Eurocrisis voorbij? Frankrijk kondigt economische noodtoestand af

Het nieuws wordt al maanden gedomineerd door de vluchtelingencrisis, ‘Keulen’ en gedoe rondom AZC’s. We zouden bijna vergeten dat die andere crisis – de eurocrisis – nog lang niet voorbij is, ook al horen we daar weinig meer over. Hoe staan de zaken ervoor?

Is de eurocrisis voorbij? Het tegendeel is waar, de structurele economische onevenwichtigheden tussen de eurolanden zijn niet minder maar juist veel groter geworden, schrijft Het Financieele Dagblad in een recent artikel, ‘De euro brengt landen niet dichter bij elkaar’. Het FD staat niet direct bekend als eurokritisch, maar feiten liegen nu eenmaal niet. 'Gemeten naar één maatstaf van succes, het naar elkaar toegroeien van de deelnemende landen, is de euro tot nu toe een mislukking,' constateert het FD dan ook. Deze constatering raakt aan de kern van de discussie over de invoering van de euro en, vanaf het moment dat de eurocrisis uitbrak (2010), het continueren daarvan. Het punt dat steeds meer economen maken, is dat de economieën van de diverse eurolanden onderling veel te verschillend zijn - voor wat betreft ontwikkeling, kracht, cycli en karakter van de diverse nationale economieën - om duurzaam en succesvol met elkaar een ‘one-size-fits-all’ monetaire unie te kunnen voeren met een gezamenlijke eenheidsmunt. In het huidige rigide Euro Pact zijn de traditionele aanpassingsmechanismen van onderlinge wisselkoersaanpassingen en nationaal gericht rentebeleid namelijk geëlimineerd, waardoor eerder ontstane onevenwichtigheden niet in balans gebracht kunnen worden. Dat blijft niet zonder gevolgen.

Hoge werkloosheid

Juist door dit gebrek aan nationaal gericht monetair beleid blijft de werkloosheid in de eurozone nog gemiddeld boven de tien procent van de totale beroepsbevolking (10,6 procent). Nederland doet het met zijn 6,8 procent nog relatief goed, maar de verschillen worden kleiner, zie onderstaande interactieve grafiek. In de Zuid-Europese periferie ligt de werkloosheid zelfs op ruwweg op een kwart, zonder enig vooruitzicht op een snelle verbetering van deze cijfers. Zie onderstaande interactieve grafieken van de ESCB (Europees Stelsel der Centrale Banken). Klik op de landen en de categorieën voor resultaten.

Bron: ESCB-statistieken

In plaats van naar elkaar toe te bewegen, zoals de bedoeling was van het Europact, divergeren de eurozone-economieën onderling steeds meer. De verschillen blijven maar toenemen, en dat doen ze sinds de invoering van de euro.

Er zijn miljardentransfers nodig om de boel een beetje bij elkaar te houden

Gevolg daarvan is dat er miljardentransfers nodig zijn om de boel een beetje bij elkaar te houden. Dit constateert ook voormalig directeur van het economisch onderzoeksinstituut Ifo te München Hans-Werner Sinn, die onlangs met pensioen ging. In een interview met WirtschaftsWoche zegt hij: ‘Die Milliarden fließen trotzdem. Das interessiert nur kaum jemanden, weil die Flüchtlingskrise medial und politisch alles überlagert‘.

Langdurige stagnatie

Sinn waarschuwt in dat interview niet alleen voor een langdurige economische stagnatie. Hij gelooft daarbij niet dat het ruimhartige opkoopbeleid van 60 miljard euro per maand van staats- en bedrijfsobligaties door de ECB tot noemenswaardige inflatie zal leiden. Daarvoor zijn de prijzen van olie en andere grondstoffen te laag en bovendien bereiken al die euro’s de reële economie niet, aldus Sinn. De lage inflatie houdt volgens Sinn niet alleen verband met de lage grondstoffenprijzen, maar ook met de interne devaluatie van, met name, de Zuid-Europese periferie, waardoor een negatieve loon-prijs spiraal is opgetreden. Een nadere uitleg van dit knelpunt gaf Follow the Money al in dit artikel uit december 2014. Dit wordt verder versterkt door een torenhoge schuldenlast in diezelfde periferie, waardoor de primaire overschotten als sneeuw voor de zon wegsmelten door de hoge rentelasten.

Economie professor Hans-Werner Sinn pleit voor gedeeltelijke kwijtschelding schulden van zwakke eurolanden

Daarom pleit Sinn voor 'debt relief' - schuldenverlichting - voor de zwakke eurozone landen. Een gedeeltelijke kwijtschelding van de schulden tot een voor dat land behapbaar niveau, analoog aan de bekende IMF-herstructurerings methode. Het gerenommeerde commerciële Britse research bureau Lombard Street Research betoogde in december 2014 hetzelfde in het rapport ‘Eurozone needs a debt relief conference’. Alleen had dat volgens de Britten eigenlijk al dertig jaar geleden moeten gebeuren, analoog aan het Brady Plan voor gedeeltelijke kwijtschelding van de schulden van de toen opkomende markten. Hoe controversieel dit soort plannen binnen de economische wetenschap zijn, bleek tijdens een internationale conferentie over dit onderwerp vorig voorjaar. Meer dan dertig economen gaven daar ieder hun eigen visie op deze problematiek ten beste, van een communis opinio was geenszins sprake.

Het Stabiliteits en Groei Pact

Aan de controversiële politieke kern van de europroblematiek wenst de Europese Centrale Bank (ECB) naar eigen zeggen haar vingers niet te branden. Dat de eurozone-economieën maar niet naar elkaar toe willen groeien, ligt niet alleen aan de onderlinge grote verschillen. De ECB blijft vooral wijzen op het beleid van de afzonderlijke lidstaten, die nalaten om gemaakte afspraken uit het Stabiliteits en Groei Pact (S&GP) na te komen. De belangrijkste afspraken uit dat Pact zijn de bekende drie procent-norm inzake maximale begrotingstekorten en de 60 procent-norm als maximale staatsschuld, uitgedrukt als percentage van het bbp. Het Pact is al in 1997 in het leven geroepen ter voorbereiding op de introductie van de euro. Er staan ook afspraken in over een gezamenlijk te voeren financieel-economisch beleid. Dat beleid zou gericht moeten zijn op innovatie en productiviteitsgroei en een eind moeten maken aan beschermde beroepen en productmarkten, arbeidsmarkt belemmeringen en een juiste aanwending van kapitaal.

Geen enkele eurozone lidstaat heeft zich aan het Stabiliteitspact gehouden

Helaas is van dat beleid weinig terechtgekomen. Geen enkele lidstaat heeft zich er, tot op de dag van vandaag, aan gehouden. Landen als Frankrijk en Italië noemen het Pact zelfs 'desastreus'. Al tijdens de invoering ervan noemde voormalig voorzitter van de Europese Commissie, Romano Prodi, het Pact trouwens 'stupid'. Uitsluitend omdat het de enige manier was om de euro er bij de Duitsers door te drukken, kwam het er toch. Duidelijk is, dat de huidige beleidstegenstellingen al vanaf het begin ingebakken waren in het S&GP. De Fransen en de Italianen bekritiseren wel het S&GP, dat de basis vormde voor de invoering van de euro, maar niet de rigide ‘one-size-fits-all’-structuur van het Euro Pact. Hierdoor kan men niet een nationaal gericht monetair beleid voeren, waardoor de Franse en Italiaanse economieën zich onvoldoende kunnen herstellen en een herstel van de nationale overheidsfinanciën in die landen wordt bemoeilijkt. Merkwaardig dus, dat de eurocommissaris die verantwoordelijk is voor de handhaving van dit pact, Valdis Dombrovskis - de opvolger van 'begrotingstsaar' Olli Rehn - blijft vasthouden aan dit pact, zonder de monetaire unie ‘an sich' ter discussie te stellen. Dombrovskis verklaarde tegenover de Volkskrant dat hij geenszins van plan was om de begrotingsteugels te laten vieren. Wel heeft de Commissie het pact flexibeler gemaakt. Bijvoorbeeld door aan te geven welke investeringen en hervormingen niet meegeteld hoeven te worden voor het tekort of wanneer economische neergang een reden is voor extra tijd om de tekort- en schulddoelstelling te halen.

Frankrijk en Italië willen uitstel

De Commissie heeft dit gedaan omdat met name Frankrijk en Italië hierom vroegen. Het Franse begrotingstekort ligt nog altijd niet onder de beoogde grens van drie procent. De Fransen hebben tot 2017 de tijd gekregen om dat voor elkaar te krijgen. Of dat lukt is zeer de vraag, nu de kosten van de vluchtelingenopvang en de extra anti-terreurmaatregelen oplopen. Afgelopen maandag riep de Franse president Hollande de 'economische noodtoestand' uit in zijn land. Hij wil maar liefst twee miljard euro extra uittrekken voor de bestrijding van de recordwerkloosheid in zijn land. Maar Dombrovskis stelt dat dit niet door de Fransen als excuus gebruikt mag worden om het tekort verder te laten oplopen. De Fransen zullen dat geld binnen de bestaande begroting moeten vinden. In datzelfde Volkskrant-interview zei hij: 'Voor de Commissie geldt voor Frankrijk: 2017 is 2017. Dat is de datum, dat is de afspraak, er is normaliter geen ruimte voor meer flexibiliteit.'

Het Franse begrotingstekort is niet de enige kopzorg voor begrotingscommissaris Dombrovskis

Met de kwalificatie 'normaliter' lijkt de Commissie echter al bereidheid te tonen voor enige souplesse. Het Franse begrotingstekort is niet de enige kopzorg voor begrotingscommissaris Dombrovskis. Ook Portugal blijft een zorgenkindje binnen de eurozone. Het land had al op 15 oktober zijn begroting moeten indienen, maar kreeg respijt van de Commissie vanwege de verkiezingen. Echter, ook die nieuwe datum hebben de Portugezen niet gehaald. Het is niet bekend of er sancties tegen het land worden uitgevaardigd. Maar ook dat is nog niet alles. Ook buurland Spanje kampt met tegenvallers. Hun tekort is hoger dan verwacht en de begroting die het land heeft ingediend  is afgekeurd. Madrid moet dus nieuwe plannen opstellen. En dan is er Italië, dat worstelt met een staatsschuld van 133 procent. Tegelijkertijd wil de Italiaanse premier Renzi de (onroerend goed)-belasting verlagen, hetgeen hem door de Commissie verboden wordt. Renzi reageerde hierop als door een wesp gestoken en vertelde de Commissie dat zij zich niet met de Italiaanse politiek moesten bemoeien, omdat dat de populisten alleen maar in de kaart zou spelen. Ook het Griekse drama ligt nog op de Commissietafel. Minister van Financiën Efklidis Tsakalotos is bezig aan een Europese tour om zijn pensioen hervormingsplannen aan de man te brengen.

Italiaanse premier Renzi: de Commissie moet zich niet met de Italiaanse politiek bemoeien

Tot slot is de Commissie ook kritisch richting Nederland en Duitsland, omdat deze twee landen een hoger handelsoverschot hebben dan formeel is toegestaan. Duitsland heeft een overschot van 8,7 procent en ons land zit zelfs boven de tien. Het overschot in Nederland heeft te maken met een lage binnenlandse vraag en te lage investeringen. Ook zijn de hypotheekschulden in de private sector te hoog naar de zin van de Commissie. Zij is dan ook een diepgaand onderzoek begonnen naar ernstige onevenwichtigheden in de Nederlandse economie.

Tegenstellingen

Er is dus sprake van grote tegenstellingen binnen de eurozone. De diverse lidstaten hebben bovendien uiteenlopende belangen. Naast deze politieke en economische tegenstellingen groeit de controverse tussen de diverse eurozone landen met de ECB. En ook binnen de ECB zelf heerst geen vrede; haviken als Weidmann, de president van de Bundesbank, en onze eigen Klaas Knot staan daar tegenover de zuidelijke landen onder aanvoering van Frankrijk. Merkwaardigerwijze gloort er desondanks bij de politieke en monetaire autoriteiten anno 2016 nog steeds geen enkel besef dat het anders zou kunnen. Of moeten.

In een interview met het Belgische blad Knack zei de hoofdeconoom van de ECB, Peter Praet desgevraagd het volgende:

Is er een plan B?

Praet: 'Er is geen plan B, er is maar één plan. De ECB staat klaar om alle maatregelen te treffen die nodig zijn om de inflatie naar twee procent te brengen. Als je genoeg geld bijdrukt, krijg je altijd inflatie. Altijd'.

Gelooft u dat het ECB-beleid voor alle eurolanden werkt? Zijn de financieel-economische verschillen in Europa niet te groot voor het 'one size fits all'-beleid van de ECB?

Praet : 'One size doesn't necessarily fit all'. Het is en blijft zeer moeilijk voor de ECB om een monetaire politiek te voeren die op elk moment optimaal werkt voor alle Europese landen. Om uit de crisis te komen is het cruciaal dat ook de andere autoriteiten hun huiswerk doen. Het is niet aan de monetaire beleidsmakers om structurele problemen op te lossen.

Debat Finland

Het instrumentarium van de ECB om monetair bij te sturen raakt uitgeput. Niet zo vreemd dus dat de ECB zich op het standpunt stelt dat de politiek nu aan zet is. Maar de politiek is sterk verdeeld. Polen wil de euro niet, Zweden evenmin en Finland is het eerste euroland waarvan de regering bij monde van zijn minister van Buitenlandse Zaken, Timo Soini, heeft toegegeven dat de invoering van de euro misschien toch een verkeerde beslissing is geweest. Sinds de invoering van de euro heeft de Finse economie zich ontwikkeld tot de slechtst presterende van het euroblok, met een dramatisch afgenomen concurrerend vermogen. Klik op de landen en de categorieën voor resultaten.

Bron: ESCB-statistieken

Soini verklaarde tegenover de financiële dienstverlener Bloomberg: 'Finland had nooit moeten toetreden tot de eurozone. Dan hadden we onze munt kunnen devalueren'. Bloomberg bericht voorts dat uit peilingen blijkt dat steeds meer Finnen van mening zijn dat het land beter af is buiten de eurozone. Een burgerpetitie heeft ervoor gezorgd dat het Finse parlement wettelijk moet debatteren over een mogelijk vertrek uit de eurozone.

Flexibele wisselkoersen

De conclusie, dat de inflexibele wisselkoers van de euro economisch herstel van de verschillende eurozone landen in de weg staat - een visie die al ten tijde van de invoering van de euro onder andere door economen als Arjo Klamer werd uitgedragen -  lijkt thans onontkoombaar voor de Europese politieke en monetaire beleidsmakers. In de visie van Klamer et al pakt de ‘one-size-fits-all’ wisselkoers immers niet alleen voor de zuidelijke periferie slecht uit, maar is zij ook voor de sterkere landen als Nederland en Duitsland ongunstig. Deze wisselkoers is momenteel zowel in de onderlinge verhoudingen met de overige eurolanden, als in verhouding tot andere internationale valuta veel te laag. Het directe gevolg hiervan is dat de Duitse en Nederlandse koopkracht en binnenlandse economie (en dus de welvaart) is aangetast. Anders gezegd, met een hogere en dus evenwichtiger wisselkoers van de valuta voor Nederland en Duitsland zal onze koopkracht, binnenlandse vraag, investeringen en welvaart aanmerkelijk stijgen. Maar die conclusie durft, mag en zal de Europese Commissie nooit trekken. Na inmiddels zes jaar eurocrisis laat zij in elk geval nog altijd na de structuur van de eurozone ter discussie te stellen.