één euro wordt geen euro, als we zo doorgaan

Vanuit ‘la douce France’ doet François Goedhart verslag van zijn ongerustheid over de houdbaarheid van de eurozone. De anti-stemmen in de zuidelijke lidstaten nemen onrustbarend toe, constateert hij. Stabiliteit en groei? Prachtidealen, best bereikbaar. Maar niet met star vasthouden aan die éne, onwerkbaar wordende euro.

Doen alsof de eurozone schuldig is aan alle ellende in de wereld is overdreven, al wordt dat beeld wel een beetje wordt opgeroepen in de internationale literatuur. En nu ook bij de G20 in Brisbane. Zeker, de eurozone heeft een grote schuld, maar die is naar verhouding veel kleiner dan de globale schuld. Zeker, de eurozone heeft een te lage inflatie, hier en daar zelfs deflatie, maar wereldwijd komt er wel meer inflatie voor. Ook lagere dan de als doel gekozen twee procent. Deflatie zien we overigens net zo goed.

Nú naar de winkel

Die twee procent is een inflatiepercentage van de groei. De theorie is immers dat die groei steeds maar doorgaat bij steeds met hetzelfde percentage doorstijgende prijzen. Die sporen de consumenten constant aan om nú te kopen - volgend jaar zijn de prijzen immers weer twee procent hoger. De consumptie wordt bevorderd, de vraag is hoog, het aanbod stijgt navenant, de productie neemt dus toe en jawel, de groei blijft in stand. Jaar na jaar. Bijkomend voordeel voor de staat: de waarde van de schuld inflateert mee. Bijkomend effect voor de economie: ook de inkomsten (BBP) dalen jaarlijks in waarde. Vandaar dat een nominale groei zelfs achteruitgang kan betekenen en dat we moeten werken met de ‘echte’ groei, waar de inflatie van is afgetrokken.

Krimpgevaaar

Toch moeten we ons afvragen: gaat die groei door tot in het oneindige? Of wordt er ooit een verzadigingspunt bereikt.
we moeten wellicht in de eurozone, en vooral elders in de wereld, rekening gaan houden met een lange periode van lage inflatie
Je leest nu steeds vaker dat zowat overal ter wereld de inflatie afneemt. De gewenste twee procent lijken allengs onbereikbaarder te worden. Een toenemend aantal analisten vindt dat we wellicht in de eurozone, en vooral elders in de wereld, rekening moeten gaan houden met een lange periode van lage inflatie. Misschien zelfs een kleine deflatie - en dus: geringe groei of zelfs krimp.

Deflatiespiraal

Want de theorie zegt ook, dat bij deflatie de neiging tot ‘nú kopen' verdwijnt. Potentiële kopers kijken, keuren, maar kopen niets - ze wachten liever tot  de prijzen verder zijn gezakt. Met het typische deflatiescenario als gevolg. De vraag neemt af, voorraden blijven liggen, waardoor bedrijven hun prijzen - nog meer - moeten verlagen. Daardoor komen ze in de problemen, moeten personeel ontslaan, dat is meestal de eerste stap. De inzettende neerwaartse spiraal daalt vervolgens verder, door de opnieuw dalende koopkracht. Spaarders zijn blij, hun spaargeld neemt immers in waarde toe, anders dan bij inflatie. Maar als geld in waarde stijgt, stijgen de staatsschulden mee. Dat is minder voordelig. Tenslotte nemen de centrale banken allerlei maatregelen om voor hun land de economie weer in het goede spoor te krijgen.

Grenzeloze beïnvloeding

We leven niet meer in een tijd van gesloten grenzen, die de effecten van bepaalde maatregelen binnenslands konden houden. Integendeel. Het is niet meer: de grote Europese landen plus de Verenigde Staten en de rest - ja die hangt er een beetje bij. Het aandeel van de ‘oude wereld’ in de globale economie neemt gestadig af en nieuwe eisen een groeiend deel van de koek op. Een koek die zelf ook groter wordt, naarmate die landen hun deel daaraan toevoegen. Elke ingreep door welke centrale bank dan ook heeft repercussies in andere landen, waar de centrale banken op hun beurt weer hun eigen beschermende maatregelen treffen. Of ze nu rentebesluiten nemen of geld bijdrukken, de gevolgen daarvan kunnen uitwaaieren naar alle andere landen.

Groei graag en snel een beetje

Onze eurozone is maar net ontsnapt aan een recessie  mede door de 0.3 procent groei in Frankrijk die echter niet structureel is, maar steunt op eenmalige uitgaven. Dus: alles kwakkelt, behalve natuurlijk de schuldaanwas. Die gaat gestaag omhoog met elk percentage begrotingstekort. Een knap gevaarlijk effect.
alles kwakkelt, behalve natuurlijk de schuldaanwas
Er moet snel nieuwe groei komen, hoog genoeg om die schuldberg beheersbaar te houden of liever: te maken. Maar hoe? Van alle kanten stromen de adviezen en noodoproepen binnen over wat er in de eurozone moet worden gedaan.

Titanic Europa

In Italië gaat het niet best. De echte staatsschuld is 2.329 miljard euro (world debt clock), 136,88% van het BBP, 38.297 euro per persoon, het begrotingstekort beloopt 3%, er is een lichte krimp en de vooruitzichten zijn ook niet gunstig. Italië is van mening dat dit aan de politiek van de eurozone ligt. Zo zegt Stefano Fassina, vroeger onderminister financiën, dat de Titanic Europa op een schipbreuk afkoerst. De Italiaanse overheid moet met de vuist op tafel bonken, want de ‘austerity’ politiek vernietigt de Italiaanse economie. Zij zouden als die politiek niet verandert moeten dreigen met een ordelijk opbreken van de eurozone.
De Italiaanse overheid moet met de vuist op tafel bonken, want de ‘austerity’ politiek vernietigt de Italiaanse economie
Jacob Lew (VS) wil dat Duitsland meer doet om de vraag te stimuleren. Anders dreigt er een verloren decennium. Duitsland is een surplus country, een land met een overschot op de handelsbalans. De eurozone bevindt zich in het centrum van een liquiditeitsval volgens Lena Komileva, hoofdeconoom bij economisch adviesbureau G+Economics. De consensus dat er een door de periferie geleid herstel zou komen, ligt aan scherven.

Frankrijk

Frankrijk eist, net als Italië, een loslaten van de voorwaarden uit het Stabiliteits- en Groei Pact. Ook internationaal bestempelt een aantal analisten dat S&G Pact als stammend uit een voorbije periode. Dat klopt niet, het is juist keer op keer bijgesteld om het aan die nieuwe omstandigheden aan te passen. En als Duitsland volgend jaar, zoals de prognoses luiden, weer vooruitgaat, dan zal dat de eurozone-economie steunen maar tegelijkertijd de Duitse politiek van zuinigheid een sterkere basis geven en dus het S&G Pact handhaven. Uit Duitsland, maar ook vanuit de ECB wordt gesteld dat zonder hervormingen de economie van de eurozone niet tot groei kan worden gebracht, immers alleen geldinjecties, direct of zijdelings, veranderen niets aan de structurele problemen van de eurozone. De structuur van de eurozone zelf houdt dat echter tegen. Een verbetering, met hervormingen niet in een keer overal, maar gespreid over de tijd en in omvang en in tempo passend bij de betreffende lidstaat, zou mogelijk moeten zijn. Maar alleen als elke lidstaat op basis van zijn eigen structuur en potentie een eigen weg naar de groei zou kunnen kiezen en de eigen problemen op geheel eigen wijze zou kunnen oplossen.

De oplossing

Voor de zuidelijke staten en voor Frankrijk zijn andere prioriteiten nodig om orde op zaken te stellen en een groeipad in te slaan, dan voor de noordelijke lidstaten waar hervormingen al eerder én in een niet geforceerd tempo hebben plaatsgevonden. Met de onwerkbare scenario’s die nu met de eurozone worden afgesproken - of afgedwongen- gaat het niet lukken. Als Italië zijn eigen weg niet kan gaan, dreigt het land met een ordelijk opbreken van de eurozone. Binnen de eurozone zouden door die ene munt 18 verschillende groei- en hervormingswegen elkaar hinderen en tegenwerken. Door die munt zijn alle lidstaten oorzakelijk verbonden.
Elke lidstaat houdt elke andere in zijn ontwikkeling tegen. Het ideaal van gelijkvormigheid is achterhaald
Het is zo logisch, de oplossing ligt zo voor de hand. We zijn er nu toch echt wel van overtuigd dat de verschillen tussen de lidstaten van de euro nu zo groot en fundamenteel zijn, dat één gemeenschappelijke financiële en politieke lijn niet mogelijk is en dat door het schipperen tussen de belangen van de een en de belangen van de ander voor geen enkele lidstaat een optimale ontplooiing mogelijk is. Elke lidstaat houdt elke andere in zijn ontwikkeling tegen. Het ideaal van gelijkvormigheid is achterhaald.

Eigen munt eerst

Laat eerst ieder land, in overleg met de andere en zelfs steun van de andere met een eigen munt, eigen fiscale politiek eigen monetaire politiek en eigen economische politiek zijn eigen weg gaan. Wel moet de gemeenschappelijke vrije markt blijven bestaan. Op deze wijze kan er samenwerking ontstaan. Er is door de verschillende munten, die een vrije wisselkoers hebben, geen wrijving meer veroorzaakt door een gezamenlijke munt die voor de een te duur en voor de ander te goedkoop is. De euro blijft dan de gemeenschappelijke munt voor grensoverschrijdend financieel verkeer. De afgrijselijke interne devaluatie met zijn verderfelijke demoraliserende invloed op de werkende bevolking wordt overbodig. Bovendien ligt de organisatie van de vernieuwing niet meer veraf in het anonieme Brussel maar bij de eigen zelf gekozen overheid. Dat bevordert het draagvlak. De wisselkoersen bepalen de ruimtes die de lidstaten onderling hebben. Zo kan er een harmonieuze ontwikkeling op gang komen, ieder op eigen kracht maar in samenwerking met alle anderen. Het voordeel is dat wanneer de lidstaten op de duur een voor hen optimale groei en stabiliteit hebben bereikt wellicht wèl het goede moment is aangebroken om weer intern dezelfde munt te kunnen gebruiken. Maar binnen de eurozone zoals nu zullen ze dat juist door het ‘te duur voor de één en te goedkoop voor de ander’ nooit bereiken.

Opstandige staten

De stemmen vanuit de lidstaten vertonen steeds sterkere nationalistische en anti-eurozone klank. Zonder snelle verbetering zal dat geluid alleen maar sterker worden.
Je ziet dat al in Griekenland, Italië, Spanje, waar de ‘anti’geluiden in volume toenemen
Je ziet dat al in Griekenland, Italië, Spanje, waar de ‘anti’geluiden in volume toenemen. Dat zou ertoe kunnen leiden dat de eurozone op onvriendelijke wijze wordt opgeblazen. Dat kan zo voorkomen worden. Wie vooruitgang wil, kan beter beginnen met flexibel inspelen op veranderende omstandigheden en daar het beste van maken, dan op het halsstarrig vasthouden aan een onhaalbaar gebleken ideaal.  
  François Goedhart is ‘pensionado in ballingschap’ (la douce France) en voormalig docent fonetiek aan de Schotse University of St Andrews Linguistics Department. In zijn (schaarse) vrije tijd is hij een liefhebber van zeezeilen en (ijs-)hockey. Zijn motto: ‘niets en niemand zomaar geloven, maar altijd zelf willen uitzoeken’. europeseunie.blogspot.fr