te zijn. In die zin krijgen beleggers nooit opslag. Dat is níet zo voor inkomen uit arbeid. Hoewel het een tijdje stagneert, is het arbeidsinkomen per tijdseenheid -ook na inflatie- in de afgelopen eeuw natuurlijk spectaculair gestegen. De factor arbeid heeft het meest gewonnen bij de enorme groei van de economie in de 20e eeuw. Met 9% haalden AEX beleggers in 2014 een rendement dat niet veel afwijkt van het langjarig gemiddelde. Om ze op basis hiervan uit te roepen tot ‘grote winnaars’ is flauwekul. Het maken van dit soort onzinvergelijkingen is helaas niet aan De Waard voorbehouden. Ook Menno Tamminga heeft het in NRC Handelsblad van 27 december over het ‘rendement op arbeid’, dat hij definieert als 'de stijging van de cao-lonen gecorrigeerd voor inflatie' en dat hij vervolgens vergelijkt met het beursrendement van afgelopen jaar. Met het maken van dit soort appels en peren vergelijkingen verspreid je desinformatie. Of er nu een politieke bijbedoeling achter zit of niet, dat moet je als (kwaliteits)krant niet willen.
17 Bijdragen
Emmef
Dus GEMIDDELD is dat ook zo. Natuurlijk zullen er jaren zijn zonder "inkomsten", maar die worden dus meer dan gemiddeld gecompenseerd in andere jaren. Dat is het idee van een gemiddelde.
Emmef
Als ik een bestaand aandeel van bedrijf X koop van aandeelhouder A, levert dat niets op voor bedrijf X. Alleen indirect en speculatief kan dat wat opleveren. Geen garanties. Ik heb mezelf ingekocht voor divident en rendement zonder iets aan het bedrijf toe te voegen.
Had ik darentegen een emissie aandeel gekocht of het bedrijf krediet verstrekt om te investeren, DAN had ik daadwerkelijk vermogen ter beschikking gesteld om iets toe te voegen.
"Met 9% haalden AEX beleggers in 2014 een rendement dat niet veel afwijkt van het langjarig gemiddelde. Om ze op basis hiervan uit te roepen tot ‘grote winnaars’ is flauwekul."
Op de lange termijn en gemiddeld zijn het dus nog steeds grote winnaars, omdat vooral beleggers niets aan vermogen effectief ter beschikking hoeven te stellen om dat rendement te verkrijgen. Werken loont niet, bezitten beloont gemiddeld wel, ook als er geen toegevoegde waarde met het vermogen wordt gecreëerd.
Hilterman
EmmefDe verkoper van een aandeel krijgt afhankelijk van eventuele verschillen tussen verkoop en aankoopkoers zijn investering terug.
De koper van het aandeel treedt na de levering in de plaats van de vorige aandeelhouder.
Dat aandeel is ooit deel geweest van een emissie.
Met de opbrengst van die emissie werd de onderneming gefinancierd.
Worden er opnieuw aandelen uitgegeven dan trekt de onderneming nieuw geld aan en herhaalt zich de financieringsronde.
Emmef
HiltermanEmmef
EmmefEmmef
Op de lange termijn en gemiddeld zijn het dus nog steeds grote winnaars, omdat vooral beleggers (zie andere reactie) niets aan vermogen effectief ter beschikking hoeven te stellen om dat rendement te verkrijgen.
Werken loont niet, bezitten beloont gemiddeld wel, ook als er geen toegevoegde waarde met het vermogen wordt gecreëerd.
gast
Emmefde mensen die beweren je gratis geld kunt halen met beleggingen zijn dezelfde sukkelaars die aandelenlease producten kosten. zo eenvoudig ligt het niet.
ook de bewering dat rijken zo maar rijker worden is onzin: er vinden enorme verschuivingen plaats in de vermogensverdeling: natuurlijk mevr heineken staat aan de top en blijft daar, maar er zijn echt enorme mutaties.
Emmef
gast(1) Dit is wat het artikel beweert, zie mijn quote.
Jan Willem de Hoop
Hier ontbreekt volgens mij het woord alleen of exclusief.
Jan Willem de Hoop
Misschien in het vervolg maar negeren die Peter de Waard. Te veel eer om de onzin van zijn onzin te blijven uitleggen.
gast
Jan Willem de HoopLudovikaa
Dus als je voor een bepaald jaar een globale vergelijking wilt maken tussen R en G, dan kan dat op deze manier. Zo vat ik de column van de Waard op. U gebruikt heel veel woorden maar u raakt de kern niet.
Hilterman
LudovikaaAltijd goed voor een leuk commentaar dat nergens op slaat
Ludovikaa
HiltermanHilterman
LudovikaaLees de laatste twee zinnen van je waardevolle bijdrage nog eens na.
De laatste zin bevat ook nog een fraaie contaminatie. Goed hoor!
Ludovikaa
HiltermanHilterman
LudovikaaToch je postje maar even bewerkt om het armzalige taalgebruik weg te poetsen.
Heel verstandig, je leert het wel!