Samen met journalisten uit heel Europa controleren we de macht in Brussel. Lees meer

Steeds meer ingrijpende besluiten worden op Europees niveau genomen. Maar zolang burgers niet weten wat er gaande is in Brussel, kunnen politici er verborgen agenda’s op nahouden en hebben lobbyisten vrij spel. Om hier verandering in te brengen lanceert Follow the Money ‘Bureau Brussel’. Een team EU-specialisten controleert, in samenwerking met collega’s uit heel Europa, structureel de macht.

104 artikelen

© JanJaap Rypkema

Dit afgezwakte bijenrichtsnoer mag de Tweede Kamer niet zien

Terwijl bijensterfte dramatische vormen aanneemt, onderhandelt Brussel al drie jaar achter de schermen over een richtsnoer, dat de insecten moet beschermen. Nu ligt er een voorstel dat deze Bee Guidance afzwakt. Daarmee wil minister Carola Schouten tegen de wil van de Tweede Kamer gaan instemmen. Twee dagen voor het zomerreces heeft zij de inhoud van dat voorstel niet gedeeld met het parlement. Follow the Money doet dat wel.

Terwijl minister Carola Schouten (Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit) onlangs nog haar ambities voor een duurzame kringlooplandbouw wereldkundig maakte, is duidelijk dat haar eigen ambtenaren in Brussel jarenlang een maatregel om biodiversiteit te beschermen juist hebben tegengewerkt. Deze Bee Guidance bevat nieuwe testmethoden om pesticiden, voordat ze in de EU op de markt komen, te testen op hun schadelijkheid voor bestuivende insecten.

Al in april onthulde Follow the Money dat Nederland zich in Brussel heeft verzet tegen invoering van de Bee Guidance. Destijds citeerde Follow the Money ook lobbybrieven van de multinationals die bestrijdingsmiddelen produceren, waaronder Bayer, BASF en Syngenta, waaruit blijkt dat het Nederlandse standpunt woordelijk overeenkomt met dat van de chemiesector. Omdat een groep lidstaten, waar Nederland bij zit, de Bee Guidance dwarsboomt, is in Brussel aan een plan gewerkt om het bijenrichtsnoer nog maar gedeeltelijk in te voeren. Uit vertrouwelijke EU-memo’s, waarover FTM beschikt, blijkt dat Nederlandse landbouwambtenaren hierover al sinds 2016 achter gesloten deuren onderhandelen. 

De Tweede Kamer heeft Schouten opgeroepen om voor de invoering van het bijenrichtsnoer ‘als geheel’ te pleiten. Afzwakken is bepaald niet de bedoeling, staat in een motie die in navolging van de publicatie op Follow the Money werd aangenomen. Dat dat precies is wat er staat te gebeuren, weet het parlement niet. Schouten stemt hoe dan ook met het voorstel in, zegt ze. Van koers veranderen is zo laat in het onderhandelingsproces moeilijk, want de deal is bijna rond. Voordat Follow the Money in april publiceerde, vertelde Schouten de Kamer nog dat er ‘geen concreet’ voorstel over de Bee Guidance voorlag, en dat ze ook nog ‘geen positie’ had.   

Dus waar zet Nederland de handtekening onder? Tot nu toe weten de Tweede Kamerleden nog van niks. Follow the Money heeft inzage in een recente versie van het vertrouwelijke EU-document en vroeg twee experts om hun commentaar. Robert Luttik is gepensioneerd ecotoxicoloog, maar gaf in 2013 leiding aan de werkgroep van de Europese autoriteit voor voedselveiligheid EFSA, dat de Bee Guidance op schrift stelde. Jeroen van der Sluijs is hoogleraar milieu- en gezondheidsrisico’s aan de Universiteit Utrecht, en doet al lange tijd onderzoek naar bestrijdingsmiddelen en hun effecten op bijen en andere insecten.  

‘Als je kijkt naar wat er nu nog wel wordt ingevoerd, dan is de verbetering met de huidige risicobeoordeling vrijwel nihil,’ concludeert Robert Luttik in een eerste reactie wanneer hij het document ziet. Luttik wijst naar de testen voor ‘acute toxiciteit’. Die worden, zo blijkt uit het EU-plan, nog wel ingevoerd. Maar: ‘Die testen zijn al heel oud,’ zegt hij. ‘Die worden al heel lang gedaan.’ De test naar acute toxiciteit onderzoekt bij welke dosis bijen direct dood neervallen. 

Het implementatieplan bestaat grofweg uit twee delen. In deel A staan alle testmodellen die zijn genomineerd voor invoering, met als invoeringsdatum 31 december 2019. Het betekent dat de fabrikanten van bestrijdingsmiddelen, om een pesticide toegelaten te krijgen in de EU, de testen zullen moeten uitvoeren, en de testresultaten moeten overhandigen aan de toezichthouders. ‘Deel B’ is de lijst met testen die worden uitgesteld. Deel B bevat het merendeel van de testen. 

Volgens hoogleraar Jeroen van der Sluijs staan in deel A van het plan, het lijstje dat wordt ingevoerd, slechts twee testen die nieuw zijn. Het gaat om testmodellen die kijken naar de schadelijke effecten van pesticiden in het oppervlaktewater, en in plasjes op het akker tijdens het bespuiten. Bij de testen wordt met hulp van een computermodel, FOCUS, berekend welke dosis van een gifstof in dit water aanwezig kan zijn, legt Van der Sluijs uit. Vervolgens ga je in het laboratorium na of honingbijen blootstelling aan deze dosis overleven. 

Recente wetenschap is in de ijskast gezet

Vrijwel alle testen die aan de hand van actuele wetenschappelijke inzichten zijn vastgesteld, belandden in de B-categorie van het document, stellen zowel Robert Luttik als Jeroen van der Sluijs vast. Deze testen staan zo volgens Luttik ‘in de ijskast’. Uit het document blijkt dat er heel wat hordes worden ingebouwd, voordat invoering plaatsvindt. Pas nadat EFSA de Bee Guidance heeft ‘herzien’, zo is te lezen, en de Europese Commissie voor deze nieuwe versie een invoeringsdatum heeft bepaald, komen de testmodellen in deze B-categorie weer in beeld. 

Ingevoerd zijn ze dan nog steeds niet, want daarover moeten de afzonderlijke EU-lidstaten eerst weer stemmen. ‘Tel er dus maar gerust drie jaar bij op’, verzucht toxicoloog Robert Luttik.

Alleen directe vergiftiging telt

Deel B omvat meer dan dertig testmodellen die opnieuw de Europese ambtelijke molen in moeten. Deze testen kijken naar schadelijke effecten waar bijen niet direct het loodje door leggen, maar die op de langere duur wel tot bijensterfte en de ineenstorting van bijenkolonies leiden.

Een belangrijke test uit deel B onderzoekt de zogeheten chronische toxiciteit. In deze labtest worden honingbijen tien dagen blootgesteld aan een relatief lage dosering van een bestrijdingsmiddel. Want: ‘Van sommige pesticiden wordt de giftigheid versterkt door de duur van de blootstelling,’ zegt hoogleraar Van der Sluijs. ‘Schade aan het zenuwstelsel stapelt zich op. Deze effecten ontdek je niet als je alleen kijkt naar de dosis waarbij bijen direct sterven; de acute toxiciteit.’

De weg naar de bijenkorf is weg

Een andere test die de Europese Commissie op de lange baan wil schuiven, is een testmodel dat de zogeheten ‘sub-lethale effecten’ signaleert. Dat zijn bijvoorbeeld negatieve gevolgen op het leergedrag en het geheugen van bijen, maar ook op de ‘terugvlucht’ naar de korf, waarbij bijen een chip op hun rug geplakt krijgen. ‘Deze testen zijn belangrijk,’ benadrukt Van der Sluijs. ‘Onderzoek toont aan dat een groot deel van de bijen, die zijn blootgesteld aan zogeheten neonicotinoïden [een klasse insecticiden, red.] de route naar de bijenkorf niet meer terug weet te vinden, of er veel langer over doen dan normaal.’

Alleen internationaal erkende testprotocollen

Bij een deel van de testen in categorie B staat de opmerking dat ‘protocollen nog niet beschikbaar’ zijn. De OESO stelt deze internationaal erkende testprotocollen op en omschrijft daarin hoe een lab- of veldstudie uitgevoerd dient te worden. Minister Schouten meldde in maart aan de Kamer dat het ontbreken van deze protocollen ook een horde is die invoering van de Bee Guidance verhindert. Robert Luttik vindt dat echter niet onoverkomelijk: ‘Wenselijk, maar niet noodzakelijk.’ In de Bee Guidance staat namelijk al heel nauwkeurig beschreven hoe de testen uitgevoerd moeten worden. ‘Met het bijenrichtsnoer kan men gewoon aan de slag,’ zegt Luttik. 

Daarbij: als het ontbreken van testprotocollen de reden voor uitstel is, waarom verdwijnen dan veel testen uit het richtsnoer, waarvoor wel internationale richtlijnen van de OESO beschikbaar zijn? ‘Dat bevreemdt mij,’ merkt Luttik op. ‘Deze richtlijnen kun je nu al gebruiken. Waarom deze testen dan ook in de ijskast belanden, is de vraag. Er is hier geen enkele reden tot uitstel.’

Wilde bijen doen niet mee

De Bee Guidance bevat, naast testen met honingbijen, ook modellen die kijken naar de effecten van pesticiden op hommels en solitaire bijen. Dat is helemaal nieuw: in de Europese Unie hoeven pesticide-fabrikanten momenteel geen onderzoek te doen naar schadelijke effecten op wilde bijen. Opvallend: in het implementatieplan zijn alle testen met wilde bijen in deel B beland. 

Uit e-mailverkeer tussen Nederland en de Europese Commissie, dat minister Schouten onder druk van de Tweede Kamer op 18 april openbaar heeft gemaakt, blijkt dat ambtenaren van haar departement met name de testen met wilde bijen als een probleem zagen: ‘Als de risicobeoordeling voor hommels en solitaire bijen onder deze [voorgestelde] voorwaarden wordt ingevoerd,’ schrijft een Nederlandse ambtenaar, die in het document is geanonimiseerd, ‘dan zullen de meeste aanvragen voor bestrijdingsmiddelen worden afgewezen [...]’.

Honingbij is geen wilde bij

Nederland heeft in Brussel, net als de multinationals die bestrijdingsmiddelen produceren, gesteld dat de normen in de Bee Guidance voor wilde bijen te streng zijn. Maar volgens hoogleraar Van der Sluijs is het niet gek dat deze testen strengere normen hebben. ‘Wilde bijen kunnen veel minder klappen opvangen dan honingbijen’, zegt hij. ‘De honingbij leeft in een grote kolonie, en is daarom niet representatief voor de wilde bij. Als honingbijen sterven, legt de koningin bijvoorbeeld meer eitjes. Ook worden honingbijen bijgevoerd door een imker. Wat veilig is voor een honingbij, is daarom niet veilig voor hommels of solitaire bijen’.

Alarmbellen-niveau in heroverweging

Het vertrouwelijke implementatieplan onthult nog iets opmerkelijks. In het document staat dat het beschermingsniveau in de Bee Guidance opnieuw wordt vastgesteld: ‘Heroverweging van de achtergrondsterfte en drempelwaarden,’ staat aangekondigd in het EU-document. Als de drempelwaarden veranderen, heeft dat gevolgen voor alle testen in de Bee Guidance. Dat zijn immers de alarmbellen die een pesticide oormerken als risicovol voor bijen. Om de drempelwaarden te bepalen is achtergrondsterfte van groot belang. Dat is het percentage bijensterfte dat als ‘natuurlijk’ wordt beschouwd en in het lab niet wordt toegeschreven aan een bestrijdingsmiddel. 

Nederland heeft achter de schermen gelobbyd voor aanpassing van de drempelwaarden door bij de Europese Commissie te vragen deze waarden opnieuw vast te stellen op basis van Beehave. Dat rekenmodel werd mede-ontwikkeld door de pesticide-fabrikant Syngenta en biedt de mogelijkheid om de drempelwaarden te versoepelen. 

Robert Luttik laat weten dat het rekenmodel, dat zij destijds gebruikten om de normen van de testen in de Bee Guidance vast te stellen, tekortkomingen had. Hij zegt er wel voor open te staan dat de drempelwaarden opnieuw worden bekeken. ‘De industrie is niet altijd de kwaaie pier’, wil hij ook gezegd hebben. ‘Daarmee samenwerken is niet per se een probleem.’ Bijenonderzoeker Noa Simon Delso waarschuwde juist dat met het Beehave-model ‘vergiftiging door pesticiden onzichtbaar kan worden’.

Last minute uitgesteld

Wanneer in Brussel wordt gestemd over het implementatieplan is nog onduidelijk, maar dat zal na de zomer zijn, waarschijnlijk in oktober. Opmerkelijk: tot afgelopen maandag stond de stemming van de lidstaten nog op de agenda voor 17 juli, maar die werd last minute verzet. 

Landbouwminister Schouten wil namens Nederland het plan gaan steunen. Om de Kamer tegemoet te komen, wil ze wel een stemverklaring afgeven, waarin ze aangeeft dat het bijenrichtsnoer eigenlijk ‘in zijn geheel’ toegepast moet worden. De stemverklaring is vrijblijvend.

Morgen spreekt de Tweede Kamer nog over het onderwerp.