Bijna zestig procent van de hoogleraren op Wageningen University zegt dat het binnenhalen van financiering doorslaggevend is bij het bepalen van hun onderzoeksonderwerpen.

Het wordt steeds minder vanzelfsprekend dat een hoogleraar zijn onderzoek krijgt gefinancierd uit de eigen middelen van de universiteit. Dat budget slinkt en voor een hoogleraar is het aantrekken van extern geld dan ook erg belangrijk geworden. Bijna zestig procent van de hoogleraren op de Wageningen University die op zegt dat het binnenhalen van financiering zelfs doorslaggevend is bij het bepalen van hun onderzoeksonderwerpen. Dat blijkt uit een enquête van Follow the Money onder 180 hoogleraren van deze universiteit waarop 46 hoogleraren reageerden. 'Er is een enorme druk om financiering binnen te halen,' aldus een anonieme hoogleraar in de enquête.

Meer afhankelijkheid

Een derde van de inkomsten van Wageningen University kwam in 2012 van externe opdrachtgevers, zo blijkt uit het meest recente jaarverslag. Tien jaar eerder was dat nog ongeveer een vijfde. De totale baten bedroegen in 2012 315 miljoen euro. Daarvan was 105 miljoen afkomstig van werk in opdracht van derden. Het budget van Wageningen University is daarmee meer dan die van iedere andere Nederlandse universiteit afhankelijk van de externe geldstroom, meer nog dan de technische universiteiten zoals Eindhoven.  
Zeventig procent van de hoogleraren geeft aan dat er op dit moment te weinig ruimte is op Wageningen University voor fundamenteel onderzoek.
Dat hoogleraren via hun onderzoeken extern geld moeten binnenhalen, betekent dat er minder tijd en geld overblijft voor onderzoek op eigen initiatief. Dat komt doordat de universiteit zelf gemiddeld 63 eurocent bijlegt voor iedere euro die een externe opdrachtgever financiert. Meer extern onderzoeksgeld aantrekken, betekent dus tegelijkertijd dat er minder vrij onderzoeksbudget overblijft voor de universiteit. De Vereniging van Universiteiten (VNSU) heeft de gevolgen hiervan dit jaar laten onderzoeken door Ernst & Young (EY) en waarschuwt voor dreigend geldgebrek als gevolg van de zogeheten matchingbehoefte. Onder 'matching' verstaat EY blijkens het onderzoeksrapport: 'dat deel van de integrale projectkosten (directe personele en materiële kosten, plus een opslag als dekking van de indirecte kosten) dat niet door betreffende subsidieverstrekker wordt gefinancierd'. Een gevolg van de matchingbehoefte is dat de universiteit minder geld kan besteden aan eigen onderzoek. Zeventig procent van de hoogleraren geeft in de enquête aan dat er op dit moment te weinig ruimte is op Wageningen University voor fundamenteel onderzoek. Brussel en Den Haag zien graag meer samenwerking tussen kennisinstellingen en het bedrijfsleven en stimuleren dat door subsidies voor een onderzoeksproject op de universiteit alleen beschikbaar te maken wanneer een bedrijf bereid is een deel van de financiering op zich te nemen. Zo is er in Nederland het topsectorenbeleid. Dat werkt zo: als een universiteit in samenwerking met een bedrijf een onderzoek start, legt de overheid geld bij. Niet eerder. Geen medewerking van een bedrijf? Dan geen onderzoek voor de universiteit. De Europese Unie hanteert hetzelfde concept met het programma Horizon 2020, het nieuwe stimuleringsprogramma voor onderzoek en innovatie van de Europese Commissie.

Hoogleraar vertrekt

Voedingsexpert Michael Müller vertrok vorig jaar naar Engeland omdat hij daar meer ruimte kreeg om te onderzoeken wat hij belangrijk vond bij basaal voedingsonderzoek. 'Door die continue drang om bij elk project een bedrijf als financier er bij te halen, ben je al bij voorbaat beperkend bezig. Je kiest alleen maar onderwerpen die de bedrijven ook interessant vinden.' Muller verliet Wageningen omdat in de Verenigd Koninkrijk wetenschap nog wél het belangrijkste criterium is en bedrijven minder betrokken zijn in hoe het onderzoek wordt ingericht. De zorg over de steeds verder afnemende ruimte voor fundamenteel onderzoek wordt door meer wetenschappers gedeeld. KNAW-president Hans Clevers sprak zich enkele weken geleden in een interview met Follow the Money kritisch uit over de toekomst van de Nederlandse wetenschap. Volgens de president is de afhankelijkheid van het bedrijfsleven te ver doorgeslagen. 'Wetenschappers gaan andere onderzoeksvragen stellen om die schaarse financiering binnen te kunnen halen. De vragen worden defensiever: van risicovol naar risicomijdend. Je moet namelijk aan de opdrachtgever beloven welke resultaten je gaat leveren.'

Melk is goed voor elk

Toch wordt het samenwerkingssucces van Wageningen ook geprezen. Afgelopen zomer nam Aalt Dijkhuizen afscheid als bestuursvoorzitter van Wageningen University. Hij gaf twaalf jaar leiding aan de universiteit. Minister Kamp van Economische Zaken noemde hem tijdens het officiële afscheid de 'belichaming van de Gouden Driehoek.' Daarmee wordt de samenwerking tussen bedrijfsleven, overheid en kennisinstellingen bedoeld. Ook de CEO van Friesland Campina, Cees ‘t Hart, sprak bij deze gelegenheid. ‘t Hart zei dat zijn zuivelbedrijf dankzij het 'unieke mondiale netwerk van Aalt' onder meer het Sino-Dutch Dairy Development Centre kon optuigen. Dat is een samenwerkingsverband in Bejing tussen FrieslandCampina, Wageningen University en het China Agricultural University. Iemand die de industrie aan zich weet te binden is Frans Kok, hoogleraar en hoofd van de afdeling Humane Voeding. Kok neemt onder meer zitting in het communicatie- en adviesbestuur van het Global Dairy Platform (GDP), een samenwerkingsverband van onder meer Campina, Danone en Nestlé. GDP huurt Wageningen University in voor onderzoeken en zo haalt de universiteit extern onderzoeksgeld binnen. Hij is zeker niet de enige. Professor Toon van Hooijdonk, die in zijn oratie in 2008 de slinkende melkconsumptie een gevaar voor de Nederlandse volksgezondheid noemde, was tot 2011 directeur bij FrieslandCampina en zijn leerstoel wordt gesponsord door de zuivelindustrie. En collega Gert Jan Hiddink, hoogleraar voedingscommunicatie, is onder meer hoofd research bij de Nederlandse Zuivelorganisatie (NZO). Follow the Money werkt aan een dossier over geldstromen in de wetenschap en zal de komende periode meer van zijn onderzoek publiceren. Redacteuren Fleur Launspach (fleur@ftm.nl) en Ruben Munsterman (ruben@ftm.nl) houden zich aanbevolen voor tips, adviezen en vertrouwelijke informatie.