
De plofkip kent iedereen, maar er zijn ook plofvarkens. Zeugen in de vee-industrie produceren inmiddels 30 biggen per jaar. De innovatie bij het fokken van steeds productievere zeugen is nog lang niet ten einde.
In de intensieve varkensteelt wordt alles gedaan om zo efficient mogelijk ons varkensvlees te produceren. Toen Varkens in Nood in 1997 werd opgericht, produceerde de gemiddelde zeug in de vee-industrie iets meer dan 20 biggen per jaar. Dat was al een stuk meer dan de schamele 5 à 6 biggetjes die de voorouder van het productievarken, het everzwijn, in de natuur voortbrengt. Het productievarken, zoals het varken in de vee-industrie heet is dan ook speciaal gefokt om zoveel mogelijk biggen te krijgen die vervolgens zo snel mogelijk moeten groeien. Zeugen zijn bijvoorbeeld zo gefokt dat ze extra tepels hebben om zo de extra biggen te kunnen voeden. De aantallen biggen per zeug blijven groeien. Kwamen er in 1983 nog maar 18 biggen uit een zeug, anno 2014 zijn dit er gemiddeld 28 en op veel boerderijen al meer dan 30. Het afgelopen jaar groeide de productie weer met een verbazingwekkende 0,6 big per zeug.
Een zeug met extra tepels om al haar biggen te kunnen bedienen
Een zeug in een inseminatiebox
'De aanblik van deze stoere jongen maakt de dames hitsig'In vakblad De Boerderij (nummer 38, 17 juni 2014) wordt in een uitgebreid artikel de varkenshouders van Nederland voorgeschoteld wat de toekomst voor hen op dit gebied allemaal te bieden heeft. Deskundigen achten de kans bijvoorbeeld groot dat de varkensboeren door kunnen gaan naar 40 biggen per zeug per jaar. Een stijging met een factor 7 à 8 ten opzichte van het natuurlijke varken. Er zijn allerlei hoog opgeleide deskundigen betrokken bij het opvoeren van de biggenproductie. Deze deskundigen zijn over het algemeen optimistisch. Een hogere biggenproductie is zeker nog mogelijk volgens Egbert Kanis, docent fokkerij en genetica aan de landbouwuniversiteit Wageningen (WUR). 'Ja, op een gegeven moment kan de baarmoeder te klein worden, maar daar is nog geen sprake van', zegt hij. Wel moet volgens Kalis de voeropname van de zeug optimaal zijn om de biggen in de baarmoeder en daarbuiten voldoende eten te kunnen geven. ‘Gelukkig’ stelt Kalis, ‘slaagt de voerindustrie er in om steeds efficiënter voer te maken, waardoor de zeugen beter doorvreten’. Het voeren van topzeugen is dan ook precisiewerk.
'Ja, op een gegeven moment kan de baarmoeder te klein worden'Kortom, de sector ziet de kans op steeds grotere aantallen biggen met vertrouwen tegemoet. Maar er zijn ook zorgen bij de experts. Carola van der Peet-Schwering, voedingsonderzoeker WUR , ziet een beperking in de capaciteit van de zeug om voldoende voedsel op te nemen tijdens de dracht en vindt een aantal van 40 onzeker. Leo van Leengoed, hoofddocent Diergeneeskunde aan de Universiteit van Utrecht, acht 45 biggen per jaar misschien wel haalbaar, maar ziet de hoeveelheid melk per zeug als toekomstige beperking. Ook de geneticus Saskia Bomhof is positief: zolang de zeug in balans gefokt en gehouden wordt, zijn volgens haar 40 grootgebrachte biggen per zeug mogelijk. Het is in de varkensindustrie de kunst om zoveel mogelijk biggen te laten overleven. Gelukkig heeft de sector al een oplossing voor het geval er meer biggen geboren worden dan de zeug aan tepels heeft. Er zijn kunstzeugen ontwikkeld. Wageningen heeft al testen uitgevoerd met de EMMA ( electronic mother milk application) die ruimte biedt aan de moederloze opfok van 12 speenbiggen per keer. De EMMA is al kostendekkend is als er jaarlijks 21 boventallige biggen mee gevoed worden. Lastig punt: wat gaan we met al die biggen doen? Nederland exporteerde op een totaal van 20 miljoen varkens vorig jaar (2013) 6,5 miljoen levende biggen. Als er nog eens 7 extra biggen per zeug bijkomen, dan betekent dat volgens De Boerderij 6 miljoen extra biggen per jaar. Die moeten we exporteren, want die kunnen we in Nederland niet meer kwijt. Dus dat zal ten koste gaan van de exportprijs. Ik sluit dit verhaal graag af met een citaat van René Stevens, journalist van Boerderij: 'Helaas kan deze toch zo efficiënte ontwikkeling naar meer biggen het imago van de sector nog meer voor de voeten gaan lopen. Dit soort hoge producties kan gemakkelijk tegen de sector gebruikt worden door dierenbeschermingsorganisaties die niet gevoelig zijn voor rationele argumenten over efficiëntie en duurzaamheid.' NB De gevolgen voor het dierenwelzijn van steeds grotere aantallen en steeds kleinere biggen, komen in het artikel helaas niet aan bod. Dierenwelzijn is kennelijk iets van dierenbeschermings-organisaties en van (niet begrijpende) burgers. Hans Baaij is directeur van Varkens in Nood.
17 Bijdragen
PeterO
NN
Een aanvulling op dit artikel is te vinden op de website van
"de familie bofkont".
Wat een ethiek op de universiteit van Wageningen.
Rightstuff9
NNBoer breekt klomp
NNNaar 50 antibiotica biggen in 2020 ? Who cares, maatschappelijk totaal irrelevant , nog een rondje varkendpest in. 2016 in de megastal en half brabant gaat op de fles. Niet elke verbetering is vooruitgang. Er is alleen voortgang.
Michiel
Molenaer
Waarheid
MolenaerLea Buijsse
WaarheidGast
dierenvriend
Cees
Lea Buijsse
rens
Lea Buijssemieke
onbekend maakt onbemind. Waarom denkt u dat wij deze weg volgen?
Marcel Triesman
Mystic
govie1978