
Een Javaanse jonge vrouw na haar bevrijding uit marinebordelen op Timor door geallieerde troepen, september 1945. Vlak voor de capitulatie kregen ze opdracht Rode Kruisarmbanden te dragen om te verhullen dat ze als ’troostmeisjes’ misbruikt waren. © Collectie Australian War Memorial
De staat en het Koninklijk Huis profiteerden van de verdiensten van de ‘troostmeisjes’ in Nederlands-Indië
Tussen 1932 en 1945 rolde Japan een dwangbordeelsysteem uit in alle bezette gebieden in China, Zuidoost-Azië en de Stille Oceaan. Naar schatting 500 duizend jonge vrouwen werden weggevoerd uit interneringskampen, gekidnapt of onder valse voorwendselen gelokt en als ‘troostmeisje’ tewerkgesteld. Het geld dat bezoekers voor de jonge vrouwen betaalden, werd bij Japanse oorlogsbanken gestort om de oorlog te financieren. Zowel de Nederlandse staat als het Koninklijk Huis blijken van dit bordeelgeld te hebben geprofiteerd.
- 14 augustus is International Comfort Women’s Day, de dag waarop wereldwijd de slachtoffers van Japanse dwangprostitutie worden herdacht. Op die dag in 1991 onthulde de Koreaanse Kim Hak Soon dat ze jarenlang als ‘troostmeisje’ door Japanse militairen was misbruikt. Ze eiste dat Japan verantwoordelijkheid nam voor het structurele seksueel misbruik in de eerder door hen bezette gebieden. Door als eerste de stilte te doorbreken, gaf Kim Hak Soon een stem en een gezicht aan de duizenden slachtoffers van deze dwangprostitutie.
- De kwestie rond deze ‘troostmeisjes’ speelt tot op de dag van vandaag, omdat de Japanse regering weigert excuses aan te bieden. Daarbij komt dat de geallieerde landen al die jaren weggekeken hebben: de handelsbetrekkingen met Japan zijn belangrijker dan het lot van de misbruikte vrouwen in de voormalige kolonies in Zuidoost-Azië.
- Pas nadat de Nederlandse Jan Ruff-O’Herne in december 1992 bekendmaakte dat ze als jonge vrouw was misbruikt in een officiersbordeel in Semarang, Java, werd Nederland gedwongen onderzoek te doen naar de omvang van deze oorlogsmisdaad in Nederlands-Indië, de voormalige kolonie. Tijdens de Tweede Wereldoorlog waren daar ruim 350 duizend Japanse militairen en mariniers gestationeerd.
- De conclusie van het daaropvolgende onderzoeksrapport – ‘met zekerheid 65 en naar alle waarschijnlijkheid driehonderd Nederlandse vrouwen zijn slachtoffer geworden op de eilanden Java en Sumatra’ – verhult de waarheid: ten minste 70 duizend jonge vrouwen (Hollands, Indo-Europees, Indonesisch, Moluks, Papoea) zijn misbruikt in dwangbordelen, verspreid over heel Nederlands-Indië.
- Er is meer verborgen gebleven: met het geld dat in de dwangbordelen werd verdiend, financierde Japan de oorlog. Dat ontdekten medewerkers van de Nederlandse inlichtingendienst NEFIS na de Japanse capitulatie. Het NEFIS-rapport is in Nederland nooit in zijn geheel gepubliceerd, en daardoor buiten zicht gebleven.
- Follow the Money gebruikte het NEFIS-rapport om het geldspoor van de dwangbordelen te reconstrueren. Integraal onderdeel daarvan is de geschiedenis van de ontmanteling van de Japanse oorlogsbanken, waarvan zowel de Nederlandse staat als het Koninklijk Huis geprofiteerd blijken te hebben: een deel van de liquidatieopbrengsten betrof het geld dat door ‘troostmeisjes’ in Japanse dwangbordelen is verdiend.
De term ‘troostmeisje’ is een naargeestig eufemisme voor dwangprostituée. De vrouwen en meisjes die structureel na elke invasie van Japanse legereenheden werden ontvoerd, werden dagelijks misbruikt in tot bordelen omgebouwde villa’s, badhuizen, hotels, scholen, tempels en kerken. De dwangbordelen waren op hiërarchische leest geschoeid en kenden strenge regelgeving.
De gedwongen prostitutie was door de Japanse regering opgezet om geslachtsziektes onder de troepen te voorkomen. De directe aanleiding was het hoge percentage geslachtsziektes binnen het expeditieleger dat tussen 1918 en 1922 in Siberië was gestationeerd. Liefst eenderde van de soldaten werd toen uitgeschakeld door syfilis en gonorroe, waarbij een groot aantal kwam te overlijden. Wat evenzeer meespeelde, was het emotionele aspect: zolang in de seksuele behoeftes van de militairen werd voorzien, was er geen reden tot ontevredenheid of muiterij.
Het Japanse systeem van leger- en marinebordelen diende ook een hoger doel: met het geld dat er werd verdiend, werd de oorlog medegefinancierd. Dat blijkt uit de gezworen verklaringen van leden van de Japanse geheime marinepolitie op Borneo in Nederlands-Indië. Kort na de oorlog stelde de Nederlandse militaire inlichtingendienst NEFIS – de Netherlands Forces Intelligence Service – een onderzoek in naar het grootschalige seksueel misbruik door de Japanse bezetter.
Dat financiële oogmerk van de dwangbordelen is jarenlang onder de radar gebleven, deels omdat het NEFIS-rapport versnipperd is ondergebracht: incompleet en met beperkte openbaarheid, en verdeeld over het Nederlands Instituut voor Oorlogsdocumentatie (NIOD) in Amsterdam en het Nationaal Archief in Den Haag. Pas sinds 2007 zijn de documenten in hun geheel toegankelijk bij de National Archives in Londen.
Op 14 augustus worden wereldwijd de slachtoffers van Japanse dwangprostitutie herdacht. Op die dag in 1991 onthulde de Koreaanse Kim Hak Soon dat ze jarenlang door Japanse militairen als ‘troostmeisje’ was misbruikt. Ze eiste dat de Japanse regering verantwoordelijkheid nam voor het structurele seksueel misbruik in de door Japan bezette gebieden. Door als eerste ‘troostmeisje’ de stilte te doorbreken, gaf Kim Hak Soon een gezicht aan de duizenden slachtoffers van deze dwangprostitutie.
Kim Hak Soon tijdens een protestmars in Seoul in 1992 © Women and War
In december 1992 maakte de Nederlandse Jan Ruff-O’Herne bekend dat zij als jonge vrouw was misbruikt in een dwangbordeel in Semarang, Java. Haar onthulling dwong de Nederlandse overheid onderzoek te doen naar de omvang van deze oorlogsmisdaad in de voormalige kolonie Nederlands-Indië, waar tijdens de Tweede Wereldoorlog ruim 350 duizend Japanse militairen en mariniers waren gestationeerd.
De conclusie van het daaropvolgende onderzoeksrapport luidde dat ‘met zekerheid 65 en naar alle waarschijnlijkheid driehonderd Nederlandse vrouwen slachtoffer van dwangprostitutie zijn geworden op de eilanden Java en Sumatra’. In werkelijkheid zijn ten minste 70 duizend vrouwen (Hollands, Indo-Europees, Indonesisch, Moluks, Papoea) misbruikt in dwangbordelen verspreid over de hele archipel.
Op 5 juli 1946 plaatste NEFIS-kapitein J. Heijbroek zijn handtekening onder het rapport. ‘De bordeelen [..] werden beheerd door de manager van de Nanyo Kohatsu Kabushiki Kaisha, de Stille Zuidzee Maatschappij,’ schreef hij. ‘Het toezicht hierop werd uitgevoerd door de Hokukai, de Vereniging van Japansche zakenlieden, die ook de huizen inrichtte. De manager gebruikte employees van zijn firma voor het dagelijksche werk, zoals de boekhouding. Elke morgen werden de betaalbewijzen en inkomsten van de afgeloopen nacht afgedragen aan de kassier van de Nanyo Kohatsu.’
De manager, die maandelijks een financieel overzicht moest overleggen, verklaarde dat de gemiddelde winst per bordeel 60 gulden per dag was. ‘Een-derde daarvan werd opgeëist door de Japansche zakenlieden voor de gemaakte kosten. Twee-derde was bestemd voor de jonge vrouwen, maar in plaats dat ze uitbetaald kregen, werd het geld gestort bij het filiaal van de Bank of Taiwan.’
De financiering van de Japanse militarisering
In de reconstructie van het geldspoor van de Japanse dwangbordelen heeft de Bank of Taiwan een spilfunctie. Ze werd onder de Japanse naam Kabushiki Kaisha Taiwan Ginkô in 1899 geopend op Taiwan, Japans eerste kolonie, om daar ondernemingen als Mitsubishi en Mitsui te ondersteunen bij hun investeringen. De bank had 5 miljoen yen startkapitaal en leverde financiële diensten, waaronder het wisselen van buitenlandse valuta. Naast de financiering van de handel met Taiwan en andere landen in Zuidoost-Azië had de bank een ander belangrijk doel: de financiering van de Japanse militarisering.
Hoewel het hoofdkantoor juridisch in Taipei was gevestigd, de hoofdstad van Taiwan, bevond het centrale kantoor zich in Tokio. Daar werden alle belangrijke bankzaken geregeld. Gerekend naar het geïnvesteerde geld, rechtstreeks afkomstig van de Japanse regering, was de Bank of Taiwan de op een na grootste bank in Zuidoost-Azië. Het eerste filiaal buiten Taiwan werd in 1912 in Singapore geopend, gevolgd door filialen in Thailand, Brits-Maleisië en Nederlands-Indië. Tot de nieuwe diensten die de bank aanbood, behoorden de uitgifte van lokale valuta en het storten van contant geld.

Vanaf 1931 gaf de Bank of Taiwan in Tokyo staatsobligaties uit om de uitbreiding van de marine voor de naderende invasies te financieren. De Japanse regering wilde dat de obligaties – die de helft van het bankkapitaal vormen – te gelde werden gemaakt, en verplichtte de bankfilialen in haar kolonies Taiwan en Korea het spaargeld van hun klanten hiervoor te gebruiken.
Per 1 maart 1941 zijn er 3209 aandeelhouders die 150 duizend gestorte aandelen van 100 yen per stuk bezitten, en 150 duizend aandelen met een nominale waarde van 100 yen, waarvan 25 yen per aandeel is gestort.
Het Japanse ministerie van Financiën heeft zijn eigen toezichthouders aangesteld bij de inmiddels zeer machtige bank, waardoor de aandeelhouders weinig tegen het regeringsbeleid kunnen inbrengen. Eén aandeelhouder, Kora, neemt een uitzonderingspositie in: zij bepaalde, samen met de regering, het beleid. Want achter Kora gaan de familieleden van keizer Hirohito schuil, die over 7566 aandelen beschikken.
De keizer bezit ook aandelen in Japans grootste bank, de Yokohama Specie Bank: liefst 22 procent. Deze bank, opgericht in 1880 met een startkapitaal van 3 miljoen yen en gespecialiseerd in buitenlandse transacties, fungeert tegelijkertijd als de ‘betaalmeester’ van de legertroepen.
Voorbereiding van de invasies
Kort voor de aanval op de Amerikaanse marinebasis Pearl Harbour (7 december 1941) geeft de Japanse regering opdracht om meerdere coupures van buitenlandse valuta voor te bereiden: in guldens voor Nederlands-Indië, in Straits dollars voor Brits-Maleisië en Noord-Borneo, in roepies voor Birma, in peso’s voor de Filipijnen, en in ponden voor de territoria onder Australisch beheer.
De wisselkoers van alle buitenlandse valuta wordt vastgesteld op één Japanse yen, met uitzondering van het Australische pond, dat tien yen waard is. Dit alles leidt tot een waardestijging van de yen. Tegelijkertijd onderstreept het de nieuwe rol van Japan: kort daarna valt het meerdere landen en eilanden binnen. Borneo is op 10 januari 1942 aan de beurt; het KNIL, het leger in Nederlands-Indië capituleert op 8 maart 1942.
Aansluitend opent de Bank of Taiwan, de betaalmeester van de Keizerlijke Marine, nieuwe filialen in het bezette Nederlands-Indië. Ook de Yokohama Specie Bank beschikt over een uitgebreid netwerk van filialen. Naast het hoofdkantoor in Yokohama en vier filialen in Japan heeft ze dertien vestigingen in China plus kantoren in Singapore, Manila, Jesselton (Brits-Borneo), Rangoon (Birma); en meerdere vestigingen op Java en Sumatra. De Yokohama Specie Bank overtreft de Bank of Taiwan in het totaal aantal leningen en stortingen van contant geld.

Onder die stortingen valt ook het geld dat door slachtoffers van de Japanse dwangprostitutie wordt verdiend: de tienduizenden jonge vrouwen die in leger- en marinebordelen zijn opgesloten, worden niet alleen seksueel, maar ook financieel geëxploiteerd. Ambtenaren van de lokale Japanse besturen houden toezicht op de bordelen, controleren de administratie en storten de dagelijkse winsten bij de bankfilialen.
De ontmanteling van de oorlogsbanken
Na de Japanse capitulatie op 15 augustus 1945 wordt de Yokohama Specie Bank als een vijandelijke bank aangemerkt. Als opperbevelhebber van de Geallieerden gelast de Amerikaanse generaal Douglas MacArthur de liquidatie van alle filialen binnen en buiten Japan. Hun ontmanteling zal, conform het zogeheten territorialiteitsprincipe, in handen van de lokale autoriteiten worden gelegd. De opbrengsten van de liquidatie dienen als compensatie voor de schade die de bezette landen hebben geleden.
Op China en Thailand na zijn alle landen in kwestie dan nog kolonies: de Filipijnen en Guam (Verenigde Staten); Birma, Brits-Maleisië, Brits-Borneo en Hongkong (Groot-Brittannië); Indochina (Frankrijk); Australisch Nieuw-Guinea en Nauru (Australië); Portugees-Timor (Portugal); en Nederlands-Indië (Nederland). Het zijn zodoende de facto de westerse kolonisatoren die de vijandelijke banken zullen liquideren.
Korea, dat van 1910 tot 1945 onder Japans bewind stond, valt na de capitulatie uiteen in de noordelijke Democratische Volksrepubliek Korea en de Republiek Korea in het zuiden. Zowel de Koreaanse filialen van de Bank of Taiwan als de eveneens vijandelijke Chosun Bank zijn vervolgens door deze twee nieuwe regeringen genationaliseerd.
Nadat Kim Hak Soon op 14 augustus 1991 tijdens een persconferentie in Seoul naar buiten trad met haar schokkende verhaal, besloot de Zuid-Koreaanse regering alle voormalige ‘troostmeisjes’ die zich officieel hadden geregistreerd, financieel te ondersteunen: ze wonen, vanwege hun leeftijd, sindsdien op overheidskosten in verpleegtehuizen.
De situatie op Taiwan
Ook Taiwan wordt onafhankelijk van Japan: op 25 oktober 1945 wordt het eiland overgedragen aan de Republiek China, die dan geleid wordt door de Kwomintang (‘Nationale Volkspartij’) van generaal Chiang Kai-shek.
MacArthur, de Amerikaanse bevelvoerder van de Geallieerden, beschouwt de generaal en diens partij als de rechtmatige Chinese regering. De troepen van de Kwomintang nationaliseren vervolgens alle grote bedrijven, waaronder de kantoren van de Bank of Taiwan. Op 20 mei 1946 wordt de gereorganiseerde bank gelanceerd als China’s eerste staatsbank. Van deze reorganisatie zijn beperkte cijfers overgeleverd.

Op 31 maart 1945 beschikte het hoofdkantoor in Taipei over bijna 6,5 miljard yen in activa en passiva, omgerekend is dat 1,48 miljard dollar. Bijna 10 procent daarvan – 145.573.415 dollar – is afkomstig uit stortingen van contant geld. Welk deel daarvan afkomstig is uit de verdiensten van de slachtoffers van dwangprostitutie, kan alleen worden achterhaald met behulp van het archief van de ‘oude’ Bank of Taiwan.
‘Dit is te lang geleden,’ stelt de persvoorlichter van het hoofdkantoor in Taipei. ‘Alle bankmedewerkers die hier destijds bij betrokken waren, zijn al lang met pensioen. Collega’s van de bank in Taipei hebben gezocht naar de oude data betreffende de stortingen van contant geld, maar hebben niets kunnen vinden.’
Het liquidatieproces in Nederlands-Indië
Het geldspoor van de ontmanteling van de vijandelijke banken in Nederlands-Indië valt gelukkig wel te reconstrueren: het Nederlands-Indisch gouvernement liet de inventarisatie van de bankbalansen uitvoeren door de NEFIS. Deze procedure vindt plaats tijdens de gewelddadige onafhankelijkheidsoorlog, die direct na de Japanse capitulatie is losgebarsten.
In deze chaos proberen Japanse filiaalmedewerkers van de Yokohama Specie Bank op Sumatra hun sporen te wissen: op last van hun regering vernietigen ze de codeboeken waarin alle transacties zijn genoteerd. Personeel van de NEFIS weet echter de hand te leggen op een aantal documenten, waaronder de bankoverzichten van negen filialen op Java.

Bij het filiaal in Bandoeng nemen de NEFIS-medewerkers 313 miljoen Japanse gulden in beslag, waarbij ze ook de salarissen over de bezettingsperiode berekenen van de manschappen van het Zestiende Keizerlijke Leger en van de Keizerlijke Marine op Java. In totaal gaat het om net iets meer dan 242 miljoen gulden. Een deel daarvan heeft het Japanse leger- en marinepersoneel uitgegeven aan bordeelbezoek.
Koninklijk Besluit Vijandelijk Vermogen
Waar is het dwangbordeelgeld gebleven dat bij filialen van de oorlogsbanken in Nederlands-Indië is gestort? De Amerikaanse opperbevelhebber bepaalde dat de liquidatieopbrengsten toekomen aan het plaatselijk gezag. Dat is niet de Indonesische regering, die haar onafhankelijkheid op 17 augustus 1945 heeft uitgeroepen, maar het Nederlandse koloniale gezag.
De Amerikaanse bepaling ligt overigens in lijn met het Koninklijk Besluit Vijandelijk Vermogen dat op 20 oktober 1944 door de Nederlandse regering in ballingschap werd afgekondigd: ‘Vermogen, toebehoorende aan een vijandelijke staat of aan een vijandelijken onderdaan, gaat met het in werking treden van dit besluit van rechtswege in eigendom over op den Staat.’

Het ministerie van Overzeese Gebiedsdelen is een van de vijf ministeries die betrokken zijn bij de uitvoering van dit besluit. ‘Het saldo in het krediet van de vijandelijke staat en onderdanen moet als vijandelijk vermogen worden aangemerkt,’ bevestigt dat ministerie op 25 november 1945 als opmaat naar de liquidatie van de Japanse oorlogsbanken.
Nederlands toezicht op de bankenliquidatie
Enkele Japanse bankfilialen worden door Indonesische troepen geplunderd. Bij de overige filialen zijn het de Nederlandse autoriteiten die vanaf 15 januari 1946 toezicht houden op de overdracht. Het hoofd van de Economisch-Technische Afdeeling van de NEFIS, S.W. Tromp, tracht de interne organisatie van de Japanse oorlogsbanken in kaart te brengen, zo meldt hij aan Thesaurier-Generaal Arons in Batavia: ‘Maar de enkele uren die U ons gegeven heeft, maken dit onmogelijk.’
Vanwege de aanhoudende Indonesische vrijheidsstrijd is er haast bij de liquidatie van de Japanse banken. Het protocol, dat in Nederland is bepaald, houdt in dat ‘het [Nederlandse] Beheersinstituut het vijandelijk vermogen opeist; en het in beheer neemt om claims te kunnen beoordelen.’
De Indische regering heeft echter besloten ‘haar eigen gang te gaan’ en houdt zich niet aan het protocol, zo constateert plaatsvervangend thesaurier op Financiën Alfred Rinnooy Kan. Om die reden werden alle filialen van de Japanse banken tot 1948 rechtstreeks onder toezicht van de Nederlandsche Handel-Maatschappij (NHM) geplaatst.
Zo wordt de NHM de begunstigde partij bij de liquidatie van de Japanse banken. Als vertegenwoordiger van het Nederlandse gezag in de kolonie bedingt ze bovendien bij het ministerie van Financiën in Den Haag dividendvrijstelling ‘voor de jaren 1941 en opeenvolgend, gegeven onze positie als Indische Bank’.
De Nederlandsche Handel-Maatschappij in het kort
De Nederlandsche Handel-Maatschappij werd in 1824 opgericht, op initiatief van ‘koning-koopman’ Willem I. De NHM was in zekere zin de opvolger van de Vereenigde Oostindische Compagnie: ze was in private handen, maar de Kroon had aandelen, en de maatschappij handelde in opdracht van het koninkrijk.
De NHM legde zich – net als de VOC voor haar – toe op de handel met de kolonies, in het bijzonder met Nederlands-Indië. Door het omstreden ‘Cultuurstelsel’ werd de Indonesische bevolking verplicht 20 procent van haar landbouwgrond te gebruiken voor ‘gouvernementsproducten’ zoals koffie, thee, suiker en indigo. Die producten verkocht de NHM in Europa. De winst daarvan vloeide direct in de Nederlandse schatkist.
De NHM vormde zich vanaf begin twintigste eeuw om van handelsmaatschappij tot een volwaardig bankbedrijf, met een groot internationaal kantorennetwerk in Zuidoost-Azië. Het ging haar voor de wind: in 1916 boekte de bank een nettowinst van 11 miljoen gulden, de hoogste tot dan toe.
Het was deze bank, met de Nederlandse staat en het Koninklijk Huis als belanghebbenden, die van de liquidatie van de Yokohama Specie Bank en de Bank of Taiwan profiteerde. Het vijandelijk vermogen diende als schadeloosstelling voor de gedorven inkomsten tijdens, en kort na, de Japanse bezetting van Nederlands-Indië. En zo eigende de NHM zich op indirecte wijze ook het dwangbordeelgeld toe van de duizenden jonge vrouwen die in Nederlands-Indië als ‘troostmeisjes’ zijn misbruikt.
In de dwangbordelen op Borneo werkten gemiddeld tien vrouwen per locatie. De berekening van het dwangbordeelgeld op basis van het NEFIS-rapport is dat iedere jonge vrouw gemiddeld 6 gulden per dag verdiende. Zeker 70 duizend vrouwen in Nederlands-Indië waren slachtoffers van het Japanse systeem.
De bezettingsperiode in geheel Nederlands-Indië ging officieel op 8 maart 1942 in. Aangezien het inrichten van de dwangbordelen enkele weken vergde, wordt voor deze berekening als ingangsdatum van het systeem 1 april 1942 aangehouden. De periode van 1 april 1942 tot 15 augustus 1945 telt 1232 dagen.
Ieder slachtoffer verdiende gemiddeld 6 gulden per dag. De 70 duizend slachtoffers behaalden over 1232 dagen een ‘omzet’ van ruim 517 miljoen gulden. Tweederde daarvan – bijna 345 miljoen gulden – werd gedeponeerd bij filialen van de Yokohama Specie Bank en de Bank of Taiwan.
De vraag is hoeveel dwangbordeelgeld bij de liquidatie van de vijandelijke banken is geconfisqueerd. Met een conservatieve schatting (alleen de stortingen van de laatste drie maanden voor de Japanse capitulatie) gaat het om 25,76 miljoen gulden. Geïndexeerd over de periode 1945-2021 komt dat neer op iets meer dan 156,5 miljoen euro.
De staat profiteerde mee
Als opdrachtgever en begunstigde van de Nederlandsche Handel-Maatschappij heeft de Nederlandse staat een deel van het dwangbordeelgeld opgestreken.
Na de Tweede Wereldoorlog richtte de NMH zich meer op Nederland en Europa. In 1959 werden de plantages, waarop de NHM nog deels dreef, door Indonesië genationaliseerd, en een jaar later ook de bankfilialen. In 1964 fuseerde de NHM met de Twentsche Bank tot de Algemene Bank Nederland (ABN), en werd daarmee een van Nederlands grootste banken. Na nog weer een fusie ontstond in 1990 ABN Amro.
Het huidige ABN Amro bestaat uit de Nederlandse resten van Fortis en de door hen overgenomen delen van ABN Amro. De Nederlandse staat kocht die op tijdens de kredietcrisis van 2008, toen Fortis – en daarmee ABN Amro – op omvallen stonden. Sindsdien is ABN Amro een staatsbank. En ergens, in al die financiële omzwervingen, moeten de sporen zijn te vinden van het dwangbordeelgeld dat de NHM kort na de oorlog opstreek. Maar waar?
Het ministerie van Economische Zaken verwijst Follow the Money naar ABN Amro: ‘De Nederlandsche Handel-Maatschappij is immers overgegaan in ABN, het huidige ABN Amro.’ Het ministerie van Financiën is de volgende halte. Zijn zij, of de staat der Nederlanden, destijds op de hoogte gebracht van het dwangbordeelgeld? Het antwoord: ‘Het ministerie beschikt niet over de opgevraagde informatie. Op basis van de informatie die door Follow the Money gedeeld is, kunnen wij niet verifiëren wat er met het genoemde bordeelgeld gebeurd is en wie daarvan op de hoogte zou kunnen zijn.’

Wel verwijst de woordvoerder naar de speech van de minister-president, die afgelopen februari namens het kabinet reageerde op het onderzoek Onafhankelijkheid, dekolonisatie, geweld en oorlog in Indonesië, 1945-1950. ‘In deze speech biedt de minister-president excuses aan voor het extreme geweld aan Nederlandse zijde.’ Nu was de herbezetting van de kolonie in die periode weliswaar zeer bloederig, maar die staat los van de boekhoudkundige liquidatie van de Japanse oorlogsbanken.
In zijn toespraak benadrukt premier Rutte dat ‘heling begint bij waarheidsvinding’. Is het ministerie wellicht bereid een gebaar te maken naar de laatst levende slachtoffers van Japanse dwangprostitutie en de kinderen van de overleden slachtoffers? ‘Dit is een vraag die verder reikt dan het terrein van het ministerie van Financiën. Voor de beantwoording op deze vraag verwijs ik naar het ministerie van Algemene Zaken.’
Op naar Algemene Zaken. Het antwoord is copy paste: ‘Op basis van de gedeelde informatie hebben de Rijksvoorlichtingsdienst namens Algemene Zaken en het ministerie van Financiën niet kunnen verifiëren wat er met het bordeelgeld gebeurd is en wie daarvan op de hoogte zou kunnen zijn.’ Wederom wordt verwezen naar de niet terzake doende speech van premier Rutte.
De koninklijke NHM-aandelen
Het Koninklijk Huis was grootaandeelhouder van de NHM. De vierduizend aandelen die Willem I bezat, zijn bij de oprichting van de NHM overerfbaar gesteld. Toen het vermogen van de vijandelijke banken eind 1948 aan de NHM werd overgedragen, waren de aandelen in het bezit van prinses Wilhelmina, koningin Juliana, prins Bernhard en de vier prinsessen. Het dividend per koninklijk aandeel, dat door de liquidatieopbrengst van de Japanse oorlogsbanken fors in waarde toenam, is destijds bij uitzondering onbelast uitgekeerd.

Op de vraag of de Oranjes destijds op de hoogte zijn gebracht van het dwangbordeelgeld waarvan ze als grootaandeelhouder van de NHM hebben meegeprofiteerd, laat de Rijksvoorlichtingsdienst weten dat ‘wij niet hebben kunnen verifiëren wat er met het genoemde bordeelgeld gebeurd is en wie daarvan op de hoogte zou kunnen zijn’.
Dus van restitutie is geen sprake? ‘De Koning is onderdeel van de regering. Daarnaast is de ministeriële verantwoordelijkheid van toepassing.’ Net als de woordvoerders van Financiën en Algemene Zaken verwijst de RVD naar een recente speech, ditmaal de toespraak van de koning tijdens het staatsbezoek aan Indonesië in 2020.
De RVD: ‘Tijdens deze toespraak heeft Nederland, bij monde van de Koning, excuses gemaakt aan Indonesië voor geweldsontsporingen van Nederlandse kant in de jaren 1945-1949. Ook Koningin Beatrix heeft zich hierover uitgelaten tijdens haar staatsbezoek aan en van Japan (1991, 2000), net als Koning Willem-Alexander tijdens zijn staatsbezoek aan Japan in 2014.’
Het profiteren van onteigend Japans vermogen door het Koninklijk Huis staat hier volledig los van.
De Japanse Keizerlijke Familie
In deze pijnlijke kwestie staat het Nederlands Koninklijk Huis niet alleen: ook de Japanse Keizerlijke Familie heeft nimmer openheid gegeven over haar aandelen in de Yokohama Specie Bank en de Bank of Taiwan. Hoe heeft de familie geprofiteerd van de grote rijkdom van beide oorlogsbanken, waar de verdiensten van slachtoffers van Japanse dwangprostitutie zijn gestort? Ondanks meerdere verzoeken weigerde de Kunaicho, de voorlichtingsdienst van de Keizerlijke familie, te reageren.
Ironisch genoeg predikt keizer Naruhito, kleinzoon van oorlogskeizer Hirohito, de Reiwa (orde en harmonie): hij wil het boek over het oorlogsverleden van zijn land sluiten. Er staat alleen nog altijd een grote rekening open: het dwangbordeelgeld zal gerestitueerd moeten worden aan de laatst levende slachtoffers en de kinderen van overleden ‘troostmeisjes’.
87 Bijdragen
Hans Melissen
Tonie Broekhuijsen 2
Hans MelissenHet KH kan zich nu in elk geval niet achter dat argument verschuilen.
Bijzonder is ook het feit dat het KH met terugwerkende kracht via de NHM ter compensatie onbelast dividend uitgekeerd kreeg over de oorlogsjaren. Veel burgers in Nederlands-Indië en Nederland zagen in die oorlogsjaren grote delen van hun vermogen verdampen en hebben tot de dag van vandaag geen enkele compensatie gekregen: denk aan alle KNIL-militairen die de oorlogsjaren in krijgsgevangenschap hebben doorgemaakt en na de oorlog hun soldij niet kregen terugbetaald.
Tot slot, voor alle duidelijkheid: waar dit zeer degelijk onderbouwde onderzoek overgaat, is niet een een spreadsheet, een percentage of een banktotaal. Het gaat om erkenning en gerechtigheid.
Griselda Molemans 2
Tonie BroekhuijsenRoland Horvath 7
Tonie BroekhuijsenAkkoord.
Dat betekent niet dat er geen kwantitatief onderzoek van wat dan ook zou moeten gebeuren,
zoals ook vermeld in de vorige commentaar.
Anders ziet men niet de draagwijdte van de feiten.
Het resultaat van een onderzoek met uitsluitend kwalitatieve elementen kan niet.
Griselda Molemans 2
Roland HorvathJeanette van Stijn
Griselda MolemansRoland Horvath 7
Griselda MolemansBedankt.
Overigens, tegen het artikel zijn er m.i. geen bezwaren in te brengen.
John Janssen 4
Tonie BroekhuijsenGelukkig heeft Wilhelmina zich persoonlijk ingezet om deze 'misstappen' recht te zetten(aan mijn hele grote hoela)!
j.a. karman 5
John JanssenSlachtoffers van de indische kwestie worden nog eens meerdere malen slachtoffer gemaakt. Ontheemd geen vergoeding geen erkenning en schuldig verklaard aan racisme door een verloren oorlog.
Vincent Huijbers 9
Tonie BroekhuijsenVoor een land dat anderen nogal eens de maat neemt lijkt me enig zelfreflectie over de eigen geschiedenis noodzakelijk.
Het is best opmerkelijk hoe moeizaam we de bijna mytische geschiedschrijving kunnen loslaten.
Tonie Broekhuijsen 2
Vincent HuijbersNelleke Schoemaker
Tonie BroekhuijsenMijn vader is 97 jaar geworden en tot het eind van zijn leven kon hij hier verbitterd over praten. Daarbij zei hij altijd dat de wijze, waarop de Molukkers onder valse voorwendselen naar Nederland getransporteerd zijn en vervolgens in Nederland behandeld zijn, nog veel erger was.
Misschien kan de koning of de minister-president maandag 15 augustus eindelijk aan de eigen burgers excuses aanbieden. Veel geld hoeft dat de Staat der Nederlanden niet te kosten. De meeste gedupeerden zijn al niet meer op deze aarde...
Griselda Molemans 2
Nelleke SchoemakerGriselda Molemans 2
Hans MelissenVincent Huijbers 9
Griselda MolemansDe vraag wie wist wat en wanneer is relevant door de titel van het stuk. Uit uw antwoord blijkt dat de oorsprong van het geld al vroeg bekend was.
Of het koningshuis hier notie van had blijft dan nog de vraag (los van of ze zich hierover hadden moeten laten informeren).
Uit uw eerdere stukken krijg ik de indruk dat over deze episode door de gevoelige nasleep vooral veel werd verzwegen en daardoor genegeerd. Ik realiseerde me door de verhitte discussie over de film De Oost dat het daardoor voor velen een onverwerkt verleden moet zijn.
Julie artikel zou opnieuw een aansporing kunnen zijn om dit collectieve geheugen(verlies) aan te vullen.
Hans van Swoll 5
Vincent HuijbersToen ik mij bij de PUR (Pensioen-en uitkeringsraad) meldde om in aanmerking te komen voor een WUBO-uitkering (wet uitkering burger oorlogsslachtoffers), zei het net afgestudeerde meisje: "oh, u heeft helemaal geen last van het Jappenkamp? Nou dan komt u niet in aanmerking, want dan bent u geen slachtoffer!"
Echt waar.
Beste Vincent, ik heb dus geleerd dat de Indische kwestie de Nederlandse bevolking en de minkukelige Nederlandse overheid geen moer interesseert.
Over het abominabele beleid van de Nederlandse regering, na de bevrijding en gedurende de onafhankelijkheidsplein met duizenden doden, heeft de Nederlandse regering nooit verantwoording af hoeven leggen .
Vincent Huijbers 9
Hans van SwollOpgegroeid in een wijk met een omvangrijke Molukse gemeenschap en in de buurt van kamp Vught dat als woonoord heeft gediend is deze geschiedenis volledig aan mij voorbij gegaan. Letterlijk door de gescheiden leefwerelden die op jonge leeftijd vreemd over kunnen komen. Maar ook doordat de geschiedenislessen kennelijk niet voorzag in om het te begrijpen.
Door de artikelen van Griselda Molemans ben ik vooral geïnteresseerd geraakt in hoe die geschiedenis vanaf de lagere school wordt opgediend. Hoe anders was ik opgegroeid als ik bewust was gemaakt van die keerzijde van ons koloniale verleden?
Daar ligt denk ik een belangrijke taak voor ons onderwijs. De kleine stappen die nu gemaakt worden waarin we schoorvoetend en denk soms met tegenzin onze gedeelde geschiedenis onder ogen zien is beschamend.
Zonder het enthousiasme voor geschiedenis en de wereld bij onze eigen jonge kinderen in de kiem te smoren in pessimisme probeer ik ze deze keerzijde mee te geven. Het resultaat komt in de vorm van verassend veel nieuwe vragen.
Ik zie het zelf als een groot gemis dat ik ervaringen als die van u en vele anderen niet al op jonge leeftijd al heb meegekregen. Binnen ons eigen gezin probeer ik daar een bescheiden verandering in te brengen.
Christine 3
Hans MelissenWe hebben hier voor alle duidelijkheid te maken met misbruik van vrouwen en meisjes die geïnterneerd waren of op andere manieren onvrij waren. Een grove schending van mensenrechten dus.
Griselda Molemans 2
ChristineChristine 3
Griselda Molemansj.a. karman 5
Griselda MolemansChristine 3
j.a. karmanOngeveer tachtig vrouwen uit voormalig Nederlands-Indië hebben een betaling uit dat Asian Women’s Fund ontvangen. Principieel blijft ongewijzigd dat het geen officieel fonds was van de Japanse overheid.
http://www.indischhistorisch.nl/tweede/oorlog-en-bersiap/oorlog-en-bersiap-troostmeisjes-de-japanse-onwil-om-echt-te-erkennen/
j.a. karman 5
ChristineBronbeek had een mooie verzameling van de historie, het laatste wat ik goed van ze vond is wat van de verschrikkingen van de japanse kampen laten zien. De birma-lijn mag er ook bij.
Vervang het bovenstaande met troostmeisjes eens met de aandacht voor de joodse slachtoffers. Zeer opvallend dat grote verschil. Je moet niet denken dat er veel ongeschonden uit die periode zijn gekomen.
Vrij onbekend is dat er veel meer oorlogsslachtoffers (relatief 4.3 tot 5,6 ) daar zijn gevallen dan in Nederland (2,41).
Not een rare. Het uitnodigen van Duitsers en duitse leger voor 4-5 mei is onbespreekbaar, dat is terecht.
Voor 15 augustus wordt de indonesische ambassadeur uitgenodigd, gemist is de binding met japan.
Griselda Molemans 2
ChristineDe zogeheten Kono-verklaring (https://en.wikipedia.org/wiki/Kono_Statement) is in een latere periode ingetrokken door de regering-Abe. Je kunt dus betogen dat de betalingen door het Asian Women's Fund niet als schadeloosstelling aangemerkt kunnen worden.
Hans van Swoll 5
j.a. karmanWim Kan was er, namens 300.00 ontheemde en in de steek gelaten landgenoten, terecht, pisnijdig over.
Mijn mening: Japan is een uitermate naar land mrt een uitermate oorlogszuchtige bevolking, dat in tegenstelling tot Duitsland niets geleerd heeft van zijn eigen wandaden en tegenwoordig weer zwaar aan het bewapenen is.
Twee bommen was veel te weinig, de VS had dat zooitje in 'één keer van deze planeet moeten verwijderen.
Griselda Molemans 2
Hans van SwollHans van Swoll 5
Griselda MolemansNiettemin blijf ik bij mijn standpunt. Niet alleen was het Koninklijk Huis er als de kippen bij voor een hartelijke en amicale ontmoeting, maar ook de Nederlandse regering was er als de kippen bij om een vredesverdrag met Japan te sluiten. Dat allemaal ten koste van de gevoelens van 300.000 ontheemde en vertrapte landgenoten.
38 miljoen schadevergoeding voor 300.000 landegenoten, dat is 126 gulden per landgenoot voor 3 jaar Jappenkamp. Daar hebben de minkukels in Den Haag geen parlementair onderzoek voor nodig gevonden.
Hans van Swoll 5
ChristineExcuses voor mijn persoonlijke uitval, maar ik word elke keer pis-giftig als er mensen beweren dat het begrip wellicht kan doorbreken.
Geloof mij nou maar, de Nederlandse bevolking onder aanvoering van een armzalige en laffe regering is uitstekend weggekomen. Die 300.000 hebben zich zonder morren inschikkelijk getoond.
De regering heeft nooit enige verantwoording af hoeven lleggen voor het armzalige beleid, uitmondend in een paar honderd gulden als 'Gebaar' voor het volstrekt onhartelijke en ongevoelige
optreden.
Het zal nooit beter worden. De Nederlandse bevolking interesseert de Indische kwestie geen moer.
Inmiddels hebben al die teruggekeerde en beroofde mensen zonder morren zich onderworpen aan de Nederlandse cultuur en kennen hun plaats.
Ik blijf bij mijn bewering dat het Nederlandse volk waar uw gezin een deel van is, geen enkele weet heeft van de schandalige houding van de Nederlandse regering en ook, al zouden ze het beseffen, interesseert het ze geen moer.
Om enig medeleven te
krijgen moet je tegenwoordig Ukraîner zijn, geen Indo.
Christine 3
Hans van SwollGodfried westen 1
Hans MelissenGriselda Molemans 2
Hans MelissenHans van Swoll 5
Hans Melissenhelaas voor u is niet iedereen een royalist.
Wat vindt u, als royalist, ervan dat het Koninklijk Huis aandelen bezit van een Japanse bank, een bank uit het land waar wij officieel mee in oorlog zijn. Een oorlogszuchg land wat een belangrijk deel van het Nederlandse grondgebied bezet houdt, een land wat Nederlandse burgers opsluit in kampen?
Paul Hendriks
Hans MelissenVeel van de benepen en soms op oplichting en diefstal lijkende overheids handelingen t.a.v. Indische slachtoffers vragen nog steeds om genoegdoening.
Mogelijk is het confisqueren van de deposito's van deze slachtoffers daar ook onderdeel van.
Het lanceren van de vraag ernaar door Oranjes als helers voor te stellen maakt het betoog niet sterker. Ook als in de afwikkeling van de bezitsverhoudingen rond bancaire tegoeden dubieuze zaken hebben gespeeld die voordeel voor aandeelhouders opleverden, is het botweg stellen 'Oranjehuis profiteerde van troostmeisjes' een op zijn minst te suggestieve en sensatie beluste kop. Goed voor de ophef, maar vooral voer voor complotdenkers met totaal geen interesse in de Indische zaak.
Paul Hendriks
Hans MelissenHugo Arlman 1
(2) op Java waren voor de oorlog Japanse prostituees werkzaam
Griselda Molemans 2
Hugo ArlmanChristine 3
Griselda MolemansGriselda Molemans 2
Christined kinebanian 1
Hugo Arlmanad 1:... 'wel heel ver gezocht'...: namelijk in de gordel van smaragd op gigantische afstand van kikkerland;
ad 2:...'prostituees werkzaam'...: overal komt prostitutie voor, maar seksslavernij is een fenomeen dat blijkt te ontstaan uit een overwinnaarsgevoel...
(Schande dat KH hier op olichargische leest goud en geld uit peurde, werkelijk tekenend voor hun mentaliteit)
Jan Willem de Hoop 12
Maar de abstracte slechterik De Staat vind ik lstig. Bij oude zaken maar ook bij belang van De Staat nu iets wel of niet openbar te maken.
De Staat zijn uiteindelijk wij met elkaar, onze ouders en voorouders. Of je nou voor partij a, b of c hebt gestemd.
Als De Staat profiteert van iets, zijn er groepen mensen die profiteren
Zouden we het niet eens met elkaar moeten hebben over wat De Staat wel en niet mag en wat een burger wel en niet mag verwachten?
Griselda Molemans 2
Jan Willem de HoopJan Willem de Hoop 12
Griselda MolemansEr is geld waar de Staat misschien rechtmatig aan is gekomen, maar als je twee schakels verder kijk is het geld van heel veel ellende door anderen veroorzaakt. Dit niet weten of liever niet willen weten, dat is als AStaat te gemakkelijk. Zoals het verhaal van vandaag.
De Staat na de oorlog stond voor veel grote problemen, dus met dat geld zijn ook weer veel andere mensen uit de ellende geholpen toen. Is dit een kwestie van goed praten? Nee zo is het niet bedoeld. Maar de context van die tijd meenemen is wel znvol denk ik. Anders blijven we in frame van de goeden en de slechten hangen
Onze Staat die dingen chique en minder chique doet, of fatsoenlijk of onafatsoenlijk doet, dit met het mandaat van ons allemaal. Als onze Staat vijanden maakt zijn dat ook onze vijanden. Dat geldt voor nu, het verleden en de toekomst. Hierover zou vaker een debat over voeren niet misstaan denk ik.
Een terugbetaling en herstelbetaling moet ons als grote massa ook (financieel) pijn doen denk ik dan. En het zou ons emetoneels iets moeten doen, zonder dat we alle schuld of verantwoordelijkheid voor daden van anderen op ons kunnen nemen.
Griselda Molemans 2
Jan Willem de HoopJan Willem de Hoop 12
Griselda MolemansFeitelijk gaat wat naar de een gaat niet naar de ander / iets anders. Dat we dat vaak niet benoemen wil niet zeggen dat het niet zo is. De Staat is onrechtmatig te rijk, en wij zijn met elkaar De Staat Tenminste in mijn optiek.
Vragen om erkenning, en volkomen tercht, is en kan dat zonder emoties? Maar dan vinden we dat we iets niet goed hebben gedaan, want wt is anders erkenning.
Misschien zijn we het meer met elkaar eens dan onze recties naar elkaar doen vermoeden. Maar mogelijk ook niet.
Met de Staat als iets te abstracts worstel ik. Bij problemen van nu en die vanuit verleden.
Paul Hendriks
Griselda MolemansJe conclusie kun je in het betoog verwerken, maar je weet best dat een kop vaak het enige is dat echt blijft hangen.
En hoe zwaar je beschuldiging ook is, nu zingt rond dat de Oranjes als pedofiele satanisten een lange historie hebben.
Te doen alsof die context bij je toonzetting niet jouw probleem is, lijkt me onverantwoord. Misschien is dat bij het leggen van verantwoordelijkheid een aspect dat meer verdient dan een schampere opmerking.
Ik zeg dat als nazaat van iemand die onuitbetaalde soldij claimde en een familie die al dit leed persoonlijk en in all gruwelijkheid heeft doorgemaakt.
Charlotte Jansen 2
Jan Willem de HoopAls burger ben je onderdaan van de staat. En als kiezer ben je mandaatgever van het openbaar bestuur (oftewel het bevoegd gezag).
Door te stemmen geef je de staat (= commercieel bedrijf) dus een mandaat om beslissingen namens jou te nemen.
https://www.sec.gov/cgi-bin/browse-edgar?company=State+of+the+Netherlands&owner=exclude&action=getcompany
Jan Willem de Hoop 12
Charlotte JansenMaar bij elke overeenkomst zijn rechten en plichten voor alle betrokken partijen. Welk recht dan ook Dat overheden het nog al vrij eenzijig vaak in hun eigen voordeel uitleggen komt omdat ze zelf nooit de pijn van hun falen hoeven te incasseren. Een systeemfout(je)
Als nemand gaat stemmen houden we een Staat ben ik bang
Jurrien H. Boiten
Het KH heeft altijd bijzonder goed voor zichzelf weten te zorgen. Denk daarbij o.a maar eens aan prins Bernard die een greep deed in de compensatie vergoeding die Duitland betaalde.
Het is daarom een goede zaak dat dit verder wordt onderzocht. Zoals het ook een goede zaak zou zijn om alle geldstromen van het KH in de openbaarheid te brengen.
Fons Elders
Jurrien H. BoitenFons Elders
Godfried westen 1
Griselda Molemans 2
Godfried westenGodfried westen 1
Griselda MolemansJan Ooms 10
Godfried westenZie bijvoorbeeld de gang van zaken rond de toelage die Willem Alexander ontvangt voor het beheer van ‘kroondomein’ Het Loo.
Benieuwd hoeveel ‘oranjefans’ er overblijven als eind dit jaar/begin volgend jaar duidelijk is dat half Nederland in armoede gestort wordt vanwege de enorme inflatie en z’n energierekening niet kan betalen terwijl de jaarlijkse toelagen voor de familie weer verhoogd worden…
Godfried westen 1
Jan OomsGerard van der Gragt
Godfried westenVincent Huijbers 9
Gerard van der Gragthttps://www.canonvannederland.nl/nl/oranjegevoel
Griselda Molemans 2
Vincent HuijbersVincent Huijbers 9
Griselda MolemansIn de canonrapporten wordt wel degelijk door de samenstellers gewezen op de beperkingen en soortgelijke ervaringen elders (Denemarken en VS). Toch vraag ik me af of deze vorm genoeg recht doet aan de maatschappelijke discussie die over ons verleden is ontstaan. Het lijkt vooral 'leuk' te moeten zijn: daar heb ik moeite mee als ik de verhalen van u lees.
Roland Horvath 7
Vincent HuijbersDe NL canon omvat 50 vermeldingen. Het is misschien beter er minstens duizend te noemen.
In de statistiek is gewoonlijk 1000 het minimum om iets te kunnen zeggen bijvoorbeeld over de waarschijnlijkheid van een gebeuren.
Duizend vermeldingen, uit goede - en kwade dagen.
Vincent Huijbers 9
Roland HorvathDe samenstellers van de Canon pretenderen ook niet volledig te zijn.
Toch kun je zeker vragen stellen bij het op deze manier vereenvoudigen van geschiedenis. Misschien vaart deze vorm nu eerder mee op de trend (en behoefte) die digitale media hebben ingezet met de nadruk op veel beeld en compacte oppervlakkige teksten. Terwijl de kracht van geschiedenis meer zit in verhalen.
Dat deze ook mee kunnen bewegen met de tijd bewijzen misschien de talloze graphic novels die er (vooral in het Engels taalgebied) verschenen.
https://www.groene.nl/artikel/blijven-kijken-naar-gruwelijke-beelden
https://www.cnn.com/style/article/tiananmen-square-massacre-graphic-novel-comics-journalism-intl-hnk/index.html
Maar ook deze vorm zal zijn eigen beperkingen hebben doordat het geschiedenis in woord én beeld bewerkt.
Roland Horvath 7
Vincent HuijbersGeschiedenis geschreven in een redelijke vorm. En er zijn altijd meerdere uitgangspunten mogelijk.
Kennis van de geschiedenis is zeer belangrijk voor een aanvaardbaar functioneren van de maatschappij.
Godfried westen 1
Gerard van der GragtLia 4
Godfried westenZie ook: https://decorrespondent.nl/12701/klacht-verzoek-of-plan-meneer-petities-is-je-man/1335472999575-ad26d1aa
Roland Horvath 7
Godfried westenEen monopolie heeft geen concurrentie en er is geen tweede instantie die zonder meer de functie kan overnemen als een monopolie, van welke soort dan ook, faalt. Voorbeelden van bekende monopolies zij het internet en de elektriciteit, die als ze uitvallen een catastrofe teweeg brengen.
En dan hebben we het nog niet gehad over de geglobaliseerde boerderij bedrijven zoals in de EU o.a. NL of BE. De akkers en weiden voor het veevoeder zijn Braziliaans. De industriële, gesloten megaconcentratie stallen zijn in NL of BE en van het vlees van runderen, varkens, schapen en kippen worden meestal de Chinezen en Japannezen beter. Minder dan mega is niet rendabel en verdwijnt. Wat als er een kink in de kabel is? Gaan de inwoners van NL/BE er ook aan?
Naast een gebrek aan flexibiliteit en het monopolie karakter van de functie van Koning is er ook de onterechte en ongezonde verering van het Koningshuis KH en de -o.a. financiële- voordelen die het KH te beurt vallen. Het KH is een sprekend voorbeeld van hoe het niet moet. Het KH en Co kan moeilijk democratisch en egalitair genoemd worden.
We leven nu in een monopolie maatschappij, die erom vraagt te mislukken en misschien te verdwijnen. Die ziekte -monopolies in alles en nog wat- is erger dan Corona / Covid19. De NL burgers kunnen beginnen met het afschaffen van de functie van koning en te vervangen door een president. Via een petitie en een referendum. Een trap schoonmaken begint bij de bovenste trede.
Godfried westen 1
Roland HorvathRoland Horvath 7
Godfried westenHet is in ieder geval een belangrijke verbetering.
Een goed begin is het halve werk.
Lia 4
Godfried westenMaar voor goed bestuur zijn ook andere capaciteiten nodig (dienstbaarheid, empathie, moreel kompas, langetermijnvisie, rechte rug) en die krijg je er niet gegarandeerd bij als je op die andere capaciteiten selecteert.
Daarom heb ik weinig verwachtingen dat nóg meer verkiezingen beter bestuur gaan opleveren… ik vrees eerder nóg meer kortetermijndenken.
Zelf zie ik meer in gelote burgerberaden o.i.d., in aanvulling op het systeem van gekozen volksvertegenwoordigers.
Walter Boer 3
Robert Hogenstijn 1
Walter Boerj.a. karman 5
De indische kwestie is niet alleen een ontkenning van het lijden van de indische mensen maar werd vervolgd door ze niet als nederlanders te zien en als schuldigen van de nederlaag en als degenen die schuldig zijn aan racisme.
Dank jullie voor het artikel. Er zit een heleboel niet goed in deze geschiedenis.
Eveline Bernard 6
j.a. karmanEveline Bernard 6
Griselda Molemans 2
Eveline BernardKwang Yul Jang
Griselda Molemans 2
Kwang Yul JangRobert Voorhoeve 4
Misschien hebben de Oranjes niet geweten waar hun niet belaste ! dividend vandaan kwam.
Ter herinnering : de programma’s van Zembla, nog maar een paar jaar geleden, over de erfenis v juliana / Soestdijk heb ik als beschamend ervaren.
Mijn achting voor deze familie is beduidend afgenomen.
Succes met jullie volgende werkzaamheden, robert voorhoeve
Loek DeHoogh 2
Griselda Molemans 2
Loek DeHooghMarijana Banic
jan van zanden
Vergelijkbare problemen zijn er met de vraag in welke mate NHM heeft geprofiteerd van dit geld. Een bank liquideren is een lastige klus, zeker in tijden van oorlog en revolutie. Het hangt helemaal af van de bezittingen die een bank heeft of er een netto saldo resteert. Als het bezit van deze banken bijvoorbeeld vooral bestaan heeft uit leningen verschaft aan de Japanse overheid, of aan Japanse bedrijven en personen, dan is het maar de vraag of er een positief saldo zal zijn overgebleven. Uit de boeken van NHM moet te reconstrueren zijn of deze operatie iets opgeleverd heeft, maar het zou mij niet verbazen als dat niet het geval was geweest. Meer onderzoek is dus nodig om zulke sterke claims te onderbouwen.
Griselda Molemans 2
jan van zandenIn het artikel staat letterlijk beschreven dat 'het saldo in het krediet' toegeëigend werd, dus minus verstrekte leningen. Overigens beschikten beide oorlogsbanken naast valuta over goud, zilver en geroofde edelstenen.
Paul Hendriks
jan van zandenDe wrok over de nogal rommelig en in nadeel van veel betrokken burgers en ondergeschikten verlopen dekolonisatie van Indonesië is voor sommigen een levensvervulling. Griselda geeft die taak ook nog aan de tweede derde en nu mogelijk vierde generatie door zo zegt ze letterlijk. Ik kan als nazaat van die schandelijk behandelde burgers (ook in KNIL verband) goed aanvoelen waar die wrok vandaan komt. Mijn vrouw stond ook nog in Den Haag bij de demonstraties over Ereschulden en met Griselda vind ik dat veel onzorgvuldig is verlopen.
Maar ook ben ik zover dat ik vind dat na de dood van mijn moeder na die van haar ouders en broer en zussen, het boek gesloten mag worden.
Onrecht dat samenhing met verhoudingen die toch al scheef waren en die in jaren van totale verwording veel levens verwoest hebben, maak je niet goed door een boekhoudkundige benadering en zeker niet één waar ook een vorm van persoonlijke rancune achter schuil gaat.
De wraakoefening is vooral een voortzetting van het aangedane leed dat in werkelijkheid nooit met een claim valt te verzoenen.
Indië bestond bij de gratie van uitbuiting en stratificatie, de afwikkeling van die ongelijkheid door bezetting en 'burgeroorlog' kent veel verliezers en een paar winnaars, aan alle kanten overigens.
De ereschuld is wat mij betreft deel van de geschiedenis en in die zin een maning en niet zozeer een opdracht die ik van mijn opa en oma en moeder heb geërfd en nu aan mijn kleinkinderen zou moeten doorgeven.
Wieteke van Dort liet nog eens zien waar het koesteren van verlies en pijn toe leidt, het leidt tot een niet door welke claim ook te dempen trauma dat los staat van welke schuld dan ook.
Wie dat trauma koestert, zoekt geen delving van schuld, maar herstel van iets dat verleden tijd is.
Geen erfenis die ik doorgeef aan mijn kind klei
Marco Bommeljé 3
Waar komt het aantal van 70.000 'troostmeisjes' vandaan?
Dit getal speelt een cruciale in de berekening van de 'omzet' van 517 miljoen gulden. Dat is namelijk de uitkomst van de vermenigvuldiging van 6 gulden over 1232 dagen maal 70.000. Dat is namelijk 517,44 miljoen 'om precies te zijn'.
Precisie is hier schijn, want niet in heel Nederlands Indië duurde de bezetting exact 1232 dagen en waren over die hele periode 70.000 gedwongen prostituées aan het werk met die dagelijkse omzet.
Het zou de schrijvers sieren om dergelijke voorbehouden expliciet te maken in plaats van de bedragen op deze manier te presenteren. Dat riekt naar effectbejag.
Griselda Molemans 2
Marco BommeljéDe door Japanse overheidsaccountants voorgeschreven ratio van 1:20 (1 troostmeisje voor 20 militairen) was het voorschrift, maar de praktijk pakte anders uit in de bezette territoria. Daar komt bij dat er dwangbordelen waren, waar 1 jonge vrouw per 5 militairen tewerkgesteld was. Voor de luchtmachtbordelen was de ratio 1:3. Geëxtrapoleerd komt dat uit op 70.000 jonge vrouwen door de hele archipel. Dus inclusief de Molukken en Nederlands Nieuw-Guinea, waar langs alle kusten dwangbordelen ingericht waren; en in tunnelstelsels.
De basis van het Japanse systeem van dwangprostitutie was dat alle militairen en burgers op vaste tijden per week 'bediend' dienden te worden. Het systeem draaide non-stop, vandaar dat er voortdurend gejaagd werd op jonge vrouwen.
Eveline Bernard 6
Roland Horvath 7
Eveline BernardTe overwegen.
dethmer 6
Het zou de moeite lonen te weten hoe die club aan de boterham komt. En ook eens te kijken wat ze voor deze centen presteren. Zou het niet moeten leiden tot een republiek waarbij dit soort geheimzinnigdoenerij achter ons ligt en wordt uitgelegd?