De lobby voor schoollunches draait op volle toeren

Terwijl de wetenschappelijke onderzoeken naar schoollunches in Nederland nog lopen, is de lobby vóór invoering al druk bezig. Bedrijven staan te trappelen om de kindermonden te vullen.

Eerste Kamerlid en hoogleraar Alexander Rinnooy Kan heeft het druk. Dat is niet zo gek: een man met tientallen nevenfuncties heeft het altijd druk. Maar op dit moment gaat het om één specifiek doel: in het aanstaande regeerakkoord moet een regel opgenomen worden over schoollunches in Nederland.

En als je hem mag geloven, gaat dat gebeuren ook: ‘Niemand gaat mij aanpraten dat de verplichte schoollunch hier niet ingevoerd kan worden. Waarom lukt het in andere landen – zoals België, Zweden, Finland en Frankrijk – wel, en zou dit bij ons niet kunnen slagen?’

Rinnooy Kan is niet de enige die pleit voor schoollunches in het basisonderwijs. De D66-senator vindt bijval van onder andere volksgezondheidswetenschapper Jaap Seidell. De twee kennen elkaar al jaren uit de wetenschappelijke wereld; in 2016 schreven ze samen nog een opiniërend artikel inNRC. De kop: ‘serveer warme lunch op school’.

Over deze serie

Ruim tien procent van de kinderen in de basisschoolleeftijd heeft last van overgewicht. Nog eens 3,5 procent heeft ernstig overgewicht. Een ongezonde leefstijl, zoals weinig bewegen en ongezond eten, zijn de belangrijkste oorzaken. De rijksoverheid wil dit terugdringen, maar wil daarbij niet ingrijpen in het ouderlijk gezag.

Scholen willen ook best wat doen aan de obesitasepidemie, maar hebben onvoldoende middelen en mankracht om het ongezonde gedrag dat thuis wordt aangeleerd bij te sturen. Daarnaast zijn er genoeg scholen die dat vooral de verantwoordelijkheid van ouders vinden. Scholen kampen sowieso al met vele andere problemen: een tekort aan leerkrachten, hoge werkdruk, relatief veel uitval door ziekte. Om nog maar te zwijgen van de ontevredenheid van docenten over hun salarissen.

Een hecht en mediageniek groepje hoogleraren is ervan overtuigd dat gezonde lunches op basisscholen een effectief preventiemiddel zijn. De wetenschap werkt hierin samen met het bedrijfsleven. Hoe zuiver is dat?

Als onderwijzend personeel het er niet bij kan hebben, en het scholen structureel aan budget ontbreekt, wie gaat het lunchen op school dan betalen? Kun je ouders dwingen tot een ‘vrijwillige’, al dan niet inkomensafhankelijke bijdrage? En wie durft er aan de keuzevrijheid van ouders te komen?

Er zijn veel verschillende belangen. Doordat het basisonderwijs een nieuwe markt lijkt te worden, staan private partijen zoals cateraars en supermarkten ondertussen vooraan om het plan door te drukken. Wat is er van die goede bedoelingen nog over? In een reeks artikelen legt FTM de achterliggende belangen bloot.

Lees meer

Lees verder Inklappen

Allerlei initiatieven

Maar de ambities van het tweetal gaan verder dan schoollunches alleen. Ze werken ook samen in de Alliantie Voedselonderwijs: Seidell is mede-initiatiefnemer, Rinnooy Kan is lid. De Alliantie bestaat uit wetenschappers en belangenbehartigers uit het onderwijs en de gezondheidszorg, maar ook uit vertegenwoordigers van ouders en kinderen. Samen lobbyen ze om voedselonderwijs op de agenda’s te krijgen bij belangrijke beslissers in de politiek en het maatschappelijke speelveld. Ook private partijen zijn vertegenwoordigd in de Alliantie: zo worden Nederlandse supermarkten vertegenwoordigd door het Centraal Bureau Levensmiddelen (CBL).

Dat ook commerciële ondernemingen het initiatief steunen, is geen verrassing: Seidell is een voorstander van zogenaamde publiek-private samenwerking (PPS). In het kader van de Amsterdamse Aanpak Gezond Gewicht (AAGG) werkte hij bijvoorbeeld eerder samen met Albert Heijn. Ook hij erkent echter wel dat er grenzen zijn: ‘Als Coca-Cola bijvoorbeeld de Mission Olympics sponsort, is dat geen PPS. Dat is marketing en sponsoring.’

Volgens de Alliantie moet voedselonderwijs kinderen ‘al vroeg en structureel kennis laten maken met gezonde voedingsgewoonten.’ Kinderen die meer weten over wat ze eten, hebben volgens de campagne een grotere kans op een gezond voedingspatroon; daarom promoot de Alliantie ‘het op structurele wijze combineren van kennis met vaardigheden, zoals koken, samen eten, proeven of groente verbouwen.’

‘Integrale aanpak’

Seidell en Rinnooy Kan zijn tevens betrokken bij allerlei andere initiatieven in de strijd tegen ‘ongezond’ gedrag. Één voorbeeld is Sarphati Amsterdam, een onderzoeksinstituut waarvan Seidell — wederom — mede-initiatiefnemer is. Rinnooy Kan is er voorzitter van de Raad van Toezicht. Binnen dit instituut werken overheid, wetenschap en bedrijfsleven samen aan onderzoek op het terrein van volksgezondheid. Zo is het instituut nauw betrokken bij het VU/ WUR-onderzoek naar invoering van schoollunches, waar ook Albert Heijn bij betrokken is.

Rinnooy Kan heeft nog veel meer ambities met schoollunches

Net als Seidell is ook Alexander Rinnooy Kan — behalve senator ook Hoogleraar economie en bedrijfskunde, voormalig voorzitter bij de Sociaal Economische Raad (SER), werkgeversorganisatie VNO-NCW en ex-raadslid van Raad van Bestuur van ING Groep — een voorstander van publiek-private samenwerking. Al drukt hij zich als politicus en lobbyist voorzichtig uit: je hoort hem eerder spreken over ‘een integrale aanpak’ en ‘het stimuleren van innovaties’, dan dat hij het heeft over termen als ‘triple helix’

Zo staat in de Agenda voor de Zorg, een initiatief waarvan Rinnooy Kan voorzitter is, dat ‘een integrale aanpak vaak het meest effectief [is] en zorg op een later moment [kan] voorkomen.’ Al in 2013 maakten de partijen van de Agenda voor de Zorg zich hard voor meer aandacht voor preventie gericht op de allerjongsten.

Preventielobby

Vanuit zijn voorzittersfunctie bij Agenda voor de Zorg lobbyt Rinnooy Kan ondertussen om schoollunches als landelijke preventieve interventie over de bühne krijgen — mét bijbehorende overheidsfinanciering. Dat doet hij ook vanuit zijn betrokkenheid bij Alles is Gezondheid (AiG) en als trekker van de werkgroep Voedselvaardigheden. Deze werkgroep, opgericht vanuit AiG, bestaat uit wetenschappers en belangenbehartigers uit het bedrijfsleven. Het doel: zorgen dat gezondheidsvaardigheden, zoals voedselonderwijs en lunchen op school, een structurele plek krijgen binnen het Nederlandse basisonderwijs.

Maar Rinnooy Kan heeft nog veel meer ambities met schoollunches. ‘Ik wil het zien als een onderdeel van het preventiedebat,’ zo laat hij FTM desgevraagd weten. Volgens hem wordt er ‘hier en daar’ al gesproken over een zogenaamd ‘preventie-akkoord’, ‘zoals we eerder een energieakkoord kregen.’ Met een preventie-akkoord doelt Rinnooy Kan op beleidsafspraken die op preventie gericht zijn, in de breedste zin van het woord.

Alexander doet heel goede dingen en heeft denk ik veel invloed op het aanstaande regeerakkoord

Gezonde Basisschool

Rinnooy Kan is niet de enige die mogelijkheden ziet voor schoollunches. Ook Onno van Schayck is enthousiast. Deze hoogleraar preventieve geneeskunde is verbonden aan het onderzoek van de ‘Gezonde Basisschool van de Toekomst’ (GBT), het eerste project van Kennis-As Limburg; via dit project is hij weer aangesloten bij de campagne Alles is Gezondheid. Als het aan Van Schayck ligt, wordt het concept in heel Nederland geïntroduceerd. Ook hij hoopt op een toekomstige overheidssteun.

Volgens Maartje Willeboordse, één van zijn onderzoekers, komt ‘Den Haag heel graag nog een keer langs om te praten als de eerste wetenschappelijke resultaten er zijn om dan door te praten over de vervolgstappen’, al is het volgens haar eerst zaak om meer draagvlak te creëren bij de politiek. Een beginnetje van dat draagvlak heeft Van Schayck inmiddels gevonden bij, jawel, Alexander Rinnooy Kan. 

Van Schayck: ‘We hebben geregeld contact, want we kennen elkaar goed en voeden elkaar met ideeën. Zo vertelde hij mij dat hij onder de indruk was van ons project, de Gezonde Basisschool van de Toekomst. Ik ben onder de indruk van hoe goed hij zichzelf heeft ingewerkt in ons dossier. Alexander doet heel goede dingen en heeft denk ik ook veel invloed op het aanstaande regeerakkoord.’

Niet geheel toevallig werkt ook Van Schayck samen met Jaap Seidell. Zo waren ze beiden betrokken bij het onderzoek van de VU en WUR én schreven ze als collega-wetenschappers samen een opiniestuk over schoollunches en de GBT voor NRC. Aan dat stuk werkte ook nog een derde persoon mee: Maria Janssen is hoogleraar populatiegericht gezondheidsbeleid, werkt net als Van Schayck voor de Universiteit Maastricht, en staat net als de heren bekend als een ‘excellente verbinder’.

Het viertal kent elkaar uit het wetenschappelijke werkveld

Het viertal Rinnooy Kan, Seidell, Van Schayck en Janssen kent elkaar uit het wetenschappelijke werkveld; daar trekken ze regelmatig samen op in de strijd tegen ‘ongezond’ gedrag bij kinderen en proberen ze aandacht voor hun onderzoeken of ideeën te genereren. Ze zijn allemaal vóór preventie van kinderobesitas op basisscholen door middel van gezonde schoollunches én voorstander van publiek-private samenwerkingsverbanden. 

Ook bij de ministeries van Economische Zaken en Volksgezondheid, Welzijn en Sport is het geluid van preventief ingrijpen en publiek-private samenwerking veelvuldig te horen. Er is echter één groot verschil: de overheid geeft de voorkeur aan zelfregulering en overleg boven wettelijke maatregelen met bijpassende belonings- en financieringsstructuren. En juist dat is hetgene wat deze wetenschappers proberen te doorbreken: door in te zetten op een regel in het regeerakkoord over voedselonderwijs en schoollunches lobbyen ze feitelijk voor financiële overheidssteun. Dat zou structurele financiering van projecten en onderzoek namelijk een stuk dichterbij brengen en het makkelijker maken om ‘verplichte’ schoollunches in te voeren.

Ons kent ons

Een private onderneming die net als het kwartet Janssen, Rinnooy Kan, Seidell en Van Schaijk flinke trek heeft in gezonde schoollunches, is de multinational Sodexo. Het Franse bedrijf is een van de grootste krokettenleveranciers in Nederland: Sodexo levert onder andere cateringdiensten en schuift jaarlijks zo’n 1,5 miljoen kroketten bij Nederlandse bedrijfskantines naar binnen.

Sodexo – een beursgenoteerde onderneming met een jaaromzet van 20,3 miljard euro (2016) – heeft echter meer in de aanbieding: in het buitenland levert het op grote schaal lunches aan scholen. Mede om die reden werd het bedrijf door Universiteit Maastricht gevraagd om de middagmaaltijden te leveren aan de scholen van ‘de Gezonde Basisschool van de Toekomst’ in Zuid-Limburg.

Dat de wetenschappelijke onderbouwing er nog niet is, vormde geen belemmering

Volgens Sodexo-directeur Gert-Jan van Druten is Van Schayck de bedenker van de GBT. Hoogleraar Fred Brouns bracht de Universiteit en de multinational vervolgens bij elkaar op Floriade Venlo (2012), waar Sodexo de catering verzorgde. Brouns: ‘Ik was betrokken bij de set-up van het project en heb toen met een aantal potentiële sponsoren een gesprek gehad, waaronder Sodexo.’ 

Brouns wordt door Van Schayck geprezen om zijn ‘uitstekende netwerkkwaliteiten’. Directeur Van Druten roemt op zijn beurt weer de kwaliteiten van wetenschapper Van Schayck. ‘Onno heeft de politieke contacten en is de grondlegger van het plan. En ik geloof dat als je een goede wetenschappelijke onderbouwing hebt, de mensen vanzelf volgen.’ Dat die wetenschappelijke onderbouwing er nog niet is, vormde in de tussentijd echter geen belemmering voor het uitwerken van de plannen. 

De ontmoeting tussen Van Schayck (Universiteit Maastricht) en Van Druten (Sodexo) leidde tot het GBT-experiment in het zuiden van ons land, met daarbinnen een publiek-private samenwerking tussen lokale en regionale partners zoals gemeenten, scholen en lokale kinderopvang. De komende jaren gaat gemeten of de schoollunches — zij het in combinatie met meer lichaamsbeweging — daadwerkelijk gezondheidseffecten opleveren.

110.000 lunches per jaar

De partners stapten gezamenlijk voor ruim 9 miljoen in het GBT-experiment. Multinational Sodexo kocht zich voor 600.000 euro als ‘projectpartij’ in en nam daarbij de lunches voor zijn rekening. Daarbij maakte de Provincie Limburg nog eens ruim 5 miljoen vrij voor dit project. 

De opbrengsten van de lunches zijn niet op te maken uit de projectbegroting

Inmiddels levert multinational Sodexo jaarlijks zo’n 55.000 lunches per GBT-school af. Dat betekent ongeveer 110.000 schoollunches op jaarbasis, waarvoor de cateraar een aparte factuur stuurt naar onderwijsstichting Movare. Hoeveel dit de multinational oplevert, wil niemand kwijt. Deze opbrengsten van de ‘verzorgde’ lunches zijn ook niet op te maken uit de — inmiddels verouderde — projectbegroting in de business case van ‘de Gezonde Basisschool van de Toekomst.’

Maar hoe hoog de opbrengsten ook zijn, in de toekomst zullen ze ongetwijfeld hoger uitvallen. Wanneer ‘de Gezonde Basisschool van de Toekomst’ een landelijk voorbeeld wordt en wanneer er over preventie van kinderobesitas op school een regel in het aanstaande regeerakkoord wordt opgenomen, lijkt dat zelfs een zekerheid.

Blijft de vraag of het lobbyende wetenschappers als Rinnooy Kan gaat lukken om hierover een regel opgenomen te krijgen in het regeerakkoord. Ook blijft het gissen of een preventieve maatregel zoals de ‘verplichte’ schoollunch ook voldoende effect gaat hebben: uiteindelijk gaat het kind aan het einde van de dag weer gewoon naar huis.

Tot slot staat dit alles nog los van de vraag of je schoollunches eigenlijk wel ‘verplicht’ kunt stellen en hoe die lunches eruit moeten zien, want ‘gezonde’ schoollunches staan of vallen met de uitvoering ervan. Misschien is dat wel de grootste zorg van ouders met kinderen in de basisschoolleeftijd: gaan onze kinderen straks wel écht gezonder te eten krijgen dan thuis? Hierover binnenkort meer.