CC BY-SA 3.0

CC BY-SA 3.0 © D. J. Shin / Wikimedia Commons

De opkomst van de robot is nauwelijks een verkiezingsthema

7 Connecties
35 Bijdragen

De toenemende robotisering gaat grote gevolgen hebben op de arbeidsmarkt, zo is het algemene idee. Toch lijken de politieke partijen zich niet zo veel van deze ontwikkeling aan te trekken: ze stellen zich vooral afwachtend op en komen met weinig concrete plannen. Een analyse.

De robots komen onze banen overnemen, dat hebben we de laatste jaren in allerlei vormen gehoord. Er waren de wetenschappelijke artikelen, de populairwetenschappelijke boeken, de officiële rapporten en de websites waarmee je de kans kon berekenen dat een robot jouw baan komt overnemen. Wat er precies gaat gebeuren weet niemand, maar, zo luidt de breed gedeelde overtuiging, de invloed van robotisering op de arbeidsmarkt en de economie zal aanzienlijk zijn.

In grote lijnen wordt steeds hetzelfde toekomstbeeld geschetst: robots gaan in de komende twintig tot dertig jaar 5 tot 50 procent van alle banen overbodig maken. En in tegenstelling tot voorgaande golven van technologische ontwikkeling worden niet alleen fysieke, maar ook intellectuele taken overgenomen door ‘denkende’ machines. Over de consequenties van deze ontwikkeling is minder overeenstemming. Of deze technieken tot grotere ongelijkheid gaan leiden, de mens als arbeider overbodig maken, of juist de mogelijkheid scheppen voor een kleinschalige, duurzame economie, daar verschillen de meningen over.

De invloed van robotisering op de arbeidsmarkt en de economie zal aanzienlijk zijn

Genoeg redenen om ongerust — of juist enthousiast — te worden. In de verkiezingsprogramma’s vormen robotisering, automatisering en digitalisering over het algemeen echter geen hoofdmoot van de beschouwingen en plannen. Een reeks hoogleraren uit de hoek van arbeid en techniek vindt althans dat de partijen hier veel te weinig aandacht aan besteden. Er is een politieke visie nodig om robotisering in goede banen te leiden, stellen ze in een brandbrief: ‘Wij maken ons zorgen, omdat de politieke partijen weinig prioriteit lijken te geven aan zo’n visie. We zijn er niet van overtuigd dat de nieuwe coalitie na de verkiezing voldoende en op tijd zal inspelen op de robotsamenleving.’ Ze vinden dat er een minister van Technologie moet komen, die alle effecten in de gaten kan houden. ‘De technologische ontwikkelingen gaan razendsnel, dus we moeten nu handelen.’

Ambivalentie

Nu is het niet zo dat de partijen in hun verkiezingsprogramma’s niks schrijven over robotisering. Integendeel, de meeste partijen doen dat wel degelijk. Ze zien voor- en nadelen, bedreigingen en kansen. De toon is genuanceerd, maar ook vrij afwachtend. Zo vindt de VVD innovatie en technologische ontwikkeling bijvoorbeeld essentieel om ‘onze goede voorzieningen’ in stand te houden. De partij erkent echter tegelijk ook dat die ontwikkeling onzekerheid met zich meebrengt door de bedreiging van banen. Die ambivalentie is ook zichtbaar bij de PvdA, die blij is dat machines zwaar werk kunnen overnemen, maar ook vreest voor het verlies aan werkgelegenheid. 

De SP stelt voor een ‘ethische commissie’ in het leven te roepen, die in de gaten moet houden of de menselijke maat en maatschappelijke belangen niet uit het oog worden verloren. ‘De politiek loopt vaak achter de feiten aan,’ aldus Kamerlid Ronald van Raak, voorzitter van de commissie die het programma van de SP opstelde. ‘De politiek zou eerder en beter geïnformeerd moeten worden om zonodig richting te geven en te reguleren.’ GroenLinks, dat in haar programma erg beknopt is over dit onderwerp, zal zich volgens commissievoorzitter Frits Lintmeijer de komende tijd uitgebreider over het onderwerp buigen.

De technologische ontwikkelingen gaan razendsnel, we moeten nu handelen

Opsomming van voordelen

De meest techno-positieve partij is D66: ‘Wij geloven dat technologische ontwikkelingen, en vooral de digitalisering, veel van onze nijpende problemen zullen helpen oplossen. In de gezondheidszorg, het onderwijs, het milieu, bij de overheid en op veel andere terreinen,’ zo stelt de partij. In de 236 (!) pagina’s van het programma van D66 komt het woord ‘digitaal’ zelfs meer dan honderd keer voor. Niet zo vreemd, als je bedenkt wie de voorzitter van de programmacommissie is: Annet Aris, hoogleraar digitale strategie aan de business-school Insead in Fontainebleau. ‘We moeten accepteren dat we niet weten hoe snel en hoe het gaat gebeuren, maar daar wel al op inspelen,’ stelt deze.

D66 erkent dat technologie de tweedeling in de maatschappij kan vergroten. Maar die opmerking is bijna een voetnoot in de opsomming van voordelen van ‘koploper’ Nederland, dat met een ‘digitale infrastructuur van topniveau’ een ‘broedplaats, thuishaven en trekpleister voor innovatieve digitale bedrijven en talentvolle individuen’ zal zijn. Zelf vindt Aris D66 ‘de meest gebalanceerde partij’ die oog heeft voor kansen en risico’s.

Dat we ‘een leven lang moeten leren,’ zoals bijvoorbeeld het CDA voorstelt, is al bijna een cliché geworden en komt in verschillende programma’s terug. Heel concreet zijn de voorstellen over het algemeen echter niet. En in verhouding tot de alarmistische dan wel euforische verhalen in de media is de toon in de partijprogramma's aardig rustig te noemen.

Bestaand wereldbeeld

Er is vooral de neiging om de robotisering in te passen in het bestaande wereldbeeld en te stellen dat die visie juist wordt ondersteund door de technologie. De potentieel disruptieve kracht wordt zo geneutraliseerd. Zo ziet GroenLinks een groene, duurzame en kleinschalige economie die wordt ondersteund door technologische ontwikkeling. D66 hoopt op digitale wendbaarheid van een altijd lerende burger. De VVD denkt dat met de introductie van de melkrobot, een van de weinige concrete voorbeelden, de diervriendelijkheid en de productie kan verbeteren. 

Robots zouden ook tot een hele andere visie op werk kunnen leiden

De robots worden voor het karretje van de bestaande ideologie gespannen, maar het is de vraag of ze zich daar zo gewillig voor laten inzetten. Dat robots ook tot een hele andere visie zouden kunnen leiden, dat is blijkbaar niet iets voor een verkiezingsprogramma. Als een groot deel van het werk door robots gedaan kan worden, is er misschien een hele andere visie op werk nodig. Dan komen er ideeën als basisinkomen op. Sommige partijen willen daar wel mee experimenteren: de Piratenpartij is bijvoorbeeld uitgesproken voorstander van het initiatief.

Hier bevindt zich een grote blinde vlek in het politieke landschap. Rechts-populistische partijen, die zo in het centrum van de belangstelling staan, hebben weinig tot geen aandacht geschonken aan de gevolgen van automatisering, terwijl die ook voor een deel van hun achterban grote gevolgen kan krijgen. De enige opmerking die de PVV in het verkiezingsprogramma in dit verband maakt, is dat er geen overheidsgeld naar innovatie moet gaan. Ook elders is er haast niets te vinden over de ideeën van de PVV over robotisering. De aandacht is meer gericht op migranten en — in het geval van Donald Trump en Marine Le Pen — internationale handel en globalisering. Ze dreigen met importheffingen, niet met belasting op robots, zoals Bill Gates onlangs voorstelde. Maar juist robotisering kan plannen om industriële banen terug te brengen naar hoogontwikkelde landen in gevaar brengen.

Als de verwachtingen over de enorme impact van robotisering uitkomen, dan zal dat ook grote politieke gevolgen krijgen. Het is blijkbaar echter nog te vroeg voor de meeste partijen om daar heel concrete ideeën over te ontwikkelen.