Kapers op de kust

Samen met journalisten uit heel Europa controleren we de macht in Brussel. Lees meer

Steeds meer ingrijpende besluiten worden op Europees niveau genomen. Maar zolang burgers niet weten wat er gaande is in Brussel, kunnen politici er verborgen agenda’s op nahouden en hebben lobbyisten vrij spel. Om hier verandering in te brengen lanceert Follow the Money ‘Bureau Brussel’. Drie EU-specialisten controleren in samenwerking met collega’s uit heel Europa structureel de macht.

98 artikelen

Gigantische trawlers, omstreden keurmerken, overbevissing en verduurzaming. Achter het visje op ons bord en de haring aan de kar schuilt een complex web van belangen. Lees meer

Gigantische trawlers, marktverstorende EU-subsidies, omstreden keurmerken en illegale overbevissing. Achter het visje op ons bord en de haring aan de kar schuilt een complex web van belangen, politieke machinaties en machtige partijen. Het vangen en verwerken van vis is big business, en gaat nogal eens ten koste van het milieu. Nederlandse bedrijven spelen een sleutelrol in zowel de internationale visvangst als vishandel. Dat willen we in dit dossier in kaart brengen. Wie trekken er precies aan de touwtjes, waar wordt het grote geld verdiend en wie verliest er? Follow the Money duikt in de wereld van de visindustrie.

17 artikelen

Kapers op de kust © Margaux Tjoeng

Europa stelt duurzame doelen aan bodemvisserij, en laat kottervissers spartelen

Europa wil de bodemvisserij deels uitfaseren: die is schadelijk voor het bodemleven en levert veel ongewenste bijvangsten op. Door offshore windparken wordt het visgebied van de bodemvissers verder ingeperkt. Het kabinet beloofde een saneringsplan en innovaties, maar daar zit weinig schot in. De tongvissers voelen zich in het nauw gedreven. FTM ging een week mee aan boord.

Dit stuk in 1 minuut
  • De Nederlandse kottervisserij drijft op de vangst van tong. Nederland heeft 75 procent van het Europese quotum aan Noordzeetong in handen. 
  • Terwijl het relatief milieuvriendelijke pulsvissen werd verboden, zijn de milieu-eisen die Europa aan de bodemvisserij stelt, juist verscherpt. De EU besloot zelfs een proces te starten om de bodemvisserij grotendeels ‘uit te faseren’. Daarnaast komen er meer windparken op de Noordzee, waar niet meer kan worden gevist.
  • Zonder compensatie en zonder perspectief op een rendabele tongvisserij zitten de tongvissers in de val. Achter de schermen praten vissers met het Rijk over een saneringsregeling, maar die moet eerst door de Europese Commissie worden goedgekeurd. De onderhandelingen verlopen stroef.
  • FTM ging een week mee met de UK33 Willempje Hoekstra, een tongvisser uit Urk. Want het hart van de Nederlandse kottervisserij klopt waar de tong gevangen wordt: de Noordzee.
  • Eerder deze maand verscheen bij FTM ‘Vissers vrezen genadeklap van windmolens’. Auteur Margaux Tjoeng maakte tevens een radio-reportage bij Pointer, op Radio 1 (KRO-NCRV).
Lees verder

‘We gaan halen! Maar waar is iedereen?’ Gerrit Koffeman is er altijd vroeg bij wanneer in de sleepnetten een nieuwe lading vis wacht. Hij heeft zijn geel-blauwe overall al aan en rolt een sjekkie in afwachting van zijn maten. 

Na drie dagen op de Noordzee is hun routine ook mij bekend. Zo’n tien keer per dag worden de sleepnetten aan weerszijden van de Urker kotter UK33 geleegd. Ook ’s nachts, en dat betekent hazenslaapjes voor de bemanning. Bij elke vangst, nog voordat het ‘belletje’ gaat, schakelt de motor van de 40 meter lange kotter terug, waardoor ik wakker schrik in mijn kooi. Langzamer varen betekent actie.

Twee minuten later staat iedereen op het voordek. De lucht is donkerblauw in de ochtendschemer, de zon moet nog opkomen. De visnetten zijn zojuist boven water gehaald – voor een ongeduldige zilvermeeuw aanleiding om te kijken of hij alvast een visje uit de mazen kan plukken.

De UK33 Willempje Hoekstra gaat elke week ‘achter de tongen aan’, maar Piet de Boer, het jongste bemanningslid, temperde mijn verwachtingen al bij de afvaart. In het voorjaar is de vangst vaak mager. En deze aprilweek staat er bovendien een ongunstige noorderwind.

Bij elke vangst bewegen de mannen volgens een vast patroon op het voordek. Piet en Jelbert staan aan stuurboord, Gerrit en Klaas-Pieter aan bakboord. Ze hijsen de netten boven de visbakken, en wiegen en schudden die totdat alle vis eruit is gevallen.

Voordat de sleepnetten opnieuw overboord gaan, checkt de bemanning of ze nog intact zijn. Daarna begint het sorteerwerk achterop het dek. Tussen de zeesterren en krabbetjes – die worden netjes teruggezet – spartelt een bodempje platvis. Een lopende band takelt de vissen omhoog; een roltrap bepaalt het tempo waarin de mannen die sorteren en schoonmaken. 

Schipper Jacob de Boer is uit de stuurhut naar beneden gekomen om de vangst te bekijken. ‘Ik zie wat tongetjes liggen.’ Hij laat een lange stilte vallen. ‘Meer is het niet. Allemaal ondermaatse scharretjes. Daar hebben we niets aan.’

De Nederlandse bodemkotters: feiten en cijfers

De kottersector vormt met 291 schepen en 1200 opvarenden (bemanningsleden plus meewerkende eigenaren) de grootste categorie zeevissers van Nederland. Ze vissen op de Noordzeebodem naar tong, schol en garnalen. Voor 2012 maakte de sector nauwelijks winst.

Door de komst van de energiezuinige pulsvistuigen werden de kosten lager: pulsen vergt minder brandstof. De kottersector leefde op. Hoge visprijzen en lage brandstofprijzen leidden in 2016 tot een netto resultaat van ongeveer 80 miljoen euro. In dit topjaar werd 33,6 miljoen kilo schol en 9,5 miljoen kilo tong aangeland, maar na 2017 zakte de vangst terug naar het oude niveau; 24,5 miljoen kilo schol en 8,6 miljoen kilo tong in 2018.

2019 was een dieptepunt. Er werd dat jaar weinig gevangen. De winst liep terug doordat de rendabele pulsvisserij werd verboden, en bovendien liepen de brandstofkosten daardoor op. De omzet van de kottervloot nam met bijna een kwart af: van 305 miljoen euro in 2018 naar 234 miljoen in 2019.

De vangstrechten van tong en schol waren juist opgelopen. In 2019 was het quotum voor tong 9,9 miljoen kilo en voor schol 38,2 miljoen kilo. Maar Nederlandse platviskotters vissen al jaren hun toegestane quotum voor tong en schol niet op. Voor tong werd in 2019 maar 63 procent van het quotum benut, voor schol 45 procent.

Met de visbestanden van tong en schol gaat het goed. ICES, de Internationale Raad voor Onderzoek der Zee, berekende eind vorig jaar dat de vangsthoeveelheid voor tong zelfs met 40 procent kan worden opgehoogd en die voor schol met 17 procent. 

Italië is de grootste afnemer van Nederlandse tong en schol. In 2019 ging 55 procent van de ingevroren schol naar Italië, en 29 procent van de tong. Ook België (27 procent) en Spanje (18 procent) zijn grote tongafnemers.

Lees verder Inklappen

Zwaar weer voor bodemkotters

Het Europees Parlement stemde op 8 juni in met een resolutie over het Actieplan Biodiversiteit, waarin de Europese Commissie onder meer voorstelt om de vangst van platvis deels ‘uit te faseren’. Een dreun voor de Nederlandse kottervisserij, die voor 80 procent afhankelijk is van vissoorten die in de bovenste laag van de zeebodem leven. Het parlement ging akkoord met de beëindiging van de bodemvisserij in gebieden ‘met kwetsbare mariene ecosystemen, ook in gebieden waar die slechts [wordt] vermoed’.

De kottervisserij ondervindt al jaren druk uit Brussel om te verduurzamen. In de roadmap van het Actieplan Biodiversiteit staat dat ‘maatregelen genomen moeten worden om het gebruik van vistuigen die schadelijk zijn voor de biodiversiteit, ook op de zeebodem, te beperken,’ en dat de bodemberoerende visserij voor veel ongewenste bijvangsten zorgt.

Het Actieplan stelt overigens dat de kottervisserij op een ‘rechtvaardige manier ondersteund’ moet worden bij de ‘overgang naar een selectieve en minder schadelijke visserijtechniek’, maar hoe dat moet gebeuren, is nog onduidelijk. De Europese Commissie buigt zich eerst over nieuwe wetgeving voor de bodemvisserij.

Pim Visser van VisNed, de belangenvereniging van kottervissers, meent dat het parlement met de resolutie een ‘bom onder 80 procent van de Europese visserijen legt’. ‘Het geeft aan wat de denkrichting is voor toekomstig beleid. De aandacht voor biodiversiteit komt voort uit verdragen van de Verenigde Naties, en Europa heeft dat nu vertaald in een actieplan waarin ook de effecten van bodemberoerende visserij een nadrukkelijk aandachtspunt zijn. Er moet echter een geïnformeerde discussie over worden gevoerd. Voorstellen van de Europese Commissie en lidstaten moeten gebaseerd zijn op correcte informatie en wetenschappelijke inzichten. Daar lijkt het Europees Parlement nu aan voorbij te gaan.’

Visser doelt op de naweeën van het Europese verbod op de pulsvisserij die Nederlandse kotters hard heeft geraakt. Sinds het verbod op de puls in 2019 verkeert de platvisvisserij in zwaar weer. Uit cijfers van Wageningen University & Research blijkt dat de nettoresultaten sterk terugliepen.

Europees verbod op pulsvisserij

Tot voor kort werd er ‘elektrisch’ gevist, met pulstuigen die de platvis met stroomstootjes opschrikken uit de bodem en in sleepnetten vangen. De Nederlandse overheid meent dat vissen met de puls duurzamer is dan met de traditionele boomkor. Er is minder bodemberoering, minder ongewenste bijvangst en minder brandstofverbruik.

De pulsnetten zweven boven de zeebodem en vergen minder trekkracht dan de meterslange, stalen boomkorren met zware, zogeheten ‘wekkerkettingen’ die over de bodem worden getrokken. Dat omwoelen van de zeebodem is schadelijk voor het leven daar. Ook belanden er dan veel meer dieren in de netten dan alleen de beoogde platvissoorten: tong en schol.

In 2006 verleende de Europese Unie ontheffing voor wetenschappelijk onderzoek naar de effecten van de pulsvisserij, zowel op vis en andere zeedieren als op de zeebodem. Vanwege dat onderzoek kregen 84 Nederlandse kottereigenaren tussen 2008 en 2020 een vergunning voor pulsvisserij.

Er kwam kritiek op de Nederlandse lobby. In 2016 kwamen Franse vissers en de Franse ngo BLOOM in verzet; ze vreesden dat de Nederlanders – onder het mom van wetenschappelijk onderzoek – de ‘zeebodem zouden leegvissen’. In 2019 gingen het Europees Parlement, de Europese Commissie en de Raad van de Europese Unie akkoord met het Franse verzoek om een verbod op pulsvissen.

Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit Carola Schouten ging daartegen in beroep. Ze vond dat de Europese Unie haar besluit had moeten baseren op het beste beschikbare wetenschappelijke advies, maar het Europese Hof besloot in april 2021 dat Europese ministers en het Europees Parlement een ruime beoordelingsbevoegdheid hebben en niet per se wetenschappelijke adviezen hoeven op te volgen.

Het verbod kwam hard aan bij de pulsvissers, die schatten per schip gemiddeld 500.000 euro in de techniek te hebben geïnvesteerd. De meesten moesten na het verbod in 2019 per direct stoppen, een enkeling mag bij wijze van afbouwregeling de puls nog tot 1 juli 2021 gebruiken.

De International Council for the Exploration of the Sea (ICES) acht inmiddels bewezen dat de puls een minder schadelijke vismethode is dan die met de ouderwetse boomkorren.

Lees verder Inklappen

Jacob, schipper en mede-eigenaar van de UK33, baalt van het verbod op de pulsvisserij. Hij heeft noodgedwongen zijn boomkorren weer opgehangen. ‘Daarmee verbruiken we geen 15 ton gasolie, zoals met de puls, maar 30 ton. De brandstofbehoefte is dus verdubbeld en de CO2-uitstoot is weer toegenomen.’

De kottervissers worden daarnaast geraakt door de torenhoge brandstofprijzen. In 2019 bedroegen de brandstofkosten in de branche 51 miljoen euro, 22 procent van de totale opbrengst van de kottervisserij.

Politici zijn ‘not amused’ door de toenemende CO2-uitstoot nu de vissers weer gebruik maken van de boomkor, en ook natuurorganisaties maken zich zorgen. Floris van Hest, directeur van Stichting de Noordzee, zei begin 2019 in NRC Handelsblad: ‘Dat is een schadelijke techniek, die de bodem zwaar verstoort. Het is een stap terug in de tijd.’ Het pulsverbod is volgens Van Hest bovendien nadelig voor ‘de wil tot innoveren’ bij vissers.

‘Momenteel houdt de bemanning nog geen minimumsalaris over’

De kottervissers maken zich nu op voor zware tijden. Naast de hoge brandstofprijzen kampen ze met lage visprijzen: de afzetmarkt stortte in nadat de restaurants wegens de pandemie moesten sluiten. Een sliptong die doorgaans 9 euro oplevert, haalt op de visafslag momenteel 6 tot 7 euro. Daarnaast moesten de tongvissers na de Brexit quota inleveren aan de Britten.

Pim Visser, voorman van VisNed, vertelt Follow the Money dat veel schippers bang zijn hun bemanning kwijt te raken. ‘Kottervissers werken vaak in een maatschap en verdelen de visopbrengst per week. Momenteel houdt de bemanning nog geen minimumsalaris over.’ Ook Wageningen Economic Research zag deze ontwikkeling aankomen: ‘Het is te verwachten dat bij ongunstige prijsscenario’s voor schol en tong de deellonen zodanig laag zullen zijn dat er geen bemanning meer kan worden aangetrokken.’ 

Soms vult de schipper het weeksalaris van de bemanning aan tot het minimumloon. Ook de schippers van de UK33 doen dat. Het schip voorziet zes families van een hoofdinkomen. ‘Dat doe je graag, want je wilt je bemanning bij elkaar houden,’ zegt Jacob monter.

Verduurzaming kottervisserij

De pulstuigen boden de kottervissers toekomstperspectief: minder brandstof, minder bodemberoering en minder bijvangst, maar het Europese pulsverbod vaagde dat in één klap weg. Nu ook de uitrol van wind op zee voor de deur staat, maken vissers zich grote zorgen. 

Jacob: ‘Er zijn wel andere innovaties op til. Met waterstralen of luchtdruk kan die tong bijvoorbeeld opgeschrikt worden, maar of dat werkt? De ontwikkeling van de pulstuigen duurde zo’n twintig jaar. Voordat we iets hebben dat net zo goed is als de puls, zijn we jaren verder.’

Het ministerie van LNV laat weten kotters te willen ondersteunen met de ontwikkeling van de ‘zero-impact kotter’: minder bodemberoering, minder bijvangst en minder CO2-uitstoot. ‘De ontwikkeling van een nieuw tongtuig ter vervanging van de pulstechniek heeft daarbij hoge prioriteit.’ In haar kottervisiebrief (juni 2020) heeft minister Schouten 45 miljoen euro vrijgemaakt om te investeren in innovaties; ook beloofde ze een saneringsregeling, waarvoor het kabinet 74 miljoen uittrekt. 

Inmiddels ligt er een akkoord over de nieuwe inrichting van de Noordzee: er zijn megawindparken op zee gepland, en er wordt volop onderzoek gedaan naar volgende locaties. De onderhandelaars van VisNed en de Vissersbond stonden onder grote druk om extra visgronden in te leveren voor de energietransitie. Dat leidde tot grote frustratie bij de vissers. Ook Jacob schoot dat in het verkeerde keelgat. ‘Ze willen ons weg hebben. Dat zeggen ze niet, maar die indruk krijg je wel.’

Windenergie en werkgelegenheid

Giles Dickson, directeur van de Europese branchevereniging WindEurope, gaf begin dit jaar een kijkje in het Europese verdienmodel van de windparken op zee, die in Nederland inmiddels subsidievrij worden aanbesteed. ‘Eén windturbine levert 15 miljoen aan economische activiteit op.’ Voor de gehele Noordzee wordt gedacht aan de bouw van zeker 30 duizend turbines tot aan 2050. 

De windenergie op zee zal voor veel werkgelegenheid zorgen. Momenteel werken in Europa 77 duizend mensen in de offshore windindustrie, stelt Dickson; in 2030 zullen dat er 200 duizend zijn, voorspelt hij. Daarbij vergeleken zinkt de kottervisserij in het niet (zie het kader ‘De Nederlandse bodemkotters: feiten en cijfers’).

De stroomprijs was het afgelopen jaar laag. Dat maakte investeren in windparken op zee riskanter, omdat die miljarden terugverdiend moeten worden. De energiesector probeert daarom de zware industrie, die immers grootverbruiker is, te verleiden aanzienlijk meer groene stroom af te nemen. Zo werkt de Deense windmolenparkbouwer Ørsted in Zeeland aan een plan om de zware industrie in de havens van Zeeland en Gent van groene waterstof te voorzien. Het bedrijf wil daartoe een megawindmolenpark voor de Nederlandse kust bouwen, met daaraan gekoppeld een waterstoffabriek.

Consortiums van windparken proberen daarnaast met zogeheten power purchase agreements de energieafname nog voor de aanbesteding te waarborgen. Daarnaast kunnen bedrijven sinds eind vorig jaar subsidie krijgen via een regeling waarmee de overheid grootschalige verduurzaming en CO2-reductie wil stimuleren. De Vereniging Voor Duurzame Energie verwacht veel van die regeling, liet zij vorig jaar aan de Volkskrant weten. ‘In Nederland gebruiken we nu 120 terawattuur stroom per jaar. Als de industrie echt gaat elektrificeren, komt daar per jaar zo een paar terawattuur bij.’

Terwijl bemanningslid Klaas-Pieter een visnet repareert, deelt hij zijn twijfels over de rentabiliteit van windparken op zee. ‘Ik zie die turbines toch regelmatig stilstaan. Is er wel genoeg wind op de Noordzee? En waar moet al dat staal vandaan komen en hoelang gaat zo’n paal mee?’ 

Jacob doet inmiddels een dutje, Jelbert heeft hem afgelost. We zitten samen in de stuurhut. In de verte vaart een schip met een draaiblad van een windmolen voorbij.

Economische impact

De overheid zoekt voor na 2030 acht nieuwe locaties voor zeewindparken, die samen een windcapaciteit van 27 gigawatt moeten opleveren. Een deel ervan zal bij bestaande parken worden aangebouwd, maar er worden ook nieuwe Noordzeegebieden geselecteerd. 

Om te bepalen waar die kunnen komen en welke waarde de beoogde gebieden voor de visserij hebben, vroeg het Rijk onderzoekers van Wageningen Economic Research te berekenen wat de historische waarde is van de visgronden in de voorlopig gekozen locaties (de ‘zoekgebieden’).

Wanneer die zoekgebieden volledig zouden sluiten voor de visserij, zou volgens dat onderzoek de economische schade voor de vissers in eerste instantie meevallen. De gemiddelde visopbrengst ligt per zoekgebied tussen de 5 en 7 miljoen euro per jaar. Dat is tussen de 0,8 en 1,8 procent van de opbrengst van de hele Nederlandse zeevisserij, die in de periode 2010-2019 gemiddeld 380 miljoen euro per jaar bedroeg.

Maar de pijn is ongelijk verdeeld. Tong en schol vormen gemiddeld 75 procent van de visopbrengst uit deze zoekgebieden. Urker kotters hebben een aanzienlijk aandeel – tot wel 75 procent – in vijf van de elf zoekgebieden, voornamelijk in die ter hoogte van IJmuiden tot aan de bocht boven de Nederlandse Waddeneilanden. Zeeuwse kotters zullen de meeste hinder ondervinden wanneer de overheid kiest voor uitbreiding van het windpark Hollandse Kust Zuid.

Het internationale perspectief: ook buitenlandse delen van de Noordzee gaan dicht voor de visserij

VisNed is kort maar krachtig over hoe de overheid windparkgebieden selecteert: ‘Het is heel lastig (nagenoeg onmogelijk) om gebieden aan te wijzen die van hogere of lagere waarde zijn voor ons. Door de schommelingen in aan- of afwezigheid van onze doelsoorten, seizoensmigratie en diversiteit in visserijmethodes, hebben de nog overgebleven gebieden voor ons gelijke waarde.’

De Wageningse onderzoekers hadden zelf een belangrijke kanttekening bij hun berekeningen. Je kunt weliswaar de historische waarde van visgronden bepalen, maar dat levert nog geen goed beeld op van het daadwerkelijke economische effect van een volledige sluiting van dat gebied voor de visserij. Daarvoor is volgens hen een nadere analyse van de visserijdruk nodig. ‘Gezien alle gebiedsbeperkingen en hun invloed op buitenlandse visserijen, is het daarbij van belang het internationale perspectief niet uit het oog te verliezen.’ Want ook buitenlandse gebieden gaan dicht voor de visserij.

Impact op visserijgemeenschappen

Bea Deetman, onderzoeker bij Wageningen Economic Research, meent dat de impact op de visserijgemeenschappen beter onderzocht moet worden. ‘Daar is betrekkelijk weinig onderzoek naar gedaan. We hebben beter inzicht nodig in de koppeling tussen schepen en de economische link met de wal.’ 

De kottervisserij is immers ook een motor voor andere havenactiviteiten en de werkgelegenheid daaromheen: de visafslag, de visverwerkers, scheepsbouw en -reparatie, en toerisme dat door de bedrijvigheid in de haven wordt aangetrokken. Deetman: ‘We hebben eigenlijk nauwelijks sociaal-economische kengetallen van die aanpalende economie of van de visserijgemeenschappen zelf. Denk bijvoorbeeld aan de mate van betaalde en onbetaalde arbeid.’ Ze onderstreept dat veel visserijgemeenschappen in krimpregio’s liggen. Verlies van werkgelegenheid kan daardoor veel meer effect hebben.

Daarnaast wijst Deetman op de sociaal-culturele aspecten. ‘Het raakt natuurlijk ook de identiteit van de mensen en dorpen, en de kennis die vissers hebben over de mariene ecologie. Vissers zijn onze “oren en ogen op zee”, zij zien veranderingen in de visstand eerder. En denk aan de sociale cohesie. De visserij is in veel gemeenschappen een scharnierpunt, met al die familiebedrijven. Sommige IJsselmeersteden, zoals Volendam, identificeren zich nog steeds met de visserij, zelfs nu die al enige tijd niet meer dominant is.

Ze vervolgt: ‘Dat sociale systeem levert dus meer op dan alleen kwantitatief meetbare economische waarden. Het is belangrijk om daar rekening mee te houden, en oog te hebben voor de sociale verschillen tussen vissers. We beginnen deze wetenschappelijke inzichten nog maar net toe te passen.’

Toekomst van de tongvisserij

Kunnen tongvissers al met al niet beter omschakelen naar andere vissoorten? Johan Nooitgedagt van de Vissersbond vindt dat niet voor de hand liggen. ‘Met de tongbestanden gaat het in tegenstelling tot de kotters goed, maar op dit moment vissen kotters niet eens hun quota op en dan ga je als overheid een sanering aanbieden? Dat is een vorm van staatssteun en verstoort de markt.’ 

Hij is benieuwd of de saneringsregeling die minister Schouten in haar kottervisie aankondigde, door de Brusselse staatssteuntoets komt. De Europese Commissie moet bij een saneringsregeling van een lidstaat altijd beoordelen of die geen marktverstoring of oneerlijke concurrentie zal opleveren.

De kottervisie en het saneringsplan bieden onvoldoende perspectief, vinden Visser en Nooitgedagt. Samen hebben ze tijdens de onderhandelingen over het Noordzeeakkoord het ministerie van LNV een plan aangeboden om de visserijsector te verduurzamen. Volgens hen kunnen alle vissersschepen veel milieuwinst behalen met een betere energiehuishouding aan boord: zuinige motoren en schone brandstof.

‘Je verstikt mensen nu heel langzaam. Wees eerlijk, wees duidelijk’

Maar het is een complexe kwestie. Visser: ‘Er spelen zoveel factoren. Blijft het verdienmodel van de tongvisserij overeind? Hoe vis je in de toekomst op een duurzame manier op platvis, en welk soort schepen heb je daarvoor nodig?’ Nooitgedagt: ‘Of we hogere kosten kunnen terugverdienen met hogere visprijzen kan alleen de vrije markt bepalen, en dat is niet zo eenvoudig. Supermarkten gaan echt niet veel meer betalen zuiver omdat we het allemaal zo duurzaam doen.’

LNV nam een paar elementen over, maar wees hun plan om de vloot te verduurzamen af. Visser: ‘Ze wachten op Brussel, omdat ook vanuit de biodiversiteitsstrategie een saneringsregeling moet komen voor de bodemvisserij.’ Hij vervolgt.‘Het toekomstperspectief van de tongvissers is inmiddels meer dan somber, nu Europa met het Actieplan Biodiversiteit de bodemberoerende visserij wil uitfaseren en de uitrol van wind op zee wordt versneld. We hebben de overheid jaren geleden al gevraagd om duidelijkheid over de toekomst van dit type visserij, maar die krijgen we niet. Misschien kán LNV die ook niet geven.’

Hij vervolgt: ‘Ik heb inmiddels tegen LNV gezegd: Je verstikt mensen nu heel langzaam. Wees eerlijk, wees duidelijk. Trek je portemonnee, koop de komende paar jaar uit wie uitgekocht wil worden en klaar. Dan blijft er misschien op de resterende visgronden perspectief voor de overblijvers, met een vloot die qua aard en omvang past bij de situatie.’

Op de achtergrond liepen de gesprekken tussen de visserij en LNV door, maar het proces verloopt stroef. Nooitgedagt: ‘Wij komen zo geen donder verder. Ook wij zullen moeten omschakelen, maar we hebben een opstapje nodig om onze vloot te verduurzamen, en daarbij is het van belang dat we onze visgronden behouden.’

Onderwaterdrones en kooivangst

Frans Veenstra, gepensioneerd innovatiedeskundige die zich heeft toegelegd op de visserij, is de enige die zich optimistisch uitlaat over de toekomst van de tongvisserij. ‘Via satellieten weten we waar tong en schol zich schuilhouden, dan kunnen we ze met onderwaterdrones uit de windparken jagen.’ Zo’n methode wordt nog niet ontwikkeld, maar schetst een vergezicht voor de platviskotterij: zo kun je ook binnen windparken vissen. 

De tong is een snelle zwemmer en voelt onmiddellijk aan wanneer hij in het nauw wordt gedreven

Pieke Molenaar bestudeert bij Wageningen Marine Research visserijtechnieken. Zijn inzet: hoe kan platvis tegen een zo laag mogelijke brandstofprijs en met zo min mogelijk schade voor de natuur gevangen worden? Geen gemakkelijke opgave, want ‘de tong komt bijna niet uit de zeebodem’ en is volgens Molenaar ‘de koning van het ontsnappen’. De tong is een snelle zwemmer en voelt onmiddellijk aan wanneer hij in het nauw wordt gedreven. Bovendien heeft hij een zeer flexibel lichaam en kan zich zo door een net met kleine mazen wurmen.

Molenaar zou graag experimenteren met kooivangst en lokmiddelen. Een passieve vorm van visserij die in de toekomst mogelijk ook in windparken wordt toegestaan. ‘De tongen zwemmen erin en wachten totdat de visser de kooien ophaalt. Deze vangstmethode bestaat nog niet, maar het zou mooi zijn als we die kunnen ontwikkelen.’ Qua volume is zo’n methode niet vergelijkbaar met de puls of de boomkor, ‘maar kwalitatief heb je dan wel heel goede vis: de dieren blijven onbeschadigd’. 

De hoogtijdagen voor de tongvisserij zijn volgens Molenaar zeker niet voorbij. Er zit voldoende tong in zee en de visserijdruk is constant in de Noordzee. ‘In een aantal gebieden komt er een sterke jaarklasse aan. De vraag is alleen: hoe vis je die op? Vaak denkt men dat je als visser goed bezig bent als je veel vis naar de afslag brengt, maar het zou goed zijn als iedere visser naast de kilo’s vis ook elke week kijkt naar de balans tussen (brandstof)kosten en opbrengst, en die optimaliseert.’

Stug doorgaan

Jacob had nog een sprankje hoop dat een vorm van pulsvisserij mogelijk wordt – maar terwijl we op het schip zitten, op 15 april, bekrachtigt het Europese Hof het pulsverbod. Het is een zwarte dag voor hem, al schijnt de zon en is er geen wolk te bekennen. ‘Ik ben al 36 jaar visserman en stap nu soms met tegenzin aan boord. Het begint me tegen te staan, omdat er geen vrijheid meer is. Het bezwaart me dat ik mijn zoon, mocht hij er uiteindelijk voor kiezen visserman te willen worden, geen toekomst kan bieden. Hoe kan ik hem zo een eigen schip bieden waarmee hij rendabel kan vissen?’ 

Wat nu? ‘Stug doorgaan,’ meent Gerrit. Hij kent het klappen van de zweep in de visserij. Economische malaise is er altijd. Maar wanneer ik de bemanning vraag of zij hun zonen een toekomst toewensen in de kottervisserij, zijn ze minder stellig. Het wordt steeds lastiger een goede boterham te verdienen.

‘Het mooiste aan vissen? Dat is thuiskomen’

Piet de Boer, met zijn 24 jaar het jongste bemanningslid, zag de bui al hangen en investeerde een paar jaar geleden in cryptomunten. Ondanks zijn hbo-stuurmansdiploma ziet hij geen toekomst in de visserij. ‘Ik wil ergens naartoe. Het werk moet zinvol zijn en ik ben erachter gekomen dat te lang op een schip zitten niets voor mij is. Ik vaar nog een jaartje mee om mijn vader te helpen, maar dan ga ik iets anders doen.’

Op de laatste dag van de werkweek op de UK33 kijkt de bemanning uit naar het leven aan wal. De kottervisserij is een beroep met veel herhaling van zetten, maar een doorgewinterd visser als Gerrit deert dat niet. Hij likt aan zijn sjekkie terwijl hij zich voor de volgende vangst in zijn overall hijst. ‘Het mooiste aan vissen? Dat is thuiskomen.’

Wanneer de schamele vangst in de vrachtwagen naar Urk is geladen, ruimt de bemanning het dek op. Klaas-Pieter is blij dat de ‘akelige week’ voorbij is. ‘Als je niets vangt is het altijd een nare week. Het had wel een stuk beter gemogen. Maar dat is vissen: je weet het nooit.’ 

In het woongedeelte van de UK33 sluit de bemanning de week af met ontbijt en een gebed. Aan de muur hangt een toepasselijke spreuk: ‘Als je jammert: “ik ben zwakker dan mijn grote concurrent,” blijf je levenslang de stakker die je ongetwijfeld bent. Niet de Goliaths en de rijken tellen in de kamp voor zes, maar de fermen, die niet wijken, hebben vroeg of laat succes.’