
Mariniers tijdens een oefening op het Vlissingse Badstrand ter voorbereiding van de grote NAVO-oefening in april 2013 © ANP / Evert-Jan Daniels
Defensie deelt ‘verkeerde inschattingen’ onderhands met Tweede Kamer
Het ministerie van Defensie heeft ‘verkeerde inschattingen gemaakt’ bij de plannen voor de verhuizing van de marinierskazerne van Doorn naar Vlissingen, zo blijkt uit interne documenten waarover Follow the Money beschikt. De gevolgen van deze voortschrijdende inzichten, inmiddels alweer vier jaar geleden door de Commandant der Strijdkrachten vastgelegd, zijn alleen vertrouwelijk met de Tweede Kamer gedeeld.
-
Nog altijd is onbekend hoeveel de verhuizing van het Korps Mariniers naar Vlissingen precies zal kosten.
-
Uit interne stukken waarover Follow the Money beschikt, blijkt dat het ministerie van Defensie het totaaloverzicht onttrekt uit het publieke domein: de totaalprijs is niet opgenomen in de Defensiebegroting en relevante stukken worden vertrouwelijk gedeeld met de Tweede Kamer. Hierdoor is niet te controleren op basis waarvan besluiten worden genomen
-
Terwijl wordt beweerd dat de mariniers straks 70 hectare tot hun beschikking hebben, bleek dit in 2014 bijna 10 hectare minder te zijn. Het gat tussen belofte en werkelijkheid is deels ontstaan door creatief boekhouden bij Defensie, en deels doordat Zeeland eerder gedane toezeggingen niet nakomt. Om alsnog de benodigde ruimte te verkrijgen zijn er extra grondaankopen gedaan
-
Ondertussen lijkt voor de buitenstaander - op basis van publiek toegankelijke stukken - dat de beloftes uit 2012 nog recht overeind staan.
-
Eenzelfde manier van de Kamer informeren kwamen we tegen in het dossier over de grondvervuiling van het toekomstige mariniersterrein. Op het terrein liggen bovendien niet-ontplofte explosieven uit de Tweede Wereldoorlog. Dat maakt de verhuizing nog duurder dan oorspronkelijk begroot.
In het tweede kwartaal van 2012 was toenmalig korpscommandant Oppelaar enthousiast over de aanstaande verhuizing van de mariniers naar Vlissingen. Daar was tenminste ‘voldoende ruimte voor amfibische oefeningen’ en ‘hierdoor zijn wij beter in staat om onze Corps-business te beoefenen en trainen,’ meldde hij enthousiast in QPO, het magazine van het Korps Mariniers. ‘Na ingebruikname van de marinierskazerne in Vlissingen, kunnen de diverse amfibische schepen (ook die van onze collega’s uit het Verenigd Koninkrijk), aanleggen in Vlissingen en kunnen we direct vanuit de thuisbasis embarkeren.’
Niet alleen was er veel meer ruimte op Vlissingen, het zou bovendien goedkoper zijn dan in Doorn blijven. Defensie zou op jaarbasis 2,7 miljoen euro besparen. De vraag is wat er zes jaar later nog over is van het plaatje dat de mariniers in 2012 werd voorgehouden.
Krappe havens
Er is weinig manoeuvreerruimte in de Zeeuwse haven, dus of de amfibische schepen zo makkelijk kunnen aanmeren en trainen met hun Britse collega’s, is de vraag. In interne documenten staat dat het gebied ‘wel door deskundigen [is] bekeken, maar niet opgemeten’.
Follow the Money bekeek op Google Maps hoeveel ruimte de haven biedt. Het bassin van de haven moet vanwege de snelstromende Schelde continu uitgebaggerd worden om voldoende diepte te houden. Defensie moet het bassin bovendien delen met civiele partijen. De locatie die Defensie tot haar beschikking heeft, zal hoe dan ook moeten worden aangepast om extra ruimte te bieden. Defensie laat ook desgevraagd weten dat ‘De steiger zal moeten worden aangepast, gerenoveerd of geamoveerd. Dit maakt onderdeel uit van de toekomstige aanbesteding. De kosten daarvan zijn meegenomen in het projectbudget’. Op de vraag hoeveel dat ongeveer zal kosten, komt geen antwoord.
Het is zeer de vraag of deze aanpassingen genoeg opleveren. Anders dan bij de pier in Den Helder, waar aan beide zijden een schip kan aanmeren, is onduidelijk of er voldoende ruimte is om te oefenen. Tijdens zogeheten amfibische operaties en oefeningen wordt namelijk gebruik gemaakt van meerdere schepen tegelijk: FRISC-motorboten, diverse typen landingsvaartuigen (LCVP en LCU) en een amfibisch schip. Hoe wil Defensie die allemaal in de haven passen? ‘De haven is geschikt voor alle vaartuigen die door de Mariniers in het kader van oefenen en trainen gebruikt moeten worden. Daar is met de reservering voor het MARKAZ-project rekening meegehouden,’ meldt Defensie ons. Hoewel inschepen (het zogeheten embarkeren) een onderdeel is van de goefendheid van de mariniers, benadrukt het ministerie dat de ‘oefeningen niet in de haven worden uitgevoerd. Dat geschied elders.’
Gegoochel met grond
Niet alleen de haven is krapper dan aanvankelijk gedacht. Hoewel de mariniers steevast wordt voorgehouden dat ze straks 70 hectare ter beschikking hebben en Defensie in eerdere reacties heeft laten weten dat de kazerne ‘toekomstbestendig’ zal zijn, blijkt uit interne documenten van Defensie dat al in 2014 geconstateerd is dat deze belofte te rooskleurig is.
Een van die documenten is de nota ‘Grondopties MARKAZ Zeeland’ uit 2014, geschreven door de toenmalige Commandant der Strijdkrachten, Tom Middendorp. Hij schreef die nota nadat Defensie doorkreeg dat ‘het daadwerkelijke grondaanbod geen 70 hectare’ bedroeg. Ook kwamen er ‘forse beperkingen op de bouwlocatie aan het licht’, zodat de projectdirecteur MARKAZ constateerde dat ‘bij de toekomstbestendigheid vraagtekens kan worden gezet’.
In de nota verkent Middendorp de overgebleven opties om alsnog een marinierskazerne met uitbreidingsmogelijkheden te realiseren. Opvallend is dat hij expliciet refereert aan de Kamerbrief van 31 augustus 2012: het beeld uit die brief komt immers niet overeen met de situatie van 2014. Middendorp wijst erop dat Defensie destijds bij haar kostenberekening is uitgegaan van een beperkt deel van het terrein (in de stukken omschreven als het ‘blauwe deel’). De reden: op een ander deel van het terrein staat nog een oude marinekazerne (‘het gele deel’), waar nog exploitatiekosten aan verbonden zijn.
Had Defensie ook het ‘gele’ deel in haar berekening meegenomen, dan was het kostenplaatje dat de Kamerleden in 2012 gepresenteerd kregen, bepaald anders uitgevallen. Er loopt namelijk nog een erfpachtovereenkomst met Zeeland Seaports voor de oude Vlissingse marinekazerne. Hoewel ‘Defensie bij de [berekening] de indeling op het blauwe deel heeft gehanteerd, is dit niet expliciet vermeld in de kamerbrief,’ constateert Middendorp. Hij wijst erop dat in de Kamerbrief echter wel wordt uitgegaan van ‘het beoogde terrein uit het eindrapport (blauw+geel) dat werd geschat op 70 ha’.
Hoe kunnen meerdere hectaren bij een inventarisatie in 2014 verdampen? Middendorp geeft diverse redenen. Ten eerste ‘doordat Defensie zelf de 4,2 hectare van de [oude] Marinekazerne niet meerekent’. Ten tweede liggen er over het terrein ‘geur- en geluidzones en bevindt zich een oude vuilstortlocatie op het perceel die gezamenlijk de vrijheid voor het indelen van de kazerne ernstig beperken’. Ten derde hebben de gemeente Vlissingen en de provincie Zeeland beperkingen opgelegd: zo is onder meer de toegestane bouwhoogte begrensd, in tegenstelling tot ‘eerdere toezeggingen die zijn gedaan in de besprekingen,’ schrijft Middendorp.
‘Het is van belang te beseffen dat Defensie in een kamerbrief heeft aangegeven dat een kazerne op de buitenhaven mogelijk is en dat Defensie zelf op een aantal gebieden [een] verkeerde inschatting heeft gemaakt. Zo zijn de terreingrootte, de milieu-effecten (geur en geluid), en de kosten onvolledig ingeschat. Defensie heeft niet alles in de hand en kan niet zonder meer kiezen voor de maximale optie,’ concludeert Middendorp. In zijn nota berekent hij dat van de 70 voorgespiegelde hectare er 62,6 tot 66,8 hectare resteren. Dat zijn 7 tot 15 voetbalvelden minder. Desalniettemin spreekt staatssecretaris Barbara Visser in haar brief aan de Tweede Kamer van 11 september jongstleden nog altijd over ‘70 hectare’.
Hoe is het mogelijk dat in 2012 70 hectare ‘gratis grond’ wordt beloofd, er in 2015 extra grondaankopen worden gedaan en men in 2018 alsnog uitkomt op 70 hectare? Dat is niet helemaal duidelijk. Defensie laat weten: ‘Deze 70 hectare omvat het door Zeeland aangeboden kavel, aangevuld met de door Defensie verworven gronden en het eigen Defensie-Mobcomplex. De Tweede Kamer is met de vastgoedrapportages van 12 juni 2015 en 4 december 2015 over deze grondverwerving (15 september 2015) geïnformeerd.’ Ook de provincie Zeeland geeft geen helder antwoord: ‘Het totale plangebied omvat circa 70 ha. Van die 70 ha was al een deel in handen van het Rijk. Het overige deel is door de regio beschikbaar gesteld aan Defensie.’ Zowel Defensie als de Provincie Zeeland verwijzen naar afspraken uit 2015, maar verklaren niet hoe die zich verhouden tot de oorspronkelijke beloftes uit 2012.
Technisch geïnformeerde Kamer
Het ministerie van Defensie laat weten dat de Tweede Kamer wel is ingelicht, maar dat dit vertrouwelijk is gebeurd. Hiermee is de Tweede Kamer technisch gezien wel geïnformeerd, maar omdat de rapporten niet openbaar zijn gemaakt, kunnen derden die niet inzien. Oftewel: hoe de belofte uit 2012 van ‘gratis en bouwrijpe’ grond zich verhoudt tot de constateringen van de Commandant der Strijdkrachten in 2014 en de extra grondaankopen in 2015, blijft voor de belastingbetaler een raadsel. De Tweede Kamer is weliswaar technisch ‘geïnformeerd’, maar door het vertrouwelijke karakter is debat erover onmogelijk, en blijft de kiezer onwetend.
Saillant detail: een deel van die latere grondaankopen is volgens Defensie gedaan om een ‘goede ontsluiting naar zee’ te garanderen. Iets waar in 2012 – ondanks de wenkende perspectieven van oefeningen aan de kust die korpscommandant Oppelaar schetste – blijkbaar geen rekening mee is gehouden.
Hillen beweerde dat ‘de mariniers wel meer ruimte krijgen en een haven voor hun schepen’
En juist die beloftes die, niet vertrouwelijk maar openbaar, aan de Tweede Kamer zijn gedaan, gelden als belangrijk argument. Minister Hans Hillen motiveerde namelijk de keuze voor Vlissingen destijds met de bewering dat ‘de mariniers wel meer ruimte [krijgen] en een haven voor hun schepen’. En hoewel de gemeente Utrechtse Heuvelrug al voor de verhuisplannen toestemming had gegeven voor uitbreiding, meldde Hillen op 26 juni 2012 aan de Kamer dat ‘de ruimte voor de mariniers in Doorn te krap bemeten is en dat de kazerne ook na een kostbare renovatie geen ontwikkelingsmogelijkheden biedt. Daarmee is de gerenoveerde Van Braam Houckgeestkazerne voor Defensie geen oplossing.’ Oftewel: Doorn was te krap.
Het aanpassen van de huidige kazerne in Doorn was weliswaar goedkoper, maar verhuizing naar Vlissingen was toch ‘acceptabel’ omdat daar ‘betere ontwikkelingsmogelijkheden’ bestonden. Bovendien had Zeeland een belangrijke (kostendrukkende) toezegging gedaan: de provincie beloofde de benodigde 70 hectare gratis beschikbaar te stellen en bouwklaar te maken.
Gratis grond van 13,5 miljoen euro
Middendorp meldt in zijn herinventarisatie van 2014 dat ‘inclusief de aanpassingen van het prijspeil en het BTW tarief de behoeftestelling nu iets hoger uit[valt] (per saldo 3,8 miljoen plus grondaankopen)’. Hij maakt wel het voorbehoud dat er ‘leef- en werkbare oplossingen zijn [..] waarbij doorontwikkeling mogelijk dient te zijn’.
Hoe kwam Middendorp uit op een ‘iets hogere’ schatting van de kosten? In een memo over een intern beraad van 4 april 2014 wordt gemeld dat het ‘budget is geraamd op verwachte minder uitgaven agv het afstoten van de kazernes in Doorn en Rotterdam’. De kostenstijging van 3,8 miljoen, waarvan in diezelfde brief sprake is, wordt in zijn geheel toegeschreven aan het alsnog openhouden van de Van Ghentkazerne; maar ‘de aanpassingen van het prijspeil en BTW-tarief’ die Middendorp in zijn brief van maart 2014 noemt, komen nergens terug.
Een paar maanden later, in juni 2014, wordt de bestuursovereenkomst tussen de provincie Zeeland en het ministerie van Defensie getekend. Hoewel dan al duidelijk is dat de 70 hectare niet worden gehaald, er intern vraagtekens zijn gezet bij de leefbaarheid en realiseerbaarheid van de kazerne en er onduidelijkheden zijn over de financiële kant van de zaak, doet iedereen of zijn neus bloedt. In deze overeenkomst wordt nogmaals gewezen op de Kamerbrief van augustus 2012 – dezelfde Kamerbrief waarj de Commandant der Strijdkrachten inmiddels intern al grote vraagtekens bij had gezet. Ook staat in de overeenkomst dat ‘de toezegging is gedaan dat voor de kazerne gronden budgetneutraal en bouwrijp beschikbaar worden gesteld’.
Maar hoe lang kun je bij die uitwerking blijven doen of het nog altijd 2012 is?
Dit alles terwijl het ministerie van Defensie terdege wist dat deze Kamerbrief onvolledig was, en dat door extra grondaankopen (het Olau-terrein) de kosten ‘iets hoger’ zouden uitpakken. Zeeland is niet bereid haar eerdere belofte gestand te doen om 70 hectare beschikbaar te stellen, nu blijkt dat bijna 10 hectare van het terrein onbruikbaar is. Defensie pakt de rekening op: in september 2014 doen ze een aanvraag voor ‘fondsenverwerving’. De kosten daarvan worden door de projectdirecteur MARKAZ ‘geschat op circa 6 miljoen euro’. Op de vraag waarom Defensie de rekening oppikt voor niet nagekomen beloftes van Zeeland, laat Defensie weten dat ‘deze investering [is] gedaan om de indelingsmogelijkheden van het exploitatiegebied aanzienlijk te vergroten en daarmee tegemoet te komen aan de eisen van toekomstbestendigheid’.
Die extra kosten worden niet meegenomen in het financiële plaatje. ‘Hierover moet nog besluitvorming plaatsvinden. Met het oog hierop wordt de kasgeldreeks nu niet aangepast,’ meldt de nota ‘Opdracht tot realisatie van MARKAZ Zeeland’ van Middendorp. Uiteindelijk heeft Defensie in totaal 13,5 miljoen euro neergelegd om extra grond te kopen, zo blijkt uit de Afdoeningsnota van de toenmalig Directeur Plannen en huidig Commandant der Strijdkrachten Rob Bauer.
Dit roept overigens de vraag op of de huidige Commandant der Strijdkrachten even vrijuit zal durven spreken over ‘verkeerde inschattingen’ als zijn voorganger Tom Middendorp deed. Als Directeur Plannen bij de Defensiestaf (DPLAN) zette Bauer immers zijn handtekening onder de definitieve nota van 2015. Kritisch kijken naar de huidige stand van zaken betekent automatisch dat hij zich moet uitlaten over zaken waarvoor hij in zijn vorige functie verantwoordelijk was.
Zes jaar lang uitwerken
Feitelijk zit Defensie nog steeds in de fase waarin de plannen voor de marinierskazerne in Vlissingen verder worden uitgewerkt. Maar hoe lang kun je bij die uitwerking blijven doen of het nog altijd 2012 is? De documenten laten een ministerie zien dat, geconfronteerd met nieuwe feiten, probeert alsnog te voldoen aan de verwachtingen van zes jaar geleden, zowel wat betreft de gedane beloftes aan mariniers, als de kosten.
Het probleem is echter dat juist deze nieuwe inzichten steevast gepaard gaan met hogere kosten. In plaats van die te evalueren, worden ze genegeerd in de financiële plaatjes die aan de buitenwereld worden gepresenteerd. Zo wordt in de Defensiebegroting van 2018 het project van de nieuwe marinierskazerne wel benoemd, maar ontbreken de cijfers. Documenten over de voortgang van de marinierskazerne worden vertrouwelijk met de Tweede Kamer gedeeld, en zo buiten het publieke debat gehouden.
Wanneer Defensie een project aangaat van boven de 25 miljoen euro, wordt gebruik gemaakt van het Defensie Materieelkeuze Proces (DMP). Dit proces wordt ook gebruikt om de Tweede Kamer op de hoogte te houden. Er zijn vier fases:
-
Behoeftestelling
-
Onderzoek
-
Vervolgonderzoek
-
Verwerving
Bij elke fase hoort een nieuwe brief van Defensie aan de Tweede Kamer. Met de eerste brief – de zogeheten A-brief – informeert Defensie de Tweede Kamer over het ‘wat’ en ‘waarom’. In de volksmond is deze A-brief bekend komen te staan als ‘het besluit’ van minister Hillen om de mariniers naar Vlissingen te verhuizen. Dat is niet correct. Minister Hillen kreeg van de Tweede Kamer toestemming om de behoefte te formuleren. De ‘hoe’ vraag valt eigenlijk buiten die fase, want die is onderdeel van het onderzoek (de B-fase).
De Tweede Kamer heeft tot op heden geen B-brief ontvangen. Dit betekent formeel dat Defensie nog altijd bezig is om de behoefte te formuleren, want deze fase is pas afgerond wanneer de B-brief bij de Kamerleden op de mat valt.
Normaal gesproken vindt de afweging van alternatieven in de volgende fase plaats (B-brief). Deze fase is officieel nog niet ingegaan, aangezien de Tweede Kamer die B-brief nog niet heeft ontvangen. Dat betekent dat Defensie nu al ruim zes jaar bezig is met het verkennen van de mogelijkheden voor de marinierskazerne Vlissingen (‘behoeftestelling’). Precies hier zit de crux. Want de mogelijkheden verschuiven gaandeweg: van de behoeften van de mariniers (wat hebben zij nodig om hun werk te kunnen doen) naar de behoeften van bewindslieden (wat hebben zij nodig om niet terug te hoeven komen op een eerder genomen besluit).
Opvallend is dat staatssecretaris Visser in haar laatste brief aan de Kamer (11 september 2018) spreekt over 70 hectare grond, alsof er sinds 2012 niets is veranderd. Ook blijven de kosten van de grondsanering in de lucht hangen: in een convenant van 18 september jl. is te lezen dat Defensie en Zeeland nog ‘nadere afspraken vastleggen over de eventueel noodzakelijke sanering van bodem- en grondwaterverontreiniging en over de verdeling van de hieruit voortvloeiende kosten’. Kortom: de afspraken met Zeeland zijn veranderd van ‘gratis grond’ naar ‘verdeling van kosten’. Het hoe en waarom blijft onduidelijk want beiden partijen wijzen bij vragen naar afspraken uit 2015: een jaar nadat Middendorp constateerde dat de zaken minder rooskleurig waren dan ze aanvankelijk waren voorgesteld.
De politiek doet alsof het nog steeds 2012 is. Staatssecretaris Raymond Knops van Binnenlandse Zaken liet zich eerder deze week op de ‘Nationale Oesterpartij’ – een netwerkbijeenkomst van politici en zakenlui – ontvallen dat de marinierskazerne in Zeeland wat hem betreft doorgaat: ‘De randen van Nederland bieden nog volop ruimte. De marinierskazerne is dan ook op zijn plaats in en van belang voor Zeeland.’ Zes jaar geleden, toen Knops Kamerlid was, vond hij kostenbeheersing juist de randvoorwaarde om in te kunnen stemmen met de verhuizing.
Terwijl bewindslieden steevast in het openbaar wijzen op de beschikbare ruimte, koopt Defensie op de achtergrond extra grond aan, terwijl de bestaande grond gesaneerd moet worden. Allemaal extra kosten voor Defensie, omdat Zeeland zijn eerder gedane beloftes – gratis en bouwklaar grond beschikbaar stellen voor de kazerne – niet nakomt. Hoewel het openhouden van Doorn wellicht nog een optie is – minister van Defensie Ank Bijleveld zei in mei dat het point of no return nog niet was bereikt – laat de gemeente Utrechtse Heuvelrug weten dat na het besluit van 2012 hierover geen enkel contact meer is geweest met het ministerie van Defensie.
Voor zover gesteggel over bouwvergunningen, uitbreidingen en grond reden waren om uit Doorn te vertrekken, laten de afgelopen zes jaar zien dat het zeer de vraag is of Defensie in Zeeland zoveel beter af is. De vraag is of de politiek deze ongemakkelijke waarheid onder ogen durft te zien.
13 Bijdragen
Bas van de Haterd 5
Maar ben dan gewoon eerlijk over de reden. Als je economische bedrijvigheid naar de randen van het land wilt brengen, zeg dat dan. Ik snap best dat Doorn duur is. En een redelijk gewilde locatie qua woningen. Maar ben dan eerlijk. Net als toen het CBS in Heerlen werd gezet if het DUO in Groningen. We willen gewoon werkgelegenheid en economische bedrijvigheid verdelen over het land.
Jan Smid 8
Bas van de HaterdEn nog steeds worden er miskleunen gemaakt met het begrip 'duur'. Want hoe wordt bepaald, is dat enkel naar het prijskaartje of is dat je voor dat bedrag krijgt (of elders kan krijgen)? En inzake die besparing, 2,7 miljoen op hoeveel kosten totaal? Ik concludeer dat er inderdaad helemaal geen serieuze kostenvergelijking is gemaakt maar een emotionele afweging door een CDA-hotemetoot, enkel en alleen als een 'cadeau' of 'goedmakertje'
Andries Offringa 1
Pieter Jongejan 7
Benieuwd welke bestemming dit terrein straks krijgt, wie het mag kopen en tegen welke prijs. Openbare veiling of onderhandse verkoop aan een vriendje via b.v. een public private partnership. Interessant dossier om te volgen.
Bert Bakker 4
Ferry de Boer 7
En ik vraag me af hoeveel geld men inmiddels al niet heeft verspild met enkel het praten over dit besluit.
Bas van de Haterd 5
Ferry de BoerKarin Spaink 5
Ferry de Boer"Wat kost het om een marinier te trainen, op te leiden en te betalen? Een ‘standaard’ marinier kost 133.759 euro, een ‘doorgewinterde sergeant’ met 15 ervaringsjaren iets meer: 207.104 euro. Van 2010 tot en met het eerste kwartaal van 2018 heeft het Korps Mariniers een ongeplande uitstroom van in totaal 778 mariniers voor de kiezen gehad. Welk deel van deze onverwachte uitstroom te wijten is aan de geplande verhuizing naar Vlissingen, en welk deel kan worden verklaard door de economische conjunctuur, is niet duidelijk. Hoe dan ook heeft het Korps sinds de bekendmaking van de verhuisplannen te kampen met een groeiende uitstroom.
In concreto heeft het Korps Mariniers de afgelopen acht jaar te maken gehad met een ongeplande, verdampte personeelsinvestering van tussen de 104.064.502 en 161.126.921 euro."
Jan Ooms 10
Ik vraag me af waarom kamerleden niet zelf aan de bel trekken. Ze worden enkele keren vertrouwelijk geïnformeerd, maar moeten toch zelf ook kunnen zien/nagaan dat dit a. procedureel niet klopt en b. niet strookt met de gedane beloften en de werkelijkheid.
Wanneer je je als kamerlid op deze manier laat misbruiken kun je je werk toch niet doen?
Ik ben zelf OR-lid, maar wanneer de directie mededelingen doet of stukken onder embargo levert, dan geldt dit embargo voor enkele dagen en bij zeer complexe zaken en hoge uitzondering iets langer. Hoe kun je anders werknemers (je collega's) vertegenwoordigen?
Ook in dit dossier wordt weer eens pijnlijk duidelijk hoe regentenpolitiek na honderden jaren nog steeds dagelijkse werkelijkheid is in Nederland!
[Verwijderd]
Andrel Linnenbank 7
[Verwijderd][Verwijderd]
Andrel LinnenbankEl Vd Klundert 2