
In 2030 moet het aantal mensen met een depressie met maar liefst 30 procent gedaald zijn. Dat is het doel van de ‘depressiedeal’ die minister Schippers vorige maand presenteerde. Het plan zet een belangrijk onderwerp op de kaart, want één op de vijf mensen krijgt te maken met depressie.
‘Iedere dag was een gevecht. Alleen als ik sliep had ik rust, zodra ik wakker werd voelde alles zwaar en moest ik moeite doen om de dag door te komen.’ Voordat Emma (19) anderhalf jaar geleden de diagnose depressie kreeg, liep ze al een jaar rond met depressieve gevoelens. ‘Ik dacht op een gegeven moment dat ik er misschien wel een einde aan moest maken, ik had veel zelfmoordgedachten,’ vertelt ze. Het duurde lang voordat ze hulp zocht, omdat ze haar klachten niet gelijk serieus nam. ‘Ik gaf mezelf de schuld, ik praatte er ook met niemand over. Dan dacht ik dat ik me aanstelde, of dat niemand het zou begrijpen als ik ze zou vertellen hoe ik me voelde.’
Jaarlijks worden een half miljoen Nederlanders depressief
Emma is lang niet de enige die te maken heeft met depressie. Jaarlijks wordt één op de twintig mensen depressief, wat gelijk staat aan ruim een half miljoen Nederlanders. Kijk je naar de gehele levensloop, dan ligt dat getal nog hoger: gemiddeld één op de vijf mensen wordt in zijn of haar leven depressief. De effecten hiervan zijn ook op de werkvloer merkbaar. Uit meerdere onderzoeken komt depressie naar voren als voornaamste reden voor ziekteverzuim in Nederland. Werknemers met een depressie melden zich niet alleen vaker ziek, maar zijn op werk ook minder productief door vermoeidheid en concentratieproblemen. Door dit verlies aan arbeidsproductiviteit en het hoge verzuim, worden de indirecte kosten van depressie in Nederland geschat op 1,3 miljard euro per jaar. Ook de behandeling van depressie is kostbaar: het RIVM schat dat 1,8 procent van de totale zorgkosten in 2011 naar de behandeling van depressie ging — een bedrag van 1,6 miljard euro. In totaal kost depressie de maatschappij op jaarbasis een kleine 3 miljard euro.
Voldoende reden voor het ministerie van Volksgezondheid (VWS) om depressie tot één van de speerpunten te maken van het preventieve gezondheidsbeleid. ‘Het is belangrijk dat we het taboe op depressie terugdringen, dat we eerder signaleren, dat mensen eerder hulp vragen en krijgen, zodat minder mensen een depressie ontwikkelen.’ schreef minister Schippers op 15 februari over de depressiedeal in een brief aan de Tweede Kamer. In opdracht van het ministerie van VWS deed het Trimbos-Instituut eerder al een strategische verkenning naar de aanpak van depressie, waarvan de uitkomsten in het Meerjarenplan Depressiepreventie zijn opgenomen.
Nog altijd taboe
Om het aantal depressies de komende jaren flink te verminderen, wordt ten eerste vooral ingezet op het vroeg signaleren van de aandoening. Het plan richt zich op zes groepen met een hoog risico om een depressie te ontwikkelen: jongeren, jonge vrouwen, huisartspatiënten, werknemers in stressvolle beroepen, chronisch zieken en mantelzorgers. Ieder jaar staat een andere groep centraal, en in dit eerste jaar zijn dat er twee: jongeren en jonge vrouwen. Het programma ging vorig jaar van start met een publiekscampagne over depressie. In spotjes op tv, in bioscopen en op sociale media werd een dag uit het leven van een depressieve jongen en een depressieve vrouw getoond. In één video ziet je een jongen op een feestje op de bank zitten. Hij prikt gedachteloos in een stuk taart, dat hij even later met een zucht wegzet. Zonder met iemand te praten verlaat hij het feest en trekt zich terug. De video eindigt met een tekst: ‘1 op de 15 jongeren heeft een depressie. Herken de signalen en praat erover.’
Dat het nog een lastig onderwerp is om over te praten, blijkt wel uit het onderzoek dat naar aanleiding van deze publiekscampagne werd uitgevoerd. In een steekproef onder de bevolking werden mensen verschillende vragen over depressie gesteld. Hieruit kwam naar voren dat een derde van de ondervraagden het niet vanzelfsprekend vond om met mensen uit hun omgeving te kunnen praten als ze zelf depressief zouden zijn. Een nog grotere groep — driekwart van de ondervraagden — vond depressie een lastig onderwerp om met vrienden of familie te bespreken.
‘Het is meestal een combinatie van genetische kwetsbaarheid en dingen die er gebeuren in je leven’
Daarnaast is het signaleren van een depressie ook niet eenvoudig. Er is namelijk geen eenduidige oorzaak voor bekend. ‘Het is meestal een combinatie van genetische kwetsbaarheid en dingen die er gebeuren in je leven,’ vertelt Agnes van der Poel, programmahoofd Geestelijke Gezondheidszorg (GGZ) van het Trimbos-Instituut. ‘Verlies van een geliefde, zoals een partner of ouder, of verlies van een baan of relatie kan een trigger zijn om in een depressie te geraken. Dit kan net zo goed gebeuren bij succesvolle mensen bij wie wie alles goed lijkt te gaan. Juist dat maakt het zo lastig.’ Toch zijn er wel symptomen om op te letten. ‘Als iemand slecht slaapt, veel piekert of overmatig angstig is terwijl diegene daar normaal gesproken geen last van heeft, dan is dat een teken om iets te doen.’
Negentien organisaties hebben de depressiedeal ondertekend, waarmee ze toezeggen de komende jaren aan het plan mee te werken. Ook het Trimbos zelf behoort tot die organisaties: volgens het Nationaal Programma Preventie kreeg het instituut in eerste instantie een bedrag van 150.000 euro per jaar voor de ontwikkeling van het plan. De eerste stap is om de omgeving van de risicogroepen bij de aanpak te betrekken. Op school, op de werkvloer, in de wijk en in de zorg moeten mensen op de hoogte zijn van de symptomen van depressie, zodat er op tijd hulp geboden kan worden. Zwangere vrouwen zijn een goed voorbeeld als het gaat om depressiepreventie, zegt Van der Poel. ‘Het is een groep die heel herkenbaar is, waarvan we weten dat ze het eerste jaar na hun bevalling een verhoogd risico lopen op een depressie.’ Circa 13 procent van de pas bevallen vrouwen in Nederland krijg een postpartum depressie. ‘Als verloskundigen, kraamverzorging, artsen en verpleegkundigen op het consultatiebureau hier extra aandacht voor hebben, kunnen deze vrouwen sneller hulp krijgen.’
Geen eenvoudige oplossing
Alle maatregelen in het preventieplan hebben uiteindelijk als doel dat het aantal depressies in 2030 met maar liefst 30 procent is verminderd. Deze doelstelling lijkt gebaseerd op een aantal onderzoeken naar de effecten van depressiepreventie. Door bij beginnende klachten hulp te bieden, zo wordt geconcludeerd, zou het aantal depressies met twintig tot dertig procent kunnen afnemen. Dat klinkt mooi, maar is het in de praktijk ook zo makkelijk? ‘Er is geen magic bullet, je zult een breed palet aan maatregelen moeten invoeren om dat te bewerkstelligen,’ zegt Willem van der Does, hoogleraar Klinische Psychologie aan de Universiteit Leiden. ‘Hulp bij opvoeding zou het meeste kunnen uitmaken, maar organiseer dat maar eens zonder al te intrusief te worden – degenen die het het meest nodig hebben zijn moeilijk bereikbaar.’
Om een brede groep te bereiken, zet de depressiedeal met name in op e-health: modules die je zelf online kunt volgen. Het Trimbos-Instituut is één van de ontwikkelaars van deze producten. Zo beheert het instituut bijvoorbeeld het platform ‘Mentaal Vitaal’, waarop tools worden aangeboden van verschillende organisaties en bedrijven, gratis en betaald. Uit inventarisatie van het RIVM in 2014 bleek dat er in Nederland ruim tweehonderd verschillende interventies op het gebied van depressie werden aangeboden. Dit zijn niet alleen online zelfhulpcursussen, maar bijvoorbeeld ook spreekuren en groepsbijeenkomsten. Zorgwekkend is dat ondanks het grote aanbod, er maar een beperkt aantal interventies bewezen effectief is in het verminderen of voorkomen van depressieve klachten. Daarnaast is het aanbod versnipperd en kan het ook lastig zijn om de juiste interventies te vinden.
Is het zinvol om voor de aanpak van depressie vooral in online hulp te investeren? Wie op het internet de zoekterm ‘depressie’ invult komt tientallen zelftests tegen, maar moet moeite doen om de bewezen effectieve zelfhulpcursussen te vinden. ‘Die online testjes neigen wel tot overscore, als je alleen maar een vragenlijstje invult heb je een te grote kans dat er uitkomt dat je een depressie hebt.’ zegt Van der Does. ‘Dat is het lastige van het meten via vragenlijsten, het zijn op zichzelf namelijk allemaal normale, veelvoorkomende symptomen. Je moet ook kunnen beoordelen hoe ernstig het is en bedenken dat het pas zorgelijk wordt als ze echt gelijktijdig voorkomen.’ Wel denkt hij dat bepaalde online methodes — als ze tenminste gevonden worden — effectief kunnen zijn. ‘Als je in een dip zit en je kunt verder nog wel van alles doen, dan kan zelfhulp-therapie nuttig zijn om de klachten te verminderen.’

Haken en ogen
Het ministerie van VWS investeert op verschillende manieren in de depressiedeal. Voor onderzoek naar depressiepreventie krijgt de onderzoeksorganisatie ZonMw een bedrag van 10 miljoen toegekend. Voor de publiekscampagne Depressie, die dit jaar wordt voortgezet, is een totaalbedrag van 1 miljoen uitgetrokken. Tot slot is er voor uitvoering voor het meerjarenprogramma in 2017 en 2018 750.000 per jaar beschikbaar gesteld. Wat komt er van al deze investeringen terecht? Een aantal partijen die de depressiedeal heeft ondertekend vraagt zich dit ook af. Bestaande initiatieven op het gebied van depressiepreventie zouden niet genoeg financiële steun krijgen om hun werk verder uit te breiden, waardoor mensen die de hulp echt nodig hebben — zoals Van Der Does aanhaalde — misschien niet worden bereikt.
Is het doel van de minister dan wel haalbaar? Van der Does: ‘Het klinkt misschien cynisch, maar het hangt er heel erg van af hoe ze die dertig procent reductie gaan meten. Nu staat er een premie op het uitdelen van de diagnose depressie. Als je kijkt wie zich meldt bij de GGZ, zijn er soms mensen met een burn-out die er slecht aan toe zijn en echt iets kunnen hebben aan een behandeling. Maar burn-out is geen officiële diagnose. Ik kan me voorstellen dat het aantal depressies stijgt omdat het label wel wordt vergoed. Als ze de koppeling tussen diagnose en behandeling loslaten, gaat die daling misschien vanzelf.’
Vroegtijdige hulp kan 'inslijting' en terugkerende depressies tegengaan
Toch is met plan van de depressiedeal wel winst te behalen. Bestaande behandelingen voor een depressie kunnen de ziektelast — en als gevolg de daarbij behorende kosten — vaak maar deels verminderen. ‘Mensen met een depressie wachten vaak lang voordat ze hulp zoeken, dan kan het zijn dat depressieve gedachten en denkpatronen er min of meer ‘inslijten’. Het kost tijd om die weer helemaal los te laten.’ aldus Van der Does. Vroegtijdige hulp zou ook met het oog op terugkerende depressies een uitkomst kunnen zijn. ‘Hoe eerder iemand in zijn leven een depressie krijgt, hoe groter de kans dat dit op latere leeftijd vaker terugkeert.’ legt Van der Poel uit. ‘Zeker bij jongeren is het dus ontzettend belangrijk om depressies te voorkomen. Dit is winst voor het hele leven.’
Dat er meer aandacht is voor depressie is een positieve ontwikkeling, maar aan de depressiedeal zitten nog genoeg haken en ogen. Problemen met het bestaande aanbod voor depressiepreventie, het bereiken van de risicogroepen en kritiek van partijen die meewerken aan de deal zetten vraagtekens bij de uitvoering van het plan. Wordt het geld van het ministerie effectief besteed om het aantal depressies te verminderen, of zijn het voornamelijk mooie woorden? Follow the Money duikt verder in de depressiedeal om dit uit te zoeken.
Vanwege privacyredenen is de naam van Emma gefingeerd.
7 Bijdragen
Markdraaier 7
Over de oorzaken en oplossingen wordt vooral individeel (genetische aanleg en persoonlijkskenmerken)en psychosociaal (levensgebeurtenissen) gedacht.Lichamelijke ziekten zoals bijvoorbeeld een hardinfarct,hersenbloeding,chronische ziekte,parkinson worden niet als mogelijke oorzaak genoemd.
Wat ik vooral ook mis zijn de maatschappelijke oorzaken. Zoals het langdurig in een sociale deprivatie toestand leven.Langdurig werkeloos zijn,door de arbeidsmarkt uitgesloten worden,te oud,niet geheel gezond zijn,aulochtonen achtergrond.
Geen of onvoldoende bestaanszekerheid hebben.
Langdurig op of onder het mimiuminkomen moeten leven,geen goede betaalbare huisvesting kunnen vinden. Is of wordt er onderzoek gedaan naar het waarom van de toename van depressies.Of er werkelijk zoveel geoverdiagnostiseerd wordt.
Stel mensen gaan over hun problemen praten en hun omgeving signaleerd beter.(ervan uitgaande dat ze dat nu onvoldoende doen) worden ze dan adequater geholpen of moeten ze zoals nu net zolang wachten tot ze zo ernstig depressief dat ze voor een door de zorgverzekeraars betaalde behandeling in aanmerking komen.
Roel Kolthek 2
MarkdraaierErnest Jacobs 6
Roel KolthekDanny Split 7
Ernest JacobsAls we allemaal gezond en bewust gaan leven gaat dat ondanks wat de cijfers zeggen een negatieve impact op onze economie hebben.
Los daarvan hebben de grote multinationals en het overige grote geld genoeg financieel vermogen om de hele maatschappij te doen wankelen mochten ze worden tegengewerkt. Dus wij als maatschappij en onze politici zijn vrij machteloos, ook in een situatie als deze.
Ernest Jacobs 6
Danny SplitOp dit moment is er inderdaad vrij veel financieel vermogen om veranderingen in lijn te houden met de status quo, maar dat systeem zal op termijn niet houdbaar blijken. Dan kun je of machteloosheid veinzend achterover hangen, of op je eigen stukje proberen zoveel mogelijk de zaken zo in te richten dat je een zinvolle bijdrage levert aan de maatschappij. Als je kijkt naar trends op dit moment gaan duurzaamheid en biologisch de goede kant op.
We gaan het dus zien.
line 5
Ludovica Van Oirschot 15