Als je om dieren geeft, kun je het beste op deze partijen stemmen

Welke politieke partijen stemmen 'diervriendelijk'? En welke juist niet? Met zijn stichting Dier&Recht keek columnist Hans Baaij naar het gedrag van partijen in de Tweede Kamer. Dat levert enkele opzienbarende resultaten op.

Het was een unieke gebeurtenis: Henriëtte Prast maakte afgelopen week bekend over te stappen van D66 naar de Partij voor de Dieren (PvdD). Namens die eerste partij was de hoogleraar sinds 2015 senator, maar toen de partij tegen een verbod op de plezierjacht stemde, was de maat voor Prast vol. Ze zegde haar partijlidmaatschap op en stelde haar zetel per direct ter beschikking.

Waar het dierenwelzijn betreft, is de onvrede van Prast over D66 tijdens Rutte-III volkomen terecht. Het feit dat buiten Prast de voltallige Eerste Kamerfractie van D66 tegen het verbod stemde – terwijl de partij in 2013 nog voor zo’n verbod was – is daar slechts het laatste voorbeeld van. Uit een analyse door de stichting Dier&Recht van honderden moties over dierenwelzijn tijdens Rutte-II (VVD en PvdA) en Rutte-III (VVD, CDA, D66 en CU) blijkt dat partijen die met de VVD regeren (PvdA, D66 en CU) zich als het om dierenwelzijn gaat geheel aanpassen aan de VVD, terwijl de VVD geen millimeter op het dossier dierenwelzijn hoeft toe te geven.

Zo nam de PvdA als regeringspartij met de VVD het initiatief voor een amendement op de Wet natuurbescherming, waardoor de plezierjacht op wilde eenden, houtduiven, fazanten, hazen en konijnen in stand kon blijven. Opmerkelijk, omdat vanaf 1998 in ieder PvdA-verkiezingsprogramma teksten stonden als ‘Dit gaan we doen: De plezierjacht moet worden verboden.’ Slechts 3 procent van de Nederlandse bevolking steunt de plezierjacht, maar kennelijk was het plezieren van coalitiegenoot VVD belangrijker.

Voordat de PvdA toetrad tot Rutte-II, stemde de partij in meer dan 70 procent van de moties vóór dierenwelzijn. Tijdens Rutte-II was dit gezakt naar gemiddeld 35 procent en tijdens het laatste jaar van Rutte-II was het nog maar 10 procent. Inmiddels is dit, nu de PvdA weer in de oppositie zit, 65 procent. 

Hetzelfde gebeurde met D66 en de Christenunie: tijdens Rutte-III daalde de diervriendelijkheid van beide partijen tot een bedenkelijk niveau. De partijen stemden in de oppositie respectievelijk 31 en 58 procent voor de dieren; in Rutte-III is dat eerst gezakt tot 3 en 5 procent en recent (mogelijk in verband met de verkiezingen) weer wat gestegen tot respectievelijk 7% en 9%.

Henriëtte Prast heeft dus groot gelijk: haar partij D66 is op het dierendossier de voetveeg geworden van de VVD en het CDA. 

Hoezeer D66 zich schikt naar de normen van de VVD en het CDA, komt naar voren als het verkiezingsprogramma van D66 met de praktijk vergeleken wordt. In dat programma staat onder andere te lezen: ‘In Nederland moeten we de negatieve effecten [van de landbouw] verminderen, door minder vlees te produceren’. En: ‘D66 wil de vleesconsumptie en -productie verlagen. Op grote schaal vlees produceren is geen duurzaam verdienmodel voor Nederland.’

Redelijkerwijs zou je dus kunnen verwachten dat de partij voor een motie zou stemmen zoals die van Esther Ouwehand (PvdD) over de krimp van de veestapel, ingediend op 5 april 2017. Die motie luidt als volgt: ‘Binnen de komende kabinetsperiode zal een substantiële krimp van de veestapel moeten worden gerealiseerd. […] De regering moet een plan van aanpak opstellen om het aantal landbouwdieren in Nederland terug te dringen en zo bij te dragen aan een versterking en verbetering van de biodiversiteit in ons land. […] De regering moet scenario’s in kaart brengen op welke wijze en in welk tempo de veestapel verkleind kan worden.’

Het resultaat zal u niet verbazen: D66 stemde tegen.

Vanwege het ontbreken van oppositie bij D66 en de CU, konden de VVD en het CDA zich in de huidige kabinetsperiode nog meer profileren als radicale anti-dierenpartijen. In het volgende diagram is hun stemgedrag in kaart gebracht:

Er zijn legio voorbeelden van de soms onbegrijpelijke anti-dier houding van Rutte-III. Zo komen bij stalbranden tien- of zelfs honderdduizenden dieren om (229.000 in 2017). Dit zijn rampen die helaas je helaas geen incident meer kunt noemen: ze keren elk jaar terug. Vaak is de oorzaak achterstallig onderhoud van bijvoorbeeld de elektrische bedrading. Toch werd een motie van de PVV om stalbranden te voorkomen door de regeringspartijen verworpen.

Een ander voorbeeld: het is inmiddels algemeen aanvaard dat vissen en schelpdieren pijn ervaren. Die kennis is niet doorgedrongen tot de regeringspartijen. Sterker, ze willen er niet over nadenken. Het advies van de Raad voor Dierenaangelegenheden om het welzijn van vissen in ogenschouw te nemen, werd door de regeringspartijen weggestemd. En ook een motie om veetransporten boven de 35 graden te verbieden, ingediend tijdens de twee hittegolven van 2018, werd verworpen door de regeringspartijen. 

De VVD scoort over de periode Rutte-II en III als meest dieronvriendelijke partij.  Zelfs bij een onderwerp als rijpaarden, dat bepaalde VVD-stemmers toch aan het dierenhart moet gaan.

Dat zit zo: tastharen rond de mond en ogen worden vanwege een mooier uiterlijk verwijderd bij paarden. Maar ze vormen voor een paard een onmisbaar onderdeel van de waarneming. De VVD stemde tegen een verbod op het verwijderen van de haren. Ook stemde de VVD (met het CDA en het FvD) tegen een motie om ‘de doorvoer van walvisvlees door Europese havens een halt toe te roepen’.

Het anti-dierenextremisme kreeg een absurd vervolg toen Helma Lodders, de VVD-woordvoerder voor landbouw, in de Tweede Kamer pleitte voor een verbod op volgens haar misleidende begrippen als vegaburger en vegetarische rookworst. Dit intellectuele dieptepunt in de politieke geschiedenis werd bekend als #schnitzelgate.

DENK is een van de meest diervriendelijke partijen geworden

Opvallend is het grote aantal moties dat de PVV voor de dieren indiende, vaak samen met de PvdD. Even opvallend is dat DENK een van de meest diervriendelijke partijen is geworden en curieus genoeg vrijwel even vaak voor de dieren stemde als de PVV. Misschien dat DENK geïnspireerd wordt door de vele geschriften binnen de Islam, die eisen dat dieren fatsoenlijk behandeld worden.

Ook opmerkelijk is de lage score van Forum voor Democratie (FvD), aangezien partijfilosoof Paul Cliteur eerder lijstduwer was van de PvdD, ambassadeur van Varkens in Nood en schrijver van diverse boeken en artikelen over de gelijkheid van mens en dier.

Het FvD is in drie van de vier gevallen tegen diervriendelijke moties. In de Tweede Kamer is het FvD de enige partij die geen verbod wil op het extreem doorfokken van gezelschapsdieren, zogenaamde designerdieren. Denk hierbij bijvoorbeeld aan de Bambino Sphynx, een designerkat: de kat is kaal en kan daardoor niet tegen zon en kou. Het dier heeft geen snorharen, waardoor hij zich slecht kan oriënteren. Vanwege de ultrakorte poten kan het dier ook niet springen. 

Een apart verhaal is de ChristenUnie, met Carola Schouten als minister van Landbouw. Of nu ja, apart? Schouten wilde eigenlijk minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid worden. Toen dat niet lukte, werd ze minister van Landbouw. Haar voorgangers, Sharon Dijksma en Martijn van Dam, wisten ook niets van landbouw toen ze begonnen, en datzelfde gold voor landbouwministers als Laurens Jan Brinkhorst en Jozias van Aartsen.

Dat ook Carola Schouten weinig weet van de landbouwsector, is te merken aan haar antwoorden in de Tweede Kamer. Dat zijn standaardteksten, voorgekookt door haar ambtenaren, en de tekst van die ambtenaren wordt voorgekookt door de lobby van de intensieve veehouderij. Haar antwoorden zijn vrijwel dezelfde als die van eerdere bewindslieden de afgelopen vijftig jaar. Lees het artikel ‘Het schandaal dat 50 jaar kon voortbestaan’ van Tom-Jan Meeus over vijftig jaar bedrog en bescherming door de politiek van de landbouwsector.

De ambtenaren op het ministerie van landbouw hebben het heel eenvoudig: met het knippen en plakken van antwoorden van tien, twintig jaar of zelfs vijftig jaar geleden komen ze een heel eind. 

De conclusie: de VVD en het CDA doen helemaal niets aan dierenwelzijn, en de PvdA, D66 en de CU laten het afweten als ze in de regering zitten. Van het FvD en de SGP hoeven de dieren ook wanneer deze partijen in de oppositie zitten weinig te verwachten. GroenLinks, de SP en vanzelfsprekend de PvdD zijn diervriendelijk, en dat geldt in iets mindere mate ook voor DENK en de PVV.

Een andere conclusie is dat Henriëtte Prast wat betreft dierenwelzijn volkomen gelijk heeft met haar overstap van D66 naar de PvdD.