Over de winnaars en verliezers van globalisering. Lees meer

Internationale handels- en investeringsverdragen als TTIP en CETA bevorderen de vrije handel tussen burgers, landen en continenten, leveren nieuwe banen op en geven het bedrijfsleven een impuls. Althans, dat is het idee. In werkelijkheid vinden de onderhandelingen achter gesloten deuren plaats en werken lobbygroepen hard om hun belangen veilig te stellen.

Er bestaan dan ook grote zorgen dat de verdragen niet de belangen van (EU-)burgers dienen, maar vooral die van grote ondernemingen. Wat zijn bijvoorbeeld de gevolgen voor de kwaliteit van ons voedsel? Ons energiebeleid? Gaat de belastingbetaler straks opdraaien voor claims van Amerikaanse multinationals als we chloorkippen en -eieren uit onze schappen weren? Of als we kerncentrales sluiten? Follow the Money zoekt het antwoord op die vragen.

79 artikelen

© Attila Beres, Magyar Nemzet

De econoom die het waagde aan TTIP te tornen

Exclusief bij Follow the Money: het verhaal van de Italiaanse econoom Jeronim Capaldo. Over zijn kritische studie naar de effecten van vrijhandelsverdrag TTIP, over zijn ambitie, de lof, de hoon, de verwijten en hoe hij de paria werd van de gevestigde economische orde.

Betoverend en hoopvol, dat waren de woorden die president Barack Obama in februari 2013 uitsprak bij zijn jaarlijkse State of the Union. Hij zei: ‘De wereld van vandaag biedt niet alleen gevaren, niet alleen bedreigingen — ze biedt ook kansen.’

Kansen voor het bevorderen van de wereldhandel, zo verduidelijkte de president: ‘Vanavond kondig ik aan dat we gesprekken starten met de Europese Unie over een uitgebreid trans-Atlantisch vrijhandels- en investeringsverdrag, omdat eerlijke en vrije handel over de Atlantische Oceaan miljoenen goedbetaalde Amerikaanse banen oplevert.’ Na die woorden volgde er applaus. Het vrijhandelsverdrag TTIP was geboren.

In de maanden die volgden, namen weinigen de moeite zich serieus in het nieuwe handelsverdrag te verdiepen. Waarom zouden ze ook? TTIP zou economische groei opleveren en zorgen voor meer banen in Europa en de VS, dat was zonneklaar. De Europese aankondiging van TTIP liet er ook geen twijfel over bestaan: ‘Recente schattingen laten zien dat een verstrekkende en ambitieuze overeenkomst tussen de EU en de VS algemene jaarlijkse voordelen zou kunnen opleveren ter waarde van een 0,5 procent stijging van het bbp in de EU en een 0,4 procent stijging van het bbp in de VS tegen 2027.’

Capaldo's werk was het eerste economische rapport waarin TTIP niet als positief werd afgeschilderd

Een van de vele mensen die de woorden van Obama hoorden — en ze overigens alweer snel vergat — was de in de buurt van Boston wonende en werkende Italiaanse econoom Jeronim Capaldo. Op dat moment was hij nog zo goed als onbekend in de wereld van de economische wetenschap. Maar daar zou spoedig verandering in komen. Anderhalf jaar later, in oktober 2014, publiceerde Capaldo een uitzonderlijk kritische studie over de effecten van TTIP. Anders dan de officiële onderzoeken van de Europese Commissie en de Nederlandse regering, voorspelde Capaldo's onderzoek volstrekt geen economische voordelen en banengroei dankzij TTIP. Voor het eerst was er een economisch rapport waarin TTIP niet als positief werd afgeschilderd.

Dat bleef niet onopgemerkt.

Capaldo’s rapport werd het middelpunt van een felle ideeënstrijd. De tegenstanders van TTIP hesen de Italiaanse econoom op het schild, maar de gevestigde economische wetenschap, de politiek en de media waren allerminst gediend van zijn afwijkende conclusies. ‘Hooliganisme’ werd hem verweten, zijn werk werd ‘belachelijk’ genoemd en er werd gesuggereerd dat zijn uitkomsten waren ‘gefabriceerd’. In het najaar van 2015, een jaar na publicatie van zijn geruchtmakende rapport, trok Capaldo zich moegestreden terug uit het TTIP-debat. ‘Ik probeer het allemaal achter me te laten,’ verzuchtte hij toen.

Follow the Money reisde af naar het Zwitserse Genève voor een exclusief interview met Jeronim Capaldo. Voor deze ene keer vertelt hij het hele verhaal: over zijn onderzoek, zijn ambitie, de lof en de verwijten.

Eenvoudige afkomst

Jeronim Capaldo — 39 jaar, kaarsrechte rug, priemende ogen, ontspannen glimlach en strak in het pak — zit in de loungeruimte van de Internationale Arbeidsorganisatie. Hier werkt hij aan een project over wereldwijde sociale zekerheid en geldstromen. Het is half zeven 's avonds. Op zijn verzoek zitten we in de verste hoek van de lege en donkere zaal, die is gevuld met zo’n 20 lage houten tafeltjes omringd met comfortabele lederen fauteuils. De ruimte heeft iets weg van een herenclub. Op tafel staan dadels en noten. Overdag is door de smalle hoge ramen het Meer van Genève zichtbaar, met daarachter in de verte de besneeuwde Alpen.

‘Mijn TTIP-onderzoek en alles wat erna gebeurde heeft me enorm veel energie gekost,’ vertelt Capaldo in het Engels met een Italiaans accent. Hij leunt even naar voren in zijn stoel, pakt een dadel van de tafel en zegt: ‘Veel mensen in het publieke debat praten veel te graag over zichzelf. Ik had zo graag gezien dat het allemaal niet over mij zou gaan.’

‘Veel mensen in het publieke debat praten veel te graag over zichzelf'

Capaldo’s bescheidenheid verraadt zijn eenvoudige afkomst. Hij groeit op in de glooiende Italiaanse regio Abruzzen, te midden van paarden, koeien en schapen. ‘Ik leefde er het simpele leven,’ zegt hij. In 1996 verruilt hij de dieren voor statistieken en cijfers: hij gaat naar Rome om economie te studeren. Tussen de duizenden studenten valt Capaldo niet echt op, maar dat belet hem niet om te dromen van een toekomst buiten Italië. Zijn wens gaat in vervulling: als Capaldo is afgestudeerd, wordt hij in 2005 toegelaten tot de New School in New York. Daar gaat hij werken aan een PhD-onderzoek naar de effecten van de wereldhandel.

Dit promotieonderzoek wordt een project van de lange adem. Capaldo onderbreekt zijn werk in 2007 voor een project bij de Internationale Arbeidsorganisatie en werkt tussen 2009 en 2011 voor de Wereldvoedselorganisatie (FAO) in Rome. Aansluitend gaat hij in 2012 terug naar New York voor een baan bij de afdeling economische en sociale zaken van de Verenigde Naties (UN DESDA). Hier werkt Capaldo aan de ontwikkeling van een economisch rekenmodel, het UN Global Policy rekenmodel (GPM), dat de VN kunnen gaan gebruiken voor het doorrekenen van veranderingen in de economie. In 2013 verhuist de econoom van New York naar Somerville, vlakbij Boston. Hij gaat er voor Tufts University, een kleine en onbekende universiteit, verder werken aan het VN-rekenmodel. Capaldo hoopt het model te mogen gebruiken voor zijn PhD-onderzoek naar de effecten van de wereldhandel. In mei 2014 krijgt hij die toestemming.

E-mail

‘TTIP’ begint voor Capaldo met een e-mail die normaliter in zijn prullenmand zou belanden. ‘Het was zo’n doorstuurmail, gericht aan veel collega-economen. Het moet ergens begin juni 2014 zijn geweest. Ik weet het nog, want de hitte in Boston en omgeving viel nog te verdragen. Het was een bijzondere tijd voor mij.’

Capaldo heeft zich er op dat moment eigenlijk net bij neergelegd dat er voorlopig geen baan bij multilaterale instituties, zoals de Verenigde Naties of de FAO, in het verschiet ligt. Zo’n prestigieuze baan is juist zijn grootste droom, maar er zijn weinig beschikbare plekken. Al zijn ervaring bij de Internationale Arbeidsorganisatie, de FAO en UN DESDA ten spijt, nergens willen ze hem aannemen. ‘Het was rond die tijd dat ik vrede sloot met mijn positie als onderzoeker bij Tufts. Misschien was dat de reden dat die e-mail mij opviel.’

Het onderwerp van de e-mail is in eerste instantie — net als aan vele anderen — grotendeels aan hem voorbij gegaan. Een jaar eerder, in juni 2013, zijn de Europese Unie en de Verenigde Staten officieel gestart met onderhandelen over een vrijhandels- en investeringsverdrag dat zijn weerga niet kent. TTIP is een ambitieus akkoord, dat handel drijven en investeren tussen de beide economische machtsblokken moet vergemakkelijken. Het verdrag komt neer op het verlagen of totaal schrappen van importheffingen en het stroomlijnen van de wederzijdse wet- en regelgeving. De visie van politici aan beide zijden van de Atlantische Oceaan overstijgt de eigen landsgrenzen. TTIP moet een blauwdruk zijn voor alle toekomstige handelsverdragen, menen de betrokken politici.

De officiële studies naar de effecten van TTIP, uitgevoerd in opdracht van de Europese Commissie en nationale overheden, wijzen stuk voor stuk op de economische voordelen van het verdrag. Het grote Nederlandse onderzoeksbureau Ecorys speelt een grote rol bij deze onderzoeken. In 2009 en 2012 publiceert het twee invloedrijke rapporten. In die laatste staat concreet het voordeel van TTIP voor Nederland genoemd: ‘De jaarlijkse toename van het nationale inkomen ligt ergens tussen 1,4 en 4 miljard euro op de lange termijn.'

‘Het model’

De onderhandelingen over TTIP zijn al ruim een jaar aan de gang als Capaldo de e-mail over het vrijhandelsverdrag krijgt. ‘Er stond iets in over de economische impact van TTIP,’ aldus Capaldo. ‘Ik werk in dit veld, dus ik wist wat er aan de hand was. Het was al veel vaker gebeurd, en ik wilde kijken of dit weer zo’n typisch geval was waarbij “het model” werd gebruikt. Zo gaat het meestal bij mij: ik lees een nieuwsartikel waarin melding wordt gemaakt van een bepaald onderzoek. Meestal stop ik dan met lezen en ga direct naar het rapport. Dat is ook wat ik in dit geval deed.’

Met ‘het model’ doelt Capaldo op het zogenaamde CGE GTAP-rekenmodel. Dit rekenmodel wordt gebruikt om de gevolgen van grote economische veranderingen in te schatten. De uitkomsten van het model kunnen vervolgens gebruikt worden als uitgangspunt voor het economische beleid van regeringen en instanties. Voor het berekenen van de effecten van wereldhandel wordt meestal het CGE GTAP-rekenmodel gebruikt, zo vertelden verschillende economen eerder aan Follow the Money.

Het CGE GTAP-rekenmodel

Het CGE GTAP-rekenmodel bestaat uit twee onderdelen: CGE (Computable General Equilibrium) is een algemeen evenwichtsmodel. Het streven naar evenwicht is terug te zien bij de voorspellingen die het rekenmodel geeft bij de veranderingen in de hoeveelheid banen in een specifieke sector: als er in de ene Europese sector banen verloren gaan omdat de arbeid goedkoper is in de VS, kunnen die banen simpelweg worden overgeheveld naar een Europese sector waar wél voldoende vraag is naar arbeid.

Om de complexe handelsakkoorden in het model te zetten, worden er gegevens gebruikt uit de database van GTAP, het Global Trade Analysis Project. CGE-GTAP wordt gebruikt door onder andere de Wereldbank, het Internationaal Monetair Fonds en het Nederlandse Centraal Planbureau. De gebruikers noemen het model state of the art. Er is echter ook kritiek: het CGE-GTAP model zou voor ‘fictieve verwachtingen’ zorgen. Met andere woorden: de rapporten die aan de hand van het model zijn opgesteld, zouden de uitkomsten van TTIP met te grote stelligheid beschrijven.

Lees verder Inklappen

Ook in het onderzoeksrapport dat Capaldo opzoekt naar aanleiding van de e-mail, wordt het CGE GTAP-model gebruikt, zo ziet hij in één oogopslag. Later zal het hem duidelijk worden dat dit geldt voor alle officiële onderzoeken naar de effecten van TTIP. Dat is niet onlogisch, want het is een reuze handig en erg belangrijk model. De uitkomsten zijn niet perfect, maar volgens bij TTIP betrokken economen zijn ze ‘het best haalbare’. Het rekenmodel is bovendien erg handig als politiek middel. ‘Je weet als je zulk onderzoek laat doen, in welke richting de conclusies gaan,’ tekende Follow the Money eerder dit jaar op uit de mond van een econoom die het model op TTIP heeft toegepast. De tientallen studies naar het effect van TTIP op basis van het CGE GTAP-rekenmodel komen allemaal tot de conclusie dat het handelsverdrag leidt tot economische groei en meer banen.

Alle studies naar het effect van het handelsverdrag hebben een vergelijkbare conclusie

Capaldo schudt er zijn hoofd over. ‘Waar je je bij dit soort onderzoek in ieder geval niet op moet baseren, is het CGE GTAP-model dat de TTIP-rapporten stuk voor stuk gebruiken. En je zou je al helemaal niet op één model moeten baseren.’

Capaldo vindt dat het rekenmodel uitgaat van misleidende aannames. Een van de belangrijkste hiervan gaat over de arbeidsmarkt. Verwacht wordt dat als gevolg van TTIP in sommige sectoren Europese banen verloren zullen gaan. Het gaat om werk dat in de Verenigde Staten goedkoper kan worden uitgevoerd. Volgens de opstellers van de rapporten ondervindt Europa hier echter geen nadeel van, en de oorzaak van deze verwachting is gelegen in een van de basisaannames van het rekenmodel: evenwicht op de arbeidsmarkt. Deze aanname komt neer op een situatie van volledige werkgelegenheid. Dat betekent dat zodra iemand werkloos wordt in de ene sector, deze persoon ‘simpelweg, altijd en onmiddellijk’ overstapt naar een andere sector. Capaldo: ‘Die aanname is echt totale onzin!’

Het frustreert hem, want hij weet waarover hij praat: ‘Ik heb jarenlang les gehad van een van de bedenkers van het model, dus ik weet waar de problemen liggen.’ Capaldo doelt op zijn PhD-onderzoek aan de New School in New York, waar hij werd onderwezen door Lance Taylor, een van de grondleggers van het CGE-rekenmodel (dat dan overigens nog niet is gebaseerd op de aanname van volledige werkgelegenheid). Op dat moment heeft Taylor zich al ontpopt tot een van de grootste criticasters van het model — ook in de colleges die Capaldo krijgt. Aan de New School raakt Capaldo ook vertrouwd met de heterodoxe economie, een verzamelnaam voor vele economische stromingen — waaronder Marxistische en feministische economie — die alternatieven bieden voor de orthodoxe, neoliberale vrijemarkteconomie.

Uitdagend en spannend

Geprikkeld door de in zijn ogen fundamenteel onjuiste manier waarop de effecten van TTIP worden berekend, besluit Capaldo om zelf onderzoek te gaan doen. Gepassioneerd gaat hij aan de slag. ‘Het was een uitdagende en spannende tijd. Ik herinner me dat ik in mijn kantoor stond te printen; alle onderzoeken, alle rapporten, alle grafieken die ik kon vinden. Ik plakte ze allemaal op m’n muur, lijnen trekkend, grafieken tekenend om te reconstrueren wat er aan de hand was.’

Terwijl Capaldo erover vertelt, komt er zichtbaar energie vrij. Hij gaat sneller praten en spreidt zijn armen. ‘Ongelooflijk vond ik die beloftes van banen en economische groei, want er zit echt een verkeerde aanname in. Op dat moment voelde ik dat ik echt iets kon bijdragen aan het debat. Very exciting!’

De belofte van banen en economische groei — ongelooflijk verkeerd vond ik dat

De muren van Capaldo’s kantoor hangen al meer dan een maand vol met grafieken en tabellen als hij begint met het schrijven van zijn onderzoek naar de effecten van TTIP. De timing is niet heel gelukkig, want het is hartje zomer in Boston en zijn airconditioning is kapot. ‘Ik kan me herinneren dat het heel erg warm was in mijn kantoor.’ Het maakt zijn gedrevenheid er niet minder om. In augustus 2014 schrijft en modelleert Capaldo ondanks de hitte zijn TTIP-studie The Trans-Atlantic Trade and Investment Partnership: European Disintegration, Unemployment and Instability. In het onderzoek uit hij scherpe kritiek op het CGE GTAP-rekenmodel en op de politiek die, naar zijn idee, met de conclusies aan de haal gaat. Hij noemt het een paradox: de Europese Commissie wil groei, maar bereikt juist het tegenovergestelde. Hij zou het bij die kritiek kunnen laten, maar wil zijn studie werkelijk effect hebben, beseft hij, dan moet hij met een alternatief komen — laten zien dat het anders kan.

Testcase

Zoals gezegd werkt Capaldo dan al jaren — telkens met een kortlopend contract — voor de Verenigde Naties aan een alternatief rekenmodel dat de VN zelf kunnen gebruiken. ‘Ik had net een jaar besteed aan een verzoek om dit GPM te mogen gebruiken voor mijn onderzoek naar het effect van wereldhandel. Toen ik die toestemming kreeg, wist ik dat ik een alternatief kon bieden.’

Capaldo zal een van de eerste economen worden die het GPM-model aanwendde voor het inschatten van de effecten van een handelsverdrag. Is dit model dan beter dan het veelgebruikte CGE GTAP-rekenmodel? Capaldo blijft er vaag over. ‘Geen enkel model is “het beste,” maar voor TTIP moet je je niet alleen baseren op CGE GTAP.’

Het GPM is, in tegenstelling tot CGE GTAP, geen algemeen evenwichtsmodel. Wat betreft het doorrekenen van handelsverdragen betekent dit dat er niet automatisch positieve resultaten uit het model voortvloeien — in tegenstelling tot CGE-GTAP. Capaldo: ‘In mei 2014, een maand voordat ik die e-mail kreeg, had ik eindelijk toestemming gekregen van de VN om het model te gebruiken. Ik besloot het in te zetten voor het doorrekenen van TTIP. Het viel dus perfect samen: ik mocht het model gaan gebruiken voor een rapport en de eenzijdige berichtgeving over TTIP was een prachtige testcase.’

Capaldo’s onderzoeksresultaten zijn radicaal anders dan die van officiële zijde

Dat blijkt, want Capaldo’s uitkomsten zijn radicaal anders dan die van officiële zijde. Voorspellen de rapporten van de Europese Commissie steevast dat TTIP in Europa zal leiden tot banengroei, Capaldo’s model voorziet juist een fors verlies aan arbeidsplaatsen. 600.000 Europese banen zullen als gevolg van TTIP verdwijnen, zo wijzen zijn berekeningen uit.

Na publicatie van het rapport, in oktober 2014, blijven reacties aanvankelijk uit. Het is simpelweg niemand opgevallen dat een onbekende econoom van een kleine Amerikaanse universiteit een studie naar de gevolgen van TTIP heeft gepubliceerd met opvallende conclusies die lijnrecht ingaan tegen de prognoses van de Europese Commissie en nationale overheden.

Op het moment dat zijn TTIP-studie verschijnt, werkt Capaldo al niet meer in de Verenigde Staten. In juli 2014, een paar maanden voor de voltooiing van zijn onderzoek, heeft hij een baan bij de Internationale Arbeidsorganisatie (ILO) in Genève geaccepteerd, waar hij in september van dat jaar is begonnen. Met het publiceren van zijn TTIP-studie op 1 oktober ‘was het voor mij eigenlijk klaar,’ vertelt Capaldo. ‘Ik had er totaal geen verwachtingen van. Ik dacht dat mijn studie misschien nuttig kon zijn voor andere onderzoekers, maar voor mij was het een afgesloten hoofdstuk. Maandenlang dacht ik er niet meer aan. Tot begin 2015, toen de gekte losbarstte.’

Lege zaal

Capaldo is niet de eerste die kritiek uit op TTIP. Al in 2013 wijzen onder andere activist Ante Wessels, de Brusselse lobbywaakhond Corporate Europe Observatory (CEO), Transnational Institute (TNI) en schrijver George Monbiot op de mogelijke gevaren. Ambtenaren van het Nederlandse ministerie van Buitenlandse Zaken schrijven in een interne memo aan minister Lilianne Ploumen (Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking): ‘De zorgen [hier is een gedeelte onleesbaar gemaakt, red.] over de mogelijke gevolgen van TTIP lijken toe te nemen. Voorkomen moet worden dat deze zorgen en onrust een negatieve weerslag krijgen op de onderhandelingen.’

Het jaar erna, in 2014, ontdekken de media TTIP. De kritiek wordt dan nog gemakkelijk gepareerd. ‘Als we TTIP echt goed regelen, zullen er naar mijn overtuiging vooral winnaars en nog grotere winnaars zijn,’ schrijft minister Ploumen in De Volkskrant.

De samenvatting van Capaldo's onderzoek verschijnt uiteindelijk in 13 talen

De ‘gekte’ begint als Capaldo een uitnodiging krijgt uit Brussel. ‘Ergens begin 2015 vroeg de GUE/NGL, een linkse fractie in het Europees Parlement, of ik mijn onderzoek wilde komen uitleggen. Prima natuurlijk.’ Op 5 maart gaat hij naar Brussel, maar tot zijn teleurstelling treft hij daar een vrijwel lege zaal aan. De overige fracties willen de kritische houding van GUE/NGL namelijk zo min mogelijk legitimiteit geven, en hebben besloten weg te blijven. Op beelden (vanaf 10:05) van de bijeenkomst is een uiterst serieuze en wat hakkelende Capaldo te zien.

Capaldo houdt zijn verhaal in het bijzijn van de meest vooraanstaande econoom op het gebied van het CGE GTAP-model: Joseph Francois (spreek uit: frenkois). Ook aanwezig is een hoge ambtenaar van DG-Trade, het Europese commissariaat voor Buitenlandse handel, waar Cecilia Malmström de scepter zwaait. Capaldo: ‘De ambtenaar bedankte me voor het gebruik van een alternatief model, maar wees erop dat er voor het maken van beleid teruggegrepen zal worden op gelauwerde CGE GTAP-modellen.’

Als de kritiek op TTIP rond die tijd aanzwelt, schrijven de Eurocommissarissen Cecilia Malmström (Buitenlandse Handel) en Jonathan Hill (voormalig Financiële Stabiliteit) in The Guardian: ‘Geloof niet in de anti-TTIP hype — toenemende handel is een no-brainer.’

Na Capaldo’s optreden in Brussel wordt het drukker, althans in zijn mailbox. Vrijwel dagelijks komen er e-mails, vooral steunbetuigingen en lof. Verschillende partijen melden zich om zijn TTIP-paper te vertalen. Het volledige artikel wordt vertaald in het Duits, Frans, Spaans en Italiaans. Capaldo kan het nog steeds amper geloven: ‘Ongelooflijk toch voor een economisch paper?!’ Uiteindelijk zal de samenvatting van zijn onderzoek in 13 talen verschijnen. ‘Dertien!’ Het verzoek van een groep Kroatische studenten, die de studie graag in de eigen taal wil lezen, staat hem nog helder voor de geest. ‘Ik dacht toen aan mijn jeugd in Italië. Hoe tijdens de Koude Oorlog er af en toe kinderen uit Joegoslavië op mijn school terechtkwamen. Ze waren gevlucht voor het communisme achter het IJzeren Gordijn. Ze waren echt arm, die kinderen. Noem het overdreven, maar ik besloot toen direct om de vertaling in het Kroatisch en Sloveens uit eigen zak te betalen.’

Toen ik vertelde dat dit model uitgaat van de bizarre aanname van volledige werkgelegenheid, las ik op het gezicht van minister Ploumen pure verbijstering

In februari 2015 ontvangt Capaldo een brief van de Nederlandse minister Lilianne Ploumen van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking. Hij wordt gevraagd om op 11 maart 2015 zijn studie te komen uitleggen in Den Haag op het ministerie van Buitenlandse Zaken. In de uitnodiging schrijft Ploumen: I feel a pressing need to review all available information in order to form a well-founded opinion. Natuurlijk gaat hij erheen. Een jaar later zal na een Wob-verzoek van Follow the Money duidelijk worden met welke reden hij naar Den Haag wordt gehaald. In een brief die ambtenaren versturen aan de minister enkele dagen voor het gesprek staat: ‘U kunt met deze rondetafel aantonen dat u alle perspectieven aanhoort.’

Capaldo: ‘Er was die ochtend op het ministerie eigenlijk maar één ander perspectief naast dat van mij: het perspectief van de officiële TTIP-rapporten en dus dat van het CGE GTAP-rekenmodel.’ Hij zucht. In het rondetafelgesprek zit hij samen met drie auteurs die dat model hebben gebruikt in hun onderzoeken naar de effecten van TTIP: Koen Berden van onderzoeksbureau Ecorys, Gabriel Felbermayr van Ifo Institute en Arjan Lejour van het Centraal Planbureau. Een vierde, de CGE GTAP-voorman Joseph Francois, heeft het gesprek afgezegd. Capaldo: ‘Het was drie tegen één, maar wat me vooral is bijgebleven is de gezichtsuitdrukking van de minister. Ik deed die ochtend mijn kortste praatje, behoorlijk lastig want het onderzoek en de kritiek op het CGE GTAP-model is complex.’ De minister heeft echter niet meer tijd dan vijf minuten per persoon. Capaldo: ‘Het was eigenlijk oneerlijk, want de drie andere economen die hun onderzoek kwamen presenteren maakten allemaal gebruik van het CGE GTAP-model en kregen daardoor drie keer zoveel tijd om hun model uit te leggen.’

Zelfs nu, ruim anderhalf jaar later, kan hij zich de blik op het gezicht van de minister nog precies voor de geest halen als hij het voornaamste probleem met het CGE GTAP-model aankaart. ‘Het schokte me,’ grimast hij. ‘Op het moment dat ik vertelde dat dit model uitgaat van de bizarre aanname van volledige werkgelegenheid, las ik op het gezicht van de minister pure verbijstering. Ze vroeg toen aan de andere economen: “Klopt dit?” Die schoven wat op hun stoel, maar niemand antwoordde.’

Domper

Het bezoek aan het ministerie duurt een hele dag. Na het onderhoud met de minister is er een informatiemiddag voor een grote groep ambtenaren. Capaldo herinnert zich de voorstelronde als flauw: ‘Iedereen werd voorgesteld met al z’n titels en publicaties. Bij mij zei de hoge ambtenaar enkel: “Jeronim Capaldo is a PhD student and researcher from Tufts University.” Ja, ik werkte toen nog altijd aan mijn PhD, maar ik ben natuurlijk ook gewoon een afgestudeerd econoom.’

Europa raakte in de ban van het trans-Atlantische handelsverdrag

Opnieuw vertelt Capaldo zijn verhaal, ditmaal langer. Terwijl hij praat, ziet hij de andere economen met hun hoofd schudden. Vooral de Oostenrijker Gabriel Felbermayr steekt zijn afkeer voor Capaldo’s onderzoek niet onder stoelen of banken. ‘Heel flauw en onprofessioneel.’

Intussen is Europa in de ban geraakt van TTIP. Er bestaat de angst dat de voedselveiligheid in het geding komt als het handelsverdrag doorgaat. Ook een ander onderdeel van TTIP, het investeringsbeschermingsmechanisme ISDS, krijgt veel kritiek. Door middel van ISDS kunnen bedrijven een claim neerleggen bij landen als die maatregelen nemen waardoor bedrijfsinvesteringen minder waard worden. In Nederland weet programmamaker en komiek Arjen Lubach in maart 2015 TTIP en ISSD op heldere wijze uit te leggen in een uitzending van Zondag met Lubach.

De relatief onbekende Capaldo is daarna in trek in Nederland. Hij vertelt zijn alternatieve visie op TTIP aan de Tweede Kamer en wordt daarna geïnterviewd door de NOS en RTL Nieuws. Ook neemt hij met econoom Koen Berden en Ronald Roosdorp, een hoge ambtenaar van het ministerie van Buitenlandse Zaken, deel aan een debat in het Amsterdamse Volkshotel, voorgezeten door Follow the Money.

Twee positieve momenten uit die tijd zullen hem altijd bijblijven, vertelt Capaldo, terwijl hij een beetje gaat verzitten en zijn borst wat lijkt te zwellen. ‘Er zijn twee complimenten waar ik speciale gevoelens bij heb. Eerst die van de grote Joseph Stiglitz. Hij noemde mijn onderzoek naar TPP [een ander handelsverdrag dat Capaldo eveneens onderzocht, red.], in tegenstelling tot de andere onderzoeken, ‘waarschijnlijk wél waar’. Het andere compliment is van de schrijfster en activist Susan George. Ze zei tijdens een toespraak tegen een groep Spaanse studenten “zeer onder de indruk” te zijn van mijn werk. Als die mensen het voor je opnemen, dan zegt dat toch wat.’

Joseph Stiglitz noemde het werk van Capaldo 'waarschijnlijk wel waar'

Capaldo gaat op het puntje van zijn stoel zitten. ‘Wat ik echt geweldig vind,’ zegt hij, ‘is dat mensen zonder economische achtergrond, die hard werken, rekeningen betalen, de kinderen naar school brengen en uitgaan met vrienden, de tijd en energie hebben genomen om in hun vrije tijd mijn studie te lezen. Ik heb er intussen honderden ontmoet. Het is gewoon geweldig! Ik bedoel: ik doe het zelf niet eens. Ik heb interesse voor voeding, maar iedere keer als ik zo’n paper probeer te lezen kom ik niet verder dan de eerste alinea — te ingewikkeld allemaal.’

Hooliganisme

In het voorjaar van 2015 wordt de kritiek op de TTIP-onderhandelingen scherper. Miljoenen handtekeningen worden opgehaald uit protest tegen de grotendeels geheime overlegrondes. Die vinden afwisselend in Washington en Brussel plaats. De media berichten gretig over de documenten die zo nu en dan uitlekken. Nieuwsartikelen over de verwachte uitkomsten van TTIP leiden tientallen keren tot verontrustte Kamervragen. Eind oktober 2015 brengt een demonstratie in Amsterdam 7000 mensen op de been, in Berlijn demonstreren er zelfs 150.000. Een jaar later, in oktober 2016, zijn het er nog meer.

De Europese Commissie en de Nederlandse regering geven aan dat de meeste kritiek ongegrond is: nooit zal er worden ingestemd met een verlaging van de Europese voedselveiligheid, zoals critici vrezen. ISDS krijgt een grondige hervorming, zo wordt beloofd, al schieten de Amerikaanse onderhandelaars dat idee direct af. Bovenal blijft het geluid over de economische voordelen van TTIP de boventoon voeren. Eurocommissaris Malmström stelt dat de Europese economie het meest profiteert van het handelsverdrag — meer dan de Amerikaanse economie dus.

Menigeen die het onderzoek van Capaldo heeft gelezen, zet grote vraagtekens bij die claim. Hoe meer mensen zijn onderzoek uit 2014 gebruiken om hun kritiek op TTIP te onderbouwen, hoe meer kritiek Capaldo zelf te verduren krijgt. In april 2015 wordt hem in een artikel in De Volkskrant ‘hooliganisme' verweten door de econoom Jacques Pelkmans. Pelkmans is niet zomaar een econoom. Hij is nauw verwant met het CGE GTAP-rekenmodel, schrijft Follow the Money later. Denktank ECIPE voert intussen een ware hetze tegen Capaldo, door in meerdere studies te schrijven dat zijn onderzoek niet serieus moet worden genomen. Later zal De Correspondent erachter komen dat ECIPE, die zichzelf als onafhankelijk presenteert, wordt gefinancierd door een onbekend aantal multinationals.

Er bestaat een enorme vooringenomenheid in de economie. Waarom zou je die instituten wel geloven en mij niet?

Capaldo: ‘Dat van die financiering wist ik niet.’ Hij is even stil en zegt dan hoofdschuddend: ‘Begrijp jij hoe het kan, dat andere economen verwijzen naar studies van dat instituut en niet naar mijn reacties erop? Ik bedoel: het toont aan dat er een enorme vooringenomenheid bestaat in de economie. Waarom zou je die mensen wel geloven en mij niet?’

Geschokt is Capaldo door een stuk in de Financial Times. De veelgeroemde columnist Martin Wolf merkt zijn onderzoek op en noemt het op 12 mei 2015 in een column 'belachelijk’. Capaldo: ‘Gelukkig plaatsten ze na drie dagen alsnog mijn weerwoord.’

De Sociaal Economische Raad (SER) publiceert in april 2016 een vergelijkend onderzoek naar alle grote TTIP-onderzoeken. Capaldo’s studie wordt niet serieus genomen: de opstellers verwijzen zelfs meerdere malen als bron naar een ECIPE-rapport waarin aan zijn rapport wordt gerefereerd, in plaats van aan Capaldo's rapport zelf. Opvallend is de ‘onafhankelijke’ voorzitter van de SER-commissie: Jacques Pelkmans, die in januari 2016 nog samen met onder andere Joseph Francois, Koen Berden en Gabriel Felbermayr een onderzoek heeft gepubliceerd naar de effecten van TTIP. De opdrachtgever voor dit onderzoek is Amcham EU, de Amerikaanse Kamer van Koophandel in Europa. De economen concluderen in het rapport dat TTIP overwegend een succes is voor de welvaart van Europa. Follow the Money schreef al eerder over deze kleine club van economen achter het (positieve) TTIP-onderzoek.

In het TTIP-debat heb ik altijd overal antwoord op gegeven, maar andersom kwam er geen flard van een antwoord. Niets 

Een van de adviseurs van het SER-rapport is Hugo Rojas-Romagosa, werkzaam bij het Centraal Planbureau (CPB). Een maand na het verschijnen van het SER-rapport presenteert hij namens het CPB een eigen studie. Over Capaldo’s onderzoek schrijft hij: ‘De resultaten van deze sui generis [enige in z’n soort. red.] analyse kunnen niet serieus worden genomen. De aandacht die het kreeg kan alleen worden uitgelegd door de verwachte negatieve resultaten van TTIP, die worden gebruikt door de ideologisch gestuurde tegenstanders van het verdrag.’ De promotor van Rojas-Romagosa was CGE GTAP-voorman Joseph Francois.

Voor Capaldo is de maat dan vol. Hij trekt zich terug uit het debat. ‘Ik krijg kritiek om het gebruik van mijn model en soms begrijp ik dat. Ik probeer altijd te antwoorden, en die antwoorden mogen mensen dan niet leuk vinden, maar ik antwoord tenminste. Ik heb denk ik nog nooit een punt van kritiek of een vraag onbeantwoord gelaten, misschien alleen als ik het gevoel had dat ik die vraag al een miljoen keer had beantwoord. Maar zodra ik zelf vragen stelde over hoe je het in het hoofd kan halen om een aanname als “volledige werkgelegenheid” te gebruiken, kwam er geen antwoord. Geen flard van een antwoord. Niets.’

Komt TTIP er nog?

Het applaus dat Obama kreeg toen hij TTIP aankondigde, is verstomd. De Europese Commissie, die de onderhandelingen namens de EU-lidstaten voert, heeft gezegd dat de TTIP-onderhandelingen tot nader order ‘bevroren’ zijn. De hoop, de kansen; ze zijn nagenoeg weg — evenals Obama. Met Donald Trump als de nieuwe Amerikaanse president is de toekomst van TTIP zeer onzeker. In de verkiezingscampagne trok Trump fel van leer tegen vrijhandel en de vrijhandelsverdragen: deze zouden Amerikaanse banen kosten in plaats van opleveren. Uitdager Hillary Clinton zag zich genoodzaakt om zich eveneens kritisch te uiten over TTIP en de Aziatische tegenhanger TPP. Voor Trump was het extra munitie, want Clinton was als Minister van Buitenlandse Zaken juist betrokken geweest bij het tot stand komen van TTIP en TPP. Inmiddels heeft Trump TPP afgeschoten, maar TTIP nog niet.

Lees verder Inklappen

Ongelijkheid

Nu, een jaar na het begin van Capaldo’s radiostilte, staan de onderhandelingen over TTIP op een laag pitje. Het is wachten op de ambitie van de nieuwe Amerikaanse president Donald Trump. Capaldo: ‘Het is erg moeilijk om te zeggen of TTIP er ooit gaat komen. Er kan een totaal andere vorm worden gevonden. Zolang de onderhandelingen op de achtergrond nog lopen, weten we het gewoon niet. Er kan over een tijd best iets worden getekend dat “TTIP” heet.'

‘Het motief om te onderhandelen over handel en investeringen tussen beide continenten aan de Atlantische Oceaan zal altijd blijven bestaan. Ik denk dat de mensen er over het algemeen niet tegen zijn, maar wat er gebeurt bij TTIP is dat er een bepaalde manier wordt voorgesteld om regels die verschillen in de VS en Europa tot op zekere hoogte samen te voegen. De mensen zien in dat niet iedereen hier beter van wordt.'

‘Bestaat er dan een perfect TTIP? Ja, en hier komen we bij de essentie van mijn kritiek op het hele TTIP-debat.’ Hij neemt nog een dadel. ‘Ik zou eigenlijk niet over TTIP willen praten zolang we belangrijkere zaken niet eerst hebben opgelost. Dat zijn economische zaken, die al onze politieke en technische energie nodig hebben. Daar zit mijn frustratie. Natuurlijk is handel belangrijk, maar we weten dondersgoed dat er grotere problemen zijn in Europa. Verreweg de grootste zijn werkloosheid en de toenemende ongelijkheid. Voor deze zaken moet een oplossing worden gevonden, en dat kunnen we. Het ligt binnen onze mogelijkheid hier iets aan te doen, dus laten we het alsjeblieft gaan doen.’

We moeten en kunnen wat aan werkloosheid en toenemende ongelijkheid doen

Over de protectionistische ‘America First’-aanpak van de Amerikaanse president Donald Trump wil Capaldo het liever niet hebben. ‘We moeten nog maar zien hoe dat uitpakt. De behoefte aan een trans-Atlantisch verdrag over handel en investeringen zal altijd blijven bestaan. De ontevredenheid over TTIP komt, denk ik, dan ook niet omdat TTIP bestaat, maar omdat TTIP een specifieke set van regels over handel en investeringen voorschrijft. Veel mensen vinden die set van regels oneerlijk. De behoefte aan gemeenschappelijke regels en versimpeling van de handelsrelaties zal echter altijd blijven bestaan.’

Capaldo schuift weer naar voren, op het puntje van z’n stoel: ‘Het lastige is de politiek. Oplossingen voor stijgende werkloosheid en ongelijkheid vereisen het sluiten van compromissen en een inspanning tot samenwerking die we tot op heden nog niet hebben gezien. We weten intussen dat handel niets of heel weinig zal bijdragen aan het tegengaan van werkloosheid, in sommigen gevallen maakt handel het zelfs erger. Zelfs de voorstanders van TTIP, de opstellers van de CGE GTAP-rapporten, erkennen dat handelsverdragen geen oplossingen zijn voor stijgende werkloosheid en ongelijkheid. Dus als je mij vraagt wat ik met TTIP zou doen, dan zeg ik: houd het in de vriezer totdat we onze werkloosheids- en ongelijkheidsproblemen hebben opgelost.’

Ondanks de vele negatieve reacties op zijn werk, kan Capaldo achteraf toch met enige tevredenheid op deze avontuurlijke en turbulente periode in zijn leven terugkijken. ‘Ik ben er echt van overtuigd dat zodra andere mensen voortborduren op je werk, je weet dat je iets hebt bereikt,’ zegt hij. ‘En je weet dan ook dat alle energie die je erin hebt gestoken, niet tevergeefs is geweest.’