Defensie wil gerehabiliteerde klokkenluider wegwerken na media-aandacht

Momenteel heeft Defensie krap 500 dagen de eer om de enige werkgever in Nederland te zijn waar een klokkenluider na zijn rehabilitatie nog in dienst is. Toch ziet het er naar uit dat deze situatie, waar de minister van Defensie Jeanine Hennis graag mee schermt wanneer zij bevraagd wordt over integriteit, van korte duur is. Klokkenluider Victor van Wulfen hangt nu tóch een disciplinair ontslag boven het hoofd.

Luchtmacht klokkenluider van de vliegbasis Eindhoven majoor-vlieger Victor van Wulfen hangt een disciplinair ontslag boven het hoofd. Reden: hij heeft betrokkenen in zijn zaak met naam en toenaam genoemd op social media. Hoe zat het ook al weer? Nadat Van Wulfen had aan de bel had getrokken over het niet naleven van veiligheidsregels, werden er eind 2009 onrechtmatige aanpassingen gemaakt in zijn medisch dossier op het geneeskundig centrum van de Vliegbasis Eindhoven, zo bleek uit het externe onderzoek over deze zaak door de Onderzoeksraad Integriteit Overheid (OIO). Follow the Money publiceerde daar dit artikel over.

‘In Nederland worden klokkenluiders geassocieerd met mannen die eenzaam in een caravan belanden'

Hoewel Follow the Money op basis van open bronnen al eerder de identiteit onthulde en deze namen reeds openbaar waren, denkt Defensie er anders over. In een exclusief interview met Follow the Money licht klokkenluider Victor van Wulfen toe waarom de liefde is bekoeld en wat hem nu boven het hoofd hangt.

‘In Nederland worden klokkenluiders geassocieerd met mannen die eenzaam in een caravan belanden,’ zei hij juni 2016. in een interview met de Volkskrant. Dat hij niet bepaald zo'n type is blijkt direct. Opgewekt en monter loopt Van Wulfen het Amsterdamse café in waar we hebben afgesproken. Zijn klokkenluiderszaak leek eind vorig jaar voorgoed een gesloten boek te zijn en zijn rehabilitatie begon veelbelovend. ‘Na een vaststellingsovereenkomst van november 2016 werd vanaf december rehabilitatie beloofd. Ik mocht op de koffie bij de minister van Defensie, Jeanine Hennis, en kreeg toestemming van plaatsvervangend secretaris-generaal van Defensie in de media mijn verhaal te doen. Interviewverzoeken gingen in overleg met Directie Communicatie (DCO) en met hun toestemming. Die verzoeken stroomden ook in grote getalen binnen na mijn interview met BNR radio door Roelof Hemmen. Ook heb ik op locatie meegewerkt aan de documentaire van Frans Bromet, Stank voor Dank, over de omgang met klokkenluiders en gaf een interview aan de organisatie Transparency International.’

Stank voor Dank

Het naar buiten treden bleef niet zonder gevolgen, Follow the Money en ook tv-programma EenVandaag besteedden aandacht aan zijn zaak. ‘Niet alleen kwamen er steeds meer details over mijn zaak naar buiten, ook kwam vliegbasis Eindhoven opnieuw in opspraak in verband met financiële integriteitsschendingen. Hier werd dus wederom een melding van mogelijke misstanden gedaan en de vliegbasis kwam weer negatief in het nieuws.’ Voor Van Wulfen zelf was de première van de documentaire van Frans Bromet, Stank voor Dank, op het Film Fraude Festival een keerpunt.

‘Ik realiseerde me toen pas dat het Ministerie van Defensie een beetje moeite had met alle aandacht voor mijn zaak. Mijn directe leidinggevende, commandant van vliegbasis Eindhoven Elanor Boekholt-O’Sullivan, was daar ook aanwezig maar ze had van te voren niets laten weten. Geen belletje, mailtje, helemaal niets. Opeens kom ik haar tegen toen de zaal leeg liep en zei: “Hey, je bent er wel!” Ik heb haar uitgenodigd mee te gaan naar de receptie. Het was een erg mooie avond en ook een uitgelezen kans voor Defensie om te laten zien dat ze mij steunden, maar ze ging er vandoor. Uiteindelijk kwam ik erachter dat er nog iemand van Defensie in de zaal zat: Claire Zalm van Centrale Organisatie Integriteit Defensie (COID). Eerst wilde Defensie mij niet eens vertellen wie die tweede persoon was, dat is toch raar? Beide dames gaven aan dat ze weg moesten gaan vanwege omstandigheden. De een moest op vakantie en de ander moest de laatste trein halen. Maar de film was om kwart voor negen al afgelopen en de première was bij het EYE museum dus praktisch naast het Centraal Station. Het lijkt mij stug dat ze niet even hadden kunnen blijven om gedag te zeggen – al is het maar een paar minuutjes. Ik voelde mij in de gaten gehouden, in plaats van gesteund door de organisatie.’

Het begon te wringen toen Van Wulfen een tweede keer door zijn leidinggevende in de kou werd gezet

Van Wulfen sprak intern zijn verbazing uit en er volgde een gesprek: ‘Het is belangrijk dat de verstandhouding goed blijft. Mijn leidinggevende gaf ook aan dat dit een volgende keer anders moest, dat waardeerde ik zeer.’ Toch begon het te wringen toen Van Wulfen een tweede keer door zijn leidinggevende in de kou werd gezet. ‘Ik begon mij steeds minder veilig te voelen binnen de organisatie. Natuurlijk deel ik interviews op social media, maar sommige collega’s vonden het nodig hierop te reageren. Ik zou ontslagen moeten worden, en ik zou leugens verspreiden. Het meest pijnlijke was dat deze opmerkingen ook kwamen van mensen die in opleiding zijn op de vliegbasis Eindhoven, en die ik dus nog nooit heb ontmoet. Je vraagt je dan toch af hoe er over je gesproken wordt. Toen ik om opheldering vroeg aan de sergeant in kwestie, met zijn leidinggevende op de CC, kreeg ik van de leidinggevende te horen dat als ik “pertinente onwaarheden over 336 Squadron blijf verkondigen” ik een reactie kan verwachten. Heb hierop gevraagd wat deze onwaarheden dan zouden zijn, maar hier is nooit een reactie opgekomen. Wel wisten ze mij te vertellen dat het bericht zou zijn verwijderd, maar het staat nog steeds online. Er werd mij bovendien verteld dat men niet kon verbieden dat mensen dingen zeggen op social media. “Hier maken we geen zaak van, want dat winnen we niet” werd mij verteld door plaatsvervangend commandant van de Luchtmacht (P-CLSK).’

Vliegverbod

Des te vreemder is het dat juist de uitlatingen van Victor van Wulfen op social media momenteel onderdeel zijn van het interne onderzoek dat tegen hem loopt. Vier van de vijf hoofdrolspelers in zijn klokkenluiderszaak hebben momenteel een klacht ingediend wegens 'ongewenst gedrag'. ‘Mijn goede naam wordt door het slijk gehaald door een militaire mindere,’ zo is te lezen in een van de klachten van de hoofdrolspelers in de klokkenluiderszaak die FTM heeft ingezien.

Ondertussen geeft Van Wulfen herhaaldelijk aan bij zijn leidinggevenden en vertrouwenspersonen dat hij zich niet veilig voelt, maar mails en verzoeken blijven onbeantwoord. ‘Tijdens mijn klokkenluiderszaak hebben medewerkers van Defensie rapporten in maar liefst vijf verschillende versies opgesteld, ik heb twee daarvan in mijn bezit. In een hiervan is te lezen dat er “meditatien” hebben plaatsgevonden”. Grinnikend: ‘Volgens mij bedoelen ze mediation.’ Dan, weer serieus: ‘Deze mediation heeft nooit plaatsgevonden. Er zijn nooit sessies geweest, ik heb nooit lijsten overhandigd zoals hier is te lezen in een van de rapporten. Precies deze mensen wordt nog altijd de hand boven het hoofd gehouden. Degene die een van deze rapporten heeft opgesteld is nu squadroncommandant van de Luchtverkeersleiding – ik word dus nog regelmatig met mijn zaak geconfronteerd. Toen ik dit vertelde aan mijn leidinggevende, Boekholt, schrok zij hier van en vroeg of ik deze stukken kon doorsturen. Dit had ik nooit moeten doen.’

Van Wulfen werd kenbaar gemaakt dat hij eerst met een psycholoog moest praten voordat het vliegverbod zou worden opgeheven

Naar aanleiding van dit gesprek, waar geen getuigen bij waren zoals een personeelsfunctionaris en dus ook geen verslag van is, concludeerde Boekholt dat zij ‘strijd zag’ in Van Wulfen en legde hem een vliegverbod op. Hem werd tevens kenbaar gemaakt dat hij eerst met een psycholoog moest praten van Centrum voor Mens en Luchtvaart (CML) en op basis daarvan zou worden bepaald of het verbod zou worden opgeheven. ‘Dit is exact wat in november 2009 gebeurde, en dat resulteerde in een vervalst medisch dossier. Ik heb juist aangegeven dat ik mij niet veilig voelde, en dan word ik juist doorverwezen naar precies dezelfde mensen waar ik mee te maken heb gehad in de klokkenluiderszaak. De psycholoog van het CML waar ik bij langs zou moeten gaan was tot vorig jaar daar leidinggevende. De huidige leidinggevende weigerde in 2013 nog medewerking aan het onderzoek van Onderzoeksraad Integriteit Overheid naar mijn klokkenluiderszaak met de letterlijke woorden “Ja hallo, ik wil volgend jaar nog wel gewoon bij Defensie werken hoor”. En die mensen moeten dan gaan oordelen over mijn psychische gesteldheid en mijn omgekeerde bewijslast zeker stellen?’

‘Barbertje moet hangen'

Van Wulfen weigerde vervolgens het dienstbevel op te volgen om zich te laten controleren door een psycholoog. Aan Omroep Brabant liet commandant Boekholt weten dat: ‘Sinds januari 2017 heeft [Van Wulfen] zich steeds vaker en negatiever uitgelaten over Defensie. Hij werd steeds bozer en gefrustreerder richting individuele collega’s van Defensie. Ik ben er heel bezorgd over. En misschien ben ik wel overbezorgd maar [Van Wulfen] heeft de sleutel tot de oplossing.’ Oftewel: een bezoek aan de vliegerpsycholoog.

Was deze bezorgdheid terecht? De directe collega’s van Van Wulfen bij de Kustwacht menen van niet: zijn leidinggevende liet mede namens collega’s weten in een e-mail – die is ingezien door FTM – dat het prima samenwerken was, er geen problemen zijn op de werkvloer en Van Wulfen geen tekenen liet zien van frustratie.

Volgens Defensie staan de recentelijke ontwikkelingen volledig los van zijn klokkenluiderszaak

Volgens de kortgeding rechter mocht commandant Boekholt dat besluit nemen, maar dit is volgens Van Wulfen maar een deel van het verhaal. ‘Volgens de interne meldregeling mag ik niet – tenzij op eigen verzoek – worden overgeplaatst. Defensie lapt dit aan zijn laars: ze willen dat ik wegga bij de Kustwacht en ga werken op vliegbasis Eindhoven, of de Toren [hoofdkwartier Luchtmacht, red.] in Breda. Ground zero van mijn klokkenluiderszaak. Alsof je Edward Snowden verteld dat hij weer bij de NSA moet gaan werken. Ook mag er niet corrigerend worden opgetreden als blijkt dat ik nadelige gevolgen ondervind van de gemaakte meldingen. Medewerkers van Defensie die mij voor leugenaar uitmaken en op social media oproepen tot mijn ontslag zie ik wel als een nadelig gevolg.’

Volgens Defensie staan deze recentelijke ontwikkelingen volledig los van zijn klokkenluiderszaak, maar Van Wulfen heeft hier zijn twijfels bij. In een e-mail (hieronder integraal gepubliceerd) aan zowel de minister van Defensie als aan de leden van de Vaste Kamercommissie Defensie zet de klokkenluider uiteen waarom hij zich niet veilig voelt op de werkvloer.

Follow the Money krijgt inzage in documenten waaruit blijkt dat deze zorgen op zijn minst gedeeltelijk terecht zijn. Hieruit blijkt dat zowel zijn direct leidinggevende, commandant Boekholt, als een medewerker van Directie Communicatie (DCO), zich actief mengen in het lopende onderzoek naar Van Wulfen over zijn uitlatingen op social media. Ook blijkt enkele uren na het interview dat vertrouwelijke mails van zijn advocaat direct worden doorgespeeld aan zijn leidinggevende, commandant Boekholt, maar ook de plaatsvervangend secretaris-generaal direct in contact staat met de COID (die het handelen van deze personen juist dient te beoordelen). ‘Als er klachten worden ingediend bij het gezag dan moeten die dat zelfstandig en onafhankelijk kunnen onderzoeken zonder dat zij informatie vanuit de achterhoede krijgen toegespeeld,’ stelt Van Wulfen.

‘De status quo is als volgt: ik mag niet meer vliegen maar heb ook een dikke stempel op mijn hoofd van trouble maker. Dit maakt het ook lastig voor mij om straks aan de bak te gaan in de civiele sector. Maar bovendien: hoe kan ik mijn currency als vlieger omhoog houden als ik niet mag vliegen? Hennis heeft in de Kamer gezegd dat het geen vliegverbod was maar ik sta toch echt aan de grond.’

Is dit een uitzondering? Of is er iets bij Defensie aan de hand? ‘Het is toch vreemd: ik ben gerehabiliteerd in een klokkenluiderszaak, maar niemand van de betrokkenen heeft ook maar enige maatregel opgelegd gekregen. Ze ontkrachten niet wat mij is overkomen, maar nemen het ook niet voor mij op als hier aan getwijfeld wordt binnen de organisatie. Sommige dingen accepteer ik niet, zoals mijzelf laten beoordelen door dezelfde mensen die dat in 2009 ook hebben gedaan en hebben meegewerkt in het opstellen van valse rapporten. Dat weigeren geeft Defensie nu een stok om mij mee te slaan. Oftewel: Barbertje moet hangen.’

Majoor-vlieger Victor van Wulfen

Ik mag niet meer vliegen maar heb ook een dikke stempel op mijn hoofd van trouble maker

Cultuuromslag

Ook is Van Wulfen kritisch op de nieuwe Wet Klokkenluiders: ‘Die mag van mij terug naar de Kamer. Leuk dat ik in theorie bescherming geniet, maar als Defensie zich niet geroepen voelt zich er aan te houden dan koop ik hier in de praktijk weinig voor. Maar denk vooral eens aan andere klokkenluiders binnen de organisatie. Ik lig relatief gezien onder een vergrootglas: als ze zich bij mij al niet geroepen voelen zich aan de wet te houden, bij welke klokkenluider dan wel?’

Volgens Van Wulfen laat zijn zaak vooral zien dat er een cultuuromslag nodig is. ‘Het doet mij denken aan wat een collega mij ooit vertelde. Als je bij Defensie carrière wilt maken dien je een cursus te volgen, zogeheten Hogere Defensie Vorming. Mijn collega kreeg de vraag: “We gaan nu toetsen of je materiaal bent voor hogerop in de organisatie” en moest kiezen tussen wat juist is en wat het beste voor het bedrijf is. Laat ik het zo zeggen: het moreel juiste antwoord is niet bepaald bevorderlijk voor je carrière.’

 

Uiteraard hebben we het ministerie van Defensie om een reactie gevraagd. Deze luidt: 

‘Vanwege de privacy van de betrokkenen doet Defensie geen uitspraken in de media over deze zaak. Dat de majoor van Wulfen op dit moment niet mag vliegen staat los van de melding die hij heeft gedaan in zijn klokkenluiderszaak. Defensie is hem daarvoor erkentelijk en hij is na afronding van deze zaak gerehabiliteerd.’

De mail van de klokkenluider aan de minister

Excellentie,

Bij het uitblijven van antwoorden op urgente vragen aan de leiding van vliegbasis Eindhoven zie ik geen andere optie dan om mij direct tot u te wenden.

Begin 2016 pakte ik de draad weer op na 4½ jaar thuis te hebben gezeten. Het was een bijzonder en intensief jaar: https://twitter.com/VicD66/status/844255274810687491?s=09

Na een jaar heb ik moeten constateren dat Defensie nauwelijks invulling heeft gegeven aan mijn rehabilitatie, en niet per ongeluk. Defensie heeft willens en wetens nagelaten het personeel het ware verhaal te vertellen. De wildste verzinsels zingen nog altijd ongehinderd rond. De militaire en ambtelijke leiding kijkt toe en laat zaken steevast op hun beloop gaan. Moedwillige verzinsels over mij, ook op social media worden niet ontkracht. De mening van velen binnen vliegbasis Eindhoven en zeker binnen 336 squadron is dat ik, ook na het onderzoek van de Onderzoeksraad Integriteit Overheid (OIO) in het ongelijk ben gesteld. Dat al mijn meldingen ongegrond zijn verklaard. Dat ik alleen maar weer aan het werk mocht omdat de zaak anders te lang zou duren. Dat ik nog steeds ontslagen moet worden.

Defensie heeft nimmer de intentie gehad er een succes van te maken. Ik heb nooit een eerlijke kans gehad. Daardoor is Defensie er niet in geslaagd om mij een veilige werkomgeving te bieden. Ik heb dit besproken met mijn direct leidinggevenden, de daartoe aangewezen functionaris van IGK, met een vertrouwenspersoon, met het hoofd operatiën van mijn squadron, met mijn squadroncommandant, met de commandant vliegbasis, met de plaatsvervangend commandant luchtstrijdkrachten en met de plaatsvervangend secretaris generaal van het ministerie. Nimmer is er enige actie ondernomen om te komen tot beterschap.

Vragen daarover worden, ook bij navraag consequent niet beantwoord. Verwijzingen naar de clausules over bescherming in de interne klokkenluidersregeling Rijk, Politie en Defensie en de Wet Huis voor Klokkenluiders worden steevast weggewuifd. E-mails aan mijn leidinggevenden waarin ik aangeef mij sociaal maar ook fysiek niet veilig te voelen krijgen geen gevolg.

Op 4 november 2016 heb ik tijdens een gesprek in het bijzijn van twee getuigen de plaatsvervangend commandant luchtstrijdkrachten drie keer formeel verzocht om mij te rehabiliteren. Het heeft de afgelopen vijf maanden niet geresulteerd in enige actie. Tijdens datzelfde gesprek (nogmaals: in het bijzijn van twee getuigen) heb ik gevraagd waarom er niet werd opgetreden tegen berichten die over mij op social media zijn geplaatst. Het antwoord van de plaatsvervangend commandant luchtstrijdkrachten was helder: hij stelde dat tegen zulke berichten niet kan en niet mag worden opgetreden. Zelfs niet wanneer het lasterlijk is, omdat dit valt onder de vrijheid van meningsuiting. Hierover zou overleg zijn gevoerd met de landsadvocaat die gezegd zou hebben dat hier nooit ofte nimmer een zaak van kon worden gemaakt: "Hiermee ga ik niet naar Arnhem (de militaire rechtbank) omdat we zo'n zaak onherroepelijk verliezen." Het is triest te moeten constateren dat Defensie hier met twee maten meet. Daarover hieronder meer.

Na een jaar wachten op verbetering ben ik zelf het ware verhaal actief gaan delen. Er is ook meer in de media gekomen. Bijvoorbeeld &Bromet publiceerde het complete interview met mij, dat 50 minuten duurt: https://vimeo.com/199828151. Ook heb ik de P-SG recent drie keer verzocht om een gesprek met u. Er is nooit op gereageerd.

22 maart jl. verscheen er op Facebook een bericht waarin werd gesteld dat ik ontslagen moest worden. De steller van het bericht bleek een loadmaster in opleiding te zijn van 336 squadron. Iemand die ik niet ken en die ik nooit heb ontmoet. Omdat deze medewerker blijkbaar is beïnvloed door beweringen op de werkvloer heb ik hem per e-mail om opheldering gevraagd. Een reactie van deze collega blijft uit, ook na navraag bij de commandant vliegbasis Eindhoven. Wel reageerde zijn direct leidinggevende, een majoor en vluchtcommandant van 336 squadron die beweert dat ik, ik citeer: "pertinente onwaarheden over 336 squadron verkondig." Ik heb de majoor om onderbouwde voorbeelden gevraagd maar een reactie blijft uit, ook na navraag bij de commandant vliegbasis Eindhoven. Ik zie hierin de bevestiging dat moedwillige verzinsels nooit zijn ontkracht en dat ik sociaal, mogelijk ook fysiek niet veilig ben. In ieder geval niet op vliegbasis Eindhoven maar waarschijnlijk ook elders.

 

Ik heb de commandant vliegbasis Eindhoven ook gevraagd waarom ik mijn Officierskruis voor 15 jaar dienst ondanks herhaaldelijk navragen, na vier maanden nog altijd niet heb ontvangen. Ik heb daarop geen antwoord gekregen.

 

Zoals u de Kamer heeft medegedeeld mag ik enige tijd niet ingeroosterd worden als vlieger op basis van een vermeende waarneming van de commandant vliegbasis Eindhoven tijdens een gesprek waar verder niemand bij aanwezig was. De kortgedingrechter heeft bevestigd dat een commandant een dergelijk besluit mag nemen. Zoals u de Kamer ook heeft medegedeeld is er nadrukkelijk geen sprake van een vliegverbod. Gelet op het feit dat er geen sprake is van een vliegverbod heb ik de leiding van vliegbasis Eindhoven, via de lijn gevraagd hoe ik in de gelegenheid zal worden gesteld om mijn bevoegdheden als vlieger geldig te houden. Ik mag immers vliegen. Helaas volgde er, ook bij navraag, geen enkele reactie.

Het komt er op neer dat ik, in tegenstelling tot wat de Kamer is medegedeeld wel degelijk een vliegverbod heb. Niet alleen een zogenaamd inroosterverbod en niet gedurende één of twee weken maar voor onbepaalde tijd. Ik word dan ook niet in de gelegenheid gesteld om mijn bevoegdheden als vlieger geldig te houden.

De brieven die volgden op het opleggen van het inroosterverbod waren ondertekend door: "De Minister van Defensie voor deze De Commandant Vliegbasis Eindhoven". Is dit juist en kunt u aangeven wat uw rol precies is geweest bij het tot stand komen van deze brieven? Ik merk daarbij op dat latere brieven opeens niet meer namens u zijn ondertekend.

De gang van zaken is opmerkelijk. Op 3 februari jl. kwam ik op gesprek bij de commandant vliegbasis Eindhoven na een informele uitnodiging. Tijdens het gesprek werd mij zonder enige introductie direct een rechtspositionele maatregel opgelegd. Er lag niet meer aan te grondslag dan een subjectieve, vermeende waarneming tijdens een gesprek waar verder niemand bij aanwezig was. Er werd gesteld dat er vooraf overleg met mijn eenheid was geweest, maar dat is onjuist. Opvallend genoeg was er geen P&O functionaris aanwezig. Verslaglegging ontbreekt dan ook. Het valt op dat de commandant vliegbasis wel aan deugdelijke verslaglegging doet, met medewerking van een P&O functionaris wanneer zij behoefte heeft om haar eigen straatje schoon te vegen. Zoals bij een gesprek op 16 november 2016 waarvan wel een officiële gespreksnotitie werd opgemaakt. Dat gesprek ging over de e-mail die ik op 17 oktober 2016 aan u stuurde, via de P-SG. Dat is dezelfde e-mail waarin ik u kenbaar maakte dat een zogenaamde onderzoeker van Defensie die gedurende de klokkenluiderszaak met mijn personeelsdossier rommelde nu als integriteitsfunctionaris werkzaam is bij de Inspecteur Generaal der Krijgsmacht. Dat rommelen met mijn personeelsdossier gebeurde tijdens het onderzoek dat was ingesteld met beschikking CLSK2011013277. Een rapport is nooit verschenen. Als het al bestaat dan wordt het voor mij achtergehouden, zoals dat ook voor de OIO is gedaan.

Weken later op 22 februari 2017 werd er plots nog een zogenaamde weergave van het gesprek van 3 februari gecreëerd, deze keer van de hand van het Hoofd Flight Operations. Ook zijn rol is dubieus.

Tijdens het gesprek op 3 februari heb ik mij in absentie van een raadsman onthouden van commentaar. Dat werd mij kwalijk genomen. Ik heb wel gevraagd om een voor beroep schriftelijk besluit. Dat kwam er niet. Wel verscheen er een zogenaamde weergave van het gesprek, op essentiële punten onjuist, van de hand van de commandant vliegbasis. Maar niet voordat er al een schriftelijk bezwaar was ingediend. In die zogenaamde weergave, ondertekend namens u, staat de opvallende zinsnede "wat ik nog wilde zeggen…", waarna er zaken volgen die duidelijk pas later zijn bedacht. Erg gemakkelijk. Pas in dat schrijven werd opeens de eis gesteld dat ik met een psycholoog van het Centrum voor Mens en Luchtvaart (CML) zou moeten praten voordat ik weer ingeroosterd zou kunnen worden. Daarvoor is inmiddels zelfs een dienstbevel gegeven. Dat dienstbevel weiger ik, onder verwijzing naar artikel 16 van de wet militair tuchtrecht omdat:

·      Er geen enkele aanleiding toe is;

·      Er geen reden is gegeven waarom ik met een psycholoog zou moeten spreken;

·      Er nooit ofte nimmer is gesteld wat er überhaupt met een psycholoog besproken zou moeten worden;

·      Dit exact hetzelfde is wat er in november 2009 gebeurde, toen resulterend in een vervalst medisch dossier;

·      Dit de klassieke klokkenluidersbehandeling is;

·      Hiermee wordt getracht om karaktermoord te plegen en een klokkenluider monddood te maken;

·         Niemand tot op de dag van vandaag kan, wil of zelfs maar heeft geprobeerd te verklaren wat er in 2009 met mijn medisch dossier is gebeurd, door wie en waarom;

·      Het een psycholoog van het CML was die een belangrijke rol speelde bij de vervalsing van mijn medisch dossier;

·       Het diezelfde psycholoog was die een belangrijke rol speelde bij het tot stand komen van het eveneens vervalste IMG rapport;

·      Juist die psycholoog tot vorig jaar de leidinggevende was van alle psychologen van het CML;

·        Een psycholoog van het CML (de huidige leidinggevende, meen ik) in 2013 desgevraagd weigerde om zijn medewerking aan het onderzoek van de OIO te verlenen met de letterlijke woorden: "Ja hallo, ik wil volgend jaar nog wel gewoon bij Defensie werken hoor.";

·      De psychologen van het CML in de tweede helft van 2016 geruime tijd actief zijn geweest op de werkvloer van 336 squadron, daar alle niet ontkrachte fabeltjes over mij hebben aangehoord en daarmee ontegenzeggelijk zijn beïnvloed. Daarover hieronder meer;

·      Er een zogenaamd "leerdoelenonderzoek" naar de klokkenluiderszaak, uitgevoerd door het COID circuleert binnen het bedrijf. Wat daar in staat en wat er over mij wordt beweerd is mij niet bekend. Het is mij evenmin bekend of psychologen van het CML betrokken waren bij het tot stand komen van dat onderzoek en of zij het rapport hebben ontvangen.

Wat opmerkelijk is in relatie tot het inroosteringsverbod, is dat de commandant vliegbasis Eindhoven de rechtbank in Den Haag als "bewijs" enkele tweets heeft gestuurd die ik niet kan plaatsen. Deze bijvoorbeeld, die ik plaatste na een gesprek met de secretaris van een regionale afdeling van D66: https://twitter.com/VicD66/status/819938023546699776?s=09. Er is geen enkele relatie met Defensie, werkelijk in de verste verte niet. Ik heb de commandant vliegbasis Eindhoven per e-mail gevraagd waarom ze dit bericht naar de rechtbank heeft gestuurd maar ik heb daar geen reactie op ontvangen.

Daarnaast verstuurde zij ook een tweet van notabene een van uw eigen beleidsmedewerkers: https://twitter.com/DuanevD/status/825633225145999361?s=09. Ik tast in het duister over de reden dat iemand anders' tweet onderdeel zou moeten zijn van "bewijslast" tegen mij.

In het geval van eerstgenoemde tweet heb ik een vermoeden waarom die tweet als kwalijk wordt ervaren: binnen Defensie heerst een panische angst voor mijn politieke ambities. Op 9 januari jl. had ik een gesprek met de plaatsvervangend commandant luchtstrijdkrachten. Het gesprek ging uitsluitend over D66: "Waarom zit je bij die partij? Waarom wil je de Tweede Kamer in? Waarom heb je je kandidaat gesteld? Wat denk je daarmee te bereiken?", en meer van dat. Ik vond het destijds vreemd maar ik denk dat ik het nu kan plaatsen.

 

Na het opleggen van het inroosterverbod heb ik afspraken gemaakt met mijn eenheid om daar de komende tijd extra werkzaamheden te verrichten, op Schiphol-oost. Het is goed om te zien dat er vanuit mijn eigen eenheid constructief wordt meegedacht om de periode van niet inroosteren te overbruggen. Deze afspraken zijn gecommuniceerd met de leiding van vliegbasis Eindhoven. Toch heb ik van de commandant vliegbasis de opdracht gekregen om werkzaakheden te gaan verrichten op vliegbasis Eindhoven of in het hoofdkwartier van de Luchtmacht in Breda. Juist die twee plaatsen vormen "ground zero" in de klokkenluiderszaak: de locaties waar legio werknemers jarenlang zijn beïnvloed met de meest absurde verzinsels over mij en over mijn meldingen. Daarnaast wijs ik er met klem op dat een tewerkstelling elders een verplaatsing of overplaatsing betreft die expliciet wordt verboden in de interne klokkenluidersregeling Rijk, Politie en Defensie en de Wet Huis voor Klokkenluiders. Dit weerhoudt de commandant vliegbasis Eindhoven er echter niet van om mij zelfs een dienstbevel te geven om werkzaamheden te gaan verrichten op vliegbasis Eindhoven.

Dat dienstbevel weiger ik, onder verwijzing naar artikel 16 van de wet militair tuchtrecht omdat:

·      Iedere werkplek anders dan die bij mijn eigen eenheid op Schiphol-oost voor mij niet veilig is. Sociaal zeker niet, maar mogelijk ook fysiek niet;

·         De interne klokkenluidersregeling Rijk, Politie en Defensie en de Wet Huis voor Klokkenluiders een verplaatsing of overplaatsing verbiedt;

·         Op 4 november 2016 heb ik tijdens een gesprek in het bijzijn van twee getuigen met de plaatsvervangend commandant luchtstrijdkrachten de expliciete afspraak gemaakt dat ik gedurende zeker één jaar zou worden vrijgesteld van alle werkzaamheden anders dan bij mijn eigen eenheid op Schiphol-oost. Deze afspraak is later bij monde van de commandant vliegbasis Eindhoven door de plaatsvervangend commandant luchtstrijdkrachten ontkend, hetgeen ik even kwalijk als opmerkelijk vind. Een evident integriteitsprobleem;

·      Ik met mijn direct leidinggevenden heb afgesproken werkzaamheden te verrichten op de eenheid. Deze afspraken zijn bekend gesteld bij de leiding van vliegbasis Eindhoven. Dit maakt het des te opmerkelijker dat er toch drammerig wordt geëist dat ik werkzaamheden verricht op de vliegbasis.

Zoals hierboven al genoemd heeft het COID samen met CLSK een zogenaamd "leerdoelenonderzoek" uitgevoerd naar de klokkenluiderszaak dat heeft geresulteerd in een rapport. Het bestaan van dit rapport is bevestigd door ieder afzonderlijk de plaatsvervangend commandant luchtstrijdkrachten en de directeur COID. Ondanks herhaaldelijk verzoek krijg ik het rapport niet. Dat is opmerkelijk. Zoals het ook opmerkelijk is dat er een onderzoek is uitgevoerd naar de klokkenluiderszaak zonder de klokkenluider er op enige manier bij te betrekken. Het spreekt voor zich dat ik buitengewoon benieuwd ben wat er in dat rapport wordt beweerd, wat er over mij wordt geschreven en waar het rapport is verspreid. Bij dezen vraag ik het rapport bij u op. Ik verzoek u om daarbij, indien niet expliciet in het rapport vermeld, aan te geven wie er bij het onderzoek en de totstandkoming van het rapport zijn betrokken en wat hun functie is.

Daarnaast wijs ik u er met klem op dat dit COID rapport het tweede rapport van de hand van het COID is dat voor mij wordt achtergehouden. Een onderzoek dat in juli 2011 is ingesteld nadat ik mijn meldingen bij het COID had gedaan heb ik nooit ontvangen. Ook dat rapport vraag ik bij dezen bij u op, waarbij ik u verzoek om te verklaren waarom het mij niet eerder is overhandigd of zelfs maar ter inzage is gegeven.

De twee bovengenoemde COID rapporten zijn 2 van de 10 (tien) interne onderzoeksrapporten die Defensie naar eigen zeggen heeft gecreëerd in de klokkenluiderszaak. Zonder uitzondering onderzoeken waarvan de uitkomst bij voorbaat vast stond. Daaronder ook het vervalste IMG rapport. De trieste realiteit is dat het 't IMG rapport is waar nog het minste aan schort: de overige rapporten zijn vele malen erger. Voor zover ze überhaupt bestaan want in vijf gevallen beweert Defensie schriftelijk het bestaan van onderzoeksrapporten die er zo goed als zeker helemaal niet zijn. Ik kom daar op een later moment nog op terug.

Dinsdag 28 jl. maart ontving ik per e-mail het bericht (referentie CLSK2017003703 d.d. 23 maart 2017) dat er door de plaatsvervangend commandant luchtstrijdkrachten een commissie van onderzoek was ingesteld om meldingen te onderzoeken. Deze meldingen heb ik echter niet ontvangen. Een duidelijk gedefinieerd onderzoeksdoel ontbreekt. Wel is gesteld dat er onderzoek moet worden gedaan naar "ten grondslag liggende feiten". Daaruit maak ik op dat alle relevante feiten moeten worden meegenomen in het onderzoek: dat zal terug gaan tot medio 2008 toen de klokkenluiderszaak feitelijk begon.

Ik merk op dat de klokkenluiderszaak aan de kant van de veroorzakers of zo u wilt instandhouders vijf absolute hoofdrolspelers kent. Die allen op toezichthoudende functies terecht zijn gekomen en/of zijn bevorderd. De klachten zouden zijn ingediend door vier van de vijf van juist deze functionarissen. De klachten (nogmaals: ik heb ze niet en weet niet wat er in staat) zouden gaan over social media berichten waarin ik hen heb genoemd. Voor drie van hen merk ik op dat hun namen al in 2015 en 2016 uitvoerig zijn genoemd in de media in connectie met hun negatieve hoofdrol in de klokkenluiderszaak.

Misschien nog wel opmerkelijker is dat recente, nog niet beantwoorde Kamervragen https://www.tweedekamer.nl/kamerstukken/kamervragen/detail?id=2017Z03704&did=2017D07646 gaan over het functioneren van juist deze drie van de vier klagers. Ik zie dan ook een causaal verband tussen het instellen van dit vage onderzoek en het feit dat er diepgravende Kamervragen zijn gesteld. Ik kan en wil niet uitsluiten dat dit een paniekreactie van CLSK is. Een wanhoopspoging om te voorkomen dat er feiten aan het licht komen. De meldingen zouden van medio en eind januari 2017 zijn. Klaarblijkelijk is er ruim twee maanden niets met de klachten gedaan. Nu opeens wel. Een ultieme poging om een klokkenluider 'kalt te stellen'?

De enige klager naar wiens functioneren geen vragen zijn gesteld in bovengenoemde Kamervragen is de onderzoeker die niet minder dan zeker vijf verschillende onderzoeksrapporten creëerde die allen hetzelfde referentienummer 2012/10855 dragen maar die van verschillende data zijn. In officiële brieven van Defensie wordt naar dit onderzoek verwezen, steeds met hetzelfde referentienummer maar met daaraan gekoppeld steeds een andere datum. Twee versies van dat onderzoeksrapport heb ik in bezit: beiden ondertekend en voorzien van hetzelfde referentienummer maar van verschillende data en met verschillende inhoud. Het ene rapport is twee keer zo dik als het andere en er zijn nog meer verschillen. De ene versie van het rapport d.d. 6 juli 2012 is aan mij gestuurd, het andere d.d. 16 juli 2012 aan de OIO.

Net zo opmerkelijk is het dat CLSK een appreciatie van dat zogenaamde onderzoek publiceerde ruim twee weken voordat het onderzoek überhaupt was voltooid (CLSK2012015987). Hoewel dat alweer een stuk minder opvallend is wanneer men zich realiseert dat die appreciatie van het onderzoek is geschreven door de onderzoeker zelf. De onderzoeker heeft ook specifieke meldingen doelbewust genegeerd. Denkt u aan het u ongetwijfeld bekende incident in december 2010 toen de squadroncommandant tijdens een ongeoorloofde vlucht in inzetgebied voor de lol een motor van het vliegtuig afzette. Die daarna niet meer wilde starten. Resulterend in een noodlanding, waarna niemand er melding van maakte. Zo zijn er nog veel meer voorbeelden.

Het is ook dit onderzoek waarin wordt verwezen naar andere, interne, niet bestaande onderzoeksrapporten. Ik ben geen jurist maar ik wil toch de vraag stellen of dit juridisch wel in de haak is.

Zeker nu er meer details van de klokkenluiderszaken naar buiten zijn gekomen verbaast het mij dan ook geenszins dat deze onderzoeker naarstig op zoek is naar een reden om een klacht tegen mij in te dienen. Er is een bliksemafleider nodig. Alweer de klassieke omgang met een klokkenluider.

Het bovengenoemde kan ik u uiteraard kinderlijk eenvoudig bewijzen. Dat heb ik overigens voor het grootste deel al gedaan in mijn brief aan de SG van 28 juli 2012. Daarin somde ik op wat er inhoudelijk mis was met het bovengenoemde rapport waarvan ik destijds één versie in bezit had. Ik heb daar helaas nooit een reactie op ontvangen. Dat is spijtig want er staat veel relevante informatie in over misstanden en mogelijke misdrijven. Wellicht kunt u mijn brief alsnog grondig laten bekijken?

De reden dat ik vooralsnog niet bereid ben om enige medewerking te verlenen aan het ingestelde onderzoek, los van het feit dat ik de meldingen nog niets eens heb gezien, is dat een van de aangewezen onderzoekers van het COID afkomstig is. Het COID kan en mag nooit ofte nimmer een rol spelen in een onderzoek dat zich richt op of voortvloeit uit de klokkenluiderszaak. Het COID speelde een buitengewoon negatieve rol, hield door de manier waarop ze zich opstelde de ernstigste klokkenluiderszaak die Defensie ooit kende bewust in stand en houdt zoals gezegd tot de dag van vandaag twee onderzoeksrapporten voor mij achter. Daar gaat geen derde rapport aan worden toegevoegd. Zoals ik al aangaf zijn er gedurende de klokkenluiderszaak door Defensie, naar eigen zeggen 10 (tien) interne onderzoeken verricht: allen doorgestoken kaart.

Het COID nu betrekken bij een onderzoek naar hun eigen falen, want een onderzoek "naar de ten grondslag liggende feiten" zou een ernstig misstand zijn. Een onafhankelijk onderzoek zou dan zeer bewust onmogelijk worden gemaakt. Ik merk op dat de intentie om het COID erbij te betrekken in essentie al een misstand is. Het geeft bovendien aan hoe de failliete meld- en onderzoekscultuur verweven is in het bedrijf.

In een separaat schrijven zal ik dit kenbaar maken bij de voorzitter van de onderzoekscommissie. Ik zal daarin ook andere vragen stellen en zo'n vijftig documenten opvragen die in mijn eigen administratie ontbreken (en ook zijn achtergehouden voor de OIO), waaronder onderzoeksrapporten die Defensie tot de dag van vandaag voor mij achterhoudt. Deze lijst van documenten is reeds in bezit van onder meer de hoofddirecteur personeel. Medewerking aan een onderzoek dat zich richt op "ten grondslag liggende feiten" vereist vanzelfsprekend dat ik beschik over alle informatie.

Die brief zal ik in afschrift aan u doen toekomen als ook aan (de griffier van) de Vaste Kamercommissie Defensie.

Dit lijkt alweer een hele opsomming maar het is nog altijd slechts het topje van de ijsberg. De essentie van wat ik u wil schrijven is dat ik mijn werk niet veilig kan of mag doen. Defensie heeft willens en wetens een onwerkbare situatie en een verstoorde arbeidsrelatie gecreëerd. Er wordt doelgericht en in sneltreinvaart naar een ontslaggrond toegewerkt.

Ik weiger niet om mijn werk te verrichten, maar ik zie geen optie meer anders dan mijn werkzaamheden op dit moment neer te leggen. Ik heb de commandant vliegbasis Eindhoven verzocht om mij buitengewoon verlof te verlenen of de status vrij van dienst, maar heb daarop geen reactie ontvangen.

Ik neem aan dat vrij van dienst geen enkel probleem is: dat was ook mijn status van 1 augustus 2011 tot 4 januari 2016, zonder dat daar überhaupt een besluit aan ten grondslag lag. Vandaar dat ik mij nu beroep op exact diezelfde status.

Wellicht ten overvloede: bij dezen zeg ik via u formeel mijn vertrouwen op in de commandant vliegbasis Eindhoven Kol. Boekholt-O'Sullivan en in de plaatsvervangend commandant luchtstrijdkrachten Gen. maj. Sotthewes. Het is mij duidelijk dat hun doen en laten van de afgelopen drie maanden waarmee ze bewust olie op het vuur gooien uitsluitend is bedoeld om mij, de klokkenluider als bliksemafleider te gebruiken.

Wat ik u met klem wil verzoeken is of u in wilt grijpen en of Defensie zich niet meer achter een vaststellingsovereenkomst wil verschuilen maar de feiten onder ogen wil zien. Hetzelfde geldt voor het OVV rapport want ook daarmee is erg veel mis. Ik verzoek u ook om niet meer te beweren dat ik "gecompenseerd" zou zijn: had ik de afgelopen jaren normaal mijn werk mogen doen dan had ik er op alle fronten beter voorgestaan, vooral financieel. Maar bovenal: please don't shoot the messenger.

Daarnaast verzoek ik u of u mij wilt rehabiliteren.

Ik neem vanuit mijn ervaring bij voorbaat aan dat Defensie op dit schrijven zal reageren met stevige represailles en dat zeker CLSK wild om zich heen zal gaan slaan: Barbertje moet hangen. Prima. Laat ze vooral doen wat ze niet kunnen laten. Als ik als klokkenluider een ding heb geleerd dan is het wel dat het leven te kort is om me druk maken over dit soort waanzin en de mensen die daarvoor verantwoordelijk zijn. Ook wanneer het ieder fatsoen te buiten gaat. Ik heb wel wat beters te doen. Deze zaak sleept zich al bijna negen jaar voort. Het toont vooral aan hoe klokkenluiders in Nederland geen enkele bescherming genieten. Integendeel, er mag onbelemmerd worden getracht om hen ten gronde te richten. Defensie spant daarbij de kroon. Zoals u merkt heeft dat op mij echter weinig effect. Laat Defensie er daarom maar mee ophouden: het werkt niet en het gaat ook nooit werken.

Met vriendelijke groet,


Majoor-vlieger V.A. (Victor) van Wulfen

 

 

Lees verder Inklappen