
In de westerse wereld groeit de maatschappelijke onvrede over vrijhandel en globalisering, die niet de beloofde welvaart zouden hebben gebracht. Die onvrede is echter onterecht: de economische stagnatie van met name de middenklasse heeft een heel andere oorzaak.
Als je tegenwoordig snel en efficiënt vijanden wilt maken, dan moet je vooral roepen dat je een voorstander van vrijhandelsverdragen zoals CETA of TTIP bent. De weerstand tegen die verdragen is namelijk groot. Ik merk echter steeds vaker dat niet alleen de weerstand tegen die akkoorden, maar ook tegen vrijhandel op zich groeiende is. Aangezien vrijhandel en de globalisering van de afgelopen decennia hand in hand gaan, verbaast het me niet dat globalisering tegenwoordig óók veel minder steun geniet onder de bevolking — dezelfde bevolking die globalisering vroeger wel prima vond, of er in elk geval niet tegen was.
Waarom keren steeds meer mensen zich tegen deze trends? Een van de vaakst gehoorde antwoorden op die vraag luidt dat beide niet geleverd hebben wat ze hebben beloofd. Ik vind dat een onjuiste en gevaarlijke verklaring. Dat laatste element, het gevaar van de verklaring, zal ik in een volgend artikel aan de orde stellen. Hier wil ik me beperken tot de redenen dat de verklaring in mijn ogen onjuist is.
Drie, nee, twee effecten
Allereerst dit: het is kristalhelder dat globalisering en vrijhandel inderdaad per saldo negatief hebben uitgepakt voor dé cruciale groep in onze — en elke andere — maatschappij: de middenklasse. Die is cruciaal omdat de geschiedenis ons leert dat een sterke en groeiende middenklasse de belangrijkste voorwaarde is voor economische, politieke en maatschappelijke stabiliteit in een land. Als de middenklasse onder druk staat, is instabiliteit op al die gebieden geen kwestie van óf, maar wannéér.
Het is kristalhelder dat globalisering en vrijhandel per saldo negatief hebben uitgepakt voor de middenklasse
Waarom hebben globalisering en vrijhandel de middenklasse per saldo schade berokkend? Omdat van de drie effecten die ze hadden moeten hebben — zeker gezien de enorme technologische vooruitgang die we de afgelopen decennia hebben meegemaakt — er maar twee zijn opgetreden.
Het eerste effect had conform de economische basisbeginselen een lage loonstijging moeten zijn. De wereldmarkt voor arbeid is stukken internationaler geworden — zie bijvoorbeeld de steeds grotere rol van China in de wereldeconomie — en het aanbod van arbeid is fors toegenomen. Honderden miljoenen werknemers hebben zich voor het eerst op de mondiale arbeidsmarkt gemeld en omdat de internationale handel steeds gemakkelijker en goedkoper is geworden, is er inderdaad sprake geweest van een mondiale arbeidsmarkt. Niet dat die gepaard hoefde te gaan met massale emigratie, want het constante gevaar van productieverplaatsing naar lagelonenlanden was daarvoor een prima substituut. Het was de arbeid die kon emigreren, niet zozeer de arbeiders.
Die toenemende concurrentie op de arbeidsmarkt en het feit dat het aanbod van arbeid veel sterker toegenomen is dan de vraag ernaar, heeft geheel conform de basiswet van de economie — die van vraag en aanbod — tot neerwaartse druk op de lonen moeten leiden. Om na te gaan of die druk er gekomen is, kijken we naar de arbeidsinkomensquote (AIQ). Die geeft aan hoe groot het aandeel van de lonen in de totale economie is. In Nederland bereikte de AIQ begin jaren ’80 een hoogtepunt, toen lonen goed waren voor ongeveer 85 procent van het nationaal inkomen. Daarna is een daling ingezet die de AIQ in de jaren ’90 tot ver onder 80 procent bracht.
December 1978 kan worden gezien als het beginpunt van de huidige periode van globalisering
Het is overigens geen toeval dat de AIQ begin jaren ’80 begon aan een daling: december 1978 kan namelijk worden gezien als het beginpunt van de huidige periode van globalisering. In die maand begon China onder leiding van Deng Xiaoping met een grootscheepse economische hervorming én, belangrijker, opende het land zich naar de rest van de wereld — vooral wat handel betreft. Dat zette de globalisering, inclusief de genoemde concurrentie op de arbeidsmarkt, in gang. Het is daarom geen toeval dat de AIQ in Nederland vanaf dat moment begon te dalen. In de jaren vóór de huidige crisis lag die quote zelfs op circa 72 procent.
Nederland is wat dit betreft overigens geen uitzondering. Hetzelfde patroon zien we in landen als Frankrijk, Duitsland, België, Italië, het Verenigd Koninkrijk, de Verenigde Staten, Canada, Japan en Zweden. Ook in die landen zijn de lonen als percentage van het bbp gedaald. Bedrijfswinsten stegen tegelijkertijd juist behoorlijk.
Want dat was het tweede gevolg van technologische vooruitgang, vrijhandel en globalisering: een behoorlijke stijging van bedrijfswinsten. Dat is ook niet zo vreemd, gezien de combinatie van loonmatiging, verplaatsing van productie naar lagelonenlanden en technologische innovatie die zich uit in toegenomen efficiëntie en hogere productiviteit.
Omdat ook nog de handel met andere landen (denk aan invoer van grondstoffen voor eigen producten) de afgelopen decennia goedkoper werd doordat de handelsbelemmeringen zijn afgenomen terwijl de vraag naar producten jaar in jaar uit is gestegen (dankzij de hoge economische groei), is het niet meer dan logisch dat de bedrijfswinsten óók fors zijn gestegen. Het is de enige mogelijke uitkomst van een rekensommetje waarbij de inkomsten stijgen en de kosten dalen — of minder hard stijgen dan de inkomsten.
Structurele prijsdalingen
Het bovenstaande heeft vooral de middenklasse hard geraakt. Voor de klasse erboven geldt namelijk dat die zeer arbeidsmobiel is. Een chief executive officer pakt gewoon zijn boeltje als hij aan de andere kant van de wereld een mooie baan aangeboden krijgt, net als een hoogleraar die een mooie aanbieding krijgt van een universiteit aan de andere kant van de oceaan, ook in principe zonder enige moeite kan verkassen. Globalisering pakte voor die groep dus eigenlijk prima uit. De banen van de laag ónder de middenklasse, denk aan schoonmakers, zijn niet uit te besteden aan andere landen. En voor zover die groep nadeel ondervindt van globalisering en vrijhandel, is de politiek er doorgaans als de kippen bij om dat nadeel te compenseren omdat we het moreel juist vinden die groep te behoeden voor tegenslagen. Het zijn juist de middenklasse-banen — IT-functies, fabrieksbanen — die prima en makkelijk over te hevelen zijn naar verre oorden.
Globalisering zou de middenklasse echter niet zo hebben geraakt, en zou haar juist een enorm voordeel hebben gebracht, als het derde effect van globalisering opgetreden was: dalende prijzen. De combinatie van globalisering en vrijhandel (die de internationale handel goedkoper, efficiënter en simpelere maakte) en een enorme technologische vooruitgang sinds het einde van de jaren zeventig, stuwde de arbeidsproductiviteit behoorlijk op. In die omgeving hadden de prijzen van heel veel spullen die we aanschaffen behoorlijk moeten dalen. Dát effect van globalisering hebben we echter niet gezien: sinds 1980 zijn de prijzen in het Westen doorgaans met 100 procent — en soms zelfs met (veel) meer — gestegen.
Sinds 1980 zijn de prijzen in het Westen doorgaans met 100 procent — en soms zelfs met (veel) meer — gestegen
Dat we met dalende prijzen — dus structurele deflatie — te maken hadden moeten hebben, leert niet alleen de economische theorie ons, maar ook de economische geschiedenis. De uitvinding van de computer was het begin van de Derde Industriële Revolutie, die ook wel de digitale revolutie wordt genoemd. De eerste industriële revolutie vond plaats tussen ongeveer 1760 en 1840. De tweede industriële revolutie, tussen circa 1870 en 1914, bracht ons bijvoorbeeld massaproductie — overigens in een periode van sterke globalisering. In Nederland stegen de prijzen tijdens de eerste industriële revolutie (die dus ongeveer 80 jaar duurde) met welgeteld 15 procent. In Engeland bedroeg de totale inflatie in die periode 88 procent.
De totale inflatie in Engeland tijdens de tweede industriële revolutie bedroeg ongeveer 4 procent, iets meer dan de 3,3 procent in Nederland. Let op: dit is dus de inflatie voor de hele periode tussen 1870 en 1914, niet de gemiddelde inflatie per jaar. In Duitsland, Frankrijk, de Verenigde Staten en elders zien we exact hetzelfde beeld. Binnen die periodes was er tientallen jaren achter elkaar sprake van deflatie. En nee, dat waren economisch gezien geen rampzalige jaren voor die landen. Integendeel: volgens onderzoek van het Internationaal Monetair Fonds gingen ze juist gepaard met een fors stijgende welvaart. En als we naar de digitale revolutie kijken tussen 1978 en nu? In Nederland liggen de prijzen 143 procent hoger dan eind 1978 en in Engeland komt de totale inflatie over die periode uit op 460 procent. Sinds 1978 zijn de prijzen in Nederland slechts in één jaar gedaald, 1987, en toen met nog niet eens een half procent. Er was dus geen sprake van deflatie, laat staan structurele.
Het zijn dus niet de globalisering en vrijhandel die tekortgeschoten zijn. Nee, er is een kracht aan het werk geweest die hét grote voordeel van deze twee zaken voor met name de middenklasse de laatste decennia willens en wetens gefrustreerd heeft. Welke kracht dat is geweest, hoe deze de prijsdalingen voorkomen heeft, hoe dat gedurende zo’n lange periode kon gebeuren zonder dat de middenklasse in opstand is gekomen en welk gevaar er schuilt in de veelgehoorde verklaring dat globalisering en vrijhandel niet hebben geleverd wat ze beloofd hebben, zijn vragen die ik in een volgend artikel aan de orde zal stellen.
57 Bijdragen
bps 12
Pieter de jager 4
bpsDus ik denk dat er iets in die trant zal komen in zijn volgende artikel.
Ton Korver 3
bps 12
Ton KorverEn zo nee, zullen we die hier dan eens proberen op te stellen en uitkristalliseren?
Ton Korver 3
bpsbps 12
Ton KorverDat is een goed begin en een econoom-eigen en voor de hand liggende omschrijving. Dank.
Ik poneer graag een complexiteits-omschrijving die uw omschrijving deels omvat:
Globalisering is het toenemende verschijnsel van vervlechtende politieke en economische systeem-netwerken en toenemende onderlinge invloed en belang op mondiale schaal.
Dit werd mogelijk door verbeterde en snellere mondiale infrastructuur voor personenverkeer, kapitaalsoortenverkeer (goederen, diensten en geld) en informatieverkeer (communicatie).
'Systeem' is hierbij gemakshalve te vertalen als een huishouding van elke schaalgrootte, die onderling (meestal economische) relaties hebben en aangaan -interacteren- in netwerken.
Systemen hebben algemene en van nature eigenschappen die met regels en beleid beïnvloed worden.
Deze omschrijving is nog veel verder te verklaren en toe te lichten naar systeembegrippen, maar ik ben benieuwd naar meer omschrijvingen van andere deelnemers in deze FTM commentsectie.
Wat verstaan zij onder ‘globalisering’, een omschrijving, gevolgen en effecten.
Wie volgt?
Jan-Marten Spit 9
Ton KorverTon Korver 3
Jan-Marten SpitJan-Marten Spit 9
de globalisering zoals zij heeft plaatsgevonden is geen uniforme schaalvergroting, zoals auteur al in zekere mate duidt. wat niet mee-globaliseert is democratie, en dat is een van de factoren waardoor economische gezonde kaders vervaagden - supranationale ondernemingen kregen relatief veel meer macht dan de historie democratisch en economisch nuttig had ingeperkt. het is immers pure economische noodzaak dat ook de middenklasse politieke macht kan uitoefenen die recht doet aan haar economische input.
een ander punt dat (nog) niet benoemd is, is dat hoe beter het gaat, des te meer mensen kunnen leven in verhoogde kwaliteit, waardoor de relatieve invloed van het individu wordt gereduceerd door hun aantal - en dan doel ik niet alleen op een toegenomen arbeidsaanbod, maar ook in wetgevende zin, een toenemende aantal dat het voor politici steeds makkelijk maakt de toegenomen diversiteit in de stem van de burgerij te negeren. verdeel en heers werkt beter jegens grotere massa's, voor wie het steeds moeilijker wordt om hun immer kleinere individuele stemmen te bundelen tot effectieve macht - zelfs als een meerderheid ene belang deelt dat wordt geschaad door beleid.
CETA is immers meer dan een handelsverdrag - het omvat ook het installeren van een supranationale rechtsprekende macht die democratische legitimatie en controle ontbeert (terwijl we toch al rechters hebben: oplossing voor een niet-bestaand probleem) , en die precies dankzij de niet-uniforme globalisering met name de belangen van supranationale juridische constructies faciliteert. Daarmee doet stellen dat er aversie heerst tegen 'handelsverdragen', terwijl de aversie (ook) ontmanteling van democratische beginselen betreft, geen recht aan het wezen van de kritiek.
Edin Mujagic 4
Jan-Marten SpitAnton Van de Haar 8
Edin Mujagichttp://evonomics.com/mainstream-economics-become-celebration-wealthy-rentier-class/
http://evonomics.com/joseph-stiglitz-inequality-unearned-income/
http://evonomics.com/getting-radical-inequality-adair-turner-lynn-parramore/
Jan-Marten Spit 9
Edin Mujagic"..CETA, TTIP etc zijn maar zelfs vrijhandel an sich als ongewenst beschouwen. Dus er is wel degelijk iets als algemene aversie tegen handelsverdragen gaande. "
absoluut, dat ontken ik ook niet. maar als 9 van de 10 mensen een 'aversie' hebben, zegt dat niets over de kwaliteit van het argument van mens 10. dus ik denk dat die aversie wellicht electoraal en dus beleidsmatig interessant is, maar niet inhoudelijk.
[Verwijderd]
Edin Mujagic vergeet, dunkt mij, de belangrijkste verklaring waarom steeds meer mensen tegen globalisering zijn: de uitholling van de democratie, de tanende macht van de kiezer en de alsmaar toenemende macht en invloed van multinationals, die steeds zich zelf steeds meer boven de wet plaatsen.
Dat is een grote bron van onvrede. Het MKB, dat minstens zoveel banen schept als de grote bedrijven doen, betaalt de volle mep belastingen terwijl de multinationals tegenwoordig nauwelijks belasting betalen en er vaak ook nog eens met de subsidies van door gaan.
De huidige generatie politici is niet bestand tegen de gigantische lobby van de multinationals en heeft niet de euvele moed het speelveld daadwerkelijk voor iedere ondernemer gelijk te trekken. De burger doorziet dat en vraagt zich terecht af: wat is mijn stem waard, immers Coca Cola cum suis bepalen de fiscaal-economische agenda en niet de kiezer?
Er is dus van alles mis met globalisering en internationale vrijhandel zolang de multinationals min of meer boven de wet staan en tal van voordelen genieten die niet aan de lokale ondernemers zijn gegund. Daarom is er ook zoveel bezwaar tegen ISDS.
Dit is de crux van de huidige weerstand tegen globalisering, lijkt mij. En niet zozeer de punten (lees: rookgordijn) die de heer Mujagic aandraagt.
Edin Mujagic 4
[Verwijderd][Verwijderd]
Edin MujagicJan-Marten Spit 9
[Verwijderd]Ik ben het helemaal met je eens, en ook met deze constatering.
Ik denk dat dit verwijt afhankelijk is van wat je verstaat onder een politicus - en dan begrijp ik dat je de definitie 'volksvertegenwoordiger' bedoelt, al dan niet voorzien van 'leiderschapskwaliteiten'.
het punt is dat de meeste politici van nature handelaren in macht zijn. als de burgerij geen macht toont maar de multinationals wel, dan kan je politici wel aanspreken op het verschil tussen machtshandel en betaalde aanstelling als volksvertegenwoordiger, maar dat resulteert slechts in een oneindige klaagzang over politici die meer verkopers zijn van beleid voor investeerders en begeleidende kul voor burgers. wat de burgerij moet doen is de macht die ze hebben ook tonen - die macht is immers ongeëvenaard.
dus ik denk dat onder je
"De huidige generatie politici is niet bestand tegen de gigantische lobby van de multinationals"
een diepere waarheid ligt, namelijk dat
""De huidige generatie burgers laat het ondanks de waarneembare realiteit ernstig afweten "
wat overigens ook niet nieuw is, zolang we kunnen klagen bij de tv, met een goed glas bier en wat hapjes, is klagen meer een tijdverdrijf. het gaat immers nog steeds redelijk goed - het is niet alsof de politiek opzichtig faalt. zeker, de huidige politiek is wel gedoemd te falen door de fundamentele mismatch tussen bestaande politiek invloed en de werkelijke oorsprong van (economische) macht , maar een burgerij die liever lui is dan moe gaat daar pas wat tegen ondernemen als het te laat is.
[Verwijderd]
Jan-Marten SpitMee eens, het is gemakkelijk vanaf de bank te klagen. Het is altijd goed om de eigen rol in beschouwing te nemen, ik ga daarop reflecteren. En ja, onze macht is ongeëvenaard als we de durf hebben om er iets mee te doen, anders stemmen bijvoorbeeld.
Ik heb gezien hoe flink de kritiek vanuit de samenleving was op ABN AMRO bank ten tijde van de bankencrisis maar het heeft de bank niet veel klanten gekost, dat is merkwaardig. Ik heb toen besloten om als consument met mijn voeten te stemmen en de crisis was voor mij de druppel om van ABN AMRO naar Triodos Bank over te stappen (wat mij overigens erg goed is bevallen, maar dat terzijde).
We hebben het inderdaad met ons allen te goed om onze nek echt uit te durven steken, we zijn in die zin collectief en individueel laf.
Jan-Marten Spit 9
[Verwijderd]Vrij zijn is ook een kwestie van willen en durven.
"We hebben het inderdaad met ons allen te goed om onze nek echt uit te durven steken."
Heel menselijk, nietwaar :)
ik vermoed dat je deze tekst zal waarderen:
http://people.uncw.edu/kozloffm/glubb.pdf
Matthijs 11
[Verwijderd]Terry van Schaick 1
Edin Mujagic 4
Terry van SchaickJan-Marten Spit 9
Terry van Schaicksmeren alleen = niets.
Jan Willem de Hoop 12
Belangrijk om het probleem van de middenklasse te benoemen en te verklaren, maar het probleem van de onderklassen wordt hier ten onrechte genegeerd en gebaggataliseerd.
Ten eerste is de onderklasse er aanzienlijk op achteruit gegaan. De ondergrens is verlaagt en aanzienlijk ook. Denk aan bv medewerkers huishoudelijke hulp die na aanbesteding of failiissement onder lager loon konden terugkomen. (En geldt voor meer groepen en sectoren van onderklasse)
Ten tweede zijn veel vaste lasten behoorlijk gestegen wat voor lagere inkomens behoorlijk aantikt.
Ten derde is voor die groep de zorkosten vaak onevenredig gestegen door meer eigen risico, ,eer eigen bijdrage bij ziekte, uitkleding basisvoorzieningen.
Ten vierde is veel compensatie retoriek van de politiek over compensatie voor de aller zwaksten niet conform de werkelijkheid, maar nemen journalisten dit verkooppraaaatje uit gemakzucht nog wel te vaak over politiek en ambtenarij.
Tijden zijn echt veranderd. Veel algemene compensatie maatregelen om echte armoede en problemen onderklassen zijn vervangen door indiviudele compensatie. Zogenaamd als maatwerk, maar in werkelijkheid om het mensen moeilijker te maken en ze zodanig basis van rechten mee te geven dat men ze alles wijs kan maken.
De middenklassen wordt veelal naar onderen gedrukt en tevens wordt de bodum voor deie onderklassen ook nog steeds verlaagd.
Naast het fiet dat Rij via overheveling taken naar gemeenten miljarden per jaar heeft bespaard houden gemeenten ook nog eens meer dan miljard per jaar over.
http://nos.nl/artikel/2140669-gemeenten-houden-1-2-miljard-aan-zorggeld-op-de-plank.html
Jan-Marten Spit 9
Jan Willem de Hoopoverigens zijn termen als 'midden' en 'onderklasse' geënt op inkomensschaal. als het echter om het verdelen van de pot, de schatkist, gaat is het goed je te realiseren dat die juist met name door de midden en onderklasse gevuld wordt. desondanks voert de 'bovenklasse' vaak het hoogste woord als het om de uitgaven gaat - onder het motto brutalen hebben de halve wereld.
de belangrijkste inkomsten van de staat bestaan uit BTW en belastingen op inkomen.
belasting op vermogen leverde de staat zo'n 9 miljard euro op in 2015. belasting op inkomen 70,8 miljard. sociale verzekeringspremies 96 miljard. BTW zo'n 76 miljard.
http://statline.cbs.nl/statweb/publication/?dm=slnl&pa=82563ned
Diny Pubben 9
Jan-Marten Spit'overigens zijn termen als 'midden' en 'onderklasse' geënt op inkomensschaal. als het echter om het verdelen van de pot, de schatkist, gaat is het goed je te realiseren dat die juist met name door de midden en onderklasse gevuld wordt. desondanks voert de 'bovenklasse' vaak het hoogste woord als het om de uitgaven gaat - onder het motto brutalen hebben de halve wereld.'
Momenteel loopt er een propaganda programma dat de universiteiten iets terug moeten geven aan de maatschappij met nog meer minachting en leugens voor die doeners.
Brutaal is hier niet het goede woord. Eigenbelang staat daar voorop.
Jan-Marten Spit 9
Diny Pubbenja, en nee. het verwijt dat de onderklasse hier met motief wordt genegeerd is een aantijging die m.i. het punt van het stuk miskent, en bovendien bewijslast ontbeert.
overigens zijn mensen die een universiteit hebben bezocht niet daarom je vijand.
"Brutaal is hier niet het goede woord. Eigenbelang staat daar voorop."
eigenbelang nastreven is op zich geen fout attribuut, immers de kern van democratie. jij dient ook je eigen belang. brutaal met andermans verdiensten aan de haal gaan, dat is wat anders, dus, brutaal is precies het goede woord.
Diny Pubben 9
Jan-Marten SpitKlopt zei de kantonrechter ook toen ik van eigen geld voor de NL burgers en zorgmedewerkers dat aankaartte.
'Daarvoor moet je niet bij mij zijn maar bij de politiek.'
Over eigenbelang gesproken?
Ik ging voor de burgers naar de rechter!
Jan-Marten Spit 9
Diny PubbenDiny Pubben 9
Jan-Marten SpitReageerde zeer inhoudelijk, waarom vraag jij me niet gewoon voor wie en waarom ik allemaal naar de rechter stapte. Uw zorggegevens, dus ook die van uw familie, uw naasten liggen op straat. Dat is de waarheid. Met zeer veel fouten.
Ik ga dat nooit accepteren.
Diny Pubben 9
Jan Willem de HoopPieter de jager 4
Maar ik denk dat er nog een andere belangrijke reden is dat steeds meer mensen tegen vrijhandel zijn: de milieuvervuiling.
Dit is voor mij althans de belangrijkste reden. De 16 grootste zeetankers stoten meer uit co2 uit als alle auto's per jaar!
Jan-Marten Spit 9
Pieter de jagerbijna :)
het draait niet om CO2, maar om (andere) vervuiling, met name omdat zeeschepen vuilere olie gebruiken dan auto's, het zwavelgehalte is bijvoorbeeld veel hoger, en de verontreiniging bestaat uit voornamelijk https://nl.wikipedia.org/wiki/Zwaveldioxide.
De auto staat flink boven de scheepvaart gemeten naar CO2 emissie.
Wat waar is, is dat de 16 grootste zeetankers samen meer zwaveldioxide produceren dan alle auto's op aarde bij elkaar.
Pieter de jager 4
Jan-Marten SpitDesalniettemin is internationale handel erg vervuilend en ben ik er om die reden tegen.
Tenzij ze het weer met old school zeilschepen gaan doen!
Jan-Marten Spit 9
Pieter de jagerik ben helemaal voor zeilschepen :)
thebluephantom 6
Pieter de jagerPieter de jager 4
thebluephantomR. Eman 8
Edin Mujagic 4
R. EmanJan Willem de Hoop 12
DANK @Ton Korver , @bps, @Jan-Marten Spit, @Anton , @Maarten Langeveld, voor de interessante aanvulling, krtische kanttekeningen en constructieve manier van op elkaar reageren bij deze column. Maakt het geheel leerzaam voor mij en denk ik vele anderen. En @Edin Mujagic als auteur van het stuk dank voor het in gesprek gaan hier op dit forum en de aanvullingen die je bij de reacties geeft.
Edin Mujagic 4
Jan Willem de HoopRoland Horvath 7
In CETA, TTIP en TISA wordt van de EU een totaal vrije handel gevraagd tenminste voor de buitenlandse Grote Multinationale Ondernemingen GMO.
Wat de middenstand ruïneert is NIET de rentepolitiek en de geldcreatie door de ECB en voorgaande centrale banken. Maar de inkomsten verdeling tussen kapitaal en arbeid, tussen dividenden en andere bedrijfslasten als lonen en sociale lasten. De koopkracht van de 99% verminderde na een periode van groei. En de superrijken houden geld in kas want er is geen of te weinig winstverwachting. Dat leidt uiteindelijk tot een crisis zoals in 1873, 1929 en 2008. Nadien wordt verder bespaard, de verkeerde politiek. De depressie duurt daardoor tientallen jaren. Na 2008 voert de EU ook de verkeerde politiek.
CETA & Co zijn de volgende stap in de degeneratie van de maatschappij want de overheid geeft via CETA haar macht aan de GMO. Daardoor worden de geldstromen van ondernemingen naar hun toekomstige klanten nog meer beperkt. Waardoor de ondernemingen steeds minder klanten hebben. Er is steeds meer armoede. Dat alles kan ook anders geregeld door een sterke overheid. En middenveld organisaties als vakbonden en media.
Matthijs 11
Roland HorvathVerder eens met wat je zegt over dat het een politiek proces is geweest dat verantwoordelijk te houden is voor de huidige situatie.
bps 12
Matthijsbps 12
Matthijsbps 12
Roland Horvath1. loonmatiging/matige loonstijging (daling AIQ); dat is geen mindere koopkracht en geen nadeel bij sterkere munt en dalende prijzen
2. stijging bedrijfswinsten in het NI; die worden uitgekeerd en/of geïnvesteerd bij niet minderende koopkracht ondanks dalende prijzen, dat geld van winst blijft dan in circulatie
3. dalende prijzen (structurele deflatie)
De derde is uitgebleven door de abnormale inflatie, geldgroei en prijsstijging cumulatief.
'Er is een combinatie van vrije handel en protectionisme nodig.'
Daar ben ik ook wel van overtuigd.
Volslagen vrijhandel en protectionisme zijn twee uitersten en tegengestelden, die enkel op zich nadelig en onevenwichtig uitwerken.
De eerste door een concurrentiekaalslag, een rat-race to the bottom; door mondiale effening.
Evenwicht zoekt immers altijd het laagste punt ... !
De tweede door te grote handelsbelemmeringen, economische remming -vertraging- en zelfs stilstand.
De middenweg volgt automatisch als afzonderlijke, binnenlandse economische systemen hun eigen muntwaarde hebben naar kracht van hun economie.
De zwakkere import door de zwakkere munt biedt dan automatisch flexibele protectie.
Voor het internationale economisch verkeer dienen waardevaste internationale munten ter voorkoming van koersverliezen die voor elk binnenlands gebruik om te zetten zijn in de binnenlandse systeem-munt.
Zo ontstaan steeds dynamisch hogere evenwichten middels import- en export.
Dat kan alleen als binnenlands geld -en schuld- proportioneel blijft met het economisch vermogen en -tempo van het binnenlandse systeem. Sterkere economieën, sterkere munt en (import)koopkracht en zwakkere economieën, zwakkere munt en (import)koopkracht en sterkere (export)verkoopkracht.
Alleen dan vinden effeningen op steeds hogere evenwichtsniveau's plaats.
Groei en betere welvaartverdeling door welvaartspreiding.
vervolgd.
bps 12
Roland HorvathHet mondiale economische systeem is samengesteld uit lokale, regionale, nationale en continentale economische systemen.
Met muntgewichtverschillen blijven die systemen ook bij globalisering in de plus en in balans.
In de derde alinea spreek je je zelf trouwens tegen, als ik dat zo lees, want geldgroei > reële groei is wel de rootcause van alle onbalans en ongelijkheid.
Roland Horvath 7
bps2/ Uw commentaar legt de nadruk op een hiërarchische verhouding van geldsystemen. Iets waar in de eurozone tegen gezondigd wordt. Geen eigen munten ook geen niet converteerbare eigen munten. De enige munt, de euro lekt weg uit de tekort landen. Daar ontstaat een malaise en een interne devaluatie en zelfs ruilhandel. De EU doet niets om die ruilhandel betaalbaar te maken. Onder andere om in prijs verlaagde overheidseigendommen als havens te kunnen privatiseren voor een appel en een ei. Al 500 jaar, sedert ongeveer 1500, -beschreven in Utopia van Thomas Moore- zijn privatiseringen van collectieve eigendommen een slepende ziekte van het kapitalistisch systeem. De laatste uitgaven van die ziekte zijn de werkende, afgekeurde of voorgestelde vrijhandelsakkoorden als NAFTA, MIA, ACTA, CETA, TTIP, TISA. Het ene al waanzinniger, arroganter, valser en dwazer dan het andere.
Met dat soort verhoudingen neemt de ongelijkheid verder toe en wordt de crisis bestendigd. Ze wordt in alles, in de hele maatschappij een race naar de bodem zoals de geschiedenis leert.
bps 12
Roland HorvathMaar de schuldencrisis zelf is een gevolg van juist teveel kredietgroei en dus kredietgeldgroei.
Geld = schuld immers.
De eurozonecrisis is een gevolg van gebrek aan flexibiliteit, gebrek aan aanpassingsmogelijkheden voor verschillen middels muntgewicht verschillen, behorende bij de kracht van het economisch systeem van een lidstaat.
Het muntverschil werkt als een hefboom voor de zwakste, waardoor en waarmee gelijkheid in de balans wordt bereikt, mits inflatie de devaluatie niet weer te niet doet.
Monetaire reset of uitzieken adresseert de schuldencrisis.
Monetaire flexibiliteit adresseert de eurozonecrisis.
Het zijn beide primair monetaire, geldkwesties.
Roland Horvath 7
bpsOp dat ogenblik, en niet voordien, was het krediet aan velen te groot, overdreven. De loon dalingen, en daardoor de verminderde koopkracht zijn de oorzaak en de aanleiding van de crisis in 2008. Zonder die loonverminderingen was er in 2008 geen hypotheek crisis geweest.
Dat wordt niet zo voorgesteld in de hoofd stroom media want het omvat kritiek op de willekeur in de verhouding tussen werkgevers en werknemers in de VS.
Matthijs 11
Roland Horvathbps 12
Roland HorvathEn hoe stond het met de zovele ‘ninja’ hypotheken dan? (ninja: no income, no job or assets)
En was het krediet consumptief, dat zichzelf niet terug verdient, of productief dat zichzelf wel terug verdient?
En hoeveel tegenwaarde voor het kredietgeld bleef er over na consumptief krediet?
En hoe stond het macro met de verhouding productief krediet : consumptief krediet? >1 of <1 ?
En hoe stond het macro met de verhouding totaal schuld : totaal bezit, de tegenwaarde of dekking van geld/schuld?
En hoeveel en hoe vaak zou zo’n looninlevering zijn voorgekomen in booming times vóór 2008?
En hoeveel is dat macro van de AIQ van het NI? Van enige betekenis?
Zo’n loonfarce lijkt mij ongeloofwaardig, zeldzaam en eenmalig. Zo’n werkgever krijgt nooit goede en gemotiveerde mensen meer en kon van mij ook in de stront zakken met z’n tent, als mij dat willekeurig werd geflikt.
Ik vind je argumenten zwak en nogal gezocht.
Berend Pijlman 13
Constance 4
Daarna noemt Mujagic een aantal effecten van vrijhandel (verlies van banen, achterblijven loonstijging bij stijging arbeidsproductiviteit) die hij dus blijkbaar niet als iets negatiefs ziet.
Zelfs de standaard theorie over vrijhandel (Heckscher-Ohlin, Samuelson-Stolper, etc. ) kent een groot aantal voorwaarden (waarbij weinig realistische) waaronder vrijhandel voor alle partijen gunstige resultaten zal geven.
"Niets mis" is dan ook wel een erg oppervlakkige interpretatie van de theorie.
Zie bv. Ian Fletchers boek "Free Trade doesn't work", voor een niet al te technische kritiek.
M's suggestie dat ware er geen 'derde kracht' geweest de welvaartsverdeling zich meer dan nu ten gunste van een middenklasse zou hebben ontwikkeld wordt (nog?) niet duidelijk bewezen en volgt allerminst uit z'n historische voorbeeld.(19de eeuw)
"En nee, dat waren economisch gezien geen rampzalige jaren voor die landen. Integendeel: volgens onderzoek van het Internationaal Monetair Fonds gingen ze juist gepaard met een fors stijgende welvaart."
Die 'forse' welvaartsstijging moet niet overschat worden. Ter vergelijking, gemiddelde groei per capita p.a. voor de OECD:
1820–1913 – 1.2%
1919–1940 – 1.9%
1950–1973 – 4.9%
1973–1990 – 2.5%
En voor de belangrijkste landen:
UK 1873–1896: 1.2%
US 1873–1896: 1.4%
'Duitsland' 1873–1896: 1.5%.
( Maddison, Angus. 2003. The World Economy: Historical Statistics. OECD Publishing, Paris. )
Daarbij kwam dan nog dat enkele landen koloniale mogendheden waren en de vergelijking met een periode van sociaal-economische verhoudingen waarbij armoedige kinderen hun wagentjes door donkere mijngangen mochten duwen om voor hun twintigste te overlijden lijkt me ook niet zo sterk.
Matthijs 11
ConstanceOver de welvaartsstijging: met name ook de interne verdeling moet niet vergeten worden. Een land kan gemiddeld wel 10% rijker geworden zijn, maar als 99% armer geworden is en 1% heel veel rijker, is het de vraag of dat nu zo gunstig is.
bps 12
ConstanceAls vrijhandel en vrijheid volkomen op z'n vrije beloop wordt gelaten, lopen zaken uit de hand.
Net als bij het andere, tegengestelde uiterste: volkomen protectionisme (als Noord Korea bijv.).
Trouwens, in de 19e eeuw werd geld en goed, en de circulatie en spreiding daarvan, de van nature welvaartsverdeling, nog door goud beperkt, omdat de gouddekking van geld gefixeerd was.
Voorraad goud = voorraad geld en v.v.
Voor het ontsnappen aan armoede door spreiding van groei en welvaart, werd te weinig geld gecreëerd en aan te weinigen uitgeleend. Ter vergelijking: tot 2008 weer te veel.
De vergelijking met die 19e-eeuwse periode door jou en Mujagic gaat daarom niet goed op.
Pieter Jongejan 7
Dit suggereert dat er één andere oorzaak zou zijn. Die andere oorzaak moet in het volgende deel aan de orde komen. De verwachting is dat Mujagic het te ruime monetaire beleid van de centrale banken als hoofdoorzaak gaat noemen gelet op zijn boek Geldmoord.
De geleidelijk oplopende inflatie aan het eind van de jaren zestig is echter toe te schrijven aan het arbeidsbesparende karakter van de technische ontwikkeling in de jaren zestig gecombineerd met krapte op de arbeidsmarkt. In dit kader verwijs ik naar het artikel van W.J. Baumol in The American Review van 1968 getiteld The Macroeconomics of unbalanced growth. Deze marktconstellatie leidde tot looneisen die de groei van de arbeidsproductiviteit te boven gingen. Daarbij kwamen dan nog eens de te hoge overheidstekorten als gevolg van de oorlog in Viet Nam. Hierdoor steeg de arbeidsinkomensquote tot ver boven de 90%.
Het gevolg was dat de Amerikaanse dollar onder druk kwam te staan en dat Nixon in 1971 een eind maakte aan het systeem van vaste wisselkoersen. Pas na het loslaten van het systeem van vaste wisselkoersen begon de inflatie sterk toe te nemen. De diepstliggende oorzaken lagen dus niet bij de centrale banken, maar bij de technologische ontwikkeling, het tekort aan arbeidskrachten en het gedrag van de (Amerikaanse) overheid. De oliecrisis van 1973/1974 is te beschouwen als een reactie op de toenemende inflatie (petrodollars werden minder waard). Het verwijt dat je de Amerikaanse centrale bankiers kunt maken is dat ze in de jaren zeventig verzuimd hebben om op tijd de rente te verhogen. Dat gebeurde pas na het aantreden van Volcker in 1979 (benoemd door de nieuw gekozen president Carter).
Volcker verhoogde de rente, maar verzuimde om het systeem van vaste wisselkoersen in ere te herstellen. Hierdoor kregen globalisering en deregulering een kans om de economie uit te hollen.
line 5