GAO - Minister van Defensie Jeanine Hennis-Plasschaert tijdens een bezoek aan de Nederlandse Long Range Reconnasisance Patrol Task Group (LRRPTG) in Mali. Deze eenheid bestaat uit militairen van de Luchtmobiele Brigade en voert meerdaagse, lange-afstandspatrouilles uit om inlichtingen te verzamelen. De minister bezoekt de plek waar de twee Apache piloten om het leven zijn gekomen. Op de bewuste plek liggen twee stenen met de inscriptie met hun namen.

Sinds het einde van Koude Oorlog heeft Nederland fors gesneden in Defensie. De opeenvolgende kabinetten gebruikten de kaasschaaf om te beknibbelen op budgetten. Tegelijkertijd moest de gemankeerde krijgsmacht wel alles kunnen. Met de grote jongens meedoen, naar Afghanistan. De kaasschaafmethode raakte het bot van de krijgsmacht en Nederland maakt nog steeds geen echte keuzes op basis van visie.

Wat willen we met de krijgsmacht in de toekomst? De regering komt eerst met een budget en daarna volgt ‘visie’, in de praktijk een boekhoudkundige invuloefening. De kaalslag bij de Nederlandse krijgsmacht is inmiddels van vooroorlogse proporties.

33 artikelen

GAO - Minister van Defensie Jeanine Hennis-Plasschaert tijdens een bezoek aan de Nederlandse Long Range Reconnasisance Patrol Task Group (LRRPTG) in Mali. Deze eenheid bestaat uit militairen van de Luchtmobiele Brigade en voert meerdaagse, lange-afstandspatrouilles uit om inlichtingen te verzamelen. De minister bezoekt de plek waar de twee Apache piloten om het leven zijn gekomen. Op de bewuste plek liggen twee stenen met de inscriptie met hun namen. © ANP / Evert-Jan Daniels

De levensgevaarlijke goed-nieuwsshow van minister Hennis

Het Ministerie van Defensie heeft ernstig tekortgeschoten. Zo luidde de conclusie van de Onderzoeksraad voor Veiligheid inzake het dodelijke ongeval met een mortier in Mali. Maar dat is niet het hele verhaal. Uit verschillende ‘incidenten’ blijkt dat Minister Hennis de zaken systematisch te rooskleurig af schilderde — met alle gevolgen van dien.

Vanmiddag om kwart voor vier zal minister van Defensie Jeanine Hennis zich in de Tweede Kamer moeten verantwoorden voor het gebruik van ondeugdelijke munitie in Mali. Een ongeval met deze munitie kostte vorig jaar juli aan twee Nederlandse militairen het leven.

Vorige week werd het rapport van de Onderzoeksraad voor Veiligheid (OVV) inzake het ongeval bekendgemaakt. Daarin wordt harde kritiek geuit op het ministerie. De auteurs stellen dat Defensie tijdens de missie in Mali ernstig is tekortgeschoten in de zorg voor de veiligheid van uitgezonden Nederlandse militairen: zowel het belang van munitieveiligheid als goede medische voorzieningen werden ondergeschikt gemaakt aan de voortgang van de missie.

Twee klokkenluiders zitten vandaag de dag werkeloos thuis

Uiteraard rijst hier direct de schuldvraag: is dit ongeval enkel en alleen te wijten aan het beleid van Hennis’ voorgangers, die de krijgsmacht jarenlang hebben uitgehold? Of zeggen de bevindingen van de OVV ook iets over het handelen van Hennis zelf?

‘Op zichzelf staande incidenten’

We spreken 2006. Vanwege de Nederlandse aanwezigheid in Afghanistan is er een ‘plotselinge en dringende’ behoefte aan munitie ontstaan. Via de Amerikanen worden er daarom ruim dertigduizend 60mm-mortiergranaten aangeschaft. Één keurmeester van Defensie heeft hier zo zijn bedenkingen bij: ‘Is dit wel geschikt voor gebruik in onze mortier?’, zo schrijft hij — voorzien van onderstrepingen — in zijn rapport.

Met zijn kanttekening wordt intern echter niets gedaan. Terecht, aldus Defensie: de munitietechnicus had de verkeerde code gebruikt in zijn rapportage (‘nummer 35 in plaats van nummer 23’). Wat er daarna met de medewerker is gebeurd, weten we niet. Van de munitie weten we het wel: deze ontplofte juli vorig jaar vroegtijdig in Mali. Bij het ongeval laten twee Nederlandse militairen het leven.

Twee jaar later, in 2008, doet zich een ander incident voor: Hercules-piloten van het 336e squadron zijn onvoldoende gekwalificeerd, lappen geregeld veiligheidsvoorschriften aan hun laars, en kruipen zelfs met een slok op in de cockpit. De Luchtmacht-kapitein die hier intern melding van maakt, wordt door zijn leidinggevenden weggezet als psychiatrische patiënt. Zijn medische dossier wordt vervalst. Hoewel hij als klokkenluider later door een extern rapport wordt gerehabiliteerd, blijkt bij terugkeer op de werkvloer dat een deel van de Defensie-organisatie hier niet op zit te wachten. Vandaag de dag zit hij werkloos thuis.

Volgens Defensie zijn dit allemaal op zichzelf staande incidenten

In 2011 worden voor de Brigade Speciale Beveiliging (BSB) in Jemen een aantal AK-47’s gekocht om de ambassadeur en ambassadepersoneel te beveiligen. Van de commandant van de Marechaussee mogen de wapens echter om onbekende redenen niet getest worden.

Een aantal maanden later blijken ze niet te werken. Eén van deze defecte wapens was het wapen van de bodyguard van de ambassadeur. En niet alleen blijkt de munitie van de AK-47’s in Jemen onbetrouwbaar: over de herkomst van de munitie is eveneens niets bekend. De Marechaussee-medewerker die hier intern over aan de bel trekt, wordt weggepest. Ook hij zit tegenwoordig thuis op de bank.

Volgens Defensie zijn dit allemaal op zichzelf staande incidenten. Er is door voorgaande kabinetten immers continu op de organisatie bezuinigd. En minister Jeanine Hennis kan er ook niets aan doen dat een fout uit 2006 nu in haar politieke gezicht ontploft.

Oud nieuws

Voor de duidelijkheid, retoriek zoals deze dient doorgaans maar één doel: blame avoidance. Zolang je iedereen verantwoordelijk maakt, hoeft uiteindelijk niemand de verantwoordelijkheid te nemen.

Wat ook geen nieuws was: de bevindingen van het OVV-rapport

Of de minister ook werkelijk van niets wist en deze problematiek ‘ineens’ op haar bordje heeft gekregen, is namelijk nog maar de vraag. Zo had ze de twee belangrijkste bevindingen van het OVV-rapport over de ondeugdelijke munitie in Mali — dat er geen medische zorg naar Nederlandse standaarden kon worden geleverd, en dat de krijgsmacht er op papier parater uitziet dan zij in werkelijkheid is — reeds in juli en september 2016 op Follow the Money kunnen lezen.

Onze conclusie luidde vorig jaar dan ook: dit zorgt voor onveilige situaties, ook in missiegebied. Door het ministerie van Defensie werd deze stelling steevast tegengesproken, maar in een enquête begin dit jaar gaf ruim 20 procent van ondervraagde militairen iets anders aan. Hun boodschap: ook op missie hadden zij te maken met munitie- en materieeltekort.

Met andere woorden: dat militairen ondanks tekorten alsnog op missie werden gestuurd, is voor insiders — de ambtelijke, militiare en politieke top op 't Plein in Den Haag bijvoorbeeld — geen nieuws.

Wat ook geen nieuws was: de bevindingen van het OVV-rapport. Conform het onderzoeksprotocol krijgen alle betrokken partijen een inzagetermijn van vier weken. Het OVV-rapport wordt in concept met genummerde regels bezorgd door een koerier, zodat de partijen deze kunnen controleren op ‘omissies en feitelijke onjuistheden’.

Ministerie creëert twijfel

In dit geval kreeg het ministerie van Defensie reeds in juni inzage in het rapport, nadat in maart al bekend was geworden dat het ongeluk met de mortiergranaat niet te wijten was aan de militairen die deze bedienden. Dit betekent dat zowel de minister van Defensie als de Commandant der Strijdkrachten Tom Middendorp ruim drie maanden op de hoogte waren van de vernietigende conclusies.

Het departement vergat zelfs de nabestaanden te contacteren

Waar Defensie deze drie maanden inzagetijd voor gebruikte, is veelzeggend: er werden 72 punten van commentaar ingeleverd bij de OVV. Zo vond Defensie ‘hoge snelheid een subjectief begrip’ en wilde ze voorstellen om de term te vervangen voor ‘een bepaalde snelheid’. Ook werden er vraagtekens gezet bij de kwalificatie ‘roestig’ en werden parafrases van geïnterviewde betrokkenen ‘insinuerend’ genoemd. Daarnaast was het departement van mening dat de kritiek van de OVV op de munitieopslag een ‘niet onderbouwde hypothese’ betrof, in plaats van een logische gevolgtrekking.

Men was zelfs zo druk om op elke OVV-slak zout te leggen, dat het departement vergat de nabestaanden te contacteren. Sterker nog, de minister van Defensie gaf aan dat zij graag een extern onderzoek wilde naar het (externe) OVV-onderzoek. Ook zag het ministerie de conclusie over ‘tekortschietend veiligheidsbesef’ graag geschrapt in het rapport: dit zou namelijk weleens een deur kunnen openen naar (juridische) verantwoordelijkheid.

Oftewel: het ministerie is al vijf weken bezig om twijfel te creëren rondom de conclusies van de OVV, maar vergeet in alle ijver zowel contact op te nemen met de nabestaanden van de overleden militairen als actie te ondernemen. Want, zoals RTL Nieuws-journalist Siebe Sietsma zich afvroeg: ‘Hoe veilig is de munitie bij andere missies?’

Het verzuimen om contact op te nemen met de ouders van de omgekomen militairen steekt niet alleen bij de nabestaanden, maar ook bij directe collega’s en (in bredere zin) actief dienende militairen. Want pas na een dagenlange reeks van chocoladeletter-koppen in de Telegraaf besloot de minister van Defensie de ouders van de twee omgekomen militairen, Henry Hoving en Kevin Roggeveld, eens op te bellen. De ouders lieten dan ook aan de krant weten alsnog juridische stappen te ondernemen tegen het ministerie.

Niet alleen waren de wapens onveilig, ook de evacuatieplannen bleken verouderd

Een gewaarschuwde minister telt voor twee

Mali is niet het enige uitzendgebied waar militairen aan de bel hebben proberen te trekken. De voornoemde klokkenluider van de Brigade Speciale Beveiliging (BSB) heeft melding gemaakt van onveilige situaties voor ambassadepersoneel in Jemen en Bagdad. Niet alleen waren de wapens ongecontroleerd en onveilig, ook de evacuatieplannen bleken verouderd. Kritiek hierop resulteerde in overplaatsing naar een ander uitzendgebied. Afgelopen november besteedde Follow the Money uitgebreid aandacht aan deze zaak.

Ook in andere externe rapporten waren bij de krijgsmacht al eerder veiligheidsproblemen geconstateerd. Reeds in 2014 uitte de OVV het vermoeden dat mensen op de vliegbasis Eindhoven niet gekwalificeerd waren, en stelde ze dat ‘de grenzen van de veiligheid waren opgezocht en mogelijk ook overschreden.’

Het onafhankelijke rapport van de Onderzoeksraad Integriteit Overheid ging nog een stapje verder: de Raad concludeerde dat er inderdaad ongekwalificeerde mensen rondliepen en dat er wel degelijk sprake was van een onveilige situatie. Ook werd de secretaris-generaal in 2014 op de vingers getikt omdat er nog geen aanstalten was gemaakt om een ‘algemene veiligheidsbewustheidsnorm’ organisatiebreed in te stellen.

Deze aanbevelingen werden gemaakt toen Hennis al was aangetreden als minister. De twee klokkenluiderszaken – beide inzake het niet naleven van veiligheidsvoorschriften en gevaarlijke situaties op de werkvloer – speelden gedurende de gehele periode van haar ministerschap. Je mag dus aannemen dat zij er wel degelijk van op de hoogte was.

Dit zijn geen lijken die uit de kast vallen

De omgang van het ministerie met deze klokkenluiderszaken, evenals het niet opvolgen van adviezen van zowel de OVV als de OIO om de veiligheid op de werkvloer te verbeteren, komen dus voor politieke rekening van minister Hennis. Dit zijn geen lijken die uit de kast van een voorganger vallen: het gaat hier om een organisatiebreed probleem, waar al meerdere malen voor is gewaarschuwd — en waar niet tot nauwelijks actie tegen is ondernomen.

Ziehier precies het politieke probleem voor de minister. Jarenlang heeft ze steevast ontkend dat de bezuinigingen op de krijgsmacht doorwerkten in missiegebied. De mannen en vrouwen die op missie werden gestuurd, hadden de spullen die zij nodig hadden. Ja, er waren tekorten bij trainingen. En ja, dit had consequenties voor de paraatheid van de krijgsmacht. Maar nee, niet op missiegebied.

Toen Follow the Money het ministerie confronteerde met geluiden over munitietekorten op missie, zei het ministerie zich hier ‘niet in te herkennen’ en werd de Tweede Kamer in Kamerbrieven voorgehouden dat de ‘inzet van de krijgsmacht werd gewaarborgd’. ‘Ze kunnen veilig op missie gaan’, zo verzekerde de minister ons afgelopen zomer nog. Dit is jarenlang de lijn van Hennis geweest.

Maar juist deze lijn is nu, na de zinloze dood van twee militairen, niet langer houdbaar. Hennis’ beleid zal vandaag in de Tweede Kamer enkele stevige vragen opleveren. Want heeft zij de Kamer niet stelselmatig verkeerd voorgelicht? En was zij op de hoogte van deze staat van de krijgsmacht, en zijn er toch willens en wetens militairen uitgezonden met ondeugdelijk dan wel te weinig materieel?

Geluiden op de werkvloer werden steevast genegeerd en gesmoord

Tegelijkertijd moeten we de rol van minister van Buitenlandse Zaken Bert Koenders niet vergeten. Hij bleef doof voor de waarschuwingen over de staat van de krijgsmacht en de risico’s in missiegebied die werden geuit door de commandant van de Korpscommando-troepen, Jelte Groen, en commandeur Gerhard Polet van het Defensie Helikopter Commando. Sterker nog: Koenders zei in Nieuwsuur de argumentatie van de commandanten ‘niet zo heel sterk’ te vinden en zette de militairen terug in de hoek met de woorden: ‘Niet de militair, maar de politiek gaat over de missie.’

Militaire stem gesmoord in bureaucratie

Dit is veelzeggend voor de militaire organisatie in Nederland: er is niet of nauwelijks ruimte voor de militaire visie. Aanschaf van materieel is sinds 2004 gecentraliseerd: de krijgsmachtsonderdelen (luchtmacht, landmacht, marine en marechaussee) moesten volledig uitvoerende organisaties binnen het ministerie worden. Het beleid komt hierdoor primair vanuit de ambtelijke koker.

Pogingen om de commandant der strijdkrachten (CDS) meer zeggenschap te geven over het beleid zijn op niets uitgelopen. Hierdoor zijn de afgelopen jaren besluiten genomen die vanuit Den Haag en boekhoudkundig gezien logisch leken, maar op de lange termijn fnuikend voor de bestendigheid van de krijgsmacht als organisatie zijn gebleken. Geluiden op de werkvloer werden steevast genegeerd en gesmoord in protocolletjes en interne commissies. Resultaat: een tekort aan munitie, een tekort aan materieel en zelfs een tekort aan basale veiligheid tijdens zowel trainingen als op missie.

Het wekt dan ook geen verbazing dat nu ook de maat vol is voor militairen. Zo lieten de commando’s dit weekend weten aangifte te doen. Vijf (onder)officiers doen aangifte tegen Defensie na de dood van collega Sander Klap bij een oefening op de schietbaan. Uit een rapport van de OVV bleek dat de militairen jarenlang onder gevaarlijke omstandigheden oefenden en dat veiligheidsvoorschriften niet werden nageleefd.

Een opvallend detail hierbij: juist het zogeheten ‘puntje van de speer’ (dus de militairen die in het hoogste risico-spectrum opereren, zoals de commando’s) zijn de eersten om juridische stappen ondernemen. Ook hier werd de roep om een eigen (veilige) schietbaan — evenals een brandbrief van de commandant — door Defensie genegeerd. Diverse bronnen meldden aan RTL Nieuws dat het materieel waarmee de elitetroepen moesten werken dermate achterhaald en versleten is dat er op missie gevaarlijke situaties kunnen ontstaan. Volgens de minister was dit beeld ‘onjuist’ en waren de elitetroepen ‘geen armzalig zooitje’.

Vandaag zal de minister aan de Tweede Kamer verantwoording moeten afleggen over zaken die onder haar bevoegdheden en dus verantwoordelijkheden vallen. En inderdaad, dat zijn niet de bezuinigingen die onder haar voorgangers zijn gedaan. Maar het is wel de manier waarop Hennis deze bezuinigingen heeft ingevuld: met een levensgevaarlijke goed-nieuwsshow.

Dit artikel is geschreven met medewerking van Krijn Schramade.