Wie betaalt? En wie bepaalt? FTM zoekt uit hoe de politieke worst écht gedraaid wordt. Lees meer

Leven we in een lobbycratie of is lobbyen een wezenlijk element van een gezonde democratie? Zeker is dat de lobbywereld wordt gezien als een zeer invloedrijke factor in ons politiek bestel, maar beschrijvingen van die wereld komen doorgaans niet verder dan het woord ‘schimmig’. Follow the Money wil daar verandering in brengen en duikt de lobbywereld in om te zien hoe de worst écht gedraaid wordt.

155 artikelen

© Boomerang Create

Deze club heeft al dertien jaar invloed op ons economisch beleid (en toch kent niemand hem)

Na de ophef omtrent het afschaffen van de dividendbelasting, is de invloed van BV Nederland in Den Haag weer volop in het nieuws. Want dát er veel wordt gelobbyd bij de overheid, daar twijfelt vrijwel niemand aan. Maar hóé dit gebeurt, komt zelden naar buiten. Tot nu.

Dit stuk in 1 minuut
  • Onderzoek naar de schimmige Dutch Trade and Investment Board (DTIB) laat zien dat er in Nederland een structurele polderlobby gaande is om belangen van het nationale grootbedrijf te dienen.
  • Het DTIB-netwerk bestaat uit ruim zestig grote bedrijven, 30 belangenorganisaties en vijf ministeries. Via een Wob-verzoek heeft Follow the Money toegang verkregen tot de (voorheen geheime) notulen van alle vergaderingen die deze lobbyclub de afgelopen dertien jaar heeft gehouden.
  • Uit de notulen blijkt dat de BV Nederland in de DTIB toegang krijgt tot vertrouwelijke informatie over lopend beleid. Ook mag het meebepalen over hoe dit beleid eruit komt te zien. Het gaat de bedrijven en belangenorganisaties daarbij vooral om financiële en diplomatieke ondersteuning voor ondernemen in het buitenland.
  • Volgens direct betrokkenen is er geen sprake van lobbyen, maar slechts van ‘onafhankelijk advies’.
Lees verder

Liever luisteren? Frederique de Jong leest het verhaal voor en gaat in gesprek met de auteurs (54 minuten):

Er is in Nederland een structurele polderlobby gaande. Het doel: om de belangen van het nationale grootbedrijf te dienen. De naam: Dutch Trade and Investment Board (DTIB).

Van het omstreden TTIP-verdrag en subsidies voor ondernemen in het buitenland tot het in stand houden van het Nederlandse belastingparadijs: in deze organisatie komt zo ongeveer alles dat te maken heeft met (internationaal) ondernemen aan bod. Meer dan zestig Nederlandse bedrijven, dertig bedrijfsverenigingen en zeven verschillende ministeries hebben de afgelopen dertien jaar deelgenomen aan de club.

De DTIB is dan ook een zwaargewicht in de Nederlandse politiek. Toch is de kans klein dat u er ooit van heeft gehoord.

Tot vandaag. Follow the Money kreeg dankzij een Wob-verzoek toegang tot de (voorheen geheime) notulen van alle vergaderingen die deze lobbyclub de afgelopen dertien jaar heeft gehouden.

Lekker lakken

De DTIB heeft geen eigen kantoor of een vaste vergaderlocatie. Bijeenkomsten vinden plaats op het kantoor van werkgeversorganisatie VNO-NCW in Den Haag, of in een van de talloze vergaderzaaltjes op de ministeries van Buitenlandse Zaken en Economische Zaken. Slechts een enkele keer wordt de Hofstad verlaten. In 2010 bijvoorbeeld, als de club ter gelegenheid van het 'uitzwaaien' van staatssecretaris voor Economische Zaken Frank Heemskerk (PvdA) uitwijkt naar het luxueuze kasteel Wittenburg — in het Financieele Dagblad omschreven als het ‘corporate clubhuis’ van Nederland.

Officiële informatie vanuit de rijksoverheid over de DTIB is er vrijwel niet; wie op deze organisatie stuit, doet dat over het algemeen per toeval. Op de site van 'internationaal ondernemen', het webportaal van het Ministerie van Buitenlandse Zaken en de Nederlandse handelsbevorderende organisaties, beschrijft de DTIB zichzelf als een ‘belangrijk onafhankelijk adviesorgaan voor internationaal ondernemen en internationale economische betrekkingen’. 

‘Dan gaan wij lekker lakken’, zo luidt de eerste reactie op ons Wob-verzoek

Naar eigen zeggen werkt de organisatie ‘aan het versterken van de concurrentiekracht van Nederland’; op haar agenda staan onder meer het Nederlandse vestigingsklimaat, handelsverdragen en de buitenlandse investeringen. Hoe de DTIB met deze onderwerpen omgaat, wordt uit de summiere beschrijving echter allesbehalve duidelijk.

De DTIB werkt het liefst in de schaduw. Dat blijkt ook wanneer wij met een beroep op de Wob (Wet Openbaarheid van bestuur) bij het ministerie van Buitenlandse Zaken om toegang vragen tot documenten over de organisatie: ‘Dan gaan wij lekker lakken’, zo luidt de eerste reactie die wij na het indienen van het verzoek krijgen. Een dreigement dus: we kunnen de documenten wel opvragen, maar veel zal er niet te lezen zijn. Als we voet bij stuk houden, krijgen we in plaats van de stok een wortel aangeboden: of we in plaats van de Wob niet liever een etentje zouden willen met DTIB-betrokkenen. 

Ondanks de initiële tegenwerking worden uiteindelijk, na enkele maanden wachten, de stukken opgestuurd. Honderden pagina's notulen van alle vergaderingen die de DTIB en haar vijf werkgroepen de afgelopen jaren hebben gehouden. Één vergadering, de meest recente, ontbreekt echter. De oorzaak: de DTIB is na het indienen van ons verzoek gestopt met het bijhouden van notulen. Een toekomstige Wob naar de DTIB wordt hiermee in feite nutteloos.

De reden dat er geen notulen meer worden bijgehouden, krijgen we uitgelegd in een email van het ministerie van Buitenlandse Zaken. Het gaat er zogenaamd niet om pottenkijkers buiten de deur te houden: door vergaderingen niet langer te notuleren ‘kan de actiegerichtheid van de DTIB worden verhoogd’. Een doelstelling die tijdens de vergaderingen — zo blijkt na het bestuderen van de notulen — evenwel nooit ter sprake is gekomen.

Opmerkelijk genoeg schrijft een ambtenaar van het ministerie van Buitenlandse Zaken in dezelfde mail dat de DTIB juist transparanter zal worden: ‘Ter verhoging van de transparantie [is besloten] de agenda en actielijsten van de DTIB automatisch openbaar te maken.’

Ook opmerkelijk: hoewel de resultaten van Wob-verzoeken normaal gesproken door de Rijksoverheid online worden gezet, is dat hier niet gebeurd. Daarom hebben we het zelf maar gedaan.

Wie zitten er in de DTIB?

Uit de notulen blijkt dat de DTIB opereert op hoog politiek niveau. Zo waren de staatssecretarissen van Economische Zaken Karien van Gennip (CDA, 2004-2006), Frank Heemskerk (PvdA, 2007-2010) en Henk Bleker (CDA, 2010-2012) een vast onderdeel van de DTIB. En wanneer in 2012 het departement voor Nederlands buitenlandse economische betrekkingen van het Ministerie van Economische Zaken naar het Ministerie van Handel en Ontwikkelingssamenwerking verhuist, neemt Minister Ploumen (2012-2017) zitting in de DTIB.

Aan hun zijde vinden deze bewindslieden de hoogste rangen van het ambtelijke apparaat: de directeur-generaals van verschillende departementen onder de ministeries van Economische Zaken, Financiën en Buitenlandse Zaken. Ook de gemeenten en provinciën nemen deel aan het overleg: Rob van Gijzel en Ivo Opstelten, destijds burgemeesters van respectievelijk Eindhoven en Rotterdam, zijn jarenlang betrokken bij de DTIB.

Maar niet alleen de politieke zwaargewichten zijn vertegenwoordigd. Zo is Randstad-ceo Hans Zwarts elf jaar lang voorzitter, van 2004 tot 2015. Na zijn vertrek wordt hij opgevolgd door scheepsbouwondernemer en voormalig zakenvrouw van het jaar Thecla Bodewes van de Thecla Bodewes Group. Berry Marttin, lid van de raad van bestuur van de Rabobank, vertegenwoordigt een tijd de financiële sector. En de ceo van het consultancybedrijf Royal HaskoningDHV, Bertrand van Ee, neemt vijf jaar lang deel aan de DTIB namens de watersector. Ook bedrijven als Achmea, KPMG, Shell, Gasterra en Heineken zitten in de werkgroepen van de DTIB.

Ook usual suspect VNO-NCW ontbreekt niet. Vanaf DTIB's prille begin in 2004 is de werkgeversorganisatie een belangrijke speler. Eerst is toenmalig voorzitter Jacques Schraven richtingbepalend; later zijn het Bernard Wientjes en zijn opvolger Hans de Boer die tijdens de vergaderingen regelmatig het hoogste woord voeren. In 2014 wordt er mede op aandringen van Wientjes zelfs een compleet nieuwe werkgroep in het leven geroepen die het Nederlandse vestigingsklimaat onder haar hoede zal nemen. 

Andere belangenorganisaties die een rol hebben binnen de DTIB: de Nederlandse Vereniging van Banken, MKB Nederland en de American Chamber of Commerce, dé belangenvereniging van de Amerikaanse industrie.

Om de omvang — en daarmee ook het politieke gewicht — van de DTIB te visualiseren, hebben we een netwerkanalyse van de organisatie gemaakt. In de dataset zijn meer dan zestig bedrijven, dertig belangenverenigingen, vijf ministeries en ruim 130 personen opgenomen; allen zijn in de afgelopen dertien jaar betrokken geweest bij de DTIB.

Klik op de afbeelding om naar de visualisatie te gaan (opent in een nieuw tabblad)

Over deze visualisatie

Om het netwerk van de DTIB te visualiseren, hebben we gebruik gemaakt van KUMU, een online datavisualisatieplatform. KUMU werkt met elementen en de connecties daartussen.

De elementen die we hebben gebruikt zijn de DTIB en haar werkgroepen, personen, bedrijven, overheidsinstanties, belangenorganisaties en kennisorganisaties. Zo is in één oogopslag te zien hoe het netwerk van de DTIB eruitziet. 

Onze tweede stap was om de connecties tussen deze elementen in kaart te brengen, met daarin de informatie over de aard van de relatie. Denk bijvoorbeeld aan welke functie een persoon heeft bij een bedrijf, of de rol die hij of zij speelde binnen de DTIB of één van de werkgroepen.

De gebruikte data is afkomstig uit de DTIB-notulen, met enkele aanvullingen van de website internationaalondernemen.nl. Deze visualisatie bevat alle leden van de DTIB in de periode 2004-2015, alsook de functies die zij toentertijd hadden. Het betreft dus een momentopname van hun carrière toen zij actief waren binnen de DTIB.

In het geval dat bedrijven of overheidsinstellingen inmiddels een andere naam hebben, is er voor gekozen om de naam te hanteren die de organisatie had ten tijde van de betreffende vergadering. Zo is bijvoorbeeld zowel DHV als RoyalHaskoningDHV (de naam na de fusie in 2012) opgenomen

Hoe gebruik ik KUMU?

  • Elementen worden in KUMU weergegeven als cirkels en de connecties als de lijnen tussen twee cirkels.
  • Linksonder zie je de legenda. Die laat zien welke kleuren de verschillende elementen hebben. De enige uitzondering is de categorie personen. Indien beschikbaar hebben we een foto van de persoon gebruikt, anders zal deze aangeduid worden met een blauwe cirkel.
  • Wanneer je op een connectie (de lijn) tussen een persoon en een organisatie klikt, dan zie je links de functie die de persoon daar had.
  • Linksboven zit een zoekfunctie. Hiermee kan snel naar een persoon of bedrijf gezocht worden.
  • Wanneer je met je muiscursor enkele seconden boven een element zweeft, lichten de verbonden elementen op.
  • Als je een element ingedrukt houdt, zal een nieuwe weergave worden gemaakt van alleen dat element en elementen die daarmee in verbinding staan. Om weer terug te keren naar het volledige scherm hoef je enkel de grijze achtergrond ingedrukt te houden.

Voor de doorbijters

Maar KUMU kan nog veel meer. Het biedt bijvoorbeeld de mogelijkheid om door middel van ingebouwde filters de data verder te specificeren. Zo kan je bijvoorbeeld zien welke personen de meeste connecties hebben met andere elementen. Mocht je hierin willen duiken, dan kan je hier de handleiding van KUMU vinden.

Mochten lezers aan de slag willen met onze ruwe data, dan kan dit door rechtsonder te klikken op de drie rondjes. Hier kan je alle KUMU-data downloaden in .xlsx of .json bestanden. We hebben de informatie over de DTIB en haar werkgroepen ook in een overzichtsbestand in Excel verwerkt. Deze kan je hier downloaden.

Lees verder Inklappen

De bestuurlijke en economische elite van Nederland vindt elkaar in de DTIB. En als we kijken naar de samenstelling, dan zien we dat er de afgelopen jaren een netwerk is ontstaan waarin alle neuzen min of meer dezelfde kant op staan. Een groep van vrijwel uitsluitend (witte) mannen van middelbare leeftijd, die gezamenlijk het economische beleid van Nederland in het buitenland helpen vorm te geven.

De samenstelling van de DTIB wordt bepaald door de leden zelf, die daar zitten op persoonlijke titel. In het convenant van samenwerking, opgesteld tijdens de oprichting van de DTIB in 2004, staat dat een nieuwe partij alleen mag toetreden als ‘alle bestaande partijen daar unaniem mee akkoord zijn.’ Wie lid wil worden, moet dus worden uitgenodigd.

De DTIB wordt samengesteld op basis van ‘expertise’, zegt voorzitter Hans Zwarts (destijds ceo van Randstad) tijdens de bijeenkomst van september 2012. En dat samenstellen gebeurt op zo'n manier dat de Nederlandse ‘topsectoren’ ieder een eigen vertegenwoordiger hebben.

Wat níét in het convenant staat, maar wel een belangrijk principe is in de DTIB: bij afwezigheid van één van de leden is er geen (plaats)vervanging mogelijk. Daar herinnert staatssecretaris Frank Heemskerk het VNO-NCW in 2007 aan, als in plaats van Wientjes plots Cees Oudshoorn de Nederlandse werkgevers wil vertegenwoordigen.

De overheid als salesmanager

Als het gaat om de verschillende bewindslieden die de afgelopen jaren bij de DTIB aan tafel schoven, komt uit de notulen een beeld naar voren van dienstbaarheid aan het bedrijfsleven. Zo noemt toenmalig staatssecretaris van Economische Zaken Frank Heemskerk (PvdA) zichzelf bij een vergadering in 2007 ‘de salesmanager van Nederland in het buitenland’.

De steun van de overheid blijft niet bij het openen van deuren

Heemskerk ‘is graag bereid deuren voor Nederlandse ondernemers te openen’, al zegt hij het zelf. En tijdens haar eerste vergadering als minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, in 2012, stelt Liliane Ploumen zich als volgt voor: ‘Het sleutelwoord is samen optrekken. De overheid moet daarbij als bondgenoot voor het bedrijfsleven de maximale ruimte scheppen om te floreren en groeien en te laten profiteren van snel groeiende afzetmarkten.’

Uit de notulen van de DTIB blijkt hoe belangrijk deze rol van de overheid als ‘bondgenoot’ is. Nederlandse bedrijven verdienen voor een groot deel hun geld in het buitenland; de ondersteuning van de overheid is hierbij zeer welkom. Zo benadrukt Meiny Prins, ceo van glastuinbouwbedrijf Priva, tijdens een vergadering in 2011 het belang van ‘economische diplomatie’, en dat ‘niet vergeten moet worden dat het bedrijfsleven de overheid nodig heeft om buitenlandse markten te betreden.’

Een belangrijk onderdeel van dergelijke ‘economische diplomatie’: de internationale handelsmissies. Uit de notulen blijkt dat de agenda van deze missies sinds december 2005 mede wordt bepaald door de DTIB. 

De steun van de overheid blijft niet beperkt tot het ‘openen van deuren’ in het buitenland. Ook financiële ondersteuning wordt door het bedrijfsleven erg belangrijk gevonden; dit komt in de DTIB dan ook regelmatig ter sprake. In 2005 bijvoorbeeld, als het plafond voor exportkredietverzekeringen voor de handel met Indonesië bereikt wordt. Dan dringt het VNO-NCW in de DTIB aan op een verhoging van 500 miljoen euro. Één vergadering later is dit gebeurd. Als deze verhoging vervolgens niet voldoende blijkt te zijn, zegt toenmalig staatssecretaris van Economische Zaken Karien van Gennip dat ze zal bekijken ‘of een tijdelijke overschrijding van limiet mogelijk en verantwoord is.’

Uit de vele notulen komt verder naar voren dat het in de DTIB georganiseerde bedrijfsleven op de eerste rang zit waar het gaat om het verkrijgen van kennis omtrent nieuw beleid dat de BV Nederland aangaat. Beleid dat, zo blijkt eveneens, mede door de deelnemers wordt vormgegeven.

Als in 2005 bijvoorbeeld een grote verandering plaatsvindt op het gebied van het zogeheten ‘financieel instrumentarium bedrijfsleven’, een verzameling fondsen ter ondersteuning van buitenlandse activiteiten, krijgt de DTIB zij onder embargo de vertrouwelijke notitie doorgestuurd met daarin de hoofdlijnen voor het nieuwe beleid en de vraag of ze hierop willen reageren.

Chris Buijink

Het is geen lobby, het is een advies

En wanneer minister Ploumen in 2012 het ontwikkelingsbeleid op de schop gooit — en daarbij een grotere rol (lees: meer geld) wordt voorzien van het Nederlandse bedrijfsleven — doet ze dat in samenspraak met de DTIB. Nog voordat het beleid van de zogenaamde ‘hulp en handel’-agenda goed en wel af is, vraagt Ploumen tijdens de vergadering aan de bedrijven in de DTIB om te investeren ‘in beeldvorming richting de Tweede Kamer.’ Toenmalig VNO-NCW-voorzitter Wientjes geeft daarop aan de minister te willen helpen en ‘graag draagvlak te creëren voor de visie OS-handel.’ Wientjes zou het daartoe ‘op prijs te stellen onder strikte voorwaarden inzage te krijgen in de outline’, waarop Ploumen toezegt na te zullen denken over ‘de vorm waarin ze dat zal doen.’

Van de lobby naar de vergadertafel

Kort samengevat is de DTIB één van de plekken waarin het Nederlandse bedrijfsleven haar belangen kan behartigen. In de volksmond is deze praktijk beter bekend als lobbyen; toch ziet de organisatie zichzelf niet als een lobbyorgaan, maar als ‘onafhankelijk’ adviesorgaan. . Tijdens de interviews die we met DTIB-leden houden, passeren termen als ‘adviesraad’ ‘overlegorgaan’, ‘praatclub’ of ‘klankbord’ de revue. Het woordje ‘lobby’ zit er nooit tussen. 

De huidige voorzitter, Thecla Bodewes, laat dan ook weten het niet eens te zijn met de typering van de DTIB als ‘lobby’. Vanuit Brazilië schrijft zij: ‘publieke en private partijen zijn [in de DTIB] op een evenwichtige manier vertegenwoordigd en [de DTIB] heeft een neutrale (private) voorzitter.’ Het gaat volgens de ceo van de Bodewes groep om ‘een open dialoog waarbij alle partijen [...] zich gezamenlijk inzetten voor een betere concurrentiepositie en welvaart voor iedereen.’

Chris Buijink, de voorzitter van de Nederlandse Vereniging van Banken, is zelfs enigszins geraakt als wij over lobbyen beginnen. Buijink was voorzitter van een stuurgroep en kreeg de opdracht om namens de DTIB een rapport te schrijven over de toekomst van de organisatie. In dit rapport, dat de titel Team NL: samen sterker in de wereld draagt en eind 2016 uitkwam, wordt onder andere gepleit voor het verlagen van de vennootschapbelasting en het behoud van een 800 miljoen euro dure (en volgens de rekenkamer ineffectieve) belastingmaatregel voor expats in Nederland. Ook wordt de opvolger van de DTIB, de afgelopen maart gestarte International Strategic Board, aangekondigd. Het rapport werd door huidige voorzitter Thecla Bodewes ingediend tijdens de afgelopen kabinetsformatie, maar met lobbyen had dit niets te maken, aldus Buijink: ‘het is geen lobby, het rapport is een advies.’ 

Als we Buijink en Bodewes moeten geloven, is er geen enkele sprake van een lobby

In zijn smaakvol ingerichte kantoor aan de Amsterdamse Zuidas praat Buijink bevlogen over zijn toekomstbeeld van Nederland. Zijn rapport moet hiertoe een aanzet zijn. Nederland moet ‘the best place to live, invest and study’ worden, aldus de NVB-voorzitter. Hij spreekt over Nederland als ‘springplank voor export en magneet voor het aantrekken investeringen en talent.’ Buijink benadrukt dat zijn rapport niet gericht is op het vergroten van het succes van het bedrijfsleven, maar, als indirect gevolg daarvan, het succes van Nederland als geheel: ‘We hebben het over het creëren van welvaart en welzijn.’

Bodewes beweert dus dat de bedrijven in de DTIB niet aan het lobbyen zijn omdat er sprake is van ‘evenwicht’ met de publieke kant. En zowel Buijnk als Bodewes spreken over werken in belang van de samenleving als geheel. Het uitgangspunt daarbij: om de samenleving te dienen, moet het bedrijfsleven worden bediend.

Als we Buijink en Bodewes moeten geloven, is er in de DTIB dus geen enkele sprake van een lobby — het gaat immers om het bedrijfsleven als geheel. De bedrijven in de DTIB zouden niet bezig zijn met het opkomen van hun eigen belang, maar het belang van hun sector, of van het bedrijfsleven in het algemeen.

Je kunt je afvragen of dit klopt. De belangen van het bedrijfsleven kunnen immers haaks staan op die van de samenleving (denk bijvoorbeeld aan belastingontwijking en milieuschade). En ook lijkt het verschil tussen ‘lobbyen’ en ‘advies geven’ een stuk kleiner dan de DTIB doet voorkomen. Als Unilever pleit voor het afschaffen van de dividendbelasting is het een lobby, maar wanneer het bedrijfsleven in de DTIB pleit voor het verlagen van de vennootschapsbelasting is het dat niet?

Nee, wat uit de notulen van de DTIB vooral naar voren komt is juist hoe ingepolderd de lobbypraktijken in Nederland zijn. Dit is een organisatie die van binnenuit en op structurele basis meepraat over het te voeren beleid: lobbyen als bestuursmodel.

Strikt genomen hebben de private leden van de DTIB dus gelijk dat het geen lobbyisten zijn: ze hoeven helemaal niet in de lobby te wachten. Voor hen is plaats genoeg aan de vergadertafel.

Dit artikel werd geschreven door Bas van Beek, Alexander Beunder en Jilles Mast van Platform Authentieke Journalistiek. Het onderzoek is mede mogelijk gemaakt door SOMO, TNI en Muckracker; de auteurs zijn verantwoordelijk voor de inhoud.