
Bijna 40 procent van het totale Europese budget gaat nu naar de landbouw. Boeren, natuurbeschermers, deskundigen, de regering: allerlei belanghebbenden in Nederland vinden eigenlijk dat deze 60 miljard voortaan op een andere manier besteed moet worden. Op dit moment evalueert de Europese Commissie het beleid. Nederland heeft haar lobbylijnen vast uitgezet.
‘Je bedoelt wat mijn droom is?’ Een seconde of wat is het stil aan de andere kant van de lijn. Iris Bouwers, student agrarische bedrijfskunde en jonge boer, probeert zich een voorstelling te maken. Ze ziet het bedrijf, dat ze langzaam van haar ouders overneemt, al voor zich. Ze ziet een diervriendelijkere varkensstal en een windmolen waarmee ze duurzame energie opwekt voor de omgeving. En sojaplanten op haar eigen land in plaats van geïmporteerd veevoer uit Zuid-Amerika, zoals de huidige standaard is. Een stuk beter, want het veevoer dat aan de andere kant van de oceaan geproduceerd wordt, zorgt aan deze kant voor een mestoverschot en meer milieu-impact.
Dromen blijven dromen
Vooralsnog is de droom van Bouwers helaas onhaalbaar. ‘Soja groeit namelijk niet goed in Nederland en andere gewassen die als varkensvoer kunnen dienen, zijn niet rendabel’, vertelt ze. Met intensief onderzoek en subsidie voor experimentele teelt van eiwitgewassen kan dit volgens haar wél. Maar ja, dat gebeurt nu onvoldoende. Als jonge boer kan ze überhaupt maar nauwelijks investeren, want de overname van een boerenbedrijf is nauwelijks te betalen. Als bestuurslid van het NAJK, de belangenorganisatie voor jonge boeren, ziet ze dat ze lang niet de enige is. Jonge boeren verdienen wat haar betreft meer steun. Met een hernieuwd landbouwbeleid kan haar droom misschien wel werkelijkheid worden. Op dit moment kijkt de Europese Commissie, onder andere via deze enquête, of dit beleid aangepast moet worden.
Vriend en vijand zijn het erover eens dat het geld nu niet effectief wordt verdeeld
Ook voor de droom van Cees Witkamp, beleidsmedewerker bij Vogelbescherming Nederland, is een ander beleid nodig. Hij wil graag natuurrijke weilanden in ons land zien, met grutto’s en scholeksters. En akkers met houtranden en veldleeuweriken. In plaats daarvan ziet Witkampt echter vooral grafieken die aangeven dat als gevolg van intensievere landbouw tussen 1990 en nu 60% van de gruttos verdwenen is. De trend zet bovendien door en geldt ook voor veel andere boerenlandvogels. Witkamp zou graag willen dat boeren betaald krijgen voor landschapsonderhoud.
Alleen, boeren krijgen al geld. Een dikke 38 procent van het EU-budget ging in 2014 op aan landbouwsubsidies via het gemeenschappelijke landbouwbeleid. Van die ruim 56 miljard euro kwam in 2014 ongeveer 954,1 miljoen euro in Nederland terecht: gemiddeld bijna 57 euro per inwoner. Dat kun je veel noemen, of weinig, maar vriend en vijand zijn het erover eens dat het geld nu niet effectief wordt verdeeld: natuurorganisaties als de Vogelbescherming roepen het luidkeels; de Land- en Tuinbouw Organisatie (LTO) brengt het wat voorzichtiger. Ook het Ministerie van Economische Zaken sluit zich bij de roep aan en probeert de EU tot een ander landbouwbeleid te bewegen.
Geld zit in verkeerde dingen
Het gros van de landbouwsubsidies gaat namelijk als directe inkomenssteun naar boeren. Boeren krijgen een vast bedrag per hectare en extra steun voor sommige niet-rendabele gewassen, zoals zetmeelaardappelen. Dat laatste wordt nu langzaam afgebouwd: vanaf 2020 krijgt elke boer 370 euro per hectare landbouwgrond.
Zulke vaste steun is een mooie stabiele factor voor boeren als Bouwers, die er erg gelukkig mee zegt te zijn, maar het doet eigenlijk weinig. Het drijft namelijk vooral de prijzen voor landbouwgrond op, waardoor de kosten voor boeren ook toenemen. Bouwers zou dan ook graag willen dat die vaste prijs per hectare langzaam wat naar beneden gaat. Dan blijft er geld over om aan innovatie en jonge boeren te besteden.
De ‘vergroening’ als betaling voor natuurvriendelijke maatregelen dan? Volgens Vogelbescherming heeft de natuur daar weinig aan. ‘80 procent van de vergroeningsmaatregelen bestaan uit het laten groeien van gewone gewassen die voor de biodiversiteit niets toevoegen,’ vertelt Witkamp. Ook LTO is niet gelukkig met de vergroeningsregeling zoals die er nu is. ‘Wij hebben als één van de weinige landbouworganisaties het concept in 2014 verwelkomd, maar de uitvoering ervan is veel te bureaucratisch geworden. Er wordt teveel naar regeltjes gekeken, en niet naar doelgerichtheid. De regeling draagt weinig bij aan het oorspronkelijke doel’, vertelt Klaas Johan Osinga van LTO.
Het landbouwbeleid verder uitbouwen naar een algemeen voedselbeleid, zoals vorig jaar door Louise Fresco bepleit, lijkt de Groningse hoogleraar Dirk Strijker een ‘buitengewoon slecht idee’. ‘Voor een bedrijf als Unilever [waarvan Fresco lid is van de raad van commissarissen, red] is dat handig. Dan kun je overal in Europa dezelfde informatie op een pakje zetten, maar de consument zit daar niet op te wachten. Ken je die zaak nog over de bananen die van Europa niet recht mochten zijn? Uiteindelijk was daar niets van waar, maar het beeld is er wel heel diep ingeslagen. Mensen willen niet dat Europa alles gaat regelen, daar zijn eetgewoonten te verschillend voor.’ Het ministerie van Economische zaken wil wel graag een meer geïntegreerd voedselbeleid dat rekening met de keten als geheel, maar dat gaat dan vooral over prijsbeleid. Details daarover zijn nog niet bekendgemaakt.
Te veel verschillen
Hoe kan dat? Waarom is er een landbouwbeleid waar niemand eigenlijk echt tevreden over is? Volgens hoogleraar plattelandsontwikkeling Dirk Strijker van de Rijksuniversiteit Groningen zijn de verschillen tussen Europese landen simpelweg te groot voor één groot Europees landbouwbeleid. In december vorig jaar schreef de onder boeren zeer bekende professor een essay over het Europese landbouwbeleid.
Strijker pleit daarin voor een smal en gefocust Europees landbouwbeleid: ‘Open grenzen, luchtvervuiling; voor basisdingen is één beleid heel belangrijk. Daarom ben ik zo blij met de Europese Unie. Dat we, door het gezamenlijke landbouwbeleid, één Europese markt hebben, is ook erg belangrijk voor onze boeren. Ook voedselveiligheid kunnen we best samen regelen. Ik bedoel, je kunt er vanuit gaan dat een bacterie waar wij ziek van worden, ook schadelijk is in Italië. Maar voor veel andere zaken geldt dat niet.
‘Kijk naar de Europese landbouw: je kunt kleine boeren in Roemenië niet vergelijken met boeren in landen als Nederland. Daar moet je ook niet hetzelfde gedetailleerde beleid voor willen hebben.’ Wat volgens Strijker vooral nodig is, is een noodfonds voor bijvoorbeeld extreme weersituaties. Structurele inkomenssteun helpt misschien wel voor kleine boeren in Roemenië, maar dat is hier niet nodig.’
Critici zullen dan onmiddellijk wijzen op oneerlijke concurrentie, maar Strijker verwacht dat de kans daarop klein is. ‘De gebieden waar structurele steun nodig zou zijn, zijn niet de gebieden die belangrijk zijn voor de productie. Verschillen in bijvoorbeeld belastingstelsels zijn veel bepalender voor oneerlijke concurrentie.’
Je kan dit soort initiatieven ook gaan linken aan de markt
Meer doelgericht, minder bureaucratie
Strijker is ervan overtuigd dat Europa minder details moet regelen en Nederland zélf een groter deel van het landbouwbeleid moet bepalen. ‘Het lost meteen ook het probleem op dat nationale politici Europa overal de schuld van geven. Als ze helemaal zelf verantwoordelijk zijn, dan kan dat ook niet meer.’
Het verbaast Strijker dat hij zo weinig kritiek kreeg op zijn plannen. ‘Het viel me eerlijk gezegd een beetje tegen hoeveel kritiek ik kreeg.’ Inderdaad, staatssecretaris Van Dam van Economische Zaken geeft in een antwoord op Kamervragen aan dat er voldoende ruimte moet zijn voor nationaal maatwerk. Verder wil ook Van Dam de vergoeding per hectare graag vervangen door betalingen voor ‘prestaties’, zoals het opslaan van koolstof (CO2) in de bodem.
Ook Cees Witkamp van de Vogelbescherming en Klaas Johan Osinga van LTO zijn wel voor meer maatwerk en minder Europese bureaucratie te porren. Zo stelt Witkamp dat sommige maatregelen voor meer biodiversiteit in de ene regio wel werken, maar in de andere regio niet en Osinga vindt dat vergroeningsmaatregelen ook prima met geaccrediteerde certificering op te lossen zijn. ‘Dan hoef je alleen nog naar die certificeringsorganisatie te kijken en niet naar de individuele boer of het stuk land. Je kan dit soort initiatieven ook gaan linken aan de markt.’
Alleen al tussen de natuur- en landbouw in Nederland zijn voldoende tegenstellingen te vinden
Gaat dat lukken?
De grote vraag gaat worden hoe andere Europese landen tegen de Nederlandse ideeën kijken. ‘De positie van Frankrijk is een interessante. Die zien het Europese landbouwbeleid toch als een mogelijkheid om EU-geld naar Frankrijk te laten stromen’, zegt Strijker. Hetzelfde geldt volgens Osinga voor andere Zuid-Europese landen als Italië. ‘In Zuid-Europa is men meer gehecht aan regeltjes en subsidies, terwijl wij meer denken vanuit de markt.’
Daarmee lijkt ook de discussie over de toekomst van het Europese landbouwbeleid vooral een noord/zuid-tegenstelling te zijn, maar dat is te kort door de bocht. Zo wil Osinga op het einde van het interview toch even kwijt dat het vooral een landbouwbeleid moet blijven en zich niet te veel op natuur moet focussen. ‘Natuurlijk is biodiversiteit belangrijk en daar moeten we als landbouw ook rekening mee houden, maar we moeten niet vergeten dat de landbouw ook voor de economie heel belangrijk is; één miljard euro subsidie is eigenlijk niet veel geld. We geven acht miljard uit aan defensie, en 75 miljard aan zorg. Voor natuur zijn er ook al natuurgebieden.’ Met andere woorden: alleen al tussen de natuur- en landbouw in Nederland zijn voldoende tegenstellingen te vinden om opnieuw tot een compromis te komen waar niemand echt gelukkig mee is.
De Europese Commissie houdt op dit moment een consultatie onder alle Europeanen. Via de enquête kan elke Europeaan of Europese organisatie zijn of haar mening geven. Tot nu toe hebben meer dan 100.000 mensen hieraan gehoor gegeven. De Vogelbescherming heeft op haar website voorbeeldantwoorden. Ook LTO geeft ‘stemadvies’, al is dat wat vrijer. De antwoorden van het Ministerie van Economische Zaken zijn hier te vinden.
Invullen kan tot 2 mei.
11 Bijdragen
Jan-Marten Spit 9
ik heb het ergens vorig jaar nagerekend, Nederland hoort tot de Europese top als je de landbouwsubsidie per vierkante meter landbouwgrond uitrekent - ver boven wat bijvoorbeeld Franse boeren ontvangen, en marginaal boven het bedrag dat Duitse boeren ontvangen. Als ik me goed herinner spande Malta (?) de kroon in landbouwsubsidie per vierkante meter.
Roland Horvath 7
De 60 miljard van de EU moet gaandeweg daaraan besteed worden. Die omschakeling is een reusachtige en langdurige onderneming. Uitermate belangrijk voor de gezondheid.
Nota bene:
1/ Niet te veel monopolies à la Bayer -Monsanto in sectoren die met de voedselproductie te maken hebben.
2/ Minder globale en meer lokale productie van voedsel. NL of BE zijn te klein om voor de rest van de wereld voedsel te produceren. De landbouw en veeteelt moet beperkt worden.
3/ De productie, het vervoer en de distributie van voedsel moeten volledig herdacht worden. Bvb is de monopolisering in het wereldwijde handel en transport van voedsel te groot.
Marla Singer 7
Roland HorvathDe kans is dan ook zeer groot dat het aantal Europese agrariërs is gehalveerd in 20 tot 40 jaar. Daar staat dan wel tegenover dat de overgebleven agrariërs meer produceren.
Lydia Lembeck 12
Marla SingerInmiddels zijn de eerste proeven aan het slagen voor de Stadsboerderijen. Oude gebouwen renoveren tot een plaats waar in dat ene gebouw meer geproduceerd kan worden aan verse groenten (nu alleen nog groenten) dan bij alle boeren samen. In de uitzending van Tegenlicht. https://www.vpro.nl/programmas/tegenlicht/lees/bijlagen/2016-2017/boer-zoekt-voedselflat/gidsartikel.html
En de aflevering: http://www.gemistvoornmt.nl/aflevering/1063016-vpro-tegenlicht-23-04-2017
Een geweldig idee werd in de uitzending vermeld: Stadsboerderijen en de 'braak' liggende landerijen bebossen.
Annemiek van Moorst 11
Gerrit Jan 2 1
Overigens zijn er ook zonder grondprijsprobleem genoeg moeilijkheden voor de landbouwsector in Europa. Ik ben er een groot voorstander van dat het Europese landbouwbeleid (het is nu eenmaal europees en ik denk niet dat we dat moeten terugdraaien) wordt verduurzaamheid. Volgens mij betekent dat: regelgeving (afdwingen dus); externe muren (met diezelfde regels niet duurzaam geproduceerde produkten buiten de deur houden) en afschaffing van het hele subsidiecircus. Op die manier zou er m.i. voor de europese boeren een gelijk speelveld ontstaan. Het gevolg zal wel zijn dat voedsel veel en veel duurder wordt. Dat hebben consumenten te accepteren. Beetje minder vliegen en rijden dan maar. Snijdt het mes aan twee kanten.
jelle 15 1
Gerrit Jan 2Wat nu weer verduurzaamd moet worden, mij ontgaat het.
Als wij landbouw niet subsidiëren moeten we alle voedsel invoeren, zijn daarvan dan volledig afhankelijk, en alles wat nu landbouw -of weidegrond is wordt bos.
En we krijgen er weer wat werklozen bij.
Pieter Jongejan 7
Gerrit Jan 2wim de kort 8
Weg met die absurde bioindustrie.
Maximaal 30 koeien, 30 varkens, 100 kippen, een groot stuk grond en fatsoenlijke prijzen in de winkels.
Dit alles natuurlijk onder controle van een fatsoenlijke overheid.
De boeren kunnen dan met hun rode hoofd van het werken op het land
misschien nog eens terug denken aan vroeger tijden van stressen met
30000 (bank) varkens en een loon van een uitkeringstrekker.
Het mooie van dit alles is dat koeien weer een naam krijgen i,p,v, een nummer
Ferdi Scholten 5
wim de kortBij Biologisch dynamische landbouw is er een evenwicht tussen het aantal dieren dat je kunt houden en de hoeveelheid grond die nodig is voor de productie van het voer voor deze dieren. Alle grond die extra over blijft is deels voor voedselproductie voor eigen consumptie en wat dan nog rest is voedselproductie voor de verkoop.
jelle 15 1
wim de kortIn tegendeel, in Frankrijk ligt allerlei grond braak omdat de kleine stukjes te klein zijn om met moderne grote machines efficiënt te worden bewerkt.
Wie tegen de melkfabrieken is moet meer geld neertellen voor melk.