'De Nederlandse wetenschap zit gevangen in een contract'

KNAW-president Hans Clevers legt uit hoe de Nederlandse wetenschap het met steeds minder overheidsbudget moet doen en is aangewezen op contractonderzoek. 'Een betere grasmaaier is leuk, maar de echte innovatie komt uit langetermijnonderzoek dat risicovol is'

Fleur Launspach en Ruben Munsterman van Follow the Money volgden in een serie artikelen de geldstromen in de wetenschap. Deze keer komt Hans Clevers, president van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen (KNAW), aan het woord in een interview. (Foto door Jussi Puikkonen) Hans Clevers maakt zich zorgen over hoe de Nederlandse overheid wetenschap financiert. Of beter gezegd: steeds minder financiert. 'Vanuit publieke middelen kan een universiteit eigenlijk alleen nog maar onderwijs, de organisatie en huisvesting betalen. Er is geen geld meer voor wetenschappers om een eigen onderzoek te starten,' zegt Clevers. 'Er zijn veel overheidspotjes voor contractonderzoek, maar weinig tot geen geld voor fundamenteel onderzoek op de lange termijn.'

Stem van de wetenschap

Als president van de KNAW vertegenwoordigt Clevers de stem van de Nederlandse wetenschap. Een eervolle functie die hij met enig recht mag vervullen. Clevers studeerde biologie en medicijnen aan de Universiteit Utrecht voordat hij in 1985 promoveerde bij klinisch immunoloog professor R. E. Ballieux. De professor genetica ontving voor zijn wetenschappelijke verdiensten meer dan tien onderscheidingen - van de Spinozaprijs tot de Amerikaanse Breakthrough Prize van de oprichters van Facebook en Google. Zelfs het Franse ridderschap in de Ordre national de la Légion d'honneur viel hem ten deel.
'Er is geen geld meer voor wetenschappers om een eigen onderzoek te starten'
Behalve het laboratorium, waar hij onder meer het ontstaan van  darmkanker onderzocht, kent Clevers ook de onderzoekswereld buiten de muren van de universiteit goed. Het 'snijvlak tussen commercie en wetenschap' zoals hij dat zelf noemt. Zo was hij betrokken bij de oprichting van meerdere biotechbedrijfjes, waarvan er één uitgroeide tot het huidige Crucell, dat nu in handen is van farmareus Johnson & Johnson en zelfstandig meer dan 300 miljoen euro omzet draait. 'Tegenwoordig financieren universiteiten hun onderzoek vooral uit externe geldstromen,' vertelt de president in een statige kamer aan de Amsterdamse Kloveniersburgwal, waar het kantoor van de Akademie is gevestigd  'Het gevolg is dat alle jonge onderzoekers op de universiteit moeten leven van dat externe geld.'

Met de pet rond

Uit cijfers van de jaarverslagen van alle universiteiten, verzameld door Ernst & Young, bleek dit jaar dat universiteiten steeds minder budget overhouden voor wetenschappelijk onderzoek. De oorzaak: de politiek wil dat zij meer samenwerken met bedrijven en zelf geld bijleggen voor commercieel gefinancierd projectonderzoek, zo beschreef FTM in een vorig artikel. Daardoor zoeken wetenschappers noodgedwongen financiering buiten de universiteit. Tot op zekere hoogte is dat gezond, denkt Clevers. 'Onderzoekers zoals ik vinden het helemaal niet zo gek dat je met elkaar concurreert om externe budgetten.' Maar volgens de president is de afhankelijkheid te ver doorgeslagen. 'Wetenschappers gaan andere onderzoeksvragen stellen om die schaarse financiering binnen te kunnen halen. De vragen worden defensiever: van risicovol naar risicomijdend. Je moet namelijk aan de opdrachtgever beloven welke resultaten je gaat leveren. De opdrachtgever controleert ook of een onderzoeker zich aan de afspraken houdt. Terwijl de uitkomst bij wetenschappelijk onderzoek eigenlijk per definitie onzeker is.'
'Een betere grasmaaier is leuk, maar de echte innovatie komt uit langetermijnonderzoek dat risicovol is'
Deze terughoudendheid is niet goed voor de innovatiekracht van de Nederlandse wetenschap, constateert Clevers, want revolutionaire uitvindingen komen niet voort uit onderzoeksvragen van bedrijven. 'Een betere grasmaaier is leuk, maar de echte innovatie komt uit langetermijnonderzoek dat risicovol is. Daar kan iets onverwachts uitkomen - iets waar de onderzoeker misschien helemaal geen rekening mee had gehouden. Denk aan het internet, de laser of antibiotica. Als je met genoeg goede mensen interessante dingen afgraast, doe je dat soort ontdekkingen. En dat is natuurlijk een stuk belangrijker dan melk die een dag langer houdbaar is. Maar die houdbaardere melk kun je nu eenmaal makkelijker beloven aan een opdrachtgever. Dan zeg je in het contract: "Ik ga melk ontwikkelen die negen dagen houdbaar is in plaats van zeven." En na vier jaar is dat dan waarschijnlijk gelukt. Maar de wereld verander je er totaal niet mee.' In de wetenschap wordt een onderscheid gemaakt tussen fundamenteel en toegepast onderzoek. Fundamenteel onderzoek gaat in op de vraag hoe de werkelijkheid in elkaar zit, los van de vraag wat we met die kennis willen of kunnen. Hoe is het heelal ontstaan? Hoe werken onze hersenen? - aldus de website van de Rijksoverheid. Toegepast onderzoek is gericht op toepassingen van kennis en wordt vaak samen met bedrijven georganiseerd. Denk aan mobiele telefoons, broodroosters en andere praktische zaken. De laatste kabinetten dringen flink aan op meer toegepast onderzoek.

Broodroosterwetenschap

'Er zijn veel definities van fundamenteel onderzoek,' legt Clevers uit. 'Een belangrijkere vraag vind ik: doe je uit eigen nieuwsgierigheid onderzoek naar iets, of doe je onderzoek in opdracht van iemand die bijvoorbeeld vraagt of je een betere broodrooster wil ontwikkelen.' Behalve dat toegepast onderzoek nooit zal resulteren in revolutionaire uitvindingen, zorgt deze vorm van wetenschap er volgens Clevers ook voor dat bepaalde talenten het laboratorium niet meer binnen komen. 'De vrije creatieve geest vindt het niet zo interessant om een robot te verbeteren. Dat is voor de ingenieurs. Begrijp me niet verkeerd: ook techniek is erg belangrijk en uitdagend. Maar het is anders dan iemand die gaat ontdekken hoe AIDS ontstaat. De fundamentele onderzoeker zal zich steeds minder aangetrokken voelen tot de Nederlandse wetenschap. Dus die persoon gaat wat anders doen. Die zie je bij grote verzekeringsmaatschappijen terechtkomen en bij Wall Street-bedrijven om grote computerprogramma’s te ontwikkelen.'
'Waar heb je meer aan, aan iemand die Goldman Sachs rijk maakt of iemand die nieuwe antibiotica bedenkt?'
'Waar heb je meer aan?', vraagt Clevers retorisch. 'Aan iemand die Goldman Sachs rijk maakt of iemand die nieuwe antibiotica bedenkt?' Uiteraard dat laatste. En dat laatste is hard nodig. 'De bekende antibiotica genezen niet meer. Nieuwe antibiotica zijn hard nodig, maar bedrijven gaan niet in de buidel tasten om voor 100 miljoen euro of meer een nieuw antibioticum te ontwikkelen, terwijl de uitslag van dat onderzoek ook nog eens zeer onzeker is.' Ook de opkomst van AIDS en SARS waren goede voorbeelden van hoe fundamentele kennis opeens van levensbelang kan zijn. 'Deze ziektes kwamen opeens op. En gelukkig waren er mensen die zich bezighielden met het fenomeen retrovirussen, al hadden deze voorheen geen enkele relevantie voor de menselijke gezondheid. Maar door die kennis, konden ze binnen een paar jaar een geneesmiddel tegen AIDS ontwikkelen. En SARS is uiteindelijk geen epidemie geworden omdat we de verspreiding wisten in te dammen dankzij de fundamentele kennis over coronavirussen. Het is heel erg belangrijk dat een substantieel deel van de onderzoekers vrije wetenschap kan beoefenen.'

Verdere verschraling

De toekomst voor de fundamentele wetenschap is somber. De directe investeringen van de overheid aan wetenschap zullen de komende jaren namelijk nog eens flink afnemen. 'De regering laat het afweten. Momenteel besteedt de overheid een percentage van 0,78 van het bnp aan onderzoek en dat gaat naar 0,63% in 2018. Dat klinkt als een klein verschil, maar komt neer op 20% minder en dat is eigenlijk heel veel, een verlies van één op elke zes wetenschappelijke banen binnen een periode van zes jaar. Een behoorlijke klap.' Nederland doet het daarmee significant slechter dan onder meer Duitsland, Finland, Amerika, Zuid-Korea en Portugal, zo blijkt uit een rapport dit jaar van het Rathenau Instituut, een onafhankelijke wetenschapsorganisatie die is ingesteld door het ministerie van Onderwijs. In het jaar 2000 werd in het Lissabon-verdrag bepaald dat binnen alle EU-landen minimaal 3 procent van het bruto binnenlands product (BBP) moest moeten worden besteed aan onderzoek: Meestal komt dat globaal neer op 1 procent via overheidsfinanciering en 2 procent vindt plaats via R&D-afdelingen van bedrijven. Versobering onderzoek Clevers vat samen hoe de regering het verschraalde budget voor de wetenschap goed praat. ‘De overheid stelt dat ze in 2018 net zoveel investeert in wetenschap als in 2012. Echter, een deel van dat geld heeft een andere bestemming: Het komt erop neer dat bedrijven – als zij investeren in R&D – een belastingvoordeel krijgen. Dat geld wordt door het ministerie opgeteld bij investeringen in onderzoek, maar dat lijkt oneigenlijk.
'BEDRIJVEN KRIJGEN BELASTINGVOORDEEL ALS ZIJ INVESTEREN IN R&D. DAT GELD WORDT DOOR HET MINISTERIE OPGETELD BIJ INVESTERINGEN IN ONDERZOEK'
De overheid gaat er kennelijk vanuit dat deze belastingteruggave door bedrijven direct weer in wetenschap wordt geïnvesteerd. Dat is natuurlijk niet zo, het geld dat dit fiscale voordeel oplevert, kan evengoed in een nieuw hoofdkantoor worden gestoken.'

CPB werkt niet mee

Het is moeilijk om de politiek ervan te overtuigen om meer geld te investeren in wetenschappelijk onderzoek, zegt Clevers. 'Twee jaar geleden ben ik langs alle fractievoorzitters geweest om deze kwestie aan de kaak te stellen. Het is een fors probleem dat het Centraal Plan Bureau in zijn doorberekening van de verkiezingsprogramma’s van politieke partijen aan investeringen in wetenschap geen economische waarde toekent. Alle investeringen in de wetenschap, worden door het CPB aangemerkt als kosten, maar niet als opbrengsten, omdat zij vinden dat het te moeilijk is om de baten van investeren in kennis te berekenen. Overigens zijn we samen met EZ en OCW in gesprek met het CPB om modellen te ontwikkelen waarmee de wezenlijke waarde van wetenschap wel degelijk berekend kan worden.'
'Het is een fors probleem dat het CPB in zijn doorberekening van de verkiezingsprogramma’s aan investeringen in wetenschap geen economische waarde toekent'
De vraag resteert wat deze ontwikkelingen in het wetenschapsbeleid op de lange termijn voor gevolgen heeft voor de kennis in Nederland. Zou bijvoorbeeld een grote wetenschapper zoals Albert Einstein in dit financieringsklimaat nog wel een kans maken? Toegepast onderzoek, in samenwerking met het bedrijfsleven, krijgt nu vergaande prioriteit van de regering. Dat blijkt onder meer uit het topsectorenbeleid. Het is ook de vraag of Clevers, een onderzoeker die buiten de grenzen durft te denken, nu zou kunnen floreren als hij jong was. 'Toen het merendeel van de moleculaire biologen gefascineerd was door genen, vroeg Hans zich al af hoe genen geactiveerd werden,' schrijft het NWO op zijn website over de KNAW-president. Zou Johnson & Johnson in die risicovolle onderzoeksvraag geïnteresseerd zijn? Clevers denkt van niet. 'En dat is een grote bedreiging. De wetenschappers die zich toeleggen op vrije wetenschap, met diepe vragen die misschien nooit beantwoord worden, zullen zich niet aangetrokken voelen tot het toegepaste onderzoek.' Dat terwijl bedrijven op de lange termijn zelf ook baat hebben bij risicovol fundamenteel onderzoek. 'Zij bewegen vaak achter de fundamentele wetenschap aan.' Albert Einstein constateerde bijvoorbeeld in 1917 voor het eerst dat er in theorie iets als een laser kon bestaan. Tal van wetenschappers zijn verder gegaan met dat idee en pas in 1960 demonstreerde Theodore H. Maiman voor het eerst in de praktijk een laser. 'Uiteindelijk duurde het nog twintig jaar voordat ook bedrijven het commercieel gingen gebruiken. Nu is het een industrie waar miljarden euro’s in omgaan. Zo werkt dat: fundamenteel onderzoek ontdekt iets, en vervolgens kunnen bedrijven er producten van maken.' Het kabinet gaat de komende jaren zelf nog minder geld in onderzoek investeren en hoopt dat het bedrijfsleven dit gat opvangt. Fundamenteel onderzoek verdwijnt zo uit de Nederlandse wetenschap. De kans dat Nederland ooit nog een keer een wetenschapper als bijvoorbeeld Hendrik Antoon Lorentz zal voorbrengen, wordt zo beangstigend klein. 'De regering laat het afweten,' aldus Clevers.