© Flickr / João Trindade

De werkelijkheid heeft geen boodschap aan de waarheid

Wanhopig roepen weldenkenden de politiek en het volk op om in godsnaam de waarheid te respecteren in het debat. Maar er is niet één waarheid over complexe zaken als arbeidsmarkt of vrijhandel. Met dogmatische eenzijdigheid is ons aangepraat dat die er wel is, met veel ellende tot gevolg. De sociale wetenschappen hebben het aan zichzelf te danken dat inmiddels zo’n beetje álles ter discussie wordt gesteld.

Ken je dit? Je staat voor een belangrijke beslissing waar je maar niet uitkomt. Je ligt er van wakker, je zoekt raad bij vrienden, maar iedereen zegt iets anders dus dat helpt je niet verder. Weet je wat? Een lijstje met plussen en minnen, dat moet uitkomst bieden! En dan ga je die plussen en minnen tegen elkaar afwegen, en kom je automatisch tot een weloverwogen, rationele keuze.

Of dit ook werkt? Bij mij meestal niet. Uiteindelijk kies je toch op gevoel. Het lijkt wel eens of wie je echt bent, eerder het gevolg is van keuzes die al voor een belangrijk deel vast stonden dan het tegendeel: dat jij als rationeel individu met een vaste identiteit bewust keuzes maakt. Zo is het denk ik ook. Lijstjes om beslissingen te rationaliseren zijn eigenlijk een laffe manier om te vluchten voor die ene grote vraag: wat wil je nou écht?

Volgens mij geldt dat ook voor collectieve beslissingen. Natuurlijk, feiten zijn feiten en analyseren is goed, maar uiteindelijk komt het vooral neer op de vraag wat we nou eigenlijk willen met z’n allen. En ja, dan doet gevoel er ook toe. Het is letterlijk onmenselijk om te doen of gevoelens, sentimenten, woede, wensen er niet zijn of niet mogen zijn. Sommigen zijn daar echter heel bang voor. Ze menen dat er maar één echte waarheid is en dat je die verstandelijk kunt duiden. Ze spreken vol afschuw van post truth politics. Maar daarmee miskennen ze volgens mij de menselijke aard. De beroemde filosoof Karl Popper leerde ons al dat mentale processen, ervaringen en emoties óók onderdeel zijn van de realiteit.

Feiten zoeken bij overtuigingen die je toch al hebt, zo werkt het in de sociale wetenschap ook!

Hypotheses bevestigen

Maar er is meer. Want weet je wat ik vaak met mijn lijstjes met plussen en minnen doe? Ik pas ze aan, net zo lang tot ik tevreden ben met het resultaat. Heb ik mezelf dan voor de gek gehouden? Ja, maar op een ongevaarlijke manier: ik heb een rationalisering gezocht bij een gevoel, en als ik daardoor geruster ben met mijn keuze is dat prima. Als je er maar met overtuiging in gaat.

En nu komt het: feiten zoeken bij overtuigingen die je toch al hebt, zo werkt het in de sociale wetenschap ook! Voor De Correspondent legde Jesse Frederik precies uit hoe dat gaat: een onderzoeker heeft een hypothese en gaat uitzoeken of die stand houdt door middel van empirisch onderzoek. Als de hypothese bevestigd wordt, volgt er een mooi paper. Hoera, zie je wel, ons wereldbeeld klopt! Maar als de hypothese geen stand houdt, volgt er alleen maar stilte.

Publication bias heet dit fenomeen, en het zorgt ervoor dat alleen de onderzoeken overleven die de hypotheses bevestigen van de wetenschappers die ze bedacht hebben. Dat kan grote gevolgen hebben. Stel dat economen door hun opleiding zijn opgezadeld met bepaalde idealen: zoveel mogelijk vrijhandel, soepel ontslagrecht, kleine overheid. Dan zullen ze hypotheses bedenken die daarbij aansluiten. Zijn de onderzoeksuitkomsten daar vervolgens niet mee in overeenstemming, dan zullen ze die weggooien. Zo zitten we opgescheept met een ‘waarheid’ die net zo subjectief is als mijn lijstje van plussen en minnen, dat ik bijschaaf zodat het mijn gevoel ondersteunt.

Voorgeprogrammeerde robots

Geen wonder dat er in deze tijd grote groepen mensen afhaken. Decennialang is er allerlei naars over ze uitgestrooid dat ze maar moesten slikken omdat het ‘wetenschappelijk onderbouwd’ was. Nu ze erachter komen dat die waarheid ook maar op een (politieke) ideologie berust, lopen ze weg.

Flexibilisering van de arbeidsmarkt is zo’n dingetje. Decennialang werd het gepropageerd door instituten als het CPB en D66, maar die pleiten nu ineens allebei voor mínder flex. De sociale werkelijkheid is kennelijk toch wat complexer gebleken dan hun verlichte rationele geest voor mogelijk hield. Daarbij doen ze nu ineens alsof ze die enorme toename van het flexwerk altíjd al fout vonden — een fraai staaltje geschiedvervalsing — en maken ze voor het afpakken van rechten van werknemers plotseling een onderscheid tussen flexwerk en minder ontslagbescherming (flex moet minder flex, vast moet minder vast). Terwijl zowel D66 als het CPB tot voor kort nog de voordelen van pure flex bejubelden.

Geen wonder dat er in deze tijd grote groepen mensen afhaken

Flexwerk is niet het enige voorbeeld waar een veronderstelde wetenschappelijk onderbouwde waarheid botst op de spelbedervende werkelijkheid: de echte wereld van mensen met gevoelens en behoefte aan stabiliteit en gemeenschapszin. Vrijhandel is zo’n thema waarover economen als voorgeprogrammeerde robots gewoon niet anders kúnnen dan half gehypnotiseerd een tekstboek aan voordelen uitstoten. Gemiddeld wordt iedereen er rijker van, en dus is elk verdrag dat vrijhandel pretendeert te bevorderen boven elke discussie verheven.

Afbraakloon

Ook hier is de werkelijkheid nogal anders dan de elegante waarheid zoals die in de studeerkamer is uitgedacht. Kijk naar handelsverdrag NAFTA. Niet alleen kostte die deal veel Amerikaanse productiewerkers hun baan, ook de Mexicanen zijn er niet blij mee. Boeren zijn van hun land gejaagd door de concurrentie van spotgoedkope en gesubsidieerde Amerikaanse mais, om vervolgens in sweat shops tegen een afbraakloon de producten te maken waar Amerikanen voorheen een goed salaris voor kregen. De voordelen belandden in de zakken van de bedrijven.

Je kunt je zelfs afvragen of verdragen als CETA niet juist de handel belémmeren, doordat ze voor grote bedrijven met sterke juridische afdelingen de mogelijkheid scheppen concurrentie buiten de deur te houden. Zo dreigt de unieke Nederlandse afspraak dat zaadveredelaars mogen voortborduren op elkaars vindingen in het gedrang te komen door CETA. Dit zogenaamde kwekersrecht is in feite een unieke manier van open source ontwikkelenavant-le-lettre, waardoor onze kwekers tot de meest innovatieve ter wereld behoren. Het gekke is dat economen die zich normaal gesproken over overmatige patentrechten heel druk maken, deze zorgen direct laten varen als het om verdragen gaat die, al is het slechts in naam, om vrijhandel draaien.

Worden wij er nou echt zoveel beter als Canadezen onze varkens gaan eten en wij hun melk drinken?

Exacte wetenschap

Overigens, worden wij er nou echt zoveel beter als Canadezen onze varkens gaan eten en wij hun melk drinken? Zijn nog meer concentratie, grootschaligheid en milieubelastend transport een goed argument, als je de gecompliceerde werkelijkheid overziet? Het lijkt wel of díe werkelijkheid nog maar weinig overeenkomsten vertoont met de veronderstelde voordelen van vrijhandel uit het tekstboek — en dat is ook zo. Al is de waarheid nog zo zuiver, de werkelijkheid achterhaalt haar wel. Waarheid moet zichzelf waarmaken, anders komt de werkelijkheid vroeg of laat zijn gram halen.

We kunnen ons tot slot nog afvragen hoe het zo ver heeft kunnen komen. Hoe is de ‘wetenschap’ erin geslaagd ons collectief het bos in te sturen? Het antwoord is, denk ik, dat economen zichzelf hoger aanslaan en zichzelf meer kwaliteiten toedichten dan andere sociale wetenschappers. Ze hebben elkaar aangepraat, en ons ervan overtuigd, dat economie een soort exacte natuurwetenschap is waarin ons gedrag te modelleren is op basis van aannames — als was er sprake van basiskrachten.

Wie dat overdreven vindt, gedenke de Grote Financiële Crisis van 2008. De oorzaak daarvan: doorgeschoten deregulering van de financiële sector, gelegitimeerd door de economische wetenschap.