
De cockpit ís niet leeg!
Voor zijn boek 'Dit kan niet waar zijn' baseert outsider Joris Luyendijk zich op gesprekken met insiders. Daardoor heeft hij dezelfde blinde vlek als zijn informanten, betoogt columnist David Hollanders. Luyendijk ziet niet dat er in de haute finance juist wel mensen aan de stuurknuppel zitten. Piloten die banken, bedrijven én politiek besturen.
Onlangs verscheen Dit kan niet waar zijn, het nieuwe boek van journalist Joris Luyendijk, waarin hij op basis van 200 interviews met insiders, een interpreterend portret wil schetsen van de financiële sector. In deze opzet is Luyendijk zonder meer geslaagd, al lijdt het boek voor een groot deel wel aan dezelfde ambivalentie als je ziet bij gefilmde achter-de-schermen-documentaires.
Zo'n documentaire belooft een kijkje achter de schermen van een popster, politicus of voetballer. Maar het is natuurlijk niet werkelijk een kijkje achter de schermen, want normaliter staan daar geen camera’s. In een goede achter-de-schermen docu lukt het de maker vaak toch om het werkelijke leven te betrappen – mensen zijn niet steeds op hun hoede. Dit kan niet waar zijn is met scherpe en (voor mij) nieuwe observaties een goede docu gelijk.
Treffende typologie bankiers
Evengoed ontbreekt iets: datgene wat bankiers niet willen - en wellicht ook niet kunnen - laten zien. Hun collectieve blinde vlek is ook de blinde vlek geworden van Joris Luyendijk, die welbewust louter mensen uit de sector zelf interviewt en zich net zo bewust niet anderszins informeert.De collectieve blinde vlek van bankiers is ook de blinde vlek geworden van Joris LuyendijkDaarmee valt het boek in een andere categorie dan Het zijn net mensen, waarbij schrijver Luyendijk zelf de insider was - in de mediawereld. Nu probeert hij als outsider de financiële wereld te benaderen, door het interviewen van 200 bankiers. Het laatste hoofdstuk van dit nieuwe boek - als Luyendijk op meer vertrouwd terrein is - dat is dan ook ijzersterk. Maar eerst het boek zelf. Luyendijk merkt op, dat net als in een Midden-Oosten dictatuur, niemand in de financiële sector met de pers praat. Dat doet men namelijk op straffe van excommunicatie. Toch waren er mensen die, onder strikte garanties, met Luyendijk wilden praten. Daarmee onderscheidt Luyendijk zich van stonde aan gunstig van journalisten die in bijzijn van communicatiemedewerkers interviews op grond van vooraf goedgekeurde vragen met financiële kopstukken afnemen. Luyendijks relaas is een combinatie van saillante details en daarop gebaseerde generalisaties over verschillende typen bankiers. Zo onderscheidt hij de tandenknarsers van de neutralen. De eerste groep vindt dat er iets mis is in de sector, maar onderneemt zelf niets omdat dat zinloos is. De tweede groep ziet de ethische dillema’s ook, maar betrekt dat inzicht niet op zichzelf. Beide typen onderscheiden zich weer van de waanbankiers en van de koele kikkers, die zich al niets meer afvragen, respectievelijk de waarden van de sector hebben geïnternaliseerd. Deze typologie sluit aan bij Luyendijks uitgangspunt, namelijk dat bankiers geen monsters zijn. Daarmee neemt hij afstand van het in essentie conservatieve frame, volgens hetwelk de mens is geneigd tot alle kwaad en hebzucht menselijk, ergo politieke actie zinledig is.
Captatio benevolentiae
Zoals gezegd is Luyendijk een scherpe observator en hij geeft die scherpte voor een belangrijk deel vorm door het expliciteren van zijn eigen rol. Dat begint met het benoemen van zijn eigen onwetendheid (hoewel dat natuurlijk wel meevalt, het is ook een captatio benevolentiae, want hij heeft inderdaad geen economische achtergrond). En Luyendijk constateert dat vele geïnterviewden zijn vrienden zouden kunnen zijn; dezelfde muziek- en filmsmaak, dezelfde leeftijd, hetzelfde opleidingsniveau, oftewel dezelfde sociaal-economische klasse. Deze journalistieke methode – mensen uit een bepaalde sector zelf interviewen - kent beperkingen. Want hoe bewust Luyendijk zich ook toont van de beperkingen (hij gaat ook uitgebreid in op selection bias), de collectieve blinde vlekken van de geïnterviewden zijn deels de zijne geworden. Het schetsen van de dode hoeken en blinde vlekken in een beroepsgroep was nu juist het ijzersterke punt van Het zijn net mensen. Maar daar was hij zelf de insider.Luyendijk produceert het bancaire frame dat de kredietcrisis een liquiditeitscrisis was. Dat is onjuistNu reproduceert Luyendijk in een 'crash-course kredietcrisis' het bancaire frame dat de kredietcrisis een liquiditeitscrisis was. Dat is onjuist. Bij in elk geval ABN AMRO, SNS Reaal, AIG, Lehman Brothers, Barclays en RBS was de crisis een solvabiliteitcrisis. Hij stelt dat de sector met enig recht kan stellen dat (bijna) niemand de crisis zag aankomen.
Bijdragen