
Topfiscalist René V. is vrijdag door de rechtbank Oost-Brabant veroordeeld tot 30 maanden gevangenisstraf wegens valsheid in geschrifte en verduistering. De fiscalist was vennoot van Loyens & Loeff, een van de grootste advocaten- en fiscalistenkantoren van Nederland. Namens zijn kantoor heeft hij voor ruim 6,5 miljoen euro valse facturen gestuurd naar goededoelenstichtingen waarvan hij zelf directeur was.
'Ernstige feiten’, en gezien het 'grove misbruik van vertrouwen’ kan er niet ‘worden volstaan met het opleggen van een andersoortige of geringere straf dan een gevangenisstraf’. Concreet: topfiscalist René V. krijgt 30 maanden gevangenisstraf, waarvan 10 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren. En daar blijft het niet bij: de ex-vennoot van Loyens & Loeff mag vijf jaar lang geen directeur van een stichting zijn.
Onlangs berichtte Follow the Money over de opzienbarende strafzaak tegen René V. uit Oisterwijk (en beluister ook het gesprek van Fréderique de Jong met auteur Siem Eikelenboom over die zaak). V. was ‘een zeer vooraanstaand adviseur,’ zoals de rechtbank hem omschreef. Hij was de jongste vennoot ooit van advocaten- en fiscalistenkantoor Loyens & Loeff en maakte daar op voorbeeldige wijze carrière. Hij schopte het tot directeur van het Eindhovense kantoor en genoot het nodige aanzien in de regio. V. is specialist op onder meer het gebied van zogeheten ANBI’s, goededoelenstichtingen die een fiscale status aparte genieten.
ANBI-fraude
V. was van 2008 tot 2012 bestuursvoorzitter van vier zulke goededoelenstichtingen. Die had hij voor twee zeer vermogende cliënten opgericht om belasting te ontwijken. De ‘goede doelen’ van de stichtingen bleken achteraf gezien niet te voldoen aan de regels die aan de ANBI-status verbonden zijn. Maar dankzij de fiscale expertise van V. kregen zij die status toch, met alle fiscale voordelen van dien.
Maar dat is niet eens het ergste wat V. werd aangerekend. In de periode dat hij de stichtingen leidde heeft hij namens Loyens & Loeff een groot aantal uren voor zijn diensten gedeclareerd. Bij een onderzoek in 2011 viel het ambtenaren van de Belastingdienst op dat de stichtingen ongebruikelijk forse kostenposten hadden. Het spoor leidde naar Loyens & Loeff, dat de uren van V. in rekening bracht bij de stichtingen. In totaal ging het om een bedrag van 6.563.140 euro; specificaties ontbraken vaak. Blijkbaar kneep men bij Loyens & Loeff een oogje toe.
Verdediging van verdachte V.: 'De samenleving heeft geprofiteerd vanwege de ruim 2 miljoen aan betaalde BTW'
Volgens de officier van justitie zou V. een wederrechtelijk financieel voordeel van in totaal 7.474.767 euro hebben verkregen met het werk dat hij voor de stichtingen verrichtte. Ook Loyens & Loeff profiteerde van het succes van zijn partner. Maar intussen heeft het kantoor de gefactureerde 6,5 miljoen euro terugbetaald aan de vier stichtingen.
Dat laatste feit werd door de verdediging van V. aangevoerd als verzachtende omstandigheid: er zou immers geen maatschappelijke schade zijn veroorzaakt. Sterker: de stichtingen hebben de dienstverlening uiteindelijk gratis verkregen. En: 'de samenleving heeft daarnaast geprofiteerd vanwege de ruim 2 miljoen aan betaalde BTW.’
Winstbejag
De rechtbank trapte daar niet in. De ‘zeer vooraanstaand adviseur op fiscaal juridisch terrein’ heeft volgens haar willens en wetens misbruik gemaakt van de situatie en zijn fiscaal-juridische kennis. V. heeft valsheid in geschrifte gepleegd door valse facturen te versturen en ANBI-aanvragen valselijk op te maken. Daarnaast heeft hij ook gelden verduisterd die hij als bestuursvoorzitter van de vier ANBI-stichtingen onder zich had.
De rechtbank heeft berekend dat V. 65 tot 75 procent van de gedeclareerde bedragen in eigen zak heeft gestoken. Hij deed dat uit ‘puur winstbejag’ en maakte daarbij misbruik van het vertrouwen van de twee mensen die hem hun vermogen hadden toevertrouwd.
Ernstige feiten. En daarom legt de rechtbank René V. de extra straf van een beroepsverbod op: ‘De officier van justitie had een ontzetting geëist voor de duur van 3 jaar. De rechtbank acht echter gelet op het grove misbruik van vertrouwen, de hoogte van het fraudebedrag en de lange duur van de feiten een ontzetting uit het beroep van bestuursvoorzitter van stichtingen voor de maximale duur van 5 jaar op zijn plaats.’
Lees de tenlastelegging en het vonnis van de Rechtbank hier >
Beluister onze podcast over deze zaak hier >
9 Bijdragen
Jan Ooms 10
Marla Singer 7
Jan OomsKans dat hij ooit nog een baan zal vinden zal ook bijzonder klein zijn geworden dus zal hij genoegen moeten nemen met iets waar hij vroeger zijn neus voor ophaalde.
marcel 7
Marla SingerMarla Singer 7
marcelpetros 4
Tweede vraag hoeveel krijgt iemand die een bank enige miljoenen lichter maakt via laat ons iets noemen wat geldautomaat plofkraken.
Ben bang dat deze manier van diefstal nog altijd kan wegkomen met minimale straffen.
R. Eman 7
Harbers 8
Jan Smid 8
P. van der Meer
Leden van een bestuur zouden geen uitvoerende taak mogen hebben en omgekeerd.
Het vacatiegeldenbesluit en eventueel alleen toekennen van onkostenvergoeding omzeilen dmv van het inhuren van deze zelfde bestuursleden via externe vennootschappen zou meer gebeuren in het culturele en goede doelen landschap.
De rechtbank lijkt hier alleen omvang en hoogte van de beloning te veroordelen, de beschuldigde is hier veroordeeld voor de onredelijke hoogte van het tarief en de onmogelijkheid de gedeclareerde uren te kunnen verantwoorden. Een lager uurtarief zou immers redelijk geweest zijn.
Gezien de veroordeelde, volgens de berichtgeving hier, over zijn declaratiegedrag verantwoording aan een interne commissie bij Loyens en Loeff verschuldigd was en deze commissie op de hoogte was, lijkt hier op basis van motivatie van de rechtbank mogelijk de verkeerde partij veroordeeld.
L&L zou in het beklaagde bankje gezeten moeten hebben, en afhankelijk of Rene V. beslissende invloed op de uitgestuurde declaraties had (waar het dus niet op lijkt), of L&L had misleid (dat lijkt hier niet aangetoond), had veroordeelde daar plaats moeten nemen.
Het principe van functiescheiding, de voorzitter/bestuur die over zijn eigen (indirecte) aanstelling als uitvoerende beslist met het oog op eigen gewin, het (laten) onttrekken van vermogen aan de stichtingen anders dan voor de statutaire doelstellingen, het beschikken over het vermogen alsof het eigen is, lijkt in deze uitspraak van ondergeschikt belang.
Hiervoor zou naar mijn mening Rene V. veroordeeld moeten worden, dit lijkt nu alleen tuchtrechtelijk afgehandeld te zijn.
Bij de penningmeester zou dat dan anders liggen, hij lijkt wel verantwoordelijk voor zijn declaratiegedrag. En opvallend, hier is wel zijn BV veroordeeld voor het uitreiken van onjuiste facturen. (zie andere vonnissen van 28-09-2018 van dezelfde rech