Wat is de machtspositie van de NPO binnen de publieke omroep? Lees meer

In dit dossier zoomen we in op de machtspositie van de NPO binnen de publieke omroep. We kijken onder andere naar het gebrek aan transparantie van geldstromen, de kritiek op de digitale strategie van Hilversum en de fnuikende werking van diversiteitsbeleid op de inhoud van sommige programma’s.

4 artikelen

© Olivier Heiligers

Achter de schermen bij de publieke omroep: een giftige cocktail op het Media Park

Het omroepbestel wankelt. Ooit was het bestel de trots van verzuild Nederland met voor iedereen zijn eigen omroep, maar de centrale NPO heeft de macht binnen dertien jaar naar zich toegetrokken en speelt met een budget van 828 miljoen euro een sluw verdeel-en-heersspel met omroepen. Witte vergrijsde mastodonten verpulveren elke creativiteit van de mensen waar het om zou moeten gaan, de makers en de kijkers. Follow the Money ging op onderzoek in de groezelige Hilversumse enclave en ontdekte Koning Klein, ‘makelaars in teleurstellingen’ en gefrustreerde programmamakers. ‘Met de NPO hebben we een monster van Frankenstein gecreëerd.’

0:00

Deze proloog is het eerste deel in een artikelenreeks over de rol van de NPO binnen de publieke omroep. In komende artikelen zullen we inzoomen op de machtspositie van de NPO, het gebrek aan transparantie van geldstromen, de kritiek op digitale strategie en de fnuikende werking van diversiteitsbeleid op de inhoud van sommige programma’s.

Het mos op de kalkstenen gevelplaten dikt al jaren aan en begint op sommige plekken een pluizige groene laag te vormen. De muren waren ooit wit, maar zijn weer grijzig en smoezelig geworden ondanks een opknapbeurt een half decennium geleden. Zwarte houtskoolachtige strepen glijden als tranen het gebouw af.  

Het hoofdkwartier van de NPO, gelegen in het hart van het Media Park in Hilversum, straalt verdriet uit. Maar binnen op de eerste etage van het gebouw aan de Bart de Graaffweg 2 is de sfeer onverwoestbaar strijdvaardig. 

Hier zetelt de Nederlandse Publieke Omroep. Dit is de plek waar bestuursvoorzitter Shula Rijxman de afgelopen jaren haar zelfbenoemde ‘knokploegje’ met vertrouwelingen om zich heen verzamelde. Hier resideren de directie en negen netmanagers die waken over de zenders NPO 1, 2, 3 en NPO Radio 1, 2, 4, 5 en 3FM. 

Dit is de organisatie waarnaar het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) in 2022 828 miljoen euro overmaakt, opdat de NPO zich kan wijden aan haar publieke taak, zoals die staat omschreven in artikel 2 lid 1 van de mediawet: het vervaardigen van radio- televisie- en internetprogramma’s die tot doel hebben ‘een breed en divers publiek te voorzien van informatie, waaronder journalistieke inhoud, cultuur en educatie’.

De NPO mag zich volgens de mediawet niet bemoeien met de inhoud van programma’s, maar dat is een papieren werkelijkheid. En dat weet ook iedereen die de trap naar de eerste etage neemt om een programma of een radioshow te pluggen. Hier moet je zijn als je iets wilt slijten op de Nederlandse radio of televisie. Wie hier geen vinkje scoort, komt niet op de buis of op de radio.

Koning Klein

Vooral de invloed van Frans Klein, de directeur video, is groot; volgens sommigen ‘te groot’. Dat vindt hij overigens zelf niet. De telg uit een Indonesisch immigrantengezin uit Hilversum mag zichzelf graag omschrijven als ‘de stille Javaan’ of ‘eenvoudige programmeur’, maar dat wordt veelal afgedaan als een geestige uiting van valse bescheidenheid.

Klein heeft ook minder vleiende bijnamen, variërend van ‘gemene kleine dwerg’ tot ‘Mao van het Media Park’

Klein heeft ook minder vleiende bijnamen, variërend van ‘gemene kleine dwerg’ tot ‘Mao van het Media Park’, termen die ‘koning Klein’ opgespeld heeft gekregen omdat hij elk jaar naar eigen inzicht een half miljard euro van het OCW-geld mag verdelen onder de omroepen. 

Hoewel hij zichzelf al eens abusievelijk als ‘de baas van de NPO’ omschreef, heeft hij ook nog collega’s die inspraak hebben, zegt hij. Naast Klein is er ook nog een baas van de radio: Jurre Bosman. Maar diens budget is een stuk kleiner: 85 miljoen. 

De twee heren laten zich bijstaan door een handvol netmanagers, die door Klein sarcastisch ‘makelaars in teleurstellingen’ worden genoemd. De netmanagers (drie bij de televisie, vier bij de radio) zijn de grootinquisiteurs van de publieke omroep die beslissen over budgetten en het uitzendtijdstip van programma’s.

Klein en Bosman laten zich bijstaan door een handvol netmanagers, die door Klein sarcastisch ‘makelaars in teleurstellingen’ worden genoemd.

Ze zijn de poortwachters van het bestel en beslissen of een radio- of tv-programma mag verschijnen dan wel moet verdwijnen. Deze zeven beslissers zijn: drie netmanagers voor de televisie, Remko van Westerloo (NPO 1), Gijs van Beuzekom (NPO 2) en Suzanne Kunzeler (NPO3) en de vier zendermanagers bij de radio, Klaske Tameling (NPO radio 1), Peter H. de Vries (NPO Radio 2 en 5) 3FM (positie vacant) en Simone Meijer (NPO Radio 4).

De door hen gemaakte keuzes worden vaak bekritiseerd, zeker als ze (moeten) besluiten om programma’s te stoppen of in zendtijd terug te brengen. Enerzijds moeten zij aanbiedingen van omroepen beoordelen (en vaak afwijzen), anderzijds moeten ze vechten tegen digitale concurrenten zoals Netflix, Videoland of ESPN die kijktijd afsnoepen van een publiek dat nog sneller vergrijst dan de muren van het gebouw. Bestuursvoorzitter Rijxman is zich bewust van haar benarde positie.

‘Naweeën van de schoolstrijd’

De NPO bestaat inmiddels dertien jaar. Na de wisseling van het millennium verschoven de panelen op het Media Park. Niet langer waren de omroepen de sterren in het vaderlandse media-universum, maar werd de kijker het middelpunt van het bestel.

Dat gebeurde in fases. In 2009 verscheen er met de oprichting van de NPO een nieuwe zon aan de horizon die de laatste restjes van de verzuiling moest doen verschroeien. Dat is niet helemaal geslaagd.

Wie op het Media Park ronddwaalt (toeristen kunnen een rondleiding krijgen in een hobbelend treintje) kan niet ontsnappen aan de mediageschiedenis van ons land. Die hangt als een schaduw over het gebied. 

De bewegwijzering op het park is een aubade aan vaderlandse televisiehelden. De Mies Bouwmanboulevard kronkelt langs de Willem Ruisweg, die kruist met de Sonja Barendlaan die overgaat in de Rudi Carrellaan en eindigt aan het Johnny Kraaijkampplantsoen. 

De bewoners van het in 1961 in gebruik genomen Media Park kunnen – ondanks de komst van de NPO – het verleden niet loslaten. Misschien beter gezegd: willen het verleden niet loslaten.

Elke geloofsovertuiging had zijn eigen omroep en die kreeg geld van de overheid om de achterban te bedienen

’We hebben nog steeds te maken met de naweeën van de schoolstrijd,’ constateert Jan Westerhof. De voormalige directeur radio bij de NPO, die een boek schreef over 100 jaar radio, springt hiermee terug in de tijd naar 1919. Om precies te zijn naar de bekrachtiging van artikel 23 van onze grondwet. Die schrijft voor dat scholen met een geloofsovertuiging op dezelfde gronden uit de ‘openbare kas’ moeten worden gefinancierd als openbare scholen. 

Het grondwetsartikel echoot nog na op het Media Park. De schoolstrijd ging over de financiering van scholen, maar al snel breidde dezelfde kwestie zich uit naar publieke radiostations. Elke geloofsovertuiging had zijn eigen omroep en die kreeg geld van de overheid om de achterban te bedienen.

In 1923 had ingenieur Willem Vogt, een directeur bij de Nederlandse Seintoestellen Fabriek, een revolutie veroorzaakt door een eerste radio-uitzending tot stand te brengen vanuit Hilversum. De fabriek, gelegen aan de bosranden van de stad, wordt producent van een nieuw voor iedereen beschikbaar apparaat: de radio. Vogt sticht ook een eerste omroep, waarvan hij voorzitter wordt, de Algemene Vereniging Radio Omroep (AVRO). Die vraagt een etherfrequentie aan bij de overheid om te mogen uitzenden.

Het is het genesismoment van het huidige bestel. Na de AVRO starten ook de op sociaal-democratische leest geschoeide VARA, de katholieke KRO, de protestant-christelijke NCRV en de VPRO (een vereniging rondom een groep vrijzinnige remonstrantse dominees) een eigen omroep. Ruzies zijn er nauwelijks, iedereen doet zijn eigen ding in zijn radiofröbelhoekje. De zendtijd is schaars en beperkt zich tot het uitzenden van geestelijke liederen en af en toe een beetje cabaret en vanaf de jaren dertig een flard opzwepende jazzmuziek uit Amerika.

De zendtijd is schaars en beperkt zich tot het uitzenden van geestelijke liederen en af en toe een beetje cabaret

In 1951 komt daar ook de televisie bij, langs dezelfde verzuilde loopgraven georganiseerd. De roomsen luisteren naar de KRO, de roden hebben de VARA, bij de VPRO krijg je stichtelijke verhalen te horen en de NCRV zendt graag kerkdiensten uit, vanaf midden jaren zeventig per omroep aangevuld met spelletjes en nieuwsprogramma’s met een eigen signatuur van de omroep.

Commerciële mediamakers krijgen lange tijd geen kans van de overheid. De angst voor commercie is altijd groot en het wordt als een bedreiging gezien voor de publieke omroep.

In 1965 strandt het kabinet Marijnen op een omroepwet die het mogelijk wil maken om ook commerciële partijen toegang te geven tot de ether. Een groep tv-makers die radio-uitzendingen verzorgt vanaf een platform in de Noordzee eist een plekje in het bestel. Ze worden afgewezen, maar zullen later toch toetreden onder de naam Televisie Radio Omroep Stichting: TROS.

Pas in 1989 kruipen de commerciëlen het bestel in. Het Waalse RTL Veronique start met uitzendingen (officieel vanuit Luxemburg), zes jaar later gevolgd door het Amerikaanse SBS, een tv-speler die zich presenteert als een volks alternatief voor de publieken. 

Fred Kwint, voorzitter COR van NPO

De netmanagers en de directeur televisie kunnen naar eigen goeddunken besluiten nemen. Wij hebben geen middelen om inzicht te krijgen in hun afwegingen

Afkeer van oude structuren

Op het Media Park schurken de publieke omroepen tegen elkaar aan om de commerciële concurrentie te kunnen weerstaan. Het tweede Paarse Kabinet, een regering zonder confessionelen, plaatst in 1998 een managementlaag boven de omroepen die meer samenhang moet brengen in het aanbod, eerst aangevuurd door een raad van bestuur van de NOS, later door een zelfstandig bestuursorgaan: de NPO. 

Dat tast de autonomie aan van de omroepen (die inmiddels zijn aangevuld met de Evangelische Omroep en jongerenzender BNN).

NPO 1 wordt de nieuwsactualiteitenzender en de zender met het grote entertainment, zoals we die nu kennen met klappers als Boer Zoekt Vrouw, Heel Holland Bakt en sportevenementen als de Olympische Spelen, Tour de France en voetbalwedstrijden. 

NPO 2 richt zich op verdieping van het nieuws en op cultuur. NPO 3 is de thuishaven voor jongeren en het kanaal voor dramaseries. Bij de radio komt er ook meer samenhang met de oprichting van NPO Radio 1 (nieuws), NPO Radio 2 (hits en vooral de Top 2000), 3FM (alternatief en jong), NPO Radio 4 (klassiek) en NPO radio 5, (het Rosa Spier-station waar goud van oud wordt gedraaid).

De centralisatie is een poging om meer in te spelen op de behoeftes van de minder aan zuilen gebonden luisteraars en moet een halt bieden aan het gehobby van omroepen en medewerkers. Tot diep in de jaren negentig hadden omroepen hun eigen kanaal, vaak gekoppeld aan een uitzenddag.

‘Bij de VPRO hadden ze op Radio 1 op vrijdagochtend Het Gebouw. Op prime time kon je daar gesprekken van anderhalf uur horen met een schrijver, terwijl er soms groot nieuws was. Dat kon echt niet meer. Het moest allemaal een beetje moderner, journalistieker en ook iets minder NRC en de Volkskrant,’ zegt Laurens Borst, de voormalige zenderbaas van Radio 1.

Het NOS-bestuur ontpopt zich als bevoogdende vader die oekazes uitvaardigt

Hier en daar bestonden er al initiatieven om onder de vlag van NOS samen te werken, zoals in het programma Met het Oog op Morgen, maar dat waren uitzonderingen.

Onder leiding van Borst, afkomstig van het regionale Radio Rijnmond, start Radio 1 met een horizontale programmering, waarbij nieuws en actualiteiten prioriteit krijgen boven omroepsignatuur. De lancering van het Radio 1 Journaal in de ochtenduren betekent een eerste grote doorbraak in het bestel. 

Ook bij de televisie worden langzaam hokjes omgeduwd. De journalistieke verzuiling verdwijnt ook daar als er omroepen (moeten) gaan samenwerken in nieuwsprogramma’s in de vooravond. Het bestuur van de NOS vervult in die jaren een bemiddelende rol, maar ontpopt zich ook als bevoogdende vader die oekazes uitvaardigt. Dat wekt vragen op over de rol van de NOS, waardoor er in 2009 een nieuw bestuursorgaan wordt gelanceerd dat boven alle omroepen komt te hangen: een NOS/RTV-directie. Dit omroepoverstijgende NOS-gremium wordt in 2013 opgewaardeerd en krijgt de status van publiekrechtelijk bestuursorgaan. Het krijgt ook een eigen directie en een nieuwe naam: NPO. Anno 2021 bestaat het bestuur uit Shula Rijxman (voorzitter), ex-politicus Martijn van Dam (PvdA) en Paul Doop (verantwoordelijk voor financiën).

De eerste voorzitter wordt Henk Hagoort, een mediëvist die lang bij de EO heeft gewerkt en als wetenschapper veel kennis heeft opgedaan over theologische twisten binnen de protestantse kerkfamilie. Die kennis komt hem goed van pas om structuur aan te brengen in de omroepspaghetti tussen de elkaar verketterende omroepen.

In 2013 komt Shula Rijxman, de ex-baas van televisieproducent ID&TV, Hagoort versterken als lid van de raad van bestuur. Het duo wordt al snel gehaat omdat ze de macht kraken van de omroepen. ‘Henk kreeg de bijnaam Kim Jong Il en ik denk dat ik zijn zusje was,’ memoreert Rijxman die begintijd.

‘Henk Hagoort kreeg de bijnaam Kim Jong Il en ik denk dat ik zijn zusje was’

Het duo neemt soms rigoureuze maatregelen. De nieuwe wind op het Media Park leidt ertoe dat een deel van de omroepverenigingen, mede onder druk van de politiek, moet fuseren. Daarmee lijkt de mediaverzuiling na bijna een eeuw ten grave te kunnen worden gedragen, maar dat blijkt een wensgedachte.

De mediawet maakt het nog altijd mogelijk dat nieuwe omroepen met een eigen signatuur kunnen toetreden tot het bestel. Eerst als aspirantomroep, later als volwaardige zender die ook aanspraak kan maken op OCW-gelden. Op de valreep van 2021 is dat de paradoxale situatie op die paar vierkante kilometer aan de bosrand in Hilversum. De NPO probeert centraal gezag te verwerven, terwijl de omroepen vechten voor hun bestaan. Dat wringt.

Zorgen over machtsconcentratie

In januari volgend jaar komen er twee nieuwe omroepen bij, nadat een decennium eerder het liberaal-conservatieve WNL en het rebelse Powned tot het bestel waren toegetreden. Met de komst van Omroep Zwart en Ongehoord Nederland wordt het nog drukker aan de trog en moet de  NPO nog meer koorddansen om de laatste stuiptrekkingen van de verzuiling te doorstaan.

Op de eerste etage zullen nog meer spreadsheets opengeklapt worden om iedereen een kans te geven, en dat terwijl de geldstromen langzaam opdrogen en commerciële partijen en online aanbieders kijkersminuten weggrazen. Op de eerste etage zullen nog meer beslissingen genomen moeten worden die tot woede leiden nu er nog meer schaarste dreigt. 

De netmanagers voor de radio en televisie moeten dus steeds vaker nee verkopen en dat begint pijn te doen en ook vragen op te roepen. Wat zijn de criteria om een programma af te wijzen? Zijn er überhaupt criteria? Wie beslist er over de budgetten? Wie controleert hoe de NPO  het geld van het ministerie uitgeeft?

De Rekenkamer, het Commissariaat van de Media, de Raad voor Cultuur en de Nederlandse Vereniging van Journalisten (NVJ) hebben hun zorgen uitgesproken over de machtsconcentratie en het gebrek aan transparantie bij de NPO.

‘Met de NPO hebben we een monster van Frankenstein gecreëerd’

Wie betrokkenen spreekt, hoort veel gemor. ‘We hebben geen idee hoe we beslissingen moeten controleren, want er is geen vorm van medezeggenschap mogelijk,’ zegt Fred Kwint, voorzitter van de centrale ondernemingsraad van de publieke omroep. ‘De netmanagers en de directeur televisie kunnen naar eigen goeddunken besluiten nemen. Wij hebben geen middelen om inzicht te krijgen in hun afwegingen’. 

De Tweede Kamer en het ministerie van OCW hebben de NPO verantwoordelijk gemaakt voor budgetten en plaatsing van programma’s. Officieel hebben de netmanagers en de raad van bestuur geen inhoudelijke bemoeienis, maar dat is een schijnwerkelijkheid. In de coulissen vindt er overleg plaats tussen omroepen, de NPO en producenten en niet zelden spelen persoonlijke relaties daarbij een rol.

‘Met de NPO hebben we een monster van Frankenstein gecreëerd,’ zegt een voormalige netmanager. Deze ex-netmanager was een warme pleitbezorger van meer centrale sturing, vooral om de nieuwsvoorziening te verbeteren, maar is nu kritisch.

‘Het Media Park is een carrousel voor met name mannen die hun Hilversumse baantjes willen behouden’

De drie netmanagers voor de televisie, Remko van Westerloo (NPO 1), Gijs van Beuzekom (NPO 2) en Suzanne Kunzeler (NPO3) en de vier zendermanagers bij de radio - Klaske Tameling (NPO radio 1), Peter H. de Vries (NPO Radio 2 en 5) 3FM (positie vacant) en Simone Meijer (NPO radio 4) mogen samen met de directeur video (Frans Klein) en directeur audio (Jurre Bosman) beslissen over budgetten en plaatsing van programma’s. Omroepen moeten bij deze tien mensen pitchen en zij bepalen het lot van het voorstel. 

‘Je kunt je afvragen of de NPO niet te groot is gegroeid en conservatief is’, zegt de oud-netmanager, waarbij hij wijst op de langdurige dienstverbanden van een aantal medewerkers. De twee NPO-juristen (Anne-Lieke Mol en Ronald Vecht) die naleving van de mediawet moeten toetsen, werken samen al bijna een halve eeuw voor de publieke omroep.

Willemijn Maas, ex-directeur bij de AVRO, is het met de voormalige netmanager eens. ‘Je ziet dat de NPO erg met zichzelf en haar positie bezig is. Je ziet ook dat er heel veel mensen al heel lang werken. Gaan zij ons de nieuwe wereld in brengen?’, vraagt Maas. De voormalige omroepbestuurder wijst erop dat het Media Park een carrousel is ‘voor met name mannen die hun Hilversumse baantjes willen behouden.’ Deze ‘omroepbokito’s’ slingeren van de ene naar de andere omroep of verschuiven hun stoel van controleur bij een toezichtsorgaan naar een directiefunctie.

Peter Kuipers, de huidige directeur van KRO/NCRV, bekleedde dezelfde functie bij de TROS. NOS-directeur Gerard Timmer was eerder omroepbaas bij jongerenzender BNN, daarna netmanager bij de NPO, om weer terug te keren als directeur bij BNN/VARA. Lennart van der Meulen, nu omroepbaas van de VPRO, werkte achtereenvolgens voor het Commissariaat, als netmanager en als mediawoordvoerder voor de kamerfractie van D66.

De lijst is langer. Frans Klein, 32 jaar werkzaam bij de publieke omroep, startte ooit als bedrijfsleider bij de VARA om uiteindelijk bij de NPO op de hoogste tree terecht te komen.

‘In het Vaticaan is er nog witte rook na stemming van de kardinalen, hier beslist één iemand’

De omroepbiotoop is een wereld van mediamaatjes die elkaar iets gunnen. Voor een buitenstaander, die niet tot de Hilversumse coterie behoort, is er nauwelijks inzicht in de besluitvorming van deze vriendjes-van-vriendjeskliek en zelden een plek aan tafel. ‘De benoeming van de paus is transparanter dan de plaatsing van een programma op het Media Park. In het Vaticaan is er nog witte rook na stemming van de kardinalen, hier beslist één iemand’, zegt een programmamaker van een afgewezen programma. 

Willemijn Maas ziet nog een tweede complicatie. De NPO is een handelshuis geworden waar omroepen, meestal met programmavoorstellen van vrije producenten, hun spullen moeten zien te slijten. ‘Dat continue wheelen en dealen tussen de omroepen, producenten en de NPO werkt verlammend. Dat leidt af van de inhoud,’ zegt Willemijn Maas.

‘Programmamakers zijn de speelbal tussen omroepen en netmanagers. Als een maker bij de NPO klaagt over een afwijzing, raakt de betrokken omroep geïrriteerd. Dat tast de autonomie van de omroep aan. Dat mag natuurlijk niet’, zegt Thomas Bruning namens de Nederlandse Vereniging Journalisten. De NVJ  organiseerde inspraakbijeenkomsten bij de NPO, maar die werden niet gecontinueerd wegens gebrek aan opkomst. ‘Producenten hadden geen zin om ruzie te krijgen met omroepen die hun programma’s moesten pluggen bij de NPO. Ze durven zich niet uit te spreken’, constateert Bruning. 

Joost van Hezik, regisseur van enkele dramaproducties, stelde vragen over afgewezen plannen bij NPO3, maar gaf dat snel op. ‘De NPO heeft geen strategie. Ze modderen door. Omdat ze het eigenlijk ook niet weten en de politiek geen langetermijnvisie ontwikkelt, koersen ze uit armoede maar op de strategie van het scoren. Als De Luizenmoeder een succes is, moet er een tweede Luizenmoeder komen. Dat is het denkpatroon. Kopieergedrag uit lijfsbehoud. Bij de NPO lijden ze aan wat ik de Hollandse ziekte noem. Een Van Gogh is mooi, omdat’ie 100 miljoen waard is.’

Ook Lennart van der Meulen, VPRO-directeur en daarvoor werkzaam als netmanager en bij het Commissariaat van de Media, ziet de worsteling van het publieke tv-orgaan. ’De NPO is een darwinistische organisatie die zichzelf steeds opnieuw moet aanpassen om te overleven,’ zegt hij. Hij is een overlever en wil niet cynisch of zuur worden. ‘De televisiekanalen van de NPO vormen nog altijd de bestbekeken netten van het land,’ verdedigt hij de structuur. Dat er veranderingen zullen plaatsvinden, staat vast. ‘Maar ik denk niet dat we over tien jaar van dit systeem verlost zijn.’

Jan Slagter, baas van ouderenzender MAX, zou graag zien dat de NPO moderniseert en zichzelf de vraag stelt of sommige verzuilde omroepen niet eens plaats moeten maken voor nieuwe toetreders om de middelen beter te verdelen. Hij vergelijkt het bestuursorgaan met Hotel California, zoals bezongen in het nummer van The Eagles: ‘Bij de NPO hebben ze wel een voordeur voor toetreders, maar geen achterdeur voor uittreders. Je kunt er naar binnen, maar niemand verlaat ooit het bestel. Zo wordt het drukker en drukker. Het is een verdringingsmarkt.’

Joost van Hezik, regisseur dramaproducties

Als De Luizenmoeder een succes is, moet er een tweede Luizenmoeder komen. Dat is het denkpatroon. Kopieergedrag uit lijfsbehoud

Een slangenkuil

De eerste etage in het NPO gebouw krijgt steeds meer taken en breidt uit. In menskracht en in budget. Bijna 120 miljoen euro werd er in 2020 uitgeven aan de organisatie van de NPO, een stijging van bijna 10 procent ten opzichte van 2019. ‘De NPO is uitgegroeid tot een departement,’ zegt Joop Daalmeijer, oud-baas van de Wereldomroep en kritisch NPO-volger namens de Raad voor Cultuur, het adviesorgaan van de minister. ‘Een slangenkuil is het. Waarbij iedereen elkaar in de gaten houdt en elkaar niets gunt,’ zegt oud-KRO-journalist Ton Verlind.

Hans Laroes, ex-hoofdredacteur van het NOS Journaal en ex-hoofdredacteur van Brandpunt, heeft het bestel begraven. ‘Het systeem is in zichzelf gekeerd en heel defensief. De NPO zit in een schuttersputje waar langzaam modder instroomt. Het is een dijk die er nog steeds staat, maar op een gegeven moment zal breken onder het geweld van Netflixen, Videolanden en Amazons.’ 

Follow the Money sprak met vijftig insiders over de betonrot in het systeem en probeert de gordiaanse mediaknoop te ontvlechten op basis van e-mails, documenten en vertrouwelijke gesprekken. In de komende maand zullen we berichten uit de krochten van het park. Over de onderlinge ruzies over tijdslots, het gebrek aan transparantie, egogedoe, boekhoudkundig gestuntel en vooral de val van Rijxman.

De bizarre taferelen achter de schermen bij OP1 (‘een gedrocht’ volgens KRO/NCRV-baas Peter Kuipers) vormen een apotheose van de tijdslotoorlog op de tv-veemarkt, waarbij sommige presentatoren ten onder gingen aan een mentale meltdown als gevolg van de machtsstrijd tussen omroepen en de NPO. Anderen zijn verbijsterd (zoals Antoinette Hertsenberg) dat een miljoenenpubliek scorend consumentenprogramma zonder goede argumenten wordt gekortwiekt. 

Weer anderen lekken mailtjes over de angstcultuur bij de NPO en de bijna obsessieve neiging van de voorzitter van de raad van bestuur, Shula Rijxman, om de nieuwsstromen rondom de NPO en haar persoon te willen regisseren. Anderen menen dat ze ‘niet helemaal compos mentis’ meer is, en werken al jaren ‘om haar heen’, vertellen ex-medewerkers.

Zelf is de aftredende voorzitter, die wordt vergeleken met ‘een wuivende zeeanemoon,’ moegestreden en enigszins verbitterd geraakt, lijkt het. ‘Het mediabeleid is een giftige cocktail waarmee we moeten leren leven,’ zegt ze in een afscheidsinterview met FTM op haar bestuurskamer.

‘Ik denk soms wel eens: het is een wonder dat er nog goede programma’s worden gemaakt’

Tenslotte zijn er verhalen over producenten die via de achterdeur hun zaakjes rechtstreeks proberen te regelen met netmanagers of Frans Klein, tot ergernis van omroepbazen die zich krampachtig vasthouden aan hun verworven rechten. ‘Ik denk soms wel eens: het is een wonder dat er nog goede programma’s worden gemaakt,’ zegt voormalig NOS Journaal-baas Hans Laroes.

Het toeristentreintje dat over het park dendert wordt steeds leger. De belangstelling voor de tv-dinosaurussen lijkt dezer dagen evenredig af te nemen met het kijkgedrag. Motregen sproeit over het  gebouw. Komt het nog goed? 

Het gebouw werd in 2017 voor het laatst schoongespoten, even voor Rijxman aantrad als bestuursvoorzitter. Van die opfrisbeurt is niets meer over. Shula Rijxman lacht nog wel, maar achter haar druipen pierrottranen van de gevel als ze op foto’s staat bij uitzwaai-interviews.

Op de eerste verdieping zal binnenkort een nieuwe bestuursvoorzitter, Frederieke Leeflang, haar intrek nemen en een poging doen om de Nederlandse Publieke Omroep een volgend tijdperk in te leiden. Leeflang, een juriste met een bestuurlijk curriculum, heeft geen vrienden in de media, behalve Frank Volmer, de baas van de STER, de reclameclub die voor de advertentie-inkomsten zorgt op de publieke radio en televisie.

Leeflang stond Volmer, een oud-directeur van Telegraaf Media Groep, ooit bij in een rechtszaak. Volmer hoopt dat de vreemde ogen van Leeflang, die hij liefkozend ‘Ally McBeal’ noemt, dwingen.

Volmer: ‘Dat Frederieke niemand kent kan een aanbeveling zijn. Ik hoop dat ze van de publieke omroep weer een geheel kan maken. Bij de NPO zijn ze vooral bezig geweest om de macht te vergroten. Die fusies tussen omroepen hebben geld bespaard, maar uiteindelijk tot nog meer verdeel en heers geleid. En voor wat? Voor een nog sterkere NPO?’.

Dit is het eerste deel in een artikelenreeks over de rol van de NPO binnen de publieke omroep. In komende artikelen zullen we inzoomen op de machtspositie van de NPO, het gebrek aan transparantie van geldstromen, de kritiek op digitale strategie en de fnuikende werking van diversiteitsbeleid op de inhoud van sommige programma’s.