Tweede Kamer, 16 april 2020

De coronapandemie zet de wereld op zijn kop. Wie betaalt de rekening? En wie profiteert? Lees meer

Het virus SARS-CoV-2, beter bekend als het coronavirus, dook eind 2019 op in de Chinese provincie Hubei. In een paar weken tijd veroorzaakte het een epidemie, waarna het zich over de rest van de wereld verspreidde. Begin maart 2020 verklaarde de World Health Organisation de ziekte tot een pandemie en gingen landen wereldwijd 'op slot'.

Met het coronavirus is een crisis van historische proporties ontstaan, niet alleen medisch, maar ook economisch. In de vorm van steunfondsen en noodmaatregelpakketen werden bedrijven wereldwijd met vele miljarden op de been gehouden.

Waar met geld gesmeten wordt, liggen misbruik en fraude op de loer. Daarom volgt FTM de ontwikkelingen op de voet. Wie profiteert van de crisis? En welke oplossingen dienen welke belangen? 

212 artikelen

Tweede Kamer, 16 april 2020 © ANP / Bart Maat

Ook de democratie zit in een lockdown

3 Connecties

Relaties

Grondwet staatsrecht

Personen

Mark Rutte
129 Bijdragen

De Kamer functioneert verre van normaal. Weinig wordt besproken, Kamervragen amper beantwoord. Het kabinet leunt op experts, maar bestempelt onderliggende stukken als geheim. Het ondervragen van bewindslieden is amper mogelijk. Hoe lang kan dit doorgaan? ‘Dit is gemankeerde democratie.’

Kamerlid Renske Leijten zit thuis. Tijdens een telefoongesprek moet de SP’er even een kind geruststellen. Vaak komt ze niet in Den Haag, vertelt ze, nu er in de Kamer nauwelijks debatten en overleggen plaatsvinden. De meeste zalen zijn immers niet corona proof

Maar dat knaagt zo langzamerhand wel, en niet alleen bij Leijten. Er worden besluiten genomen met gevolgen voor leven en dood; besluiten waar grote hoeveelheden geld mee zijn gemoeid; en besluiten met een grote impact op burgers. Neem de huurverhoging, die een deel van de Kamer wilde verbieden. Daarover is geen debat geweest, de linkse oppositie moest vorige week genoegen nemen met behandeling tijdens een overleg over de noodwet omtrent tijdelijke huurcontracten. (Het verbod kwam er niet.)

Leijten heeft er met PVV, GL, SP en PvdA op aangedrongen dat er een debat komt met de minister van Buitenlandse Zaken over de Europese top van aanstaande donderdag. Maar daar was geen meerderheid voor; er komt slechts een schriftelijk overleg, waarin je vragen kunt stellen. ‘Dat is heel beperkt’, stelt Leijten. ‘Je kunt niet doorvragen, de minister niet confronteren. En je kunt ook niet vragen wat andere fracties vinden. Normaal gesproken was hier zeker een debat over geweest. Dit is gemankeerde democratie.’

Welke aannames schuilgaan achter de modellen en spreadsheets van het RIVM is in nevelen gehuld

Dat is ook zichtbaar voor de burgers. Bij de aanvang van de crisis liep de Kamer braaf achter het kabinet en haar experts aan: RIVM-directeur Jaap van Dissel en het Outbreak Management Team (OMT), waarvan de samenstelling tot gisteren geheim was, zodat de leden vrijuit kunnen spreken. De adviezen van dit OMT zegt Rutte altijd over te nemen. In een wekelijkse ‘technische briefing’ door Van Dissel is er aan het slot nog ruimte voor een paar vragen van parlementariërs, die echter met een enorme kennisachterstand kampen.

Dat het kabinet leunt op deskundigen is begrijpelijk. Rutte c.s. zijn geen virologen of epidemiologen. Jaap van Dissel is evenwel niet gekozen en is geen bestuurder – het kabinet neemt de besluiten. Als Rutte naar eigen zeggen alle adviezen van deskundigen overneemt, moet de Kamer dan niet controleren wie die experts zijn, hoe hun adviezen tot stand komen en welke politieke afwegingen zijn gemaakt bij de besluiten over crisismaatregelen? Want welke aannames schuilgaan achter de modellen en spreadsheets van het RIVM is in nevelen gehuld, evenals de vraag waarom het RIVM geregeld afwijkt van internationaal beleid en van de adviezen van de WHO.

Wat betreft die crisismaatregelen is intussen weinig ruimte over voor het parlementaire handwerk. Want als er moties worden ingediend, stuit de Kamer op een probleem: over moties kan alleen plenair gestemd worden. Maar er is slechts één keer per week een plenaire bijeenkomst, en die gaat over de crisis. De vier minuten spreektijd en vijf interrupties die per fractie zijn toegestaan, worden hierdoor volledig opgesoupeerd, zo leren de afgelopen weken. Het gevolg daarvan, zegt Leijten, is dat moties weinig aandacht krijgen.

Hoofdelijke stemmingen zijn niet mogelijk: de coronamaatregelen verhinderen dat de Kamer in volle bezetting samenkomt

Daar komt bij dat stemmingen over moties in sommige gevallen zelfs onmogelijk zijn, legt Kamerlid Tom van der Lee (GroenLinks) uit. Dat probleem treedt op als partijen stemmen langs de coalitie-oppositielijn, waarbij een soort patstelling ontstaat: de coalitiepartijen hebben in de Kamer maar 75 zetels. Gewoonlijk vindt dan een hoofdelijke stemming plaats, maar dat kan nu niet vanwege de coronamaatregelen, die verhinderen dat de Kamer in volle bezetting samenkomt.

‘Er is nu een gentlemen’s agreement dat een indiener de motie dan aanhoudt,’ zegt Van der Lee. ‘De moties stapelen zich nu op.’ Ook ontstaat er inmiddels een ‘stuwmeer’ aan debataanvragen. ‘Deze situatie leidt tot veel frustratie bij Kamerleden; frustratie dat je je controlerende taak niet kunt uitvoeren. Er zijn meer aanpassingen nodig.’ Voor debatten en overleggen zijn naast de plenaire zaal sinds kort drie zalen beschikbaar (Thorbecke, Troelstra, en sinds deze week de Oude Zaal). Daarmee is de ergste schaarste aangepakt – er zijn dagelijks zes kleinere debatten en één plenaire mogelijk. Maar de Kamer functioneert verre van normaal.

Digitaal controleren

Een complicatie bij de besluitvorming van de Kamer is artikel 67 van de Grondwet, dat eisen stelt aan openbaarheid en het quorum – 76 Kamerleden moeten de presentielijst hebben getekend voordat een stemming kan worden gehouden. De Grondwet staat parlementaire besluitvorming in digitale vorm niet toe.

Over het functioneren van de democratie is op 6 april al overleg geweest tussen de voorzitters van beide Kamers, de vice-president van de Raad van State (RvS), de president van de Algemene Rekenkamer en de Nationale ombudsman. Daarna liet de de RvS in een persbericht weten dat het dat democratisch proces ‘gewoon doorgang moet vinden’. Hoe, dat liet de RvS in het midden.

De Kamer wacht nog op nader advies van de RvS, maar hoogleraar staatsrecht Wim Voermans verwacht niet dat die zal adviseren de Grondwet opeens anders te interpreteren. ‘Je kunt niet zomaar zeggen: artikel 67 is bedacht toen er nog geen Zoom was. We zullen ons moeten redden met de mogelijkheden die er nu zijn, denk ik.’

Kamerlid Maarten Hijink (SP)

Minister De Jonge (VWS) laat merken het vervelend te vinden dat we doorvragen

Nu de Kamer te krap is vanwege de anderhalve meter afstand die iedereen onderling moet bewaren, heeft het parlement wel de mogelijkheid om bijvoorbeeld in de Jaarbeurs in Utrecht te vergaderen, zo suggereerde Voermans aan twee senatoren van verschillende partijen in de Eerste Kamer, die nog krapper behuisd is dan de Tweede. ‘Er staat nergens in de Grondwet dat je op het Binnenhof moet zitten, maar de senatoren halen daar hun neus voor op. De voorzitter heeft ook niets in deze richting gezegd.’

Niet afhankelijk van beschikbare vergaderruimte is het beantwoorden van Kamervragen. Ook hierover leeft frustratie, in ieder geval bij de oppositie. De SP, GroenLinks en de PvdA geven aan dat veel antwoorden het karakter hebben van een haastklus; of erger, dat bewindspersonen veel antwoorden überhaupt niet geven onder het mom van de crisis.

‘Schriftelijke vragen kunnen het debat niet vervangen. Vaak worden we met een kluitje het riet ingestuurd’

Zo stelde Kamerlid Maarten Hijink (SP) op 31 maart vragen over de beademingsapparatuur van Philips (waarover FTM publiceerde). ‘Die vragen zouden zijn beantwoord in een kabinetsbrief, maar het kabinet gaat er daar alleen in algemene termen op in. Waar is die apparatuur? Hoe zit het met de rest? Ik weet het nog steeds niet. Het beantwoorden van vragen moet zorgvuldig blijven gebeuren, maar minister De Jonge [van VWS, red.] laat merken het vervelend te vinden dat we doorvragen. De houding is: laat ons de crisis oplossen en bemoei je er niet mee.’  

Bovendien zijn schriftelijke vragen een matige vervanging van mondelinge vragen tijdens een debat, vindt Van der Lee. ‘In een debat kun je veel scherper ondervragen dan langs schriftelijke weg. Bewindslieden kunnen makkelijker met dingen wegkomen. Neem de 650 miljoen euro steun voor de sierteelt die voor ons uit de lucht kwam vallen. Het wordt niet helder hoe dit soort keuzes zijn gemaakt. Die discussie wil je wel voeren.’ Kamerlid Henk Nijboer (PvdA) is dat met hem eens: ‘Schriftelijke vragen kunnen het debat niet vervangen. Vaak worden we met een kluitje het riet ingestuurd.’

Geen antwoorden op vragen van journalisten

Het is een ervaring die journalisten – onderdeel van een functionerende democratie – maar al te goed herkennen. Follow the Money vraagt al weken aan VWS, het RIVM en de speciale coronagezant Feike Sijbesma hoe het zit met het opschalen van testcapaciteit. Antwoorden blijven uit.

De raadsels van ons testbeleid

Zoals bekend kent Nederland een restrictief testbeleid en hebben we te maken met een grote dominantie van farmaceut Roche op de testmarkt. Uit onderzoek van FTM bleek dat Roche maar weinig van de benodigde testmaterialen (denk aan vloeistoffen en plastics) kan leveren – een grote bottleneck voor het opschalen dus.

De vraag is of Roche nu meewerkt aan het oplossen van de restricties. Gaat Roche meer leveren? Komen er licenties zodat andere producenten testmaterialen kunnen maken? Zo ja, hoeveel testcapaciteit levert dat op? Antwoorden blijven uit. Wel zei Sijbesma laatst in het programma Buitenhof dat onderhandelingen met producenten moeizaam verliepen vanwege ons restrictieve testbeleid. Zij zouden niet willen leveren aan landen met een dergelijk beleid, want dan zouden ze meewerken aan het ‘hamsteren’ van testen.

Dat was een opmerkelijke boodschap, want uit onderzoek van FTM bleek dat Roche veel minder leverde dan gevraagd, terwijl de testcapaciteit ver achter bleef bij de behoefte. Iedereen heeft kunnen lezen dat zorgmedewerkers weinig worden getest, zelfs niet in verpleeghuizen, waar de meest kwetsbare groep mensen zich bevindt. Een risico op hamsteren was er niet.

PvdA-fractievoorzitter Lodewijk Asscher vroeg daarom opheldering: was restrictief testen nu een beleidskeuze, of het gevolg van gebrek aan testmaterialen? De antwoorden in de Kamerbrief waren dermate summier dat Asscher tijdens het plenaire debat vorige week minister De Jonge alsnog het vuur aan de schenen legde. Die gaf toen te kennen dat het beleid voortkomt uit schaarste, en dat juist dit beleid de problemen mogelijk heeft verergerd.  Zonder debat was zo’n antwoord er niet gekomen.

Dat er nu allerlei deals zijn gesloten met andere producenten dan Roche voor het opschalen van testcapaciteit, is niet medegedeeld aan de Kamer. Meer details kwamen dankzij deze publicatie naar buiten.

Lees verder Inklappen

Ook de extraparlementaire controle van de regering via de Wet Openbaarheid Bestuur (Wob) is deels uitgeschakeld. RTL Nieuws en het AD deden onlangs een wob-verzoek bij VWS maar kregen nul op het rekest vanwege ‘overmacht’. VWS stelt het te druk te hebben om documenten te verzamelen, in ieder geval tot 1 juni en wellicht zelfs langer, indien de lockdown wordt verlengd.

Wob-expert Roger Vleugels denkt dat de vertraging van VWS juridisch onhoudbaar is. ‘Als het parlement informatie krijgt, dan moet de informatieverschaffing aan het publiek ook doorgang vinden. Dat geldt zeker voor de pers, die een zogenoemde vitale functie heeft. Als de pers een wob-verzoek doet, dient het ministerie dat ook met voorrang te behandelen. Bij VWS zijn er overigens ook wob-verzoeken die wel behandeld worden, dus een beroep op overmacht riekt naar willekeur.’

Waar is de contra-expertise?

Vragen over het beleid en het democratisch functioneren van het parlement stapelen zich dus op. Evenals twijfels over de juistheid van het beleid van de experts van het OMT, die een restrictief testbeleid adviseren, in strijd met de aanbevelingen van de WHO en de best practices in Azië en Duitsland; die in februari nog zeiden dat het virus snel onder controle gebracht kon worden; die stellen dat mondkapjes dragen niets toevoegt (of zelfs ‘gevaarlijk’ is), terwijl heel Azië daar succes mee boekte; die Rutte bewogen om te spreken over ‘groepsimmuniteit’ tijdens zijn befaamde persconferentie van half maart.

‘Ik vind het wonderlijk dat premier Mark Rutte door het RIVM de magische toverformule van groepsimmuniteit kreeg ingefluisterd,’ zei hoogleraar Jaap van Ginneken (massapsycholoog en perceptiedeskundige) daarover in Het Financieele Dagblad. ‘Dat klinkt heel aannemelijk, maar in het buitenland heeft niemand daar vertrouwen in en beschouwt men Nederland als malle eppie.’ Van Ginneken zei het zorgwekkend te vinden dat het RIVM een ‘definitiemonopolie’ heeft. ‘Ik zou ze aanraden om tegenspraak te organiseren.’

Rutte monopoliseert het oordeel van het RIVM, en suggereert dat er onder deskundigen consensus bestaat. Maar arts-microbioloog Alex Friedrich van het Groningse UMCG – die ook enkele malen aanschoof bij het OMT – bewijst het tegendeel. In strijd met het advies van het OMT liet Friedrich al het zorgpersoneel testen, wat tot zichtbare irritatie leidde bij minister De Jonge. ‘Ik vermoedde wat voor ellende op ons afkwam, terwijl de heersende opvatting, ook bij het RIVM, nog was dat het om een soort griepje ging,’ zei de arts laatst tegen NRC Handelsblad.

Je zou denken dat er, juist bij ingrijpende en kostbare beslissingen, pluriforme denkkracht nodig is

Wordt het kortom niet tijd dat de Kamer contra-expertise in huis haalt? Om niet lijdzaam toe te kijken hoe Nederland in een paar weken is veranderd in een technocratie? Je zou denken dat er, juist bij zulke ingrijpende en kostbare beslissingen, pluriforme denkkracht nodig is. Wanneer een arts een riskante operatie adviseert is het als leek toch ook verstandig een second opinion te vragen? De Kamer zou bijvoorbeeld kunnen aandringen op het vrijgeven van rapporten, daarover deskundigen kunnen uitnodigen en zelf de kring deskundigen uitbreiden met ethici, psychologen, economen en andere wetenschappers.

Die hebben zich al op een presenteerblaadje aangediend in NRC Handelsblad, pleitend voor een multidisciplinair onderzoeksplatform dat input levert voor een exitstrategie. Zij waarschuwen dat het OMT nu wordt gedomineerd door virologen en microbiologen, terwijl ook andere disciplines nodig zijn om slim uit de crisis te komen.

Dus waar is de Kamer? Tot op heden gebeurt er weinig op gebied van contra-expertise, met uitzondering van de overhaaste ontwikkeling van de corona-app. Op initiatief van GroenLinks en D66 vindt morgen een hoorzitting plaats met gedragswetenschappers en deskundigen op het gebied van veiligheid en privacy. ‘Het moment voor parlementaire controle op dit volstrekt onheldere proces is nu wel gekomen,’ zei D66-Kamerlid Kees Verhoeven vorige week. ‘We gaan dit niet even als hamerstuk goedkeuren.’ Dat is geen overbodige luxe: afgelopen weekend liep de ‘appathon’, waarbij partijen hun app mochten presenteren, uit op een debacle.

Afwachtender is de Kamer ten aanzien van bijvoorbeeld het gebruik van mondkapjes in het openbaar. Het kabinet moet daarover gaan nadenken, luidde de opdracht vorige week. GroenLinks-fractievoorzitter Jesse Klaver riep om ‘meer expertise’ op dit punt en ‘andere specialisten’, maar daar bleef het bij. Welke wetenschappelijke inzichten schuilgaan achter het regeringsstandpunt dat mondkapjes voor burgers afraadt, is nog altijd onduidelijk. De adviezen van het OMT zijn weliswaar openbaar, maar de onderliggende stukken circuleren in beginsel alleen binnen ministeries en het kabinet.

De papieren besluitvorming over adviezen en voorstellen is eveneens volledig ondoorzichtig, omdat het kabinet een Ministeriële Commissie Crisisbeheersing (MCCb) heeft opgericht, waarvan de stukken per definitie onder geheimhouding vallen. Die vallen dus buiten het informatierecht van de Kamer, en zijn ook niet te verkrijgen met een beroep de Wet Openbaarheid Bestuur.

De oude reflex

Kortom: er is een schrijnend gebrek aan debat, stemmingen kunnen vaak niet worden gehouden, veel vragen blijven onbeantwoord en een groot deel van de besluitvorming is niet te traceren, laat staan te controleren. Het cliché luidt dat je de brandweer niet moet storen tijdens het blussen van een brand. Maar hoe lang is het acceptabel dat het parlement naar zuurstof zuigt door een rietje?

‘Er is de oude reflex: laat de uitvoerende macht zijn werk doen. En sommige dingen zijn zo gevoelig en ongewis dat er geen openheid van zaken kan worden gegeven,’ zegt Paul ’t Hart, hoogleraar bestuurskunde (Utrecht), die topambtenaren adviseert op gebied van crisismanagement. ‘Hoeveel wordt er met de ellebogen gewerkt ten opzichte van andere landen [om testmaterialen te bemachtigen, red.]? Dat zijn heel moeilijke vragen, die ze nu wegschuiven omdat het de effectiviteit drukt. Sijbesma zal niet vertellen op welke knoppen hij allemaal duwt. De ethiek komt later wel.’

Wim Voermans, hoogleraar staatsrecht

Op den duur is deze geslotenheid niet vol te houden

Tegelijkertijd zijn het de jaren vijftig niet meer, stelt ’t Hart. ‘Nu willen we in real time zien wat de overheid doet. Die mentaliteit brengen we ook mee naar deze crisis. Er komt dus een moment dat je meer openheid moet geven. In redelijkheid kun je afvragen wanneer je de democratie zijn werk laat doen.’ Ook hoogleraar Voermans ziet dat zo: ‘Op den duur is de geslotenheid niet vol te houden, dan moet je meer laten zien.’

Want dat er verantwoording moet worden afgelegd, staat als een paal boven water. De vraag is alleen wanneer. ‘Ik geef je op een briefje dat die parlementaire enquête er komt,’ zegt Mark Bovens, collega-hoogleraar bestuurskunde van ’t Hart in Utrecht. ‘Het kabinet moet later alles kunnen uitleggen. Dus het is nu zaak om besluiten goed te documenteren, zodat je nadien kunt uitleggen hoe die tot stand zijn genomen. Deze anticipatie op verantwoording is dus goed voor de kwaliteit van het bestuur.’

Recht op informatie

Hoe noodzakelijk terugkijken op de crisis ook zal zijn, voorlopig zitten we er nog middenin, zeker als je bedenkt dat er nog een lange periode volgt met een miljarden verslindend recessiebeleid. Wanneer de maatregelen worden versoepeld en het parlement normaler functioneert, kan het kabinet grotere openheid waarschijnlijk niet veel langer voor zich uitschuiven.

Het recente verleden biedt echter weinig hoop op transparantie: het gebrek aan antwoorden is namelijk niet nieuw. Volgens veel critici – zoals Kamerleden Pieter Omtzigt (CDA), Bart Snels (GroenLinks), Renske Leijten (SP) en oud-Kamerlid Zihni Özdil – is er al langer sprake van een politieke cultuur waarin de Kamer langdurig informatie wordt onthouden. De wijze waarop dit kabinet de Kamer bedient tijdens de coronacrisis kun je dus ook zien als een extensie hiervan.

Denk maar eens terug aan de toeslagenaffaire, waarbij het de Kamer jaren kostte om antwoorden en stukken te krijgen. Dankzij het doorbijten van de Kamerleden Omtzigt en Leijten kwam de waarheid uiteindelijk aan het licht, met hulp van RTL Nieuws en Trouw. Met Wob-verzoeken kregen die media meer documenten boven tafel dan de Kamer zelf, wat weer leidde tot grote frustratie bij die Kamerleden.

Zij vroegen zich af wat de reikwijdte is van artikel 68 van de Grondwet, de inlichtingenplicht voor bewindslieden. Want het leek erop dat de Kamer minder recht heeft op informatie in de vorm van documenten dan de burger. Olie op het vuur was een brief van de (tijdelijke) minister van Binnenlandse Zaken Raymond Knops (CDA) van november vorig jaar. Hij stelde dat de Kamer geen recht heeft op stukken voor ‘intern beraad’, een term die geleend is van de Wob, waarin dat criterium ook een weigeringsgrond is.

Omdat de Kamer in principe niet weet welke stukken het stempel ‘intern beraad’ hebben gekregen, weet zij ook niet wat ze allemaal mist

In februari kwam het tot debatten hierover met Knops, waarbij hij volhield dat een Kamerlid (het is een individueel recht op informatie) geen recht heeft op zulke stukken, alleen op de specifiek gevraagde informatie. Die stelt de minister of staatssecretaris dan beschikbaar in ‘geobjectiveerde vorm’.

Zo blijft het dus mogelijk om een brisant onderzoek te bestempelen als ‘intern beraad’ en dat onderzoek achter te houden. Omdat de Kamer in principe niet weet welke stukken dat stempel krijgen, weet zij ook niet wat ze allemaal mist. Daarvoor moet eerst een Wob-verzoek plaatsvinden, om te zien welke (zwartgelakte) stukken er überhaupt bestaan. Ook kan de Kamer niet beoordelen of de ‘geobjectiveerde’ informatie juist en volledig is. Alleen met een kamermeerderheid is vervolgens openbaarmaking van een document af te dwingen, niet individueel via art. 68 Gw.

Dit alles overziend is het begrijpelijk dat veel Kamerleden en deskundigen de kans op een parlementaire enquête even groot achten als die op coronabesmetting in een Brabants ziekenhuis zonder mondkapjes. Pas bij zo’n enquête zullen de stukken vermoedelijk boven water komen. Rutte mag dan – jaren later – onder ede verklaren waarom hij het advies volgde om zorgpersoneel niet te laten testen. En dan maar hopen dat de liberale woordkunstenaar geen last heeft van zijn beruchte vergeetachtigheid.

Nederland zit in een spagaat. De crisis vereist aan de ene kant snelheid en vergt inzet van deskundigen, waarbij besluiten aan het zicht zijn onttrokken en het parlement toekijkt. Aan de andere kant is juist in een crisis behoefte aan transparantie en verantwoording vanwege de grote belangen.

Wanneer haalt de Kamer zichzelf van de beademing af?