Gaat het echt beter met ons wanneer de economie groeit? Lees meer

'De economie groeit, dus het gaat goed met Nederland.' Dit soort uitspraken hoor je vast wel eens voorbij komen. Maar klopt dat wel? Waar praten we nu eigenlijk over als we het over de economie hebben?

Economie is een sociale wetenschap – het gaat over mensen en hun interactie. In veel economische discussies is deze menselijke factor alleen ver te zoeken en wordt er vooral gegoocheld met cijfertjes. Economie wordt zo een onnavolgbaar onderwerp voor iedereen die niet van wiskunde houdt; en daar lijdt het maatschappelijk debat onder. Economische argumenten worden regelmatig op dogmatische wijze ingezet om politieke besluiten te legitimeren – zonder aandacht te schenken aan de sociale implicaties. De economische leer vormt zo de perfecte sluier voor machtsmisbruik.

Het geloof in 'economische groei' heeft daarmee veel weg van een religie: in de veronderstelling dat het goed voor ons is – maar zonder echt te begrijpen waarom – lopen we als makke lammetjes achter de predikers van de economische waarheid aan. In het dossier 'De economische religie' ontkrachten we economische mythes en belichten we het maatschappelijke aspect achter de cijfertjes.

42 artikelen

© CC BY 2.0 // Beeld door Flickr-gebruiker DonkeyHotey

De middenklasse ziet ze vliegen, klinkt het uit de ivoren toren

3 Connecties

Relaties

Middenklasse

Organisaties

Europese Unie (EU) WRR
139 Bijdragen

Een veelgehoord geluid is tegenwoordig dat de middenklasse onder vuur ligt. Reden voor de WRR om te onderzoeken of dit ook klopt. Het resultaat, een dikke pil genaamd ‘De middenklasse onder vuur?’, is echter diep bedroevend. Een analyse.

De Griekse filosoof Aristoteles zei het zo’n tweeënhalf duizend jaar geleden al: het beste politieke systeem is er één met een grote, gezonde en sterke middenklasse. Het is voor een land amper mogelijk om op economisch, sociaal en politiek vlak stabiel te blijven als er geen stevige middenklasse is.

Het idee dat die middenklasse uitgehold en bedreigd wordt — zoals tegenwoordig regelmatig te horen valt — kan dan ook op zijn minst zorgwekkend genoemd worden. In dat geval is het dus in het landsbelang om zo snel mogelijk een Delta-plan voor bescherming van de middenklasse op te stellen. Reden voor de Wetenschappelijke Raad voor Regeringsbeleid (WRR) om uit te zoeken of er van die uitholling ook inderdaad sprake is.

Na het lezen was ik met stomheid geslagen

Om maar meteen met de deur in huis te vallen, de WRR concludeert al aan het begin van het lijvige rapport het volgende: ‘In tegenspraak tot veel verontrustende verhalen is er geen sprake van dat het middensegment van de Nederlandse samenleving wordt uitgehold of in verval is geraakt.’

Die conclusie deed eerlijk gezegd wat ongeloofwaardig aan: toen ik onderzoek deed voor mijn boek Geldmoord kwam ik veel rapporten tegen die juist een heel ander beeld gaven. Toch las ik — met enige scepsis — verder: het was immers ook heel goed mogelijk dat de WRR nieuwe inzichten en/of data had die de voornoemde conclusie rechtvaardigden, niet waar?

Surrealistisch

Na het verder lezen was ik echter met stomheid geslagen. De auteurs — allen professoren — krijgen het voor elkaar deze onderbouwing voor hun conclusie te presenteren: ‘Middengroepen weten in meerderheid hun positie te handhaven en sociale daling te voorkomen. Dat doen zij door harder te werken in meer onzekere omstandigheden. Zij hebben vaker twee inkomens nodig, moeten rekening houden met de flexibiliteit en tijdelijkheid van werk, dienen werk en zorgtaken te combineren, en meer zelfredzaamheid aan de dag te leggen om risico’s het hoofd te bieden. Dit alles gaat gepaard met toenemende gevoelens van onzekerheid. Ook is er het gevoel dat de overheid te weinig doet voor het midden.’

Met andere woorden: de middenklasse moet steeds harder lopen om op dezelfde plek te blijven staan. Daarbij wordt ze in feite door de overheid en de hele buitenwereld afgeleid en gestoord. Ondertussen moet de middenklasse ook nog steeds meer andere taken doen. Oh ja, daar komt nog bij dat mensen in deze groep continu het gevaar lopen ontslagen te worden. Uit de vele gesprekken die er met deze groep gevoerd zijn, komt duidelijk naar voren dat de middenklasser zeer onzeker is over zijn of haar baan en over de overheid. Ook geven de mensen in deze groep keer op keer aan dat ze steeds vaker achter het net vissen.

Je moet wel je hele leven in een ivoren toren hebben gezeten om vervolgens alsnog te kunnen concluderen dat er eigenlijk niets aan de hand is.

Alsof brandweerlieden discussiëren of ze het over ‘brand’ of ‘vlammen’ moeten hebben, terwijl het huis in lichterlaaie staat

Hoe wereldvreemd die conclusie ook moge zijn, het rapport wordt pas echt surrealistisch als de auteurs als belangrijkste bevinding vaststellen dat ‘het maatschappelijk midden te heterogeen en te breed [is] om van “de” middenklasse of “de” middengroep te spreken.’ Er is zodoende nogal wat ruimte in het rapport ingeruimd voor gewauwel dat we eigenlijk over het ‘middensegment’ moeten spreken. Alsof brandweerlieden zouden discussiëren over de vraag of ze over ‘brand’ of ‘vlammen’ moeten spreken, terwijl het huis ondertussen in lichterlaaie staat.

Tegenstrijdig

Goed, verder lezen dan maar. Toen de auteurs begonnen over ‘bedreigingen voor de middenklasse’ had ik goede hoop wat realisme in het geheel te vinden. Helaas had ik te vroeg gejuicht.

De belangrijkste bedreigingen voor de middenklasse — pardon, ‘het middensegment’ — volgens de WRR: ‘De afgenomen waarde van een middelbare opleiding’; ‘het verdwijnen van routinematige administratieve functies’; ‘de groei van laagbetaalde dienstbanen,’ en een ‘afkalvend middensegment uitgaande van markt- of bruto-inkomens’. Oftewel: leren betaalt zich niet uit voor de middenklasse, de middenklassebanen verdwijnen, en voor zover de middenklasse nog aan het werk is, staat het inkomen onder druk. En inderdaad: ook hier blijf je je afvragen hoe je dan in hemelsnaam kunt concluderen dat er niets met de middenklasse aan de hand is.

Beste auteurs, waarom noemen jullie het beestje gewoon niet bij de naam?

Beste auteurs, waarom noemen jullie het beestje gewoon niet bij de naam? De kritiek over immigratie en open grenzen, een gebrek aan vertrouwen in politici: het zijn allemaal uitingen van het besef dat de gouden bergen die de globalisering zou brengen, vooral bij anderen terecht zijn gekomen. Die globalisering — met de Europese Unie als meest concrete voorbeeld in Nederland — is ondanks alle mooie beloftes van politici en captains of industry in de afgelopen decennia namelijk vooral een ramp geweest voor de middenklasse. Of mocht dat niet zo worden gezegd van de opdrachtgever?

Of wat dacht je hiervan: de middenklasse — pardon, het middensegment — in Nederland is gedesillusioneerd. Men gelooft er niet meer in dat ze vooruit kunnen komen door harder te werken en langer te studeren. Dat alleen al zou alle alarmbellen moeten activeren. Het maakt de stap naar bijvoorbeeld zwart werk een stuk kleiner; ook de ontvankelijkheid voor lieden die hele simpele oplossingen aanbieden voor complexe problemen – denk aan ‘de gulden terug’ of ‘sluit de grenzen’ – neemt toe. Met alle gevolgen voor de economische, politieke en maatschappelijke stabiliteit van dien.

Holle frasen

Om het middensegment ‘te helpen’ — je kunt je afvragen waar dat voor nodig is, als er volgens de WRR eigenlijk niets aan de hand is — doen de auteurs een aantal aanbevelingen. Die kunnen kort worden samengevat: het zijn holle frasen. ‘Bevorder meer zekerheid in de arbeid,’ is er één. Nogal wiedes, wie zou ooit tegen meer zekerheid in arbeid zijn? Is dat écht een aanbeveling waar je maanden op gestudeerd moet hebben? Of ‘investeer in onderwijs’? Die kun je in zo’n beetje elk willekeurig rapport opnemen.

Vroeg of laat komt er een moment dat er niet sneller te rennen valt. Wat dan?

Nee, als je de middenklasse écht wilt helpen moet je bijvoorbeeld de belasting op arbeid verlagen. Dan zou de middenklasse niet steeds harder hoeven te rennen om alles bij te kunnen benen — dat kan per definitie namelijk niet eindeloos doorgaan. Vroeg of laat komt er een moment dat er niet sneller te rennen valt. Wat dan?

Het hele rapport ademt sowieso een focus op welvaart, en een totale desinteresse voor het welzijn van de Nederlander. Het verschil: bij welzijn worden ook zaken als vrije tijd, ontspannen in de natuur en dergelijke omvat. Bij welvaart niet. Leg je een bos plat en bouw je er een wijk, dan neemt de welvaart toe en het welzijn af. En stel dat iedereen 60 uur per week zou gaan werken: onze welvaart zou enorm stijgen, maar zou de kwaliteit van onze levens er ook op vooruit gaan?

En als je er al voor kiest om aanbevelingen als ‘investeer in onderwijs’ te doen, waarom maak je het dan niet concreet? Waarom gieten we de studiefinanciering niet als de wiedeweerga terug in zijn oude vorm? Dan hoeft de middenklasse in ieder geval niet ook nog eens extra te sparen voor de opleiding van zoon- en/of dochterlief.

Koopkracht

Er was nog iets dat mij als monetair econoom specifiek verbaasde aan het WRR-rapport. Als je onderzoekt of de middenklasse in het nauw is gedreven, maar je vervolgens alleen maar naar welvaart kijkt, kun je er niet omheen om te kijken naar de ontwikkelingen op het gebied van prijzen.

In het gehele rapport komt de term ‘inflatie’ niet één keer voor!

Die prijsontwikkelingen zijn cruciaal: ze bepalen in grote mate wat de echte waarde is van het inkomen — namelijk wat je ermee kunt kopen. Onder economen is het dan ook algemeen bekend dat inflatie de ergste vijand is van de middenklasse.

Maar wat blijkt: in het gehele rapport komt de term ‘inflatie’ — in ieder geval in deze context — niet één keer voor! Geen woord over dat het wellicht goed zou zijn als de Europese Centrale Bank ermee zou stoppen de koopkracht van elke zuurverdiende euro stelselmatig uit te hollen. In de bizarre WRR-wereld is er simpelweg niets aan de hand. En wat als de middenklasse zich toch zorgen maakt, en die vervolgens uit? Ach, meneer en mevrouw, u ziet ze vliegen.

Ik kan dus niet anders concluderen dan dat het WRR-rapport een flutrapport is. Belangrijke zaken voor het vraagstuk komen niet aan bod en de conclusies en onderbouwingen spreken zichzelf regelmatig tegen. Ondertussen hebben de hoogleraren die aan dit broddelwerk hebben bijgedragen wél een mooi bedrag aan extra vakantiegeld bijgeschreven gekregen op hun rekening. Daarmee zijn zij dan ook meteen de enigen die echt iets aan dit rapport hebben.

Even terzijde: dat mooie bedrag is dus wel gewoon betaald van het belastinggeld dat ten dele afkomstig is van diezelfde middenklasse. Maar is dat erg? Welnee. De middenklasse moet maar nog wat harder rennen. Daar zijn ze onderhand toch al aan gewend.